Leer hoe je lagen in het deelvenster Lagen gebruikt, de grootte van de inhoud van een laag wijzigt, afbeeldingen aan een gelaagd bestand toevoegt en met een achtergrondlaag werkt in Adobe Photoshop.
Leren wat lagen zijn en waarom ze zo handig zijn.
Lagen vormen de bouwstenen van elke afbeelding in Photoshop. Daarom is het belangrijk om te begrijpen wat lagen zijn en waarvoor je ze gebruikt en dat komt in deze video aan bod. Als je mee wilt doen, open je deze gelaagde afbeelding, een van de downloadbare oefenbestanden voor deze zelfstudie. Je zou lagen kunnen zien als glasplaten die op elkaar liggen. Elke laag bevat aparte stukjes inhoud. Om te zien hoe lagen zijn samengesteld, kijken we naar het deelvenster Lagen. Ik heb mijn andere deelvensters gesloten, zodat we ons kunnen concentreren op het deelvenster Lagen. Maar dat hoef jij niet te doen. Als het deelvenster Lagen niet wordt weergegeven, ga je naar het menu Venster en kies je Lagen uit het menu. In het deelvenster Lagen kun je lagen selecteren en ermee werken. Deze afbeelding heeft vier lagen en elke laag bevat aparte inhoud. Als je op het oogpictogram links van een laag klikt, kun je de laag weergeven en verbergen. Ik ga nu de laag met de kleermaker verbergen. Kijk goed naar de afbeelding, zodat je de inhoud van de laag ziet. Ik doe hetzelfde voor de laag met de stof en voor de laag met het patroon. Je ziet dat de onderste laag, de achtergrondlaag, helemaal wit is, omdat deze afbeelding is gemaakt met een nieuwe voorinstelling voor een lege afbeelding met een witte achtergrond. Laten we de andere lagen weer inschakelen door in het lege vak links van elke laag te klikken om het oogpictogram weer zichtbaar te maken. Laten we eens kijken naar één afzonderlijke laag, de laag met de kleermaker. Een snelle manier om alle lagen behalve die met de kleermaker uit te schakelen is de Option-toets op een Mac of de Alt-toets op een pc ingedrukt te houden en op het oogpictogram links van de laag met de kleermaker te klikken. In het documentvenster zie je dat deze laag bestaat uit één kleine foto, omgeven door een grijs-wit dambordpatroon. Dat patroon geeft transparante pixels aan. We kunnen door het transparante deel van deze laag heen kijken naar de inhoud van de lagen eronder. Laten we die inhoud weer inschakelen door terug te gaan naar het deelvenster Lagen, de Option-toets op de Mac of de Alt-toets op de pc ingedrukt te houden en op het oogpictogram links van de laag met de kleermaker te klikken. Alle andere lagen en oogpictogrammen worden weer zichtbaar. Je kunt lagen dus zien als een stapel glasplaten, elk met een eigen illustratie en soms met transparante gebieden waar je doorheen kunt kijken naar de lagen eronder. Het grootste voordeel van aparte lagen met objecten is dat je delen van een afbeelding afzonderlijk kunt bewerken zonder de rest van de afbeelding te wijzigen. Als je meedoet met dit voorbeeld, zie je wat ik bedoel. Stel dat je alleen de foto van het knippen van de stof wilt bewerken of verplaatsen. Je selecteert dan eerst de laag die deze foto bevat. Ga naar het deelvenster Lagen en klik op de laag met de stof direct rechts van de naam van de laag. Nu de laag met de stof is geselecteerd, worden alle bewerkingen