Kleur- en toonaanpassingen aanbrengen in Camera Raw

Leer hoe u de kleuren en tinten voor uw camera kunt aanpassen in Adobe Camera Raw.

Opmerking:

Vanaf de Adobe Camera Raw-versie van oktober 2023 (versie 16.0) kunt u specifieke kleuren in een foto nauwkeurig aanpassen met de nieuwe tool Puntkleur.

Histogram en de RGB-niveaus

Een histogram is een voorstelling van het aantal pixels van elke luminantiewaarde in een afbeelding. Een histogram waarbij geen enkele luminantiewaarde gelijk is aan nul, geeft een afbeelding aan die de volledige toonschaal benut. Een histogram waarbij geen gebruik wordt gemaakt van het volledige toonbereik, komt overeen met een matte afbeelding met een gebrek aan contrast. Een histogram met een piek aan de linkerkant geeft bijgesneden schaduwen aan; een histogram met een piek aan de rechterkant geeft bijgesneden hooglichten aan.

Linthistogram in Adobe Camera Raw
Linthistogram in Adobe Camera Raw

Opmerking:
  • Selecteer Schaduwen of Hooglichten om in de voorvertoning te zien welke pixels worden bijgesneden. Zie Bijgesneden hooglichten en schaduwen voorvertonen voor meer informatie.
  • Vanaf Camera Raw versie 13.3 wordt het histogram in een lintstijl weergegeven die vergelijkbaar is met Lightroom.

Bij het aanpassen van een afbeelding moet u de pixelwaarden vaak gelijkmatiger van links naar rechts verspreiden in het histogram, in plaats van ze samen te bundelen aan een van de uiteinden.

Een histogram bestaat uit drie kleurenlinten voor de kleurkanalen rood, groen en blauw. Als de drie kanalen elkaar overlappen, wordt wit weergegeven. Geel, magenta en cyaan worden weergegeven als twee van de RGB-kanalen elkaar overlappen (geel is gelijk aan de som van de rode en de groene kanalen, magenta is gelijk aan de som van de rode en de blauwe kanalen en cyaan is gelijk aan de som van de groene en de blauwe kanalen).

Wanneer u de instellingen in het dialoogvenster Camera Raw wijzigt, wordt het histogram automatisch gewijzigd.

De RGB-waarden van de pixel onder de aanwijzer (in de voorvertoning) worden onder het histogram weergegeven.

Opmerking:

Gebruik de tool Voorbeeldbedekking in-/uitschakelen onderaan het rechterdeelvenster om maximaal negen kleurenpipetten in de voorbeeldafbeelding te plaatsen. De RGB-waarden worden weergegeven boven de voorvertoning. Als u een kleurenpipet wilt verwijderen, klikt u op het kleurenpipet terwijl u Alt (Windows) of Option (macOS) ingedrukt houdt.


Bijgesneden hooglichten en schaduwen voorvertonen

Bijsnijden gebeurt als de kleurwaarden van een pixel hoger zijn dan de hoogste waarde of lager dan de laagste waarde die kan worden weergegeven op de afbeelding. Te heldere waarden worden bijgesneden naar witte uitvoer en te donkere waarden naar zwarte uitvoer. Het gevolg is een verlies van afbeeldingsdetails.

U kunt uitknipindicatoren voor hooglichten en schaduwen in de bovenste hoeken van het histogram weergeven. Hiermee kunt u tijdens het bewerken controleren of gebieden in uw foto te licht of te donker zijn.

  • Als de uitknipindicator linksboven oplicht (de uitknipindicator is wit), is dat een teken dat schaduwen in uw foto zijn uitgeknipt. Klik op de witte indicator om de schaduwen in uw foto weer te geven. De schaduwen worden weergegeven als een blauw overlaymasker.
  • Als de uitknipindicator rechtsboven oplicht (de uitknipindicator is wit), is dat een teken dat hooglichten in uw foto zijn uitgeknipt. Klik op de witte indicator om de hooglichten in uw foto weer te geven. De hooglichten worden weergegeven als een rood overlaymasker.
Hooglichten uitgeknipt
Hooglichten uitgeknipt in de voorbeeldafbeelding


Deelvenster Kleur in Adobe Camera Raw

Als u de witbalans wilt aanpassen, moet u eerst bepalen welke objecten in de afbeelding neutraal (wit of grijs) gekleurd moeten zijn. Vervolgens moet u de kleuren in de afbeelding aanpassen om deze objecten een neutrale kleur te geven. Een wit of grijs object in een scène krijgt de kleurzweem van het omgevingslicht of de flitser die wordt gebruikt om de foto te maken. Als u de tool Witbalans  in het deelvenster Standaard in Bewerken gebruikt om een object aan te geven dat wit of grijs moet zijn, kan Camera Raw de kleur bepalen van het licht waarin de scène is gefotografeerd en op basis daarvan de foto automatisch aanpassen.

