Adobe Connect 9.6 installeren met het installatieprogramma

Installeer Adobe Connect en de bijbehorende onderdelen zoals Evenementenmodule, AEM, telefonieadapters en database via het installatieprogramma.

In dit artikel wordt uitgelegd hoe u Adobe Connect 9.6 en de bijbehorende onderdelen installeert, configureert en implementeert. Voor instructies voor de andere versies van Adobe Connect, raadpleegt u de installatiegids van de andere versies op www.adobe.com/go/learn_Connect_doclisting_en.

De volgende naamconventies worden gebruikt voor bestandspaden:

  • [basisinstallatiemap]: Adobe Connect 9.6 wordt standaard geïnstalleerd in de map C:\Connect\9.6.1\. De inhoud en logboekbestanden wordt echter opgeslagen in de map C:\Connect\.
  • [extractiemap]: de locatie op de vaste schijf waar u de bestanden van het ESD-bestand van Adobe Connect uitpakt.

Na het verzamelen en bestuderen van de vereiste informatie in het artikel Migratie, installatie en configuratie voorbereiden bent u klaar om Adobe Connect te installeren.

  1. Controleer of de computer verbonden is met internet.

  2. Meld u op de computer aan als beheerder. Het installatieprogramma van Adobe Connect vereist standaard een andere lokale beheerdersaccount dan de account waarmee u zich hebt aangemeld. Houd de gegevens van een beheerdersaccount bij de hand waarmee u Adobe Connect wilt installeren.

  3. Sluit alle toepassingen.

  4. Pak de bestanden in het ESD-bestand voor Adobe Connect uit op een locatie op de vaste schijf.[extractiemap] duidt deze locatie aan.

  5. Dubbelklik op het bestand install.exe. Het installatiebestand van Adobe Connect 9.6 is beschikbaar via [extractiemap]\Connect\9.6.1\Disk1\InstData\VM\install.exe. Dubbelklik in geval van een dvd op het bestand install.exe op de volgende locatie: [dvd-station]\Connect\9.6.1\

  6. Selecteer een taal en klik op OK om door te gaan.

  7. Klik in het scherm Introductie op Volgende om door te gaan.

  8. Lees de tekst in het scherm met de licentieovereenkomst, geef aan dat u akkoord gaat met de licentieovereenkomst en klik op Volgende.

  9. In het scherm Implementatieopties selecteert u Adobe Connect implementeren om Adobe Connect te installeren. Voor het installeren van Adobe Connect geeft u de gegevens op van een ander lokaal beheerdersaccount dan het account waarmee u zich hebt aangemeld.

    Opmerking:

    Als u ervoor kiest om een ander lokaal beheerdersaccount te gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de account de juiste rechten heeft om services te installeren. Zie Het recht Aanmelden als service toevoegen aan een account voor meer informatie.

  10. Selecteer Pre-implementatietaken op de achtergrond uitvoeren zonder dat dit invloed heeft op de live server. Als u deze optie selecteert, worden Adobe Connect en andere geselecteerde componenten geïnstalleerd maar niet geïmplementeerd. Als u ze wilt implementeren, voert u het installatieprogramma later opnieuw uit en selecteert u Adobe Connect implementeren. Indien nodig kunt u beide opties selecteren en het installatieprogramma uitvoeren.

  11. Voer uw serienummer in en klik op Volgende.

  12. Klik op de koppeling om uw licentiebestand te downloaden van Adobe. Klik op Kiezen en blader naar het gedownloade licentiebestand. Klik op Volgende.

  13. Klik op Volgende om de standaardlocatie voor de installatie van Adobe Connect (C:\Connect) te accepteren. Klik op Kiezen als u een andere locatie wilt selecteren.

    Opmerking:

    Bij volgende installaties van Adobe Connect op dezelfde computer wordt dezelfde locatie gebruikt voor inhoud en logbestanden. Bestanden voor andere versies van Adobe Connect staan echter in hun eigen versiemap in C:\Connect. Als u vanaf een eerdere versie migreert, wordt een back-up gemaakt van alle bestanden, behalve inhoud en logbestanden.

    • Als u een andere locatie hebt gekozen en vervolgens toch de standaardlocatie wilt gebruiken, klikt u op Standaardmap herstellen.
    • Als Adobe Connect al op de computer is geïnstalleerd, wordt het scherm Bestaande installatie bijwerken weergegeven. Schakel het selectievakje in om te bevestigen dat u een back-up van uw database en van de basismap van Adobe Connect hebt gemaakt.
  14. Kies de producten die u wilt installeren en klik op Volgende om door te gaan. AEM-opties kunnen alleen worden geselecteerd als gebeurtenissen zijn ingeschakeld voor uw Adobe Connect-licentie. Anders zijn de opties voor AEM niet beschikbaar.

    • Adobe Connect Server

    • Adobe Media Gateway (voor Universal Voice)

    Opmerking:

    Als u alleen AMG op een computer wilt installeren, selecteert u deze optie en negeert u de andere opties. Als u AMG op een computer wilt installeren waarop Adobe Connect Server 9.x al is geïnstalleerd, voert u het installatieprogramma opnieuw uit en selecteert u de gewenste opties.

