Informatie over gedragconventies
Gedragingen zijn gebaseerd op vooraf geschreven ActionScript 2.0-code die u kunt toevoegen aan onderdelen van een FLA-bestand. Vele ontwikkelaars voeren ActionScript-code in een of meerdere frames op de hoofdtijdlijn of in externe ActionScript-bestanden in. Wanneer u echter gedragingen gebruikt, wordt code soms direct op symboolinstanties geplaatst (zoals knoppen, filmclips of componenten) in plaats van op de tijdlijn.
Gedragingen worden niet ondersteund door ActionScript 3.0.
Tijdlijncode met objectcode vergelijken
Wanneer u problemen als gevolg van gedecentraliseerde ActionScript 2.0-code wilt vermijden, moet u zorgvuldig een document plannen dat gebruikmaakt van gedragingen. Vele ontwikkelaars plaatsen geen ActionScript-code op symboolinstanties maar plaatsen hun code op de tijdlijn (tijdlijncode) of in klassen. Omdat gedragingen op vele locaties in een FLA-bestand code toevoegen, is uw ActionScript-code niet gecentraliseerd en kan deze moeilijk te vinden zijn. Wanneer code niet gecentraliseerd is, is het moeilijk interacties tussen de codefragmenten te begrijpen en is het onmogelijk elegante code te schrijven. Gedecentraliseerde code kan mogelijkerwijs leiden tot problemen bij foutopsporing in de code of bij het bewerken van bestanden.
Wanneer u gedragingen gebruikt, kunt u de volgende functies gebruiken om het werken met gedragingen en gedecentraliseerde ActionScript-code te vergemakkelijken:
Scriptnavigator
- zorgt ervoor dat uw tijdlijncode of code op afzonderlijke objecten gemakkelijk te vinden en te bewerken is in het deelvenster Handelingen.
Zoeken en vervangen
- hiermee kunt u naar tekenreeksen zoeken en deze in een FLA-bestand vervangen.
Scripts vastzetten
- hiermee kunt u meerdere scripts van verschillende objecten vastzetten en er tegelijkertijd in het deelvenster Handelingen mee werken. Deze methode werkt het beste met Scriptnavigator.
Filmverkenner
- hiermee kunt u de inhoud van een FLA-bestand bekijken en ordenen en elementen (inclusief scripts) voor verdere aanpassing selecteren.
Wanneer moet u gedragingen gebruiken?
Het belangrijkste verschil tussen een FLA-bestand met gedragingen en een FLA-bestand zonder gedragingen is het werkschema dat u moet gebruiken om het project te bewerken. Wanneer u gedragingen gebruikt, moet u elke instantie in het werkgebied of het gehele werkgebied selecteren en het deelvenster Handelingen of Gedragingen openen om wijzigingen door te voeren. Wanneer u zelf ActionScript schrijft en alle code op de hoofdtijdlijn plaatst, hoeft u alleen op de tijdlijn wijzigingen door te voeren.
Wanneer u een FLA-bestand met symbolen hebt, kunt u een van de instanties in het werkgebied selecteren en het menu Toevoegen in het deelvenster Gedragingen gebruiken om een gedrag aan die instantie toe te voegen. Het door u geselecteerde gedrag voegt met gebruikmaking van 'objectcode' automatisch code toe die aan de instantie wordt gekoppeld, zoals de handler on(). U kunt ook een frame op een tijdlijn selecteren en verschillende gedragingen aan een frame toevoegen via het deelvenster Gedragingen.
Bepaal hoe u het FLA-bestand wilt structureren. Onderzoek hoe en waar u gedragingen en ActionScript-code in uw FLA-bestand wilt gebruiken. Overweeg de volgende vragen:
Welke code bevatten de gedragingen?
Moet u de gedragscode wijzigen? Zo ja, in welke mate? Gebruik geen gedragingen om gedragscode op enige wijze te wijzigen. U kunt gedragingen meestal niet bewerken via het deelvenster Gedragingen wanneer u wijzigingen in de ActionScript-code doorvoert. Het is meestal gemakkelijker zelf alle ActionScript-code op een gecentraliseerde locatie te schrijven wanneer u gedragingen in het deelvenster Handelingen aanzienlijk wilt bewerken.
Welke andere ActionScript-code hebt u nodig en moet andere ActionScript-code op de gedragscode reageren? Foutopsporing is gemakkelijker uit te voeren en wijzigingen zijn gemakkelijker door te voeren vanaf een centrale locatie. Wanneer code op een tijdlijn bijvoorbeeld reageert op gedragingen die op objecten zijn geplaatst, moet u gedragingen vermijden.
Hoeveel gedragingen moet u gebruiken en waar in het FLA-bestand wilt u ze opnemen? Wanneer alle gedragingen op een tijdlijn zijn geplaatst, kunnen deze in uw document goed werken. Uw werkschema wordt mogelijk niet beïnvloed wanneer u slechts een klein aantal gedragingen gebruikt. Wanneer u echter vele gedragingen gebruikt op een grote hoeveelheid objectinstanties, kan het schrijven van uw eigen code op de tijdlijn of in externe ActionScript-bestanden efficiënter zijn.
Gedragingen worden niet ondersteund door ActionScript 3.0.
Gedragingen consistent gebruiken
Gebruik gedragingen consistent binnen een document wanneer deze uw belangrijkste of enige ActionScript-bron zijn. Gebruik gedragingen wanneer u weinig of geen extra code in het FLA-bestand hebt of een consistent systeem hebt om de door u gebruikte gedragingen te beheren.
Wanneer u ActionScript-code aan een FLA-bestand toevoegt, moet u code op dezelfde locaties opnemen als waar gedragingen worden toegevoegd en documenteren hoe en waar u code toevoegt.
Wanneer u bijvoorbeeld code op instanties in het werkgebied (objectcode), op de hoofdtijdlijn (framescripts) en ook in externe AS-bestanden plaatst, moet u de bestandsstructuur onderzoeken. Wanneer u code op al deze plaatsen hebt, zal uw project moeilijk te beheren zijn. Wanneer u gedragingen echter op logische wijze gebruikt en uw code zo structureert dat deze op een bepaalde manier rondom deze gedragingen werkt (plaats alles op objectinstanties), is het werkschema tenminste consistent. Het document is later gemakkelijk te wijzigen.
Bestanden delen die gedragingen gebruiken
Wanneer u het FLA-bestand met andere gebruikers wilt delen en ActionScript-code gebruikt die op of in objecten (zoals filmclips) is geplaatst, kan het voor die gebruikers lastig zijn de locatie van de code te vinden, zelf wanneer ze Filmverkenner gebruiken om in het document te zoeken.
Documenteer het gebruik van gedragingen wanner u met een complex document werkt. Afhankelijk van de grootte van de toepassing maakt u een stroomdiagram of een overzicht, of gebruikt u duidelijke documentatieopmerkingen op een centrale locatie op de hoofdtijdlijn.
Wanneer u een FLA-bestand maakt met code die op vele locaties binnen het document is geplaatst en van plan bent dit bestand te delen, neemt u een opmerking op in frame 1 op de hoofdtijdlijn om aan te geven waar gebruikers de code kunnen vinden en hoe het bestand is gestructureerd. In het volgende voorbeeld wordt een opmerking (in frame 1) getoond die de locatie van de ActionScript-code aangeeft:
/* ActionScript-code geplaatst op componentinstanties en in filmclips met behulp van gedragingen. Gebruik Filmverkenner om ActionScript-code te zoeken */
deze techniek is niet noodzakelijk wanneer uw code gemakkelijk te vinden is, wanneer het document niet gedeeld wordt of wanneer alle code in frames op de hoofdtijdlijn is geplaatst.