De kleurtemperatuur (in Kelvin) wordt gebruikt als maat voor de scènebelichting. Natuurlijke en gloeiende lichtbronnen geven namelijk licht af in een voorspelbare distributie die overeenkomt met hun temperatuur.

Met een digitale camera wordt de witbalans ten tijde van de belichting opgeslagen in de metagegevens. De Camera Raw-plug-in leest deze waarde en gebruikt deze als aanvankelijke instelling wanneer u het bestand opent in het dialoogvenster Camera Raw. Met deze instelling krijgt u gewoonlijk de juiste of bijna de juiste kleurtemperatuur. U kunt de witbalans aanpassen als deze niet juist is.

Opmerking:

Niet alle kleurzwemen zijn het resultaat van een onjuiste witbalans. Gebruik de DNG Profile Editor om een kleurzweem die achterblijft nadat de witbalans is aangepast, te corrigeren. Zie Kleurweergave voor uw camera aanpassen in Camera Raw.

Het vervolgkeuzemenu Witbalans in het deelvenster Standaard bevat drie hoofdbesturingselementen voor het corrigeren van een kleurzweem:

Witbalans

Camera Raw past een witbalansinstelling toe en wijzigt de eigenschappen voor temperatuur en kleurtoon op het tabblad Standaard dienovereenkomstig. Gebruik deze besturingselementen om de kleurbalans nauwkeurig af te stellen.

Als opname

Hierbij wordt gebruikgemaakt van de witbalansinstellingen van de camera, indien beschikbaar.

Automatisch

Hierbij wordt de witbalans berekend op basis van de afbeeldingsgegevens.

Camera Raw- en DNG-bestanden hebben de volgende instellingen voor witbalans: Daglicht, Bewolkt, Schaduw, Kunstlicht, Fluorescerend en Flash.

Opmerking:

Als Camera Raw de witbalansinstelling van de camera niet herkent, krijgt u met de optie Als opname hetzelfde resultaat als met de optie Automatisch.

Temperatuur

Hiermee stelt u de witbalans in op een aangepaste kleurtemperatuur. Verlaag de temperatuur om een foto te corrigeren die met een lagere kleurtemperatuur van het licht is genomen. De kleuren van de afbeelding worden met de Camera Raw-plug-in blauwer gemaakt ter compensatie van de lagere kleurtemperatuur (geelachtig) van het omgevingslicht. Omgekeerd kunt u de temperatuur verhogen om een foto te corrigeren die met een hogere kleurtemperatuur van het licht is genomen. De kleuren van de afbeelding worden warmer (geelachtig) gemaakt ter compensatie van de hogere kleurtemperatuur (blauwachtig) van het omgevingslicht.

Opmerking:

Het bereik en de eenheden voor de besturingselementen Temperatuur en Kleur zijn anders als u een afbeelding aanpast die geen Camera Raw-afbeelding is, zoals een TIFF- of JPEG-afbeelding. Camera Raw bevat bijvoorbeeld een aanpassingsregelaar voor de ware temperatuur van Raw-bestanden tussen 2000 en 50.000 Kelvin. Voor JPEG- of TIFF-bestanden probeert Camera Raw een andere kleurtemperatuur of witbalans te benaderen. Omdat de oorspronkelijke waarde al is gebruikt voor het wijzigen van de pixelgegevens in het bestand, levert Camera Raw niet de ware Kelvin-temperatuurschaal. In deze gevallen wordt bij benadering een schaal van -100 tot 100 gebruikt in plaats van de temperatuurschaal.

Kleur

Hiermee stelt u de witbalans in ter compensatie van een groene of een magenta kleur. Stel een lagere kleurwaarde in om groen aan de afbeelding toe te voegen. Stel een hogere kleurwaarde in om magenta toe te voegen.

Opmerking:

U kunt de witbalans snel corrigeren door Witbalans  te selecteren en vervolgens te klikken op een gebied in de voorvertoning dat een neutrale grijstint moet hebben. De eigenschappen Temperatuur en Kleur worden aangepast om de geselecteerde kleur exact neutraal te maken (indien mogelijk). Als u op wit klikt, kiest u een hooglicht met duidelijke witte details en niet een gebied met spiegelend wit. U kunt dubbelklikken op Witbalans om Witbalans opnieuw in te stellen op Als opname.


Kleurtint aanpassen

Als u op Automatisch boven in het deelvenster Bewerken klikt, analyseert Camera Raw de afbeelding en worden er automatisch aanpassingen aangebracht in de besturingselementen voor kleurtinten.

U kunt de automatische instellingen ook afzonderlijk toepassen op de individuele besturingselementen voor kleurtinten. Als u een automatische aanpassing wilt toepassen op een afzonderlijke schuifregelaar in het deelvenster Standaard, bijvoorbeeld Belichting of Contrast, drukt u op Shift en dubbelklikt u op de schuifregelaar. Dubbelklik op de schuifregelaar als u de oorspronkelijke waarde van een besturingselement wilt herstellen.

Als u de kleurtint automatisch aanpast, worden in Camera Raw de aanpassingen die eerder op andere tabbladen zijn aangebracht (zoals de nauwkeurige afstemming van de kleurtint op het tabblad Kleurtintcurve), genegeerd. Als u automatische kleurtintaanpassingen wilt toepassen, kunt u dat het beste als eerste doen om een benadering van de beste instellingen voor uw afbeelding te krijgen. Als u bij het maken van foto's zorgvuldig te werk gaat en bewust verschillende belichtingen hebt gebruikt, wilt u uw werk waarschijnlijk niet tenietdoen door automatische aanpassingen toe te passen. Aan de andere kant kunt u natuurlijk altijd op Automatisch klikken en de aanpassingen ongedaan maken als ze u niet bevallen.

Voor voorvertoningen in Adobe Bridge worden de standaardafbeeldingsinstellingen gebruikt. Als u wilt dat de standaardafbeeldingsinstellingen automatische kleurtintaanpassingen bevatten, selecteert u Kleurtintaanpassingen automatisch toepassen in het gedeelte voor standaardafbeeldingsinstellingen van de Camera Raw-voorkeuren.

Opmerking:

Als u afbeeldingen vergelijkt op basis van voorvertoningen in Adobe Bridge, moet u Kleurtintaanpassingen automatisch toepassen niet inschakelen. Dit is de standaardinstelling. Anders vergelijkt u afbeeldingen die al zijn aangepast.

Terwijl u aanpassingen aanbrengt, dient u rekening te houden met de eindpunten van het histogram of de voorvertoningen van het bijsnijden van schaduwen en hooglichten te gebruiken.

Opmerking:

Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u de schuifregelaars van de besturingselementen voor kleurtint versleept om een voorvertoning te bekijken van de bijgesneden hooglichten of schaduwen. Beweeg de schuifregelaar tot het bijsnijden begint en draai de aanpassing vervolgens enigszins terug. (zie Bijgesneden hooglichten en schaduwen voorvertonen voor meer informatie.)

  • Als u besturingselement voor kleurtinten handmatig wilt aanpassen, versleept u de schuifregelaar, typt u een waarde in het vak of selecteert u de waarde in het vak en klikt u op de pijl omhoog of omlaag.
  • Als u de standaardwaarde wilt herstellen, dubbelklikt u op de schuifregelaar.

PV waarnaar tussen de haakjes wordt verwezen, is de procesversie. Zie Procesversies voor meer informatie.

Belichting (Alles)

Hiermee past u de algehele helderheid van de afbeelding aan. Pas de schuifregelaar aan tot de foto goed eruitziet en de afbeelding de gewenste helderheid heeft. De belichtingswaarden worden aangepast in stappen die overeenkomen met de waarden voor de lensopening (f‑stops) op een camera. Een aanpassing van +1,00 komt overeen met het vergroten van de lensopening met 1 stop. En een aanpassing van ‑1,00 komt dus overeen met het verkleinen van de lensopening met 1 stop.

Contrast (Alles)

Hiermee wordt het afbeeldingscontrast verhoogd of verlaagd. Dit heeft hoofdzakelijk invloed op de middentonen. Als u het contrast verhoogt, worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot donkere kleur donkerder en worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot lichte kleur lichter. Als u het contrast verlaagt, heeft dit een omgekeerd effect op de kleurtinten van de afbeelding.

Hooglichten (PV2012)

Hiermee past u de heldere gedeelten van de afbeelding aan. Sleep de schuifregelaar naar links om hooglichten donkerder te maken en verwijderde details van hooglichten te herstellen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de hooglichten helderder te maken en het bijsnijden te minimaliseren.

Schaduwen (PV2012)

Hiermee past u de donkere gedeelten van de afbeelding aan. Sleep de schuifregelaar naar links om de schaduwen donkerder te maken en het bijsnijden te minimaliseren. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de schaduwen helderder te maken en schaduwdetails te herstellen.

Witte tinten (PV2012)

Hiermee past u het bijsnijden voor witte tinten aan. Sleep de schuifregelaar naar links om het bijsnijden van hooglichten te verlagen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om het bijsnijden van hooglichten te verhogen. (Het verhogen van het bijsnijden kan gewenst zijn voor spiegelende hooglichten, zoals metallic oppervlakken.)

Zwarte tinten (PV2012)

Hiermee past u het bijsnijden voor zwarte tinten aan. Sleep de schuifregelaar naar links om het bijsnijden van zwarte tinten te verhogen (zuiver zwart toewijzen aan meer schaduwen). Sleep de schuifregelaar naar rechts om het bijsnijden van schaduwen te verlagen.

Zwarte tinten (PV2010 en PV2003)

Hiermee geeft u aan welke afbeeldingswaarden worden toegewezen aan zwart. Als u de schuifregelaar naar rechts sleept, worden meer gedeelten zwart, waardoor het lijkt alsof het contrast in de afbeelding wordt vergroot. De grootste effect treedt op bij de schaduwen. De middentonen en hooglichten worden veel minder gewijzigd.

Herstel (PV2010 en PV2003)

Hiermee wordt geprobeerd om de details van de hooglichten te herstellen. Camera Raw reconstrueert sommige details van gebieden waarin één of twee kleurkanalen in wit zijn bijgesneden.

Lichtopvulling (PV2010 en PV2003)

Hiermee wordt geprobeerd de details van de schaduwen, zonder verhelderende zwarte kleuren, te herstellen. Camera Raw reconstrueert sommige details van gebieden waarin één of twee kleurkanalen in zwart zijn bijgesneden. Het gebruik van de optie Lichtopvulling komt overeen met het gebruik van het schaduwgedeelte van het filter Schaduw/Hooglicht van Photoshop of het effect Shadow/Highlight (Schaduw/Hooglicht) van After Effects.

Helderheid (PV2010 en PV2003)

Hiermee maakt u de afbeelding helderder of donkerder, net zoals met de eigenschap Belichting. In plaats van de hooglichten of de schaduwen van de afbeelding bij te snijden, comprimeert Helderheid echter de hooglichten en worden de schaduwen uitgebreid als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst. Als u dit besturingselement gebruikt, kunt u vaak het beste de algemene toonschaal instellen door eerst Belichting, Herstel en Zwarte tinten in te stellen en daarna pas Helderheid in te stellen. Grote aanpassingen van Helderheid kunnen invloed hebben op het bijsnijden van de schaduwen of de hooglichten. Het kan dus zijn dat u Belichting, Herstel of Zwarte kleuren opnieuw moet aanpassen nadat u Helderheid hebt aangepast.

Meer informatie: Bekijk de videozelfstudies Nieuwe functies in Camera Raw van Matt Kloskowski en Waarom u Photoshop moet instellen om uw JPG's in Adobe Camera Raw te openen van Terry White.


Curven nauwkeurig afstellen

Gebruik de besturingselementen van het vervolgkeuzemenu Curve in het deelvenster Bewerken voor het bijstellen van afbeeldingen nadat u kleurtoonaanpassingen hebt uitgevoerd in het deelvenster Standaard. De curven geven de wijzigingen weer die zijn aangebracht in de toonschaal van een afbeelding. De horizontale as geeft de oorspronkelijke toonwaarden van de afbeelding (invoerwaarden) weer, met zwart aan de linkerkant en geleidelijk lichtere waarden naar rechts. De verticale as geeft de gewijzigde kleurtintwaarden (uitvoerwaarden) aan, met zwart aan de onderkant en overgaand naar wit aan de bovenkant.

Als een punt op de curve stijgt, is de uitvoer een lichtere tint; als een punt daalt, is de uitvoer een donkerdere tint. Een rechte lijn van 45 graden geeft aan dat de kleurtint-reactiecurve niet is gewijzigd: de oorspronkelijke invoerwaarden komen exact overeen met de uitvoerwaarden.

Met de Parametrische curve kunt u waarden in specifieke toonbereiken in de afbeelding aanpassen. Welke gebieden van de curve door de regio-eigenschappen (Hooglichten, Lichte tinten, Donkere tinten of Schaduwen) worden beïnvloed, is afhankelijk van waar u de splitsbesturingselementen aan de onderkant van de grafiek instelt. De regio-eigenschappen in het midden (Donkere tinten en Lichte tinten) hebben vooral invloed op het middelste gedeelte van de curve. De eigenschappen Hooglicht en Schaduwen hebben vooral invloed op de uiteinden van de toonreeks.

  1. Ga op een van de volgende manieren te werk om de kleurtintcurven aan te passen:

    • Sleep de schuifregelaars Hooglichten, Lichte tinten, Donkere tinten of Schaduwen naar de Parametrische curve. U kunt de curveregio's die door de schuifregelaars worden beïnvloed, uitbreiden of inkrimpen door de besturingselementen van de regioverdeler langs de horizontale as van de grafiek te slepen.
    • Versleep een punt op de curve in Puntcurve. Terwijl u het punt versleept, worden de in- en uitvoerwaarden onder de kleurtintcurve weergegeven. U kunt verzadiging ook aanpassen met de schuifregelaar Verzadiging verfijnen
    • Selecteer de tool Gerichte aanpassingstool Parametrische curve en sleep deze in de afbeelding. Met te tool Gerichte aanpassingstool Parametrische curve past u het gebied in de curve voor hooglichten, lichte kleuren, donkere kleuren of Schaduwen aan op basis van de waarden op de plaats in de afbeelding waar u klikt.

Besturingselementen voor Lokaal contrast, Verzadiging en Levendig

U kunt de kleurverzadiging van alle kleuren wijzigen door de besturingselementen voor Lokaal contrast, Verzadiging en Levendig in het deelvenster Standaard aan te passen. (Om de verzadiging voor een specifieke kleurenreeks aan te passen, gebruikt u de besturingselementen in het deelvenster Kleurmixer.)

Lokaal contrast

Hiermee voegt u diepte toe aan een afbeelding door het plaatselijke contrast te verhogen. Dit beïnvloedt vooral de middentonen. Deze instelling lijkt op het instellen van een onscherp masker met een grote straal. Als u deze instelling gebruikt, kunt u het beste inzoomen op 100% of meer. U versterkt het effect door de instelling te verhogen totdat u stralenkransen ziet bij de randdetails van de afbeelding, en de instelling daarna enigszins te verlagen.

Levendig

Hiermee past u de verzadiging aan, zodat zo weinig mogelijk kleuren worden bijgesneden, naarmate de kleuren volledig verzadigd raken. Met deze instelling wijzigt u de verzadiging van alle kleuren met weinig verzadiging. Deze instelling heeft minder effect op meer verzadigde kleuren. Levendig voorkomt ook dat huidtonen oververzadigd worden.

Verzadiging

Hiermee wordt de verzadiging van alle afbeeldingskleuren gelijkmatig aangepast, van -100 (zwart-wit) tot +100 (dubbele verzadiging).


Kleur Mixer

U kunt de besturingselementen in het deelvenster Kleurmixer onder Bewerken gebruiken om afzonderlijke kleurbereiken aan te passen. Als een rood object er bijvoorbeeld te scherp uitziet en afleidt, kunt u de waarden van Rode tinten in het gedeelte Verzadiging verlagen.

De volgende gedeelten bevatten besturingselementen om een kleurcomponent voor een specifiek kleurbereik aan te passen:

Tip:

Als u de Alt- of Option-toets ingedrukt houdt terwijl u aanpassingen aanbrengt met de tool HSL TAT of de schuifregelaars van de Kleurmixer, wordt de actieve kleurtoon in kleur weergegeven en worden alle andere kleurtonen in grijswaarden weergegeven, zodat het effect beter zichtbaar is.

Kleurtoon

Hiermee wordt de kleur gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld een blauwe hemel (en alle andere blauwe objecten) van cyaan veranderen in paars.

Verzadiging

Hiermee wordt de scherpte of de zuiverheid van de kleur gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld een hemel van grijs in hoog verzadigd blauw veranderen.

Luminantie

Hiermee wordt de helderheid van het kleurbereik gewijzigd.

Als u Zwart-wit selecteert, ziet u alleen Zwart-witmixer.


Puntkleur in Adobe Camera Raw

Gebruik het besturingselement Puntkleur om precieze, nauwkeurige en gedetailleerde kleurverfijningen in een foto te krijgen. U kunt nu een afzonderlijke kleur in een foto selecteren en verfijnen via Kleurtoon, Verzadiging en LuminantiePuntkleur kan ook worden gebruikt met maskers, zodat u meer controle hebt over specifieke kleuren waarbij de levendigheid van de hele afbeelding behouden blijft.

  1. Selecteer Kleurmixer > tabblad Puntkleur.

  2. Gebruik de kiezer om een specifieke kleur in de foto te selecteren. Er wordt een staal van de geselecteerde kleur gemaakt naast de kiezer. U kunt per keer maximaal acht stalen maken en opslaan.

    puntkleur

  3. U kunt ook de schuifregelaars Verschuiving in kleurtoonVerschuiving in verzadiging, en Verschuiving in luminantie gebruiken om de specifieke kleur te verfijnen. U kunt de voor-en-na-verschuivingen in de afbeelding bekijken op de kleurenbalk onder het kleurveld. De oorspronkelijke kleur wordt weergegeven op de eerste helft van de balk en de verschoven kleur op de tweede helft.

  4. Met de schuifregelaar Bereik bepaalt u het bereik van de desbetreffende kleuren. U kunt specifieke verbeteringen aanbrengen in Kleurtoonbereik, Verzadigingsbereik en Luminantiebereik.

  5. Selecteer Bereik visualiseren als u alleen de gebieden wilt weergeven die worden beïnvloed door de huidige kleurselectie.


De kleur of tint aanpassen met de tool Gerichte aanpassing

Met het betreffende aanpassingsgereedschap kunt u kleuren en tinten corrigeren door rechtstreeks in een foto te slepen. Met het betreffende aanpassingsgereedschap kunt u bijvoorbeeld omlaag slepen in een blauwe lucht om de verzadiging te verminderen of omhoog slepen over een rood jasje om de kleurtoon te versterken.

  1. Open het deelvenster Curve onder Bewerken en selecteer de tool Doelaanpassing.

    Als u in de voorvertoning van de afbeelding de tool omhoog of naar rechts sleept, worden de waarden verhoogd; als u omlaag of naar links sleept, worden de waarden verlaagd. Het is mogelijk dat schuifregelaars voor meerdere kleuren worden gewijzigd wanneer u met het betreffende aanpassingsgereedschap sleept.

    Tool Doelaanpassing
    Selecteer de tool Doelaanpassing. De parametrische curve (eerste pictogram in de bovenste rij) is standaard geselecteerd

    Schuifregelaar Verzadiging verfijnen standaard ingesteld op 100 in Puntcurve.
    Sleep de Puntcurve om aanpassingen aan te brengen in een afbeelding. Gebruik de schuifregelaar Verzadiging verfijnen om de verzadiging handmatig aan te passen.

  2. Als u de kleurtintcurve wilt aanpassen met de tool Doelaanpassing, selecteert u Parametrische curve. Sleep de tool naar de voorvertoning van de afbeelding.

    Met de Gerichte aanpassingstool Parametrische curve past u het gebied in de curve voor Hooglichten, Lichte kleuren, Donkere kleuren of Schaduwen aan op basis van de waarden op de plaats in de afbeelding waar u klikt.

    Opmerking:

    Met de sneltoets T schakelt u naar de laatst gebruikte Gerichte aanpassingstool.

Kleurverlopen toepassen

Gebruik de besturingselementen op het tabblad Kleurverlopen om een grijswaardenafbeelding in te kleuren. U kunt één kleur in het hele toonbereik toevoegen of een gesplitst-tintresultaat maken, waarin een andere kleur wordt gebruikt voor de schaduwen, middentonen en hooglichten. De uiterste schaduwen en hooglichten blijven zwart en wit.

U kunt ook speciale behandelingen op een kleurenafbeelding toepassen, zoals een crossprocessing-effect.

  1. Selecteer een grijsschaal- of zwart-witafbeelding.

  2. Klik op Bewerken in het rechterdeelvenster en open de vervolgkeuzelijst Kleurverlopen. Gebruik de kleurwielen voor schaduwen, middentonen en hooglichten om de kleuren in uw afbeelding aan te passen.

    Tool Kleurverlopen
    Het deelvenster Kleurverlopen

  3. Pas de schuifregelaars Overvloeien en Balans aan om de invloed tussen schaduwen, middentonen en hooglichten te laten overvloeien en in balans te brengen. Positieve waarden verhogen de invloed van het besturingselement Hooglicht; negatieve waarden verhogen de invloed van de besturingselementen Schaduw.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?