Tekst bewerken

Tekst selecteren

  1. Voer met het tekstgereedschap een van de volgende handelingen uit:
    • Sleep de I‑balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren.

    • Dubbelklik op een woord om dit te selecteren. De spaties bij het woord worden niet geselecteerd.

    • Dubbelklik op een teken om aangrenzende tekens van hetzelfde type te selecteren. Wanneer bijvoorbeeld Romeinse tekst, kanji en hiragana voorkomen in een alinea en u dubbelklikt op een kanji, wordt de aangrenzende kanji in dezelfde tekenreeks ook geselecteerd.

    • Klik drie keer op een regel om deze te selecteren. Als de voorkeurenoptie Drie keer klikken om een regel te selecteren is uitgeschakeld, wordt met drie keer klikken de hele alinea geselecteerd.

    • Als de optie Drie keer klikken om een regel te selecteren is ingeschakeld, selecteert u de hele alinea door vier keer te klikken in de alinea.

    • Klik vijf keer om het volledige artikel te selecteren of klik op een willekeurige positie in het artikel en kies Bewerken > Alles selecteren.

Opmerking:

Als u tekst selecteert die een notitie-ankerpunt bevat, worden de notitie en de inhoud eveneens geselecteerd als u een van de bovenstaande procedures gebruikt.

Als u geen tekst in een kader kunt selecteren, bevindt het tekstkader zich wellicht op een vergrendelde laag of op een stramienpagina. Ontgrendel de laag of ga naar de stramienpagina. Het tekstkader kan ook onder een ander tekstkader of een transparant object liggen. Zie Tekst in een bedekt kader selecteren.

De werking van drie keer klikken wijzigen

  1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of InCopy > Voorkeuren > Tekst (Mac OS).
  2. Kies Drie keer klikken om een regel te selecteren om met drie keer klikken een regel te kunnen selecteren (standaardinstelling). Selecteer deze optie niet als u met drie keer klikken een alinea wilt selecteren.

Tekst in een bedekt kader selecteren

  1. Selecteer het tekstkader door Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt te houden en met het selectiegereedschap  te klikken.
  2. Klik met het tekstgereedschap in het tekstkader of selecteer tekst.

Tekst plakken

U kunt tekst uit een andere toepassing of vanuit Adobe InCopy plakken.

Als de invoegpositie zich niet in een tekstkader bevindt wanneer u tekst plakt in InDesign, wordt er een nieuw standaardtekstkader gemaakt. Als de invoegpositie zich in een tekstkader bevindt, wordt de tekst in dat kader geplakt. Als er tijdens het plakken tekst is geselecteerd, overschrijft de geplakte tekst de geselecteerde tekst.

Wanneer u Bewerken > Plakken zonder rasteropmaak gebruikt om tekst in een kaderraster te plakken, blijven de lettertype-, tekengrootte- en tekenafstandinstellingen van de gekopieerde tekst behouden in de geplakte tekst. U kunt tekst selecteren en Bewerken > Rasteropmaak toepassen kiezen om de geplakte tekst op te maken volgens de tekenkenmerken van het kaderraster.

Tekst uit een andere toepassing plakken

  1. Als u de opmaak en informatie, zoals stijlen en indexmarkeringen, wilt behouden, opent u het gedeelte Klembordafhandeling van het dialoogvenster Voorkeuren en selecteert u bij Plakken de optie Alle informatie. Selecteer Alleen tekst als u deze items en andere opmaak tijdens het plakken wilt verwijderen.
  2. Knip of kopieer tekst in een andere toepassing of in een InCopy-document.
  3. Indien gewenst, selecteert u tekst of klikt u in een tekstkader. Doet u dit niet, dan wordt de tekst geplakt in een daarvoor bestemd, nieuw kader.
  4. Ga op een van de volgende manieren te werk:
    • Kies Bewerken > Plakken. Als de geplakte tekst niet alle opmaak bevat, moet u de instellingen in het dialoogvenster Importopties wijzigen voor RTF-documenten.

    • Kies Bewerken > Plakken zonder opmaak. (Plakken zonder opmaak is niet beschikbaar (grijs) als u tekst uit een andere toepassing plakt en Alleen tekst is geselecteerd in het gedeelte Klembordafhandeling van het dialoogvenster Voorkeuren.)

    • Kies Bewerken > Plakken zonder rasteropmaak.

Opmerking:

U kunt tekst ook slepen vanuit een andere toepassing en in een InDesign-document plaatsen of een tekstbestand of tekstverwerkingsbestand rechtstreeks vanuit Windows Verkenner of Mac OS Finder invoegen in een InDesign-document. De tekst wordt dan toegevoegd aan een nieuw kader. Houd Shift tijdens het slepen ingedrukt om de opmaak te verwijderen. De optie die u in het gedeelte Klembordafhandeling van het dialoogvenster Voorkeuren selecteert, bepaalt of informatie met betrekking tot bijvoorbeeld indexmarkeringen en stalen behouden blijft.

Afstand automatisch tijdens plakken van tekst aanpassen

Wanneer u tekst plakt, kunnen, afhankelijk van de context, automatisch spaties worden toegevoegd of verwijderd. Als u bijvoorbeeld een woord knipt en het vervolgens tussen twee woorden plakt, wordt er voor en achter het woord een spatie ingevoegd. Plakt u dat woord aan het einde van de zin vóór de punt, dan wordt er geen spatie toegevoegd.

Opmerking:

De functie wordt hoofdzakelijk gebruikt om te werken met Romeinse tekst. Deze functie is bovendien alleen beschikbaar wanneer de te plakken Romeinse tekst is ingesteld op een Romeinse taal in het deelvenster Teken.

  1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of InCopy > Voorkeuren > Tekst (Mac OS).
  2. Selecteer Afstand automatisch aanpassen bij het knippen en plakken van woorden en klik op OK.

Tekst in een kaderraster plakken

U kunt tekst zo plakken dat de kenmerken van de bronopmaak behouden blijven. Wanneer u tekst met gewijzigde kenmerken uit een kaderraster kopieert en in een ander kaderraster plakt, wordt de tekst met alleen de gewijzigde kenmerken geplakt. U kunt tekst ook zonder rasteropmaak plakken.

  1. Knip of kopieer tekst in een andere toepassing of in een InCopy-document.
  2. Geef de tekstinvoegpositie weer in het kaderraster of selecteer een blok tekst.
  3. Ga op een van de volgende manieren te werk:
    • Kies Bewerken > Plakken om tekst te plakken met de rasteropmaak.

    • Kies Bewerken > Plakken zonder rasteropmaak om tekst zonder rasteropmaak te plakken.

U kunt de rasteropmaak altijd later toepassen door Bewerken > Rasteropmaak toepassen te kiezen. De kenmerken voor de rasteropmaak die zijn opgegeven in het deelvenster Benoemde rasters worden toegepast op de tekst.

Rasteropmaak toepassen op tekst

U kunt de rasteropmaak toepassen op elke willekeurige tekst die niet overeenkomt met deze opmaak.

  1. Selecteer de tekst.
  2. Kies Bewerken > Rasteropmaak toepassen.

De tekstrichting wijzigen

  1. Selecteer het tekstkader.
  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Kies Tekst > Schrijfrichting > Horizontaal of Verticaal.

    • Kies Tekst > Artikel om het deelvenster Artikel te tonen. Selecteer Horizontaal of Verticaal bij Richting artikel.

In de drukproef- en artikelweergave wordt de tekst horizontaal weergegeven, zelfs als Verticaal is geselecteerd. In de layoutweergave is de tekst verticaal als de optie Verticaal is geselecteerd.

Een verticaal tekstkader of kaderraster wordt omgezet in een horizontaal kader of raster. Of een horizontaal tekstkader of kaderraster wordt omgezet in een verticaal kader of raster. Als u dit wijzigt, wordt het volledige artikel aangepast. Dit heeft invloed op alle kaders die zijn verbonden met de geselecteerde kaders.

Opmerking:

Als u de richting van afzonderlijke tekens in een kader wilt wijzigen, gebruikt u de optie Tate-chu-yoko of gebruikt u de functie Tekenrotatie in het deelvenster Teken.

Tekst slepen en neerzetten

Met de muis kunt u tekst in de artikeleditor of de layoutweergave slepen en neerzetten. U kunt zelfs tekst slepen vanuit de artikeleditor naar het layoutvenster (of vice versa) of naar dialoogvensters zoals Zoeken/Wijzigen. Door tekst vanuit een vergrendeld of ingecheckt artikel te slepen wordt de tekst gekopieerd en niet verplaatst. U kunt tijdens het slepen en neerzetten van tekst ook tekst kopiëren of een nieuw kader maken.

Met de muis kunt u tekst in de drukproef-, artikel- of layoutweergave slepen en neerzetten. U kunt zelfs tekst slepen in bepaalde dialoogvensters, zoals in Zoeken/Wijzigen. Wanneer tekst vanuit een vergrendeld of ingecheckt artikel wordt gesleept, wordt de tekst gekopieerd en niet verplaatst. U kunt tijdens het slepen van tekst ook tekst kopiëren.

In Using InDesign Drag and Drop Text vindt u een videodemo van Jeff Witchel over slepen en neerzetten.

  1. Om slepen en neerzetten in te schakelen, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of InCopy > Voorkeuren > Tekst (Mac OS). Selecteer vervolgens Toestaan in layoutweergave, Toestaan in artikeleditor (InDesign) of Toestaan in drukproef-/artikelweergave (InCopy) en klik daarna op OK.
  2. Selecteer de tekst die u wilt verplaatsen of kopiëren.
  3. Plaats de aanwijzer op de geselecteerde tekst totdat deze verandert in een pictogram voor slepen en neerzetten  en sleep de tekst.

    Tijdens het slepen blijft de geselecteerde tekst op zijn plaats, maar wordt er met een verticale balk aangegeven waar de tekst wordt geplaatst wanneer u de muisknop loslaat. De verticale balk verschijnt in elk tekstkader waarover u de muis sleept.

  4. Ga als volgt te werk:
    • Om de tekst op een nieuwe locatie te plaatsen, plaatst u de verticale balk daar waar u de tekst wilt neerzetten en laat u de muisknop los.

    • Als u de tekst in een nieuw kader wilt plaatsen, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) tijdens het slepen ingedrukt en laat u de muisknop los voordat u Ctrl of Command loslaat.

    • Als u de tekst zonder opmaak wilt neerzetten, houdt u tijdens het slepen Shift ingedrukt en laat u de muisknop los voordat u Shift loslaat.

    • U kopieert de tekst door tijdens het slepen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt te houden en vervolgens eerst de muisknop en daarna Alt of Option los te laten.

Opmerking:

U kunt ook een combinatie van deze wijzigingstoetsen gebruiken. Als u bijvoorbeeld onopgemaakte tekst naar een nieuw kader wilt kopiëren, houdt u Alt+Shift+Ctrl (Windows) of Option+Shift+Command (Mac OS) tijdens het slepen ingedrukt.

Als de tekst die u plaatst, niet de juiste afstand heeft, selecteert u de optie Afstand automatisch aanpassen in het gedeelte Tekst van het dialoogvenster Voorkeuren.

Tekens omwisselen

Als u twee naast elkaar gelegen tekens omwisselt tijdens het typen, kunt u deze corrigeren met de opdracht Omwisselen. Als u bijvoorbeeld 1243 hebt getypt in plaats van 1234, kunt u met de opdracht Omwisselen de 4 en de 3 omwisselen.

  1. Plaats de invoegpositie tussen de twee tekens die u wilt omwisselen.
  2. Kies Bewerken > Omwisselen.
Opmerking:

De opdracht Omwisselen kan alleen worden gebruikt voor tekens en cijfers binnen artikelen. U kunt er geen notitieankerpunten, tabellen, spaties of andere niet-afdrukbare tekens mee verplaatsen in InCopy. U kunt Omwisselen niet gebruiken in een vergrendeld artikel.

Verborgen tekens weergeven

Als u bezig bent met het bewerken van tekst, is het vaak handig niet-afdrukbare tekens, zoals spaties, tabs en alineasymbolen, te kunnen zien. Deze tekens zijn alleen zichtbaar in een documentvenster. Zij worden niet uitgevoerd of afgedrukt.

Verborgen (boven) en zichtbare niet-afdrukbare tekens (onder)

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Kies Tekst > Verborgen tekens tonen. Er verschijnt een vinkje naast de menuopdracht.

    • Klik op de knop Verborgen tekens tonen  op de horizontale werkbalk.

Tekst op een stramienpagina

In InDesign-documenten is een stramienpagina een soort sjabloon die op meerdere pagina's wordt toegepast. In stramienpagina's worden gewoonlijk alleen gemeenschappelijke opmaakelementen gespecificeerd die voorkomen op alle pagina's van het document, zoals de marges, paginanummers, kopteksten en voetteksten. U kunt InCopy gebruiken voor het bewerken van de tekst op een InDesign-stramienpagina als de tekst een gekoppeld bestand is. U kunt echter geen van de kaderkenmerken wijzigen die worden gedefinieerd door de stramienpagina en u kunt de tekst op een stramienpagina niet bewerken vanuit andere (gewone) pagina's in het document.

Opmerking:

Als u geen invoegpositie kunt plaatsen in een niet-vergrendeld tekstkader op een normale pagina, is deze tekst wellicht opgenomen op een stramienpagina. Controleer dit met degene die de kaders heeft gedefinieerd en met uw ontwerpteam.

  1. Kies Weergave> Layoutweergave als uw document zich nog niet in de layoutweergave bevindt.
  2. Kies de stramienpagina vanuit het paginavak linksonder in het documentvenster.
    De InDesign-stramienpagina selecteren

  3. Selecteer op de stramienpagina de tekst die u wilt bewerken en breng de wijzigingen aan.

Als u tekst op een stramienpagina wilt kunnen bewerken, moet de stramienpagina beheerde artikelen bevatten die zijn uitgecheckt.

Handelingen ongedaan maken

U kunt honderden van de meest recente handelingen ongedaan maken of opnieuw uitvoeren. Het exacte aantal handelingen dat u ongedaan kunt maken, wordt beperkt door de hoeveelheid beschikbaar RAM-geheugen en de typen handelingen die u hebt uitgevoerd. Het overzicht van recente handelingen wordt gewist als u het bestand opslaat of sluit, of het programma stopt of afsluit, en deze handelingen kunnen dan niet langer ongedaan worden gemaakt. U kunt een handeling ook annuleren voordat deze wordt voltooid of terugkeren naar een vorige opgeslagen versie.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op Bewerken > Ongedaan maken [handeling] om de laatste wijziging ongedaan te maken. (Bepaalde handelingen, zoals opschuiven, kunnen niet ongedaan worden gemaakt.)

    • Als u een ongedaan gemaakte handeling weer opnieuw wilt uitvoeren, kiest u Bewerken > Opnieuw [handeling].

    • Als alle wijzigingen ongedaan wilt maken die u hebt doorgevoerd vanaf het moment dat u het project voor het laatst hebt opgeslagen, kiest u Bestand > Inhoud herstellen.

    • U stopt een wijziging die nog wordt uitgevoerd in InCopy (bijvoorbeeld als u een voortgangsbalk ziet), door op Esc te drukken.

    • Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen.

Naar een positiemarkering gaan

Een positiemarkering is vergelijkbaar met een bladwijzer en wordt gebruikt om een locatie in een document te markeren. Dit is handig als u snel of vaak naar die specifieke locatie moet terugkeren. Een document kan slechts één positiemarkering bevatten.

  1. Plaats de invoegpositie op het punt waar u de markering wilt invoegen.
  2. Kies Bewerken > Positiemarkering > Markering invoegen. (Als u al een markering hebt ingevoegd, kiest u Markering vervangen.)

U kunt vanaf een willekeurige locatie in het document naar de markering gaan door Bewerken > Positiemarkering > Naar markering te kiezen.

U kunt een markering verwijderen door Bewerken > Positiemarkering > Markering verwijderen te kiezen. De markering wordt automatisch verwijderd als u het document sluit en opnieuw opent.

Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen

U bepaalt de plaats van kolom-, kader- en pagina-einden door daarvoor bestemde speciale tekens in te voegen in de tekst.

  1. Klik met het tekstgereedschap op de plaats waar het einde moet komen.
  2. Kies Tekst > Afbrekingsteken invoegen en kies een teken in het submenu.
Opmerking:

U kunt ook einden maken met behulp van de toets Enter op het numerieke toetsenblok. Druk op Enter voor een kolomeinde, op Shift+Enter voor een kadereinde en op Ctrl+Enter (Windows) of Command+Return (Mac OS) voor een pagina-einde.

Als u een afbrekingsteken wilt verwijderen, kiest u Tekst > Verborgen tekens tonen zodat de niet-afdrukbare tekens worden weergegeven en selecteert en verwijdert u het afbrekingsteken.

Opmerking:

Als u een einde maakt door de alinea-instellingen te wijzigen (zoals Opties bijeenhouden), wordt het einde ingevoegd vóór de alinea die de instelling bevat. Voegt u een einde in met behulp van een speciaal teken, dan komt het einde direct na het speciale teken te staan.

Afbrekingsopties

De volgende opties worden in het menu Tekst > Afbrekingsteken invoegen weergegeven:

Kolom-einde 

Laat de tekst doorlopen in de volgende kolom binnen het huidige tekstkader. Bestaat het kader maar uit een kolom, dan gaat de tekst naar het volgende verbonden kader.

Kader-einde 

Laat de tekst doorlopen in het volgende verbonden tekstkader ongeacht de kolominstelling van het huidige tekstkader.

Pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Oneven-pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende oneven genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Even-pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende even genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Harde return 

Voegt een alineareturn in (u kunt ook op Enter of Return drukken).

Geforceerd regeleinde 

Hiermee wordt een regel geforceerd afgebroken op het punt waar het teken wordt ingevoegd en er wordt een nieuwe regel gestart, maar geen nieuwe alinea. (U bereikt hetzelfde resultaat door te drukken op Shift+Enter of Shift+Return). Een geforceerd regeleinde wordt ook wel een zachte return genoemd.

Handmatig regeleinde 

Geeft aan of een tekstregel moet worden afgebroken als de regel moet worden afgebroken. Een handmatig regeleinde lijkt op een handmatig afbreekstreepje, alleen wordt er geen afbreekstreepje toegevoegd op de positie van het regeleinde.

Corresponderende afbrekingsopties zijn beschikbaar in de dialoogvensters Opties bijeenhouden en Opties alineastijl.

Voorwaardelijke tekst gebruiken

Met voorwaardelijke tekst kunt u verschillende versies van een document maken. Nadat u de voorwaarden hebt ingesteld, kunt u deze toepassen op tekstbereiken. Vervolgens kunt u verschillende versies van documenten maken door voorwaarden weer te geven of te verbergen. Als u een computerhandleiding maakt, kunt u bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor Mac OS en voor Windows maken. Voordat u de Mac OS-versie van de handleiding afdrukt, geeft u alle tekst weer waarop de voorwaarde 'Mac' is toegepast en verbergt u alle tekst waarvoor de voorwaarde 'Windows' geldt. Als u de handleiding voor Windows wilt afdrukken, verbergt u de 'Mac'-tekst en geeft u de 'Windows'-tekst weer.

Voorwaardelijke tekst getoond

A. Alle voorwaarden getoond B. Voorwaardelijke-tekstindicatoren 

Voorwaardelijke tekst verborgen

A. 'Mac'-voorwaarde verborgen B. Symbolen voor verborgen voorwaarden 

Voorwaarden kunnen alleen op tekst worden toegepast. U kunt verankerde objecten voorwaardelijk maken, maar alleen door de verankerde-objectmarkering te selecteren. U kunt voorwaarden toepassen op tekst in tabelcellen, maar u kunt ze niet toepassen op tabelcellen, -kolommen of -rijen. U kunt voorwaarden niet toepassen op tekst in vergrendelde InCopy-artikelen.

Op www.adobe.com/go/lrvid4026_id_nl vindt u een zelfstudievideo over het gebruik van voorwaardelijke tekst.

Voorwaardelijke documenten plannen

Houd bij het plannen van een project met voorwaardelijke tekst rekening met de aard van het materiaal en ga na hoe meerdere mensen beurtelings met het document kunnen werken nadat dit is overgedragen. Behandel voorwaardelijke tekst op een consistente manier, zodat het document gemakkelijker kan worden gebruikt en onderhouden. Neem de volgende richtlijnen in acht.

Het aantal versies

Bepaal hoeveel versies van het uiteindelijke project u wilt maken. Als u bijvoorbeeld een handleiding samenstelt voor een programma dat onder Windows en Mac OS kan worden uitgevoerd, wilt u misschien twee versies maken: een versie voor Windows en een versie voor Mac OS. Als u deze versies wilt maken met opmerkingen die tijdens de revisie aan de tekst worden toegevoegd, wilt u zelfs nog meer versies: Mac OS met opmerkingen, Mac OS zonder opmerkingen, Windows met opmerkingen en Windows zonder opmerkingen.

Voor documenten met een groot aantal voorwaarden kunt u voorwaardensets maken die u op het document kunt toepassen om snel een bepaalde documentversie te maken.

Het aantal benodigde voorwaardelabels

Bepaal hoeveel voorwaardelabels u nodig hebt om de gewenste versies te kunnen maken. Een versie van een document wordt bepaald door een unieke set voorwaardelabels. Zo kan een versie van een voltooide Windows-handleiding worden bepaald door een Windows-voorwaardelabel dat wordt weergegeven, een Mac OS-voorwaardelabel dat wordt verborgen en een Opmerkingen-voorwaardelabel dat wordt verborgen. In dit voorbeeld moet u bepalen of u één voorwaardelabel wilt gebruiken voor Windows-opmerkingen en een andere voor Mac OS-opmerkingen, of of u één voorwaardelabel wilt gebruiken voor de Windows- en Mac OS-opmerkingen.

De indeling van de inhoud

Evalueer in welke mate het document voorwaardelijk kan zijn en hoe u het materiaal kunt indelen zodat ontwikkeling en onderhoud van het document gemakkelijk is. U zou bijvoorbeeld een boek kunnen samenstellen, zodat de voorwaardelijke tekst wordt beperkt tot een paar documenten. U kunt ook besluiten om versies van een bepaald hoofdstuk als aparte bestanden op te slaan en niet als voorwaardelijke tekst. Op die manier gebruikt u een ander boekbestand voor elke versie van het boek.

In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als met meerdere talen wordt gewerkt, is het handiger om aparte lagen te maken die u kunt tonen of verbergen in plaats van voorwaarden te gebruiken. U kunt dan op elke laag tekst uit een andere taal opnemen.

De strategie voor het labelen

Zoek de kleinste eenheid voorwaardelijke tekst. Als een document bijvoorbeeld in een andere taal wordt vertaald, is een volledige zin de kleinste hoeveelheid tekst die u voorwaardelijk kunt maken. Omdat de woordvolgorde tijdens het vertalen vaak verandert, zou het gebruik van voorwaardelijke tekst voor een gedeelte van een zin het vertaalwerk kunnen bemoeilijken.

Het niet consistent toepassen van voorwaarden op spaties of interpunctie kan resulteren in extra spaties of onjuist gespelde woorden. Bepaal of u spaties en leestekens voorwaardelijk wilt maken. Als voorwaardelijke tekst begint of eindigt met leestekens, verdient het aanbeveling de leestekens ook voorwaardelijk te maken. Hierdoor is de tekst beter leesbaar als u meer dan één versie bekijkt.

Gebruik standaardinstellingen voor de verwerking van spaties die volgen op voorwaardelijke tekst (maak ze altijd voorwaardelijk of altijd onvoorwaardelijk). Hiermee voorkomt u spatiëringsproblemen tussen woorden, zoals een onvoorwaardelijke spatie gevolgd door een voorwaardelijke spatie.

Voorkom verwarring door de volgorde te bepalen waarin voorwaardelijke tekst wordt weergegeven en gebruik deze volgorde in het volledige document.

Indexen en kruisverwijzingen

Controleer bij het maken van een index voor een document of de indexmarkeringen binnen of buiten de voorwaardelijke tekst zijn geplaatst. Indexmarkeringen in verborgen voorwaardelijke tekst worden niet opgenomen in de gegenereerde index.

Als u een kruisverwijzing naar voorwaardelijke tekst maakt, moet u ervoor zorgen dat voor de brontekst dezelfde voorwaarde geldt. Als u bijvoorbeeld een kruisverwijzing toevoegt in een 'Windows'-alinea en het tekstanker zich in een 'Mac'-voorwaarde bevindt, ontstaat een onjuiste kruisverwijzing als de 'Mac'-voorwaarde verborgen is. In dat geval staat 'HT' naast de kruisverwijzing in het deelvenster Hyperlinks.

Als u een kruisverwijzing maakt naar een alinea met voorwaardelijke tekstdelen en u vervolgens de zichtbaarheidsinstellingen van die voorwaarde wijzigt, moet u ook de kruisverwijzing bijwerken.

Voorwaarden maken

Gemaakte voorwaarden worden opgeslagen in het actieve document. Als er geen geopende documenten zijn wanneer u een voorwaarde maakt, wordt die voorwaarde weergegeven in alle nieuwe documenten die u maakt.

U kunt voorwaardelijke tekst gemakkelijker herkennen door deze te voorzien van voorwaarde-indicatoren, bijvoorbeeld een rood golvend lijntje onder de tekst.

In beheerde InCopy-bestanden kunt u bestaande voorwaarden toepassen, maar u kunt in deze bestanden geen voorwaarden maken of verwijderen. U kunt voorwaardelijke tekst in InCopy weergeven of verbergen, maar de wijzigingen worden niet naar InDesign overgebracht wanneer het beheerde bestand wordt ingecheckt. In op zichzelf staande InCopy-documenten kunt u de zichtbaarheid van voorwaarden instellen, toepassen en wijzigen, net als in InDesign.

  1. Kies Venster > Tekst en tabellen > Voorwaardelijke tekst om het deelvenster Voorwaardelijke tekst weer te geven.
  2. Kies Nieuwe voorwaarde in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst en typ een naam voor de voorwaarde.
  3. Geef in de indicatorgroep de vormgeving op van de indicator waarop de voorwaarde wordt toegepast.

    Indicatoren (zoals rode golvende lijntjes) worden standaard weergegeven in het document, maar ze worden niet afgedrukt of uitgevoerd. In het menu Indicatoren van het deelvenster Voorwaardelijke tekst kunt u een optie kiezen waarmee u indicatoren kunt verbergen of waarmee u ze kunt afdrukken en uitvoeren. (Dit is bijvoorbeeld handig voor revisiedoeleinden.)

  4. Klik op OK.

Voorwaarden toepassen op tekst

U kunt meerdere voorwaarden op dezelfde tekst toepassen. Standaard geven voorwaarde-indicatoren voorwaardelijke tekst aan. Als indicatoren verborgen zijn, kunt u het deelvenster Voorwaardelijke tekst echter gebruiken om vast te stellen welke voorwaarden op de actieve tekst zijn toegepast. Een effen vinkje geeft aan dat de voorwaarde op de actieve tekst is toegepast. Als het vinkje grijs is, is de voorwaarde alleen op een deel van de selectie toegepast.

  1. Selecteer de tekst waarop u de voorwaarde wilt toepassen.
  2. Voer in het deelvenster Voorwaardelijke tekst (Venster > Tekst en tabellen > Voorwaardelijke tekst) een of meer van de volgende handelingen uit:
    • Als u een voorwaarde wilt toepassen, klikt u op de voorwaarde of op het vakje naast de naam van de voorwaarde.

    • Als u een voorwaarde wilt toepassen en andere voorwaarden die op de tekst zijn toegepast wilt verwijderen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u op een voorwaarde.

    • Als u een voorwaarde wilt verwijderen, klikt u op het vakje naast de naam van de voorwaarde zodat het vinkje wordt verwijderd. U kunt ook op [Onvoorwaardelijk] klikken om alle voorwaarden uit de geselecteerde tekst te verwijderen.

Opmerking:

U kunt geen sneltoetsen toepassen op bepaalde voorwaarden. U kunt voorwaarden echter wel toepassen via Snel toepassen.

Voorwaarden tonen of verbergen

Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt alle tekst verborgen waarop die voorwaarde van toepassing is. Bij het verbergen van voorwaarden verandert vaak de paginanummering in een document of boek. U kunt de functie Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken om automatisch pagina's toe te voegen en te verwijderen wanneer u voorwaarden verbergt en weergeeft.

Verborgen voorwaardelijke tekst wordt meestal genegeerd in het document. Verborgen tekst wordt bijvoorbeeld niet afgedrukt of geëxporteerd, indexmarkeringen in verborgen voorwaardelijke tekst worden niet opgenomen in een gegenereerde index en verborgen voorwaardelijke tekst maakt geen deel uit van zoekopdrachten in of spellingcontroles van tekst.

Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt de verborgen tekst opgeslagen in een verborgen-voorwaardesymbool . Als u tekst die een verborgen-voorwaardesymbool bevat selecteert en de selectie probeert te verwijderen, wordt u in InCopy gevraagd het verwijderen van de verborgen voorwaardelijke tekst te bevestigen. U kunt geen andere voorwaarden, stijlen of opmaak toepassen op verborgen voorwaardelijke tekst.

Wanneer op tekst meerdere voorwaarden zijn toegepast en minstens één van die voorwaarden wordt weergegeven en een andere voorwaarde is verborgen, wordt de tekst niet verborgen.

  • Als u afzonderlijke voorwaarden wilt weergeven of verbergen, klikt u op het zichtbaarheidsvakje naast de naam van een voorwaarde. Het oogje geeft aan dat de voorwaarde wordt weergegeven.
  • Als u alle voorwaarden wilt weergeven of verbergen, kiest u Alles tonen of Alles verbergen in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst.

Voorwaardensets gebruiken

In een voorwaardenset zijn de zichtbaarheidsinstellingen voor alle voorwaarden vastgelegd, zodat u snel verschillende versies van documenten kunt weergeven. Stel dat u een complex document hebt met platformvoorwaarden voor Mac OS, Windows XP, Vista, UNIX, taalvoorwaarden voor Engels, Frans, Duits en Spaans, en revisievoorwaarden zoals Redactierevisie en Interne opmerkingen. Voor revisie van de Vista-versie in het Frans, kunt u een set maken waarmee alleen de voorwaarden Vista, Frans en Redactierevisie worden weergegeven en waarmee de rest verborgen wordt.

U kunt de revisie ook uitvoeren zonder een set te maken, maar een set is een handige manier om de zichtbaarheidsinstellingen voor voorwaarden snel en betrouwbaar aan te passen.

  1. Pas de gewenste voorwaarden toe op de tekst.
  2. Als het menu Set niet wordt weergegeven in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst.
  3. Stel in het deelvenster Voorwaardelijke tekst de voorwaarden naar wens in als zichtbaar of verborgen.
  4. Kies Nieuwe set maken in het menu Set, voer een naam voor de set in en klik op OK.

    De nieuwe set wordt de actieve set.

  5. Ga als volgt te werk:
    • Als u de voorwaardenset op een document wilt toepassen, kiest u de naam van de voorwaardenset in het menu Set.

    • Als u een voorwaardenset wilt overschrijven, selecteert u de set zodat deze actief wordt en wijzigt u de zichtbaarheidsinstelling van een of meer voorwaarden. Er staat nu een plusje (+) naast de voorwaardenset. Kies de set opnieuw als u de overschrijvingen ongedaan wilt maken. Kies '[Voorwaardenset]' opnieuw definiëren om de voorwaardenset bij te werken met de nieuwe zichtbaarheidsinstellingen.

    • Als u een voorwaardenset wilt verwijderen, selecteert u de desbetreffende set en kiest u '[Voorwaardenset]' verwijderen. Als u een voorwaardenset verwijdert, worden de voorwaarden van die set niet verwijderd. De voorwaarden worden ook niet verwijderd op de plaats waar ze zijn toegepast.

Voorwaarden beheren

  1. Ga als volgt te werk:

    Een voorwaarde verwijderen

    Selecteer een voorwaarde en klik op het pictogram Voorwaarde verwijderen onder aan het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Geef een voorwaarde op die de verwijderde voorwaarde vervangt en klik op OK. De opgegeven voorwaarde wordt toegepast op alle tekst waarop de verwijderde voorwaarde is toegepast.

    Als u meerdere voorwaarden wilt verwijderen, houdt u Shift ingedrukt en klikt u om een bereik van aangrenzende voorwaarden te selecteren of houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om niet-aangrenzende voorwaarden te selecteren en klikt u op het pictogram Voorwaarde verwijderen.

    Een voorwaarde uit tekst verwijderen

    Bij het verwijderen van een voorwaardelabel uit tekst gaat u anders te werk dan bij het verwijderen van een label uit een document. Als u een label uit tekst verwijdert, blijft het label in het document staan, zodat u het later weer kunt toepassen.

    Als u een voorwaarde uit tekst wilt verwijderen, selecteert u de tekst en klikt u op het vakje naast de voorwaarde om het vinkje te verwijderen of klikt u op [Onvoorwaardelijk] om alle voorwaarden uit de geselecteerde tekst te verwijderen.

    Voorwaarden laden (importeren)

    Kies Voorwaarden laden (als u alleen voorwaarden wilt laden) of Voorwaarden en sets laden in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Selecteer het InDesign-document waaruit u de voorwaarden wilt importeren en klik op Openen. De geladen voorwaarden en sets vervangen alle voorwaarden of sets met dezelfde naam.

    U kunt geen voorwaarden uit een InCopy-bestand laden in InDesign, maar u kunt voorwaarden uit een InDesign-bestand zowel in InDesign als in InCopy laden.

    Geladen sets negeren de zichtbaarheidsinstellingen die zijn ingesteld in het deelvenster Voorwaardelijke tekst.

    Voorwaarden in een boek synchroniseren

    Als u er zeker van wilt zijn dat in alle documenten in een boek dezelfde voorwaarden worden gebruikt, maakt u de gewenste voorwaarden in het stijlbrondocument, selecteert u Instellingen voorwaardelijke tekst in het dialoogvenster Synchronisatieopties en vervolgens synchroniseert u het boek.

    Voorwaarde-indicatoren tonen of verbergen

    Kies Tonen of verbergen in het menu Indicatoren van het deelvenster Voorwaardelijke tekst om de voorwaarde-indicatoren te tonen of te verbergen. Als u één versie bekijkt en u wilt zien welke gebieden voorwaardelijk zijn, geeft u de voorwaarde-indicatoren weer. Als u vindt dat de layout minder overzichtelijk wordt wanneer de voorwaarde-indicatoren worden getoond, verbergt u de indicatoren. Kies Tonen en afdrukken als u de voorwaarde-indicatoren wilt afdrukken en uitvoeren.

    De naam van een voorwaarde wijzigen

    Klik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, wacht en klik vervolgens op de naam van de voorwaarde om deze te selecteren. Voer een nieuwe naam in.

    Voorwaarde-indicatoren bewerken

    Dubbelklik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst of selecteer een voorwaarde en kies Voorwaardeopties in het menu van het deelvenster. Geef de instellingen voor de indicator op en klik op OK.

Voorwaardelijke tekst zoeken en wijzigen

In het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen kunt u zoeken naar tekst waarop een of meerdere voorwaarden zijn toegepast en de tekst vervangen door een of meerdere voorwaarden.

  1. Geef de voorwaardelijke tekst weer die u in de zoekopdracht wilt opnemen.

    Verborgen tekst maakt geen deel uit van de zoekopdracht.

  2. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen.
  3. Klik op Meer opties als de vakken Opmaak zoeken en Opmaak wijzigen niet onder aan het dialoogvenster worden weergegeven.
  4. Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen. Selecteer onder Voorwaarden de optie [Elke voorwaarde] als u wilt zoeken naar tekst waarop een willekeurige voorwaarde is toegepast, selecteer [Onvoorwaardelijk] als u wilt zoeken naar tekst waarop geen voorwaarden zijn toegepast of selecteer de specifieke voorwaarde(n) waarnaar u wilt zoeken. Klik op OK.

    Met deze functie wordt tekst gevonden die precies overeenkomt met de geselecteerde voorwaarden. Als u bijvoorbeeld zowel Voorwaarde 1 als Voorwaarde 2 selecteert, wordt tekst waarop een van deze voorwaarden is toegepast, niet gevonden. Ook tekst waarop deze twee voorwaarden én een andere voorwaarde zijn toegepast, wordt niet gevonden.

  5. Klik in het vak Opmaak wijzigen om het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen te openen. Stel de verschillende opmaakopties in, zoals een voorwaarde of een tekenstijl, en klik op OK.

    Als u het gedeelte Voorwaarden in het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen selecteert, worden met [Elke voorwaarde] geen wijzigingen aangebracht in de gevonden voorwaardelijke tekst. Deze optie is handig als u andere opmaak wilt toepassen, bijvoorbeeld een tekenstijl. Selecteer [Onvoorwaardelijk] om alle voorwaarden uit de gevonden tekst te verwijderen. Als u een specifieke voorwaarde selecteert, moet u aangeven of deze voorwaarde alle voorwaarden die op de gevonden tekst zijn toegepast vervangt of dat de voorwaarde aan de tekst wordt toegevoegd.

  6. Klik op Zoeken en vervang de voorwaarde door op de knop Zoeken/Wijzigen of Alles wijzigen te klikken.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?