Kies Bewerken > Menu's.
Pas menu's
Door menuopdrachten te verbergen of in te kleuren kunt u menu's overzichtelijker maken en opdrachten die u vaak gebruikt benadrukken. Houd er rekening mee dat wanneer u opdrachten verbergt, deze menuopdrachten alleen uit het zicht worden verwijderd. Er worden hierdoor geen functies uitgeschakeld. U kunt verborgen opdrachten op elk gewenst moment weergeven door onder aan een menu de opdracht Alle menu-items weergeven te selecteren. U kunt ook Venster > Werkruimte > Volledige menu's tonen selecteren als u alle menu's voor de geselecteerde werkruimte wilt weergeven. U kunt in de werkruimten die u opslaat aangepaste menu's opnemen.
U kunt het hoofdmenu, de contextmenu's en de deelvenstermenu's aanpassen. Contextmenu's worden weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop klikt (Windows) of klikt terwijl u Control ingedrukt houdt (Mac OS). Deelvenstermenu's worden weergegeven wanneer u op het pictogram klikt in de rechterbovenhoek van een deelvenster.
Als u een andere werkruimte selecteert, zoals Typografie, zijn bepaalde menuopdrachten verborgen. Als u de menuopdrachten wilt weergeven, kiest u Alle menu-items tonen onder aan het menu. U kunt ook een andere werkruimte kiezen, bijvoorbeeld de werkruimte Geavanceerd.
Een aangepaste menuset maken
-
U kunt de standaardmenuset niet bewerken.
-
Klik op Opslaan als, typ de naam van de menuset en klik op OK.
-
Kies in het menu Categorie de opdracht Toepassingsmenu's of Context- en deelvenstermenu's om te bepalen welke menu's zijn aangepast.
-
Klik op de pijlen links van de menucategorieën om subcategorieën of menuopdrachten weer te geven. Voor elke opdracht die u wilt aanpassen, klikt u op het oogpictogram onder Zichtbaarheid om de opdracht weer te geven of te verbergen. Klik op Geen onder Kleur om een kleur uit het menu te kiezen.
-
Klik op Opslaan en op OK.
Een aangepaste menuset selecteren
-
Kies Bewerken > Menu's.
-
Kies de menuset in het menu Set en klik op OK.
Een aangepaste menuset maken of bewerken
-
Kies Bewerken > Menu's.
-
Kies de menuset in het menu Set en voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een menuset wilt bewerken of de zichtbaarheid of kleur van menuopdrachten wilt wijzigen, klikt u op Opslaan en op OK.
Als u een menuset wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen en op Ja. Als u de menuset hebt gewijzigd zonder deze op te slaan, wordt u gevraagd de desbetreffende menuset op te slaan. Klik op Ja als u de menuset wilt opslaan of op Nee als u de wijzigingen wilt negeren.
Verborgen menu-items tonen
- Kies Venster > Werkruimte > Volledige menu's tonen. Met deze opdracht worden alle menu's voor de geselecteerde werkruimte ingeschakeld. U kunt de menu's weer verbergen door de werkruimte te herstellen.
- Kies Alle menu-items tonen onder aan het menu met de verborgen opdrachten.
Als u de toets Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt houdt en op een menunaam klikt, worden tijdelijk de opdrachten weergegeven die u bij het aanpassen van het menu hebt verborgen.
Ontbrekende menuopdrachten
Als u een menuopdracht niet kunt vinden, is deze mogelijk verborgen. Als u een andere werkruimte dan Geavanceerd selecteert, worden bepaalde menuopdrachten niet weergegeven. Het is ook mogelijk dat u of een andere gebruiker de opdracht Menu's heeft gebruikt om menuonderdelen te verbergen.
Als u een opdracht die u zoekt niet kunt vinden, probeert u een van de onderstaande methoden:
Kies Alle menu-items tonen onder aan het menu.
Kies Venster > Werkruimte > Volledige menu's tonen.
Kies Venster > Werkruimte, en selecteer een andere werkruimte. (Met de werkruimte Geavanceerd worden alle menu-items weergegeven.)
Kies Bewerken > Menu's, zoek de menuopdracht en controleer of deze niet verborgen is.
Als menuopdrachten nog steeds ontbreken, probeert u voorkeuren te herstellen.
Sneltoetssets gebruiken
Tooltips geven informatie over sneltoetsen. InDesign beschikt ook over een sneltoetseditor waarin u een lijst met sneltoetsen kunt bekijken en genereren, en zelf sneltoetsen kunt bewerken of maken. De sneltoetseditor bevat alle opdrachten waarvoor sneltoetsen kunnen worden gebruikt, maar die niet altijd in de standaardset met sneltoetsen zijn gedefinieerd.
U kunt ook sneltoetsen koppelen aan alinea- of tekenstijlen (zie Alinea- en tekenstijlen toevoegen) of aan scripts.
De actieve set sneltoetsen wijzigen
-
Als u de sneltoetsset actief wilt maken voor alle documenten, mogen er geen documenten geopend zijn.