die je uitvoert, alleen op deze laag toegepast. Bijvoorbeeld: ga naar de gereedschapset, selecteer het gereedschap Verplaatsen, klik op de foto van de stof en sleep - alleen die foto wordt verplaatst omdat alleen die laag is geselecteerd. En dat geldt ook voor andere bewerkingen. Als je bijvoorbeeld op de afbeelding schildert of een filter toepast, zoals je later in deze zelfstudiereeks gaat doen, worden die bewerkingen alleen toegepast op de geselecteerde laag met de stof en niet op de rest van de afbeelding. Er zijn overigens bewerkingen, zoals lagen verplaatsen, die je op meerdere lagen tegelijk kunt uitvoeren. Je moet dan eerst meerdere lagen selecteren. In het deelvenster Lagen is de laag met de stof al geselecteerd. Als dat niet zo is, klik je op die laag. Om ook de laag met de kleermaker te selecteren, houd je de Command-toets op een Mac of de Ctrl-toets op een pc ingedrukt en klik je op de laag met de kleermaker. Wanneer beide lagen zijn geselecteerd, klik je op een van de foto's en sleep je om beide foto's te verplaatsen. Ik heb nog een tip: als het gereedschap Verplaatsen is geselecteerd, kijk dan eens naar de optiebalk. Je ziet dat deze optie, Automatische selectie: Laag, is ingeschakeld. Als die optie is ingeschakeld en je ergens in de afbeelding klikt, wordt automatisch de bovenste laag met inhoud op die locatie geselecteerd. Bijvoorbeeld: kijk naar het deelvenster Lagen als ik hier op de foto met het patroon klik. Je zie dat de laag met het patroon automatisch wordt geselecteerd in het deelvenster Lagen. Dat kan heel handig zijn, maar soms selecteer je daardoor per ongeluk een laag terwijl dat niet de bedoeling is. Om dat te voorkomen, kun je Automatische selectie: Laag uitschakelen in de optiebalk van het gereedschap Verplaatsen en handmatig lagen selecteren door erop te klikken in het deelvenster Lagen, zoals we in deze zelfstudie hebben gedaan. Samenvattend: de mogelijkheid om te werken met afzonderlijke stukjes inhoud is het grootste voordeel van lagen. Er valt nog veel meer te leren over lagen, dus bekijk ook de rest van deze zelfstudie.
Wat je hebt geleerd: lagen in het deelvenster Lagen weergeven en selecteren
- Lagen bevatten de afbeeldingen, tekst of objecten waaruit een gelaagd bestand bestaat. Je kunt de inhoud van een bepaalde laag verplaatsen, bewerken en manipuleren zonder de inhoud van andere lagen te wijzigen.
- Lagen worden gerangschikt in een stapel in het deelvenster Lagen, dat zich meestal rechtsonder in het werkgebied bevindt Als het deelvenster Lagen niet zichtbaar is, kies je Venster > Lagen.
- Klik op het oogpictogram links van een laag in het deelvenster Lagen om de inhoud van die laag te verbergen. Klik nogmaals op dezelfde plek om de inhoud weer te geven. Dit is een handige manier om snel te kijken wat er op een bepaalde laag staat.
- Als je een laag wilt wijzigen, moet die laag geselecteerd zijn. Klik eenmaal rechts van de naam van een laag in het deelvenster Lagen om de laag te selecteren. Om meer lagen aan de selectie toe te voegen, houd je Control (Windows) of Command (macOS) ingedrukt en klik je op de andere lagen.
De volgorde van lagen wijzigen, een nieuwe laag maken, de dekking van een laag wijzigen en een laag verwijderen.
Laten we eens kijken naar de functies die je het meest gebruikt als je met lagen werkt in het deelvenster Lagen. Je kunt meedoen met deze afbeelding, een van de oefenbestanden voor deze zelfstudie, of met een gelaagde afbeelding van jezelf. In het deelvenster Lagen aan de rechterkant bepaalt de volgorde waarin de lagen van boven naar beneden zijn gestapeld hoe de inhoud van voor naar achter wordt weergegeven in de afbeelding. Bijvoorbeeld: in deze afbeelding bevindt de laag met de kleermaker zich boven de laag met het patroon in het deelvenster Lagen. Dus in de afbeelding bevindt de foto van de man met de rode muts zich boven op de foto van het patroon, zodat deze twee foto's elkaar overlappen. Wat moet je nu doen als je de foto met de kleermaker achter de foto met het patroon in de afbeelding wilt plaatsen? Dan ga je naar het deelvenster Lagen en selecteer je de foto met de kleermaker door erop te klikken. Vervolgens klik je, houd je de muisknop ingedrukt en sleep je de laag met de kleermaker onder de laag met het patroon. Hierbij moet je goed opletten. Je moet wachten tot je een dubbele lijn ziet onder de laag met het patroon. Vervolgens laat je de muisknop of het trackpad los. De laag met de kleermaker staat nu onder de laag met het patroon in het deelvenster Lagen. En kijk wat er in de afbeelding is gebeurd: de foto van de kleermaker zit achter de foto van het patroon. Je vraagt je waarschijnlijk af hoe je een nieuwe laag maakt. Stel dat ik een nieuwe lege laag wil, waarop ik pixels kan toevoegen, bijvoorbeeld door te schilderen met een penseel. Bepaal eerst waar je de laag wilt toevoegen in de stapelvolgorde van de lagen en selecteer dan de laag direct daaronder. In dit voorbeeld ga ik een laag toevoegen boven de laag met het patroon, omdat ik op dit patroon wil schilderen. Ik ga naar het deelvenster Lagen en selecteer de laag met het patroon. Vervolgens maak ik de nieuwe laag door onder aan het deelvenster Lagen op dit pictogram van een pagina met ezelsoor te klikken. Er wordt nu een nieuwe laag ingevoegd boven de laag met het patroon. Als je op deze manier een laag toevoegt, wordt een op pixels gebaseerde laag gemaakt waarop je van alles kunt doen, bijvoorbeeld kleur toevoegen. Gebruik je een ander gereedschap, zoals Tekst of Vorm, of gebruik je de opdracht Ingesloten plaatsen om een nieuwe foto of een andere afbeelding aan een compositie toe te voegen - dat gaan we allemaal later in deze zelfstudiereeks doen - dan wordt er automatisch een nieuwe laag gemaakt in Photoshop. Wees dus niet verbaasd als er extra lagen in het deelvenster Lagen verschijnen wanneer je een van deze functies gebruikt. Als je een nieuwe laag maakt, is het raadzaam om die een herkenbare naam te geven, zodat je de laag later gemakkelijk terugvindt. Om de naam van een laag te wijzigen, dubbelklik je op de naam van de laag en typ je de gewenste naam. Ik typ 'paint'. Vervolgens druk ik op Enter of Return op het toetsenbord. We gaan nu deze nieuwe laag bewerken door kleur toe te voegen. Ik ga naar het deelvenster Stalen. Als het deelvenster Stalen niet geopend is, open je het via het menu Venster boven aan het scherm. In het deelvenster Stalen klik ik op een kleur. Je kunt elke gewenste kleur gebruiken. Vervolgens ga ik naar de gereedschapset, waar ik het penseel selecteer. Ik ga naar de optiebalk voor het penseel, ik klik op de penseelkiezer en ik sleep de schuifregelaar Grootte naar rechts om de grootte van het penseel te wijzigen. Vervolgens ga ik naar de afbeelding en begin ik te schilderen. De penseelkiezer wordt gesloten wanneer ik op het patroon schilder. Omdat de verf wordt aangebracht op een aparte laag in het deelvenster Lagen, heb je veel flexibiliteit om de verfstaal te bewerken zonder de rest van de afbeelding te wijzigen. Je kunt bijvoorbeeld de dekking van de verflaag wijzigen. Ik zorg dat de verflaag is geselecteerd en klik boven aan het deelvenster Lagen op de pijl rechts van Dekking. Vervolgens sleep ik de schuifregelaar voor Dekking naar links. Kijk goed naar de verfstaal als ik dit doe. Je ziet dat de verf minder dekkend wordt, en dus transparanter. Ik klik in een leeg gedeelte naast de schuifregelaar voor Dekking om de schuifregelaar te sluiten. Zo kun je op een eenvoudige manier de inhoud van twee lagen samenvoegen. Tot slot: wat moet je doen als je de inhoud van de nieuwe laag toch niet wilt gebruiken? Je kunt die laag of elke andere laag verwijderen door deze te selecteren en op Delete op een Mac-toetsenbord of op Backspace op een Windows-toetsenbord te drukken. Maak je geen zorgen: je kunt dit ongedaan maken door op Command + Z op de Mac of op Ctrl + Z op een Windows-toetsenbord te drukken. Ik heb nog een tip: er zijn nog meer opdrachten voor lagen in het deelvenstermenu, dat je kunt openen door op dit menupictogram te klikken rechtsboven in het deelvenster Lagen. Dus als je nog andere dingen met je lagen wilt doen - bijvoorbeeld een laag dupliceren - kijk dan eens in dit menu. Je hebt nu gezien hoe je de meestgebruikte functies voor lagen uitvoert: de stapelvolgorde van de lagen wijzigen, een nieuwe op pixels gebaseerde laag maken, de dekking van een laag wijzigen en een laag verwijderen.