    Opmerking:

     Als u Adobe Connect en AMG op afzonderlijke computers installeert, moet u Adobe Connect installeren voordat u AMG installeert.

    Opmerking:

    Voor Adobe Media Gateway is een upstream SIP/VoIP-provider vereist. Zie Opties voor audio- en videoconferenties in Adobe Connect voor meer informatie.

    • AEM-auteurserver
    Opmerking:

    Als u alleen de AEM-auteurserver op een computer wilt installeren, selecteert u deze optie en negeert u de andere opties. Als u de AEM-auteurserver op een computer wilt installeren waarop Adobe Connect Server 9.x al is geïnstalleerd, voert u het installatieprogramma opnieuw uit met de gewenste opties geselecteerd. Geef de FQDN van de AEM-auteurserver en de poort op. Als de AEM-auteurserver geclusterd is, geef dan de URL van het taakverdelingsmechanisme en de poort op. Laat de URL voorafgaan door http://.

    • AEM-publicatieserver
    Opmerking:

    Als u alleen de AEM-publicatieserver op een computer wilt installeren, selecteert u deze optie en negeert u de andere opties. Als u de AEM-publicatieserver op een computer wilt installeren waarop Adobe Connect Server 9.x al is geïnstalleerd, voert u het installatieprogramma opnieuw uit met de gewenste opties geselecteerd. Geef de FQDN van de AEM-publicatieserver en de poort op. Als de AEM-publicatieserver geclusterd is, geef dan de URL van het taakverdelingsmechanisme en de poort op. Laat de URL voorafgaan door http://.

    • PGi (NA)-telefonieadapter

    • InterCall-telefonieadapter

    Opmerking:

    Installeer Adobe Media Gateway (AMG) als u de InterCall-adapter wilt gebruiken.

    • Arkadin-telefonieadapter

    • MeetingOne-telefonieadapter

    • MeetingOne-adapter (EMEA)

    Opmerking:

    Wanneer u op Volgende klikt, verifieert het installatieprogramma de systeemhardware en gaat vervolgens verder met de installatie als de computer aan de minimumsysteemvereisten voldoet. Raadpleeg hier de technische specificaties van Adobe Connect voor een volledige lijst met systeemvereisten.

  15. Ga als volgt te werk in het scherm Ingesloten database-engine:

    • Als u een database op een andere computer wilt installeren, selecteert u De ingesloten database-engine niet installeren.

    • Selecteer De ingesloten database-engine installeren als u de ingesloten database wilt installeren. Klik op Volgende als u op de standaardlocatie wilt installeren. Klik op Kiezen als u een andere locatie wilt selecteren.

    Opmerking:

    Als in het installatieprogramma van Adobe Connect wordt vastgesteld dat Microsoft SQL Server Enterprise Edition al op deze computer is geïnstalleerd, wordt de ingesloten database niet geïnstalleerd. Als u een migratie wilt uitvoeren en u de ingesloten database al gebruikt, gebruikt Adobe Connect de bestaande database. Wanneer het installatieprogramma een eerdere versie van Microsoft SQL Server Express Edition detecteert, wordt de gebruiker gevraagd de database te upgraden. Wanneer het installatieprogramma een externe database detecteert, wordt de gebruiker gevraagd de database bij te werken.

  16. Als u de ingesloten database-engine hebt geïnstalleerd, voer dan een sterk wachtwoord in, bevestig dit en klik op Volgende.

  17. Stel waarden in voor de databaseverbindingsinstellingen hieronder en klik op Volgende. Met een asterisk (*) gemarkeerde gegevens zijn verplicht.

    • Host* De hostnaam van de computer waarop de database is geïnstalleerd. Als u de ingesloten database hebt geïnstalleerd, is de waarde localhost.

    • Poort* De poort die de database gebruikt om te communiceren met Adobe Connect. De standaardwaarde is 1433.

    • Databasenaam* De naam van de database. De standaardwaarde is breeze.

    • Gebruiker* De naam van de databasegebruiker. Als u de ingesloten database hebt geïnstalleerd, is de standaardwaarde sa.

    • Wachtwoord* Het wachtwoord voor de databasegebruiker. Als u de ingesloten database hebt geïnstalleerd, stelt u het wachtwoord uit de vorige stap in.

    Opmerking:

    Adobe raadt u aan om een databasewachtwoord te maken met meer dan 11 tekens en ten minste 1 hoofdletter, 1 kleine letter, 1 cijfer en toegestane speciale tekens (!@#$%&-_|^).

  18. Stel waarden in voor de netwerkinstellingen hieronder, en klik op Volgende. Met een asterisk (*) gemarkeerde gegevens zijn verplicht.

    • Accountnaam* Een naam die de Adobe Connect-account aangeeft, zoals 'Adobe Connect-account'.

    • Adobe Connect-host* Een volledig gekwalificeerde domeinnaam (fully qualified domain name, FQDN) die clients gebruiken om verbinding te maken met Adobe Connect. Als de URL van de account bijvoorbeeld http://connect.voorbeeld.com is, is de waarde voor de Adobe Connect-host connect.voorbeeld.com (zