Voer een van de volgende handelingen uit:
- Open een Camera Raw-bestand.
- Open de afbeelding in Photoshop en klik op Filter > Camera Raw-filter.
Door het gebruik van een onjuiste lens of bewegen van de camera kan het perspectief van foto's overhellen of schuin zijn. Het perspectief kan zijn vervormd. Dit is vooral duidelijk in foto's die doorlopende verticale lijnen of geometrische vormen bevatten.
Adobe Camera Raw heeft vier Upright-modi die u kunt gebruiken om perspectief automatisch te corrigeren ─ Automatisch, Vlak, Verticaal, Volledig ─ en een modus Met hulplijnen. Nadat u een Upright-modus hebt toegepast, kunt u de afbeelding verder aanpassen door de beschikbare schuifregelaarinstellingen voor transformatie handmatig te wijzigen.
Pas de lenscorrectieprofielen voor uw camera- en lenscombinatie toe voordat u een van de vijf Upright-voorinstellingen gebruikt. Wanneer u het lenscorrectieprofiel toepast, kan de afbeelding beter worden geanalyseerd om na te gaan of er sprake is van vervormingscorrectie.
Voer een van de volgende handelingen uit:
(Optioneel) Ga in het dialoogvenster Camera Raw naar het deelvenster Lenscorrecties. Op het tabblad Profiel schakelt u het selectievakje Correcties lensprofiel inschakelen in.
U wordt met klem aangeraden om lensprofielcorrectie op basis van uw camera- en lenscombinatie in te schakelen voordat u de foto verwerkt met de Upright-voorinstellingen.
Navigeer naar het deelvenster Transformatie. In dit deelvenster zijn vijf Upright-modi beschikbaar. Klik op een modus om de correctie op de foto toe te passen.
Automatisch Hiermee past u een set gebalanceerde perspectiefcorrecties toe.
Vlakte Hiermee past u een perspectiefcorrectie toe om ervoor te zorgen dat de afbeelding vlak is.
Verticaal Hiermee past u vlaktecorrecties en verticale perspectiefcorrecties toe.
Volledig Hiermee past u vlaktecorrecties, en verticale en horizontale perspectiefcorrecties toe.
Met hulplijnen Hiermee kunt u twee of meer hulplijnen tekenen op uw foto om perspectiefcorrectie aan te passen. Ga hiervoor als volgt te werk:
Teken de hulplijnen direct op uw foto om te markeren welke gedeelten van de afbeelding met de horizontale of verticale as moeten worden uitgelijnd.
2. Nadat u ten minste twee hulplijnen hebt getekend, wordt de foto interactief getransformeerd.
Als u de vijf Upright-modi probeert en het selectievakje Correcties lensprofiel inschakelen (Lenscorrectie > Profiel) in- of uitschakelt, klikt u op de koppeling Bijwerken onder de knoppen voor de Upright-voorinstellingen.
Doorloop de Upright-modi totdat u de instellingen hebt gevonden die het beste bij u passen.
Met de vijf Upright-modi worden vervormings- en perspectieffouten gecorrigeerd. Er is geen aanbevolen instelling of voorkeursinstelling. De beste instelling varieert per foto. Experimenteer met de vijf modi voordat u bepaalt welke Upright-modus het beste is voor uw foto.
Naast de automatische correctieopties kunt u het perspectief van een foto ook handmatig aanpassen. Gebruik de schuifregelaars om de perspectiefcorrecties te corrigeren: Verticaal, Horizontaal, Roteren, Verhouding, Schaal, Verschuiving X, Verschuiving Y.