Wat je hebt geleerd: werken met lagen in het deelvenster Lagen
- Sleep een laag omhoog of omlaag in het deelvenster Lagen om de volgorde van gelaagde objecten in de afbeelding te wijzigen.
- Klik op het pictogram Nieuwe laag maken onder aan het deelvenster Lagen om een nieuwe laag te maken. Deze laag is transparant totdat er iets aan wordt toegevoegd.
- Om een laag een naam te geven, dubbelklik je op de huidige naam van de laag. Typ een nieuwe naam voor de laag. Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS).
- Om de dekking van een laag te wijzigen, selecteer je de laag in het deelvenster Lagen en sleep je de schuifregelaar Dekking boven aan het deelvenster Lagen om de laag meer of minder transparant te maken.
- Om een laag te verwijderen, selecteer je de laag in het deelvenster Lagen en druk je op Backspace (Windows) of Delete (macOS).
De grootte van de inhoud van geselecteerde lagen wijzigen.
Als je een meerlagig ontwerp maakt, moet je soms de inhoud van een laag groter of kleiner maken zonder de hele afbeelding te vergroten of te verkleinen. Daarvoor gebruik je de opdracht Transformeren. Als je mee wilt doen, gebruik je deze afbeelding, een van de oefenbestanden voor deze zelfstudie, of gebruik je een eigen meerlagige afbeelding. Stel dat we deze foto van het naaigerei kleiner willen maken. We gaan dan eerst naar het deelvenster Lagen en selecteren de laag met de foto. Dat is de laag 'tools photo'. Ik klik erop om de laag te selecteren. Vervolgens ga ik naar het menu Bewerken en kies ik Vrije transformatie. Er verschijnt nu een kader rond de inhoud van de geselecteerde laag. Als deze laag meer illustraties zou bevatten, zouden die allemaal worden omgeven door dit kader en zouden ze allemaal tegelijk worden vergroot of verkleind. Meestal wil je een afbeelding niet vervormen als je de grootte wijzigt. Om dat te voorkomen, houd je de Shift-toets ingedrukt om de verhoudingen te behouden. Klik op een rand of hoek en sleep naar binnen om de foto te verkleinen of naar buiten om de foto te vergroten. Het kan geen kwaad om de inhoud van een laag te verkleinen maar het is meestal niet raadzaam om op pixels gebaseerde inhoud - zoals een foto - veel groter dan het origineel te maken hierdoor kan de afbeelding wazig worden. Tot slot bevestig je de wijziging die je hebt aangebracht met de opdracht Transformeren. Daarvoor ga je naar de optiebalk en klik je op het vinkje dat wordt weergegeven wanneer je Vrije transformatie gebruikt. Dat is alles. Je kunt ook de inhoud van meerdere lagen tegelijk vergroten of verkleinen. Zo bespaar je tijd en kun je meerdere afbeeldingen evenveel vergroten of verkleinen. Stel dat we zowel de foto van het naaigerei als de foto van de kleermaker tegelijkertijd willen verkleinen. Ze bevinden zich op twee verschillende lagen. Dus gaan we naar het deelvenster Lagen en zorgen dat beide lagen zijn geselecteerd. De laag met de foto van het naaigerei is al geselecteerd. Als dat bij jou niet zo is, klik je op deze laag. Om de laag met de foto van de kleermaker aan de selectie toe te voegen, houd je de Command-toets op een Mac of de Ctrl-toets in Windows ingedrukt en klik je op de laag met de foto van de kleermaker. Vervolgens ga je weer naar het menu Bewerken en kies je Vrije transformatie. Houd de Shift-toets ingedrukt en klik op een rand of hoek van het kader rond de twee afbeeldingen op de twee geselecteerde lagen. Sleep naar binnen om beide foto's tegelijk te verkleinen. Als je klaar bent, ga je naar de optiebalk en klik je op het vinkje om de wijziging te bevestigen. Zo kun je dus lagen vergroten of verkleinen met Vrije transformatie. Verwar deze techniek niet met het vergroten of verkleinen van een hele afbeelding. Dat doe je met de opdracht Afbeeldingsgrootte in het menu Afbeelding, zoals je hebt geleerd in een andere zelfstudie uit deze reeks.
Wat je hebt geleerd: de grootte van lagen wijzigen
- Selecteer in het deelvenster Lagen een of meer lagen met afbeeldingen of objecten waarvan je de grootte wilt wijzigen.
- Kies Bewerken > Vrije Transformatie. Er verschijnt een transformatiekader rond de inhoud op de geselecteerde lagen. Houd de Shift-toets ingedrukt om te voorkomen dat de inhoud wordt vervormd, en sleep de hoeken of randen tot de inhoud de gewenste grootte heeft. Sleep binnen het transformatiekader om de inhoud in de afbeelding te verplaatsen. Sleep buiten het transformatiekader om de inhoud te roteren.
- Klik op het vinkje in de optiebalk of druk op Enter (Windows) of Return (macOS) om de wijziging te voltooien.
Meer afbeeldingen aan een ontwerp toevoegen, elke afbeelding op een eigen laag.
In deze video leer je hoe je meerdere afbeeldingen toevoegt aan een compositie die je in Photoshop maakt. Net als bij veel andere taken in Photoshop kun je dit op meerdere manieren doen. Wij gebruiken nu de methode Ingesloten plaatsen, waarmee automatisch een nieuwe laag wordt gemaakt voor elke afbeelding die wordt toegevoegd, zodat je de flexibiliteit hebt om de grootte en positie van elke toegevoegde afbeelding aan je wensen aan te passen. Als je mee wilt doen, open je deze afbeelding, een van de oefenbestanden voor deze zelfstudie. Je hoeft het andere oefenbestand met een soortgelijke naam nu niet te openen. Als we met de opdracht Ingesloten plaatsen een andere afbeelding aan deze compositie toevoegen, wordt in Photoshop automatisch een nieuwe laag voor de toegevoegde afbeelding gemaakt boven de laag die op dat moment is geselecteerd. Eerst ga je naar het deelvenster Lagen en selecteer je de laag waarboven je de nieuwe laag wilt toevoegen. Ik ga de achtergrondlaag selecteren. Vervolgens ga je naar het menu Bestand en kies je Ingesloten plaatsen. De Finder of Verkenner wordt geopend, waarin je kunt navigeren naar het bestand dat je wilt toevoegen. Als je de downloadbare oefenbestanden gebruikt, navigeer je naar de oefenbestanden op je computer en kies je dit bestand. Klik vervolgens op de knop Plaatsen rechtsonder. De toegevoegde foto verschijnt in de geopende afbeelding in het documentvenster. Deze foto is groter dan de geopende afbeelding, maar daarover hoef je je geen zorgen te maken. In Photoshop wordt de toegevoegde foto automatisch verkleind, zodat deze in de oorspronkelijke afbeelding past. Voordat je de plaatsing voltooit, verklein je de foto en zet je deze op de gewenste plaats in de compositie. Om de foto proportioneel te verkleinen zonder deze te vervormen, houd je de Shift-toets ingedrukt en sleep je een van de hoeken naar binnen. Als je de toegevoegde foto net zo groot wilt maken als een van de andere kleine foto's in deze compositie, gebruik je een van die foto's als hulpmiddel om de foto te verkleinen. Ik haal mijn vinger van de muis of het trackpad en laat de Shift-toets los. Ik houd de Shift-toets weer ingedrukt en ga naar deze andere hoek en sleep naar binnen om de toegevoegde foto net zo groot te maken als deze andere kleine foto. Vervolgens zet je de toegevoegde foto op de gewenste plaats in de compositie. Daarvoor klik je binnen het kader en sleep je. Mogelijk verschijnen deze roze hulplijnen - de zogenaamde slimme hulplijnen - waarmee je de toegevoegde foto kunt uitlijnen met de andere elementen in de compositie. Als je tevreden bent over de grootte en de plaats van de toegevoegde foto, voltooi je de plaatsing door naar de optiebalk te gaan en op het vinkje te klikken. Dat is alles. Als je later de toegevoegde foto wilt verplaatsen, selecteer je de laag met de foto, klik je op het gereedschap Verplaatsen in de gereedschapset en sleep je de toegevoegde foto naar een andere plaats in de compositie. Of stel dat je de grootte van de toegevoegde foto wilt wijzigen. Dat is ook mogelijk. Daarvoor gebruik je de opdracht Vrije transformatie, die we hebben behandeld in een eerdere video van deze zelfstudie. Dus stel dat ik de grootte van de middelste afbeelding wil wijzigen. Ik zorg dan dat de juiste laag is geselecteerd in het deelvenster Lagen, ik ga naar het menu Bewerken en kies Vrije transformatie, ik houd de Shift-toets ingedrukt om de verhoudingen te behouden en ik sleep een van de hoeken om de grootte van de foto te wijzigen. Vervolgens klik ik op het vinkje in de optiebalk om de wijziging te bevestigen. Er is wel iets waarmee je rekening moet houden als je de opdracht Ingesloten plaatsen gebruikt. Sommige bewerkingen kun je niet rechtstreeks uitvoeren op het slimme object dat met deze opdracht wordt gemaakt. Er valt veel te vertellen over slimme objecten, maar op dit moment bespreken we alleen wat je in zo'n geval moet doen. Stel dat ik wil schilderen op de foto die ik heb toegevoegd. Ik zorg dat de juiste laag is geselecteerd in het deelvenster Lagen, ik ga naar de gereedschapset en ik selecteer het penseel. Als ik naar de afbeelding ga en klik om te schilderen, verschijnt een bericht dat aangeeft dat dit object moet worden omgezet in pixels voordat ik verder kan gaan. Dit betekent dat als ik op OK klik, de toegevoegde fotolaag wordt geconverteerd naar een gewone op pixels gebaseerde laag. En dat is prima, dus klik ik op OK. Dat is de eenvoudigste oplossing om te zorgen dat ik op de toegevoegde foto kan schilderen. Nu je weet hoe je afbeeldingen aan een compositie toevoegt, kun je zelf unieke ontwerpen met meerdere afbeeldingen maken in Photoshop.
Wat je hebt geleerd: afbeeldingen aan een ontwerp toevoegen
- Kies Bestand > Ingesloten plaatsen, navigeer naar een afbeeldingsbestand in de Verkenner (Windows) of de Finder (macOS) en klik op Plaatsen.
- Houd de Shift-toets ingedrukt om te voorkomen dat de afbeelding wordt vervormd en sleep de hoeken van het afbeeldingskader om de grootte van de toegevoegde afbeelding te wijzigen.
- Sleep binnen het kader om de toegevoegde afbeelding op de gewenste plek te zetten.
- Klik op het vinkje in de optiebalk om de plaatsing te voltooien. Er wordt automatisch een nieuwe laag met de toegevoegde afbeelding gemaakt.
Leren werken met een speciale achtergrondlaag.
Veel bestanden hebben een speciale achtergrondlaag. Laten we eens kijken wat een achtergrondlaag is en hoe je ermee werkt. Als je mee wilt doen, gebruik je dit bestand, een van de oefenbestanden voor deze zelfstudie. Laten we eens kijken naar het deelvenster Lagen. Onder aan deze stapel lagen bevindt zich de laag Achtergrond met een hoofdletter A en een slotsymbool. Daaraan herken je een speciale achtergrondlaag. De inhoud van deze achtergrondlaag is een grote foto in de achtergrond van de afbeelding in het documentvenster. Een achtergrondlaag zoals deze heeft speciale eigenschappen die een gewone laag niet heeft. Je kunt bijvoorbeeld niet de stapelvolgorde wijzigen van een achtergrondlaag in het deelvenster Lagen. Probeer de laag maar eens omhoog in de stapel te verplaatsen. Selecteer de achtergrondlaag en sleep omhoog. Je kunt de laag niet op een van deze andere lagen neerzetten. De aanwijzer verandert in een verbodssymbool. En als je de muis of het trackpad loslaat, springt de achtergrondlaag weer naar de onderste positie in de stapel. Het is ook niet mogelijk een andere laag onder de achtergrondlaag in het deelvenster Lagen te slepen. Probeer het maar: selecteer een andere laag en sleep die onder de achtergrondlaag. De aanwijzer verandert weer in een verbodssymbool. Een achtergrondlaag moet zich altijd onder aan de stapel lagen bevinden en de inhoud wordt altijd in de achtergrond weergegeven, achter de andere afbeeldingselementen. We gaan terug naar het deelvenster Lagen en selecteren de achtergrondlaag weer. Ik laat nog iets zien wat je niet met de achtergrondlaag kunt doen. Je kunt de laag niet verplaatsen met het gereedschap Verplaatsen. Ik selecteer het gereedschap Verplaatsen in de gereedschapset. Ik klik op de grote achtergrondfoto en probeer deze te verplaatsen, maar er verschijnt een bericht dat aangeeft dat het gereedschap Verplaatsen niet kan worden gebruikt omdat de laag is vergrendeld. Ik klik op OK om het bericht te sluiten. Er zijn nog een paar dingen die je niet met een achtergrondlaag kunt doen. Het is niet mogelijk de dekking van een achtergrondlaag te wijzigen en een achtergrondlaag kan geen transparante pixels bevatten. Wat moet je doen als je een van deze taken wilt uitvoeren met een speciale achtergrondlaag? Dan converteer je de achtergrondlaag naar een gewone laag. En dat doe je met slechts één muisklik. Ga naar de achtergrondlaag en klik op het slotsymbool. Het symbool verdwijnt en de laag wordt een gewone laag met de naam 'Laag 0'. En omdat dat een gewone laag is, kan ik alle eerder genoemde taken uitvoeren die niet mogelijk zijn met een achtergrondlaag. Ik kan bijvoorbeeld de laag verplaatsen met het gereedschap Verplaatsen. Het gereedschap Verplaatsen is nog geselecteerd. Als ik nu naar de afbeelding ga en naar rechts sleep, wordt laag 0 verplaatst en verschijnt een transparant gebied erachter, omdat dit de onderste laag in de stapel is. Maar wat doe je als je een speciale achtergrondlaag wilt, maar je bestand niet zo'n laag bevat? Dan kun je elke gewenste laag veranderen in een speciale achtergrondlaag door naar het menu Laag te gaan en Nieuw, Achtergrond uit laag te kiezen. In dit geval wil ik een nieuwe laag maken en daar de achtergrondlaag van maken. Ik ga naar de onderkant van het deelvenster Lagen en ik klik op de knop Nieuwe laag maken. Er wordt een nieuwe laag 1 gemaakt, die ik helemaal naar beneden sleep. Laag 1 is momenteel leeg. Ik ga de laag vullen met wit. Daarvoor ga ik naar het menu Bewerken en kies ik Vullen. In het dialoogvenster Vullen dat verschijnt selecteer ik Wit in de eerste vervolgkeuzelijst. Vervolgens klik ik op OK. We hebben nu een witte laag onder aan de stapel lagen. Om die laag in een speciale achtergrondlaag te wijzigen, ga ik naar het menu Laag en kies ik Nieuw, Achtergrond uit laag. De laag is nu vergrendeld. Het is niet mogelijk de laag te verplaatsen of de andere taken uit te voeren die ik heb genoemd. De laag vormt een stabiele basis voor deze compositie. Achtergrondlagen zijn belangrijk, omdat je er eerder vroeger dan later mee te maken krijgt. Nu weet je wat een achtergrondlaag is, welke beperkingen ervoor gelden en hoe je ermee werkt.
Wat je hebt geleerd: een achtergrondlaag omzetten in een gewone laag
- Omdat de achtergrondlaag is vergrendeld, kun je deze laag niet verplaatsen in het documentvenster of opnieuw rangschikken in het deelvenster Lagen, en kun je bepaalde bewerkingsfuncties niet met de laag gebruiken.
- Om de achtergrondlaag in een gewone laag te wijzigen, klik je op het slotpictogram rechts van de naam van de laag in het deelvenster Lagen.