-
Kies Bewerken > Sneltoetsen.
-
Selecteer een sneltoetsset in het menu Set. Selecteer bijvoorbeeld Sneltoetsen voor QuarkXPress® 4.0.
-
Klik op OK.
Sneltoetsen weergeven
-
Kies Bewerken > Sneltoetsen.
-
Selecteer bij Set een set sneltoetsen.
-
Selecteer bij Productgebied het gebied met de opdrachten die u wilt weergeven.
-
Selecteer bij Opdrachten de gewenste opdracht. De sneltoets wordt weergegeven onder Huidige sneltoetsen.
Een lijst met afdruksneltoetsen genereren
-
Kies Bewerken > Sneltoetsen.
-
Selecteer bij Set een set sneltoetsen.
-
Klik op Set tonen.
Er wordt een tekstbestand met alle huidige en niet-gedefinieerde sneltoetsen voor die set geopend.
Een nieuwe set sneltoetsen maken
-
Kies Bewerken > Sneltoetsen.
-
Klik op Nieuwe set.
-
Typ een naam voor de nieuwe set, selecteer een sneltoetsset in het menu Gebaseerd op set en klik op OK.
Een sneltoets maken of opnieuw definiëren
-
Kies Bewerken > Sneltoetsen.
-
Selecteer voor Set een sneltoetsset of klik op Nieuwe set om een nieuwe sneltoetsset te maken.
Opmerking:U kunt de standaardset met sneltoetsen of de set sneltoetsen voor QuarkXPress niet bewerken. U kunt echter wel op basis van deze sets een nieuwe set maken en de nieuwe set vervolgens bewerken.
-
Selecteer voor Productgebied een gebied met de opdracht die u (opnieuw) wilt definiëren.
-
Selecteer in de lijst Opdrachten de opdracht die u (opnieuw) wilt definiëren.
-
Druk in het vak Nieuwe sneltoets op de toetsen voor de nieuwe sneltoets. Als de toetsencombinatie al voor een andere opdracht wordt gebruikt, wordt die opdracht onder Huidige sneltoetsen weergegeven. U kunt de originele sneltoets wijzigen of een andere sneltoets kiezen.Opmerking:
Wijs geen sneltoets van één toets aan menuopdrachten toe, omdat dit een conflict oplevert als u tekst gaat invoeren. Als een invoegpositie actief is en u typt een sneltoets van één toets, wordt het desbetreffende teken niet in de tekst ingevoerd, maar wordt de sneltoets geactiveerd.
-
Selecteer in de lijst Context de context van de functie voor de sneltoets. De context zorgt ervoor dat de sneltoets wordt uitgevoerd zoals u dat had bedoeld. U kunt bijvoorbeeld in de tabelcontext met de sneltoets Ctrl+G twee cellen samenvoegen en in de tekstcontext met dezelfde sneltoets een speciaal teken invoegen.Opmerking:
Wijs sneltoetsen in de standaardcontext toe wanneer u ze ongeacht de status van het document dezelfde bewerking wilt laten uitvoeren. Sneltoetsen die u in andere contexten toevoegt, zoals tabel of tekst, overschrijven de sneltoetsen die in de standaardcontext zijn toegewezen.
-
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op Toewijzen om een nieuwe sneltoets te maken als er nog geen sneltoets is.
Klik op Toewijzen om een andere sneltoets aan een opdracht toe te wijzen. U kunt voor een menuopdracht meerdere sneltoetsen instellen.
-
Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten of klik op Opslaan als u nog meer sneltoetsen wilt invoeren. Het venster wordt dan niet gesloten.
Sneltoetssets kopiëren
Sneltoetssets (*.indk) worden op twee locaties opgeslagen. De vooraf ingestelde sneltoetsen staan in de map Presets in de toepassingsmap. De sneltoetssets die u zelf maakt, staan in de map Shortcut Sets op de volgende locaties:
Windows XP
Documents and Settings\[gebruikersnaam]\Application Data\Adobe\InDesign\[versie]\[taal]\InDesign Shortcut Sets
Windows Vista, Windows 7 en Windows 10
Gebruikers\[gebruikersnaam]\AppData\Roaming\Adobe\InDesign\[versie]\[taal]\InDesign Shortcut Sets
Mac OS
Gebruikers/[gebruikersnaam]/Bibliotheek/Voorkeuren/Adobe InDesign/[versie]/[taal]/InDesign Shortcut Sets
Als u een sneltoetsset op één computer hebt gemaakt en u wilt deze op een andere computer gebruiken, kopieert u het *.indk-bestand naar dezelfde locatie op de andere computer.
U kunt een sneltoetsset verplaatsen van de aangepaste locatie naar de toepassingsmap. Hiermee stelt u de aangepaste sneltoetsen beschikbaar voor alle gebruikers die een computer delen. Zorg er echter voor dat u geen twee sets met dezelfde naam hebt, één op elke locatie. De sneltoetsset van de toepassing en de aangepaste sets moeten verschillende namen hebben.