Met de tool Vervagen maakt u harde randen of gebieden in een afbeelding vager, zodat er details verloren gaan. Als u een drukke achtergrond vervaagt, kunt u meer nadruk leggen op de doelafbeeldingen. U kunt in plaats van de tool Vervagen ook vervagingsfilters gebruiken.
-
Penseel
Hiermee stelt u het penseeluiteinde in door een keuze te maken in het pop-upmenu voor penselen. Voor meer penseelvormen klikt u op de vervolgkeuzelijst Penseel in het pop-upmenu en selecteert u een penseelminiatuur.
Grootte
Hiermee stelt u de grootte van het penseel in pixels in. Sleep de schuifregelaar Grootte of voer een grootte in het tekstvak in.
Met de tool Kleur vervangen kunt u eenvoudig specifieke kleuren in uw afbeelding vervangen. Zo kunt u met een andere kleur, bijvoorbeeld rood, over een doelkleur zoals een gele bloem in een afbeelding tekenen. U kunt de tool Kleur vervangen ook gebruiken om kleuren te corrigeren.
Met de tool Kloonstempel tekent u met een monster van een afbeelding dat u gebruikt om objecten te dupliceren, om onvolkomenheden uit de afbeelding te verwijderen of om over objecten in de foto te tekenen.
-
Penseel
Hiermee stelt u het penseeluiteinde in. Klik op de pijl naast het penseelvoorbeeld, kies een penseelcategorie in het pop-upmenu Penselen en selecteer vervolgens een penseelminiatuur.
Monster nemen van alle lagen
Selecteer deze optie als u monsters uit alle zichtbare lagen wilt nemen (kopiëren). Schakel deze optie uit als u alleen monsters uit de actieve laag wilt nemen.
Dekking
Hiermee stelt u in hoe dekkend de verf is. Bij een lage instelling zijn de pixels onder een verfstreek nog te zien. Sleep de schuifregelaar of voer een waarde voor de dekking in.
Grootte
Hiermee stelt u de grootte van het penseel in pixels in. Sleep de schuifregelaar Grootte of voer een grootte in het tekstvak in.
Modus
Hiermee bepaalt u hoe de bron of het patroon wordt gemengd met bestaande pixels. Met Normaal worden nieuwe pixels over de oorspronkelijke pixels heen gelegd.
Uitgelijnd
Hiermee verplaatst u het kloongebied met de aanwijzer terwijl u begint te tekenen, ongeacht hoe vaak u het tekenen onderbreekt en hervat. Deze optie is handig als u ongewenste gebieden wilt verwijderen, zoals een telefoonkabel in de lucht of een scheur in een gescande foto. Als Uitgelijnd is uitgeschakeld, wordt het kloongebied dat het eerst is gekloond, steeds opnieuw toegepast als u het tekenen onderbreekt en hervat. Het uitschakelen van deze optie is handig als u meerdere kopieën van een bepaald gedeelte van de afbeelding wilt toepassen op verschillende gedeelten van dezelfde afbeelding of op een andere afbeelding.
-
Dekking
Geef een waarde op in het tekstvak Dekking om het dekkingspercentage van de bedekking in te stellen.
Bijgesneden
Schakel de optie voor uitknippen in als u de bedekking wilt uitknippen tot de penseelgrootte.
Opmerking:
Een video over de Photomerge-functies is beschikbaar op www.adobe.com/go/lrvid2342_pse9_nl.
-
Klik op andere foto's in het fotovak (de foto's hebben allemaal een andere kleur, zodat u ze gemakkelijk kunt herkennen). Gebruik het potlood om de gebieden te markeren die u wilt samenvoegen in de uiteindelijke foto. Voeg met de tool Potlood aanvullende inhoud toe of gebruik de tool Gummetje om inhoud te verwijderen.
Opmerking:
Een video over de Photomerge-functies is beschikbaar op www.adobe.com/go/lrvid2342_pse9_nl.
Gebruik Photomerge-belichting om foto's met belichtingsproblemen op efficiënte wijze te verwerken. U kunt twee foto's in elkaar laten overvloeien om een perfect belichte foto te maken. Stel bijvoorbeeld dat u een foto hebt met op de achtergrond een raam en dat u een perfecte foto met de volgende eigenschappen wilt:
Een goed belichte foto van het uitzicht buiten het raam.
Een foto waarin de donkere objecten in de kamer goed belicht zijn.
In dergelijke gevallen ontstaan vaak foto's met een overbelicht uitzicht uit het raam of met onderbelichte objecten in de kamer.
Ga als volgt te werk om een perfecte foto te maken:
Neem twee of meer foto's van dezelfde scène, maar gebruik verschillende instellingen voor belichting. U krijgt de beste resultaten wanneer u de foto's maakt met verschillende belichtingswaarden en de camera zo stil mogelijk houdt. Bijvoorbeeld:
Neem twee of meer foto's met flits om het onderwerp (de objecten in de kamer) goed te belichten.
Daarna neemt u een foto zonder flits om de achtergrond (het uitzicht buiten het raam) goed te belichten.
Tip: U kunt de functie voor reeksopnamen van uw camera gebruiken om hetzelfde onderwerp vast te leggen in een aantal verschillende opnamen met verschillende belichtingsinstellingen.
Laat de foto's in elkaar overvloeien om een perfect belichte foto te maken.
Met Photomerge-belichting kunt u de twee foto's laten overvloeien en een perfect belichte foto maken.
Opmerking:
U bereikt de beste resultaten met de automatische modus als u foto's gebruikt die bij verschillende belichtingswaarden zijn genomen (met gebruik van de functie voor reeksopnamen). In de handmatige modus krijgt u de beste resultaten als u zowel foto's gebruikt die met flits zijn genomen als foto's zonder flits.
U kunt de gewenste foto's selecteren in de Elements Organizer en foto's selecteren en deselecteren via het fotovak.
-
- Selecteer minimaal twee en maximaal tien foto's in de Elements Organizer en selecteer Verbeteren > Photomerge > Photomerge-belichting.
-
Eenvoudig overvloeien
U kunt de Photomerge-belichtingsinstellingen niet wijzigen als u deze optie kiest. Als u deze optie selecteert, wordt de samengevoegde foto weergegeven.
Opmerking:
Wanneer u Photomerge-belichting gebruikt voor foto's die u met flits hebt gemaakt, is handmatige Photomerge-belichting de standaardmodus.
-
- Selecteer minimaal twee en maximaal tien foto's in de Elements Organizer en selecteer Verbeteren > Photomerge > Photomerge-belichting.
-
Wijzig de transparantie van deze geselecteerde gebieden met de schuifregelaar Transparantie, zodat ze op de juiste wijze overvloeien in de achtergrond. Selecteer Rand overvloeien om samengevoegde randen vloeiender te maken.
Opmerking:
De schuifregelaar Transparantie werkt alleen in de gebieden die in de op dat moment weergegeven bronafbeelding zijn geselecteerd. Schakel over op een andere bronafbeelding als u de transparantie van geselecteerde gebieden uit andere afbeeldingen wilt wijzigen. De voor een bepaalde afbeelding gebruikte waarde wordt onthouden. Als de regelaar niet wordt gewijzigd, wordt de standaardwaarde 0 ingesteld.
