Symbolen schalen en in cache plaatsen

Inhoud in het werkgebied schalen

Items in het werkgebied kunnen als volgt worden geschaald:

  • Individuele symboolinstanties kunnen worden geschaald met het gereedschap Vrije transformatie en in de deelvensters Eigenschappen of Transformeren.

  • Met de bovenstaande gereedschappen en deelvensters kunnen individuele symboolinstanties worden ingeschaald in een 9-delige schaling.

  • De gehele inhoud van het werkgebied kan worden geschaald wanneer de afmetingen van het werkgebied worden aangepast.

Een individuele symboolinstantie schalen

  1. Selecteer de symboolinstantie in het werkgebied.

  2. Ga als volgt te werk:

    • Selecteer het gereedschap Vrije transformatie in het deelvenster Gereedschappen en sleep de hoekpunten of randen van de instantie tot u de juiste afmetingen hebt bereikt.

    • Open het deelvenster Eigenschappen (Venster > Eigenschappen) en bewerk de eigenschappen Hoogte en Breedte van de instantie.

    • Open het deelvenster Transformeren (Venster > Transformeren) en bewerk de eigenschappen Breedte schalen en Hoogte schalen van de instantie.

Alle inhoud schalen tijdens het wijzigen van de afmetingen van het werkgebied

  1. Kies Wijzigen > Document.

  2. Open het dialoogvenster Documentinstellingen en geef nieuwe waarden op voor de hoogte en breedte van het document. Dit zijn de afmetingen van het werkgebied.

  3. Selecteer de optie Inhoud schalen met werkgebied. Klik op OK.

    De nieuwe schaalinstellingen worden toegepast of alle inhoud van alle frames.

Lesbestanden en video's

Informatie over 9-delige schaling en filmclipsymbolen

Met 9-delige schaling kunt u opgeven hoe schaling op bepaalde gebieden van een filmclip wordt toegepast. Met 9-delige schaling kunt u ervoor zorgen dat de filmclip het juiste uiterlijk heeft wanneer het wordt geschaald. Bij normale schaling worden in Animate alle delen van een filmclip gelijk geschaald, in zowel de horizontale als de verticale afmetingen. Het gelijk schalen kan bij vele filmclips tot gevolg hebben dat de afbeeldingen van de clip er vreemd uitzien, met name in de hoeken van de rechthoekige filmclips. Dit is vaak het geval bij filmclips die als gebruikersinterface-elementen worden gebruikt, zoals knoppen.

De filmclip wordt zichtbaar in negen secties gedeeld met een rasterachtige bedekking en elk van de negen gebieden wordt afzonderlijk geschaald. De hoeken worden niet geschaald, terwijl de overige gebieden van de afbeelding, waar nodig, groter of kleiner worden geschaald (in plaats van uitgerekt) om de visuele integriteit van de filmclip te behouden.

Wanneer op een filmclipsymbool 9-delige schaling is toegepast, wordt het in het voorbeeld van het deelvenster Bibliotheek met de hulplijnen weergegeven. Als Live voorvertoning inschakelen is ingeschakeld (Besturing > Live voorvertoning inschakelen) wanneer u instanties van de filmclip in het werkgebied schaalt, wordt de 9-delige schaling in het werkgebied weergegeven.

Opmerking: De instelling Live voorvertoning kan niet worden gebruikt met een ActionScript 3.0-document.

 

 U kunt geen 9-delige schaling op grafische symbolen of knopsymbolen toepassen. Bitmaps binnen filmclips waarvoor 9-delige schaling is ingeschakeld worden normaal, zonder 9-delige vervorming, geschaald. De andere filmclipinhoud wordt op basis van 9-delige hulplijnen geschaald.

9-delige schaling wordt ook wel 'schaal 9' genoemd.

Een filmclip waarvoor 9-delige schaling is ingeschakeld, kan geneste objecten bevatten, maar alleen bepaalde typen objecten binnen de filmclip worden op de correcte, 9-delige manier geschaald. Wanneer u een filmclip met interne objecten wilt maken die ook moet voldoen aan 9-delige schaling wanneer de filmclip wordt geschaald, moeten die geneste objecten vormen, tekenobjecten, groepen of grafische symbolen zijn.

Symbool waarvoor 9-delige schaling is ingeschakeld in het deelvenster Bibliotheek en geschaald in het werkgebied

Filmclipsymbolen met 9-delige schaling bewerken

Segmenthulplijnen worden standaard geplaatst op 25% (of een vierde) van de breedte en de hoogte van het symbool vanaf de rand van het symbool. In de symboolbewerkmodus worden de segmenthulplijnen als stippellijnen weergegeven die het symbool overlappen. De segmenthulplijnen worden niet uitgelijnd wanneer u ze op het plakbord sleept. De hulplijnen worden niet weergegeven wanneer het symbool zich in het werkgebied bevindt.

U kunt symbolen waarvoor 9-delige schaling is ingeschakeld, niet in het werkgebied bewerken. U moet ze in de symboolbewerkmodus bewerken.

Opmerking: Instanties die zijn gemaakt van een filmclip waarvoor 9-delige schaling is ingeschakeld, kunnen worden geschaald, maar niet bewerkt. Het bewerken van deze instanties kan onvoorspelbare resultaten tot gevolg hebben.

9-delige schaling voor een bestaand filmclipsymbool inschakelen

  1. Selecteer Venster > Bibliotheek terwijl het brondocument is geopend.
  2. Selecteer een filmclip, knop of grafisch symbool in het deelvenster Bibliotheek.
  3. Selecteer Eigenschappen in het optiemenu van het deelvenster Bibliotheek.
  4. Selecteer Hulplijnen inschakelen voor 9-delige schaling.

Filmclipsymbool met ingeschakelde 9-delige schaling bewerken

  1. U kunt als volgt de symboolbewerkmodus starten:
    • Selecteer een instantie van het symbool in het werkgebied, klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt en klik (Macintosh) op Bewerken.

    • Selecteer het symbool in het deelvenster Bibliotheek, klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd de Control-toets ingedrukt (Macintosh) en selecteer Bewerken.

    • Dubbelklik op het symbool in het deelvenster Bibliotheek.

  2. Sleep een hulplijn en laat deze los om de horizontale en verticale hulplijnen te verplaatsen. De nieuwe positie van de hulplijn wordt in het voorbeeld voor het symbool in de bibliotheek bijgewerkt.

Renderprestaties verbeteren met in cache plaatsen van bitmaps

U kunt de afspeelprestaties optimaliseren door op te geven dat een statische filmclip (bijvoorbeeld een achtergrondafbeelding) of een knopsymbool bij uitvoering in cache moet worden geplaatst. Standaard tekent Flash Player elk vectoritem in het werkgebied in elk frame opnieuw. Als u een filmclip of knopsymbool als bitmap in cache plaatst, voorkomt u dat Flash Player het item continue opnieuw moet tekenen, omdat de afbeelding een bitmap is en de positie ervan in het werkgebied niet wordt gewijzigd. Hierdoor worden de afspeelprestaties aanzienlijk verbeterd.

Als u bijvoorbeeld een animatie met een complexe achtergrond maakt, maakt u een filmclip met alle items in de achtergrond. Vervolgens selecteert u Als bitmap in cache opslaan voor de achtergrondfilmclip in de Eigenschapscontrole. Tijdens het afspelen wordt de achtergrond gerenderd als een bitmap die op de huidige schermdiepte is opgeslagen. Flash Player tekent de bitmap in het werkgebied snel en slechts eenmaal, waardoor de animatie sneller en vloeiender wordt afgespeeld.

Wanneer de filmclip niet als bitmap in cache wordt geplaatst, wordt de animatie mogelijk te langzaam afgespeeld.

Door een filmclip als bitmap in cache te plaatsen kunt u deze filmclip gebruiken en automatisch op de plaats vastzetten. Wanneer een gebied verandert, wordt de bitmapcache bijgewerkt door vectorgegevens. Dit vermindert het aantal keren dat Flash Player opnieuw moet tekenen en wordt er vloeiender en sneller afgespeeld.

Gebruik plaatsing als bitmap in cache bij uitvoering alleen voor statische, complexe filmclips waarbij de positie, maar niet de inhoud, van de filmclip verandert bij elk frame in een animatie. De prestatieverbetering is alleen merkbaar bij filmclips met complexe inhoud. De prestaties van eenvoudige filmclips worden niet verbeterd door plaatsing als bitmap in cache bij uitvoering.

Guy Watson heeft een gedetailleerd artikel geschreven over het in cache plaatsen van bitmaps in het Animate Developer Center met als titel Het gebruik van in cache plaatsen van bitmaps in Animate.

 U kunt de optie Als bitmap in cache plaatsen bij uitvoering alleen gebruiken voor filmclips en knopsymbolen.

Onder de volgende omstandigheden gebruikt een filmclip geen bitmap (zelfs niet wanneer Als bitmap in cache plaatsen bij uitvoering is ingeschakeld) maar wordt de filmclip of het knopsymbool gerenderd met gebruikmaking van vectorgegevens:

  • De bitmap is te groot (groter dan 2880 pixels in een willekeurige richting).

  • Flash Player kan geen geheugen toewijzen voor de bitmap. (Dit leidt tot een fout als gevolg van onvoldoende geheugen.)

Bitmapcache opgeven voor een symboolinstantie

  1. Selecteer de filmclip of het knopsymbool in het werkgebied.
  2. Selecteer de optie Als bitmap in cache opslaan in de Eigenschapcontrole of kies Als bitmap in cache opslaan in het menu Rendering.

Een achtergrondkleur opgeven voor een symboolinstantie in de cache

Als de optie voor bitmapcaching is ingeschakeld voor een symboolinstantie, kunt u een dekkende achtergrondkleur instellen voor de instantie. De achtergrond is standaard transparant.

  1. Selecteer de instantie in het werkgebied.

  2. Ga naar het gedeelte Weergave van het deelvenster Eigenschappen en selecteer de optie voor een dekkende kleur in het menu Bitmapachtergrond.

  3. Selecteer een achtergrondkleur in de kleurkiezer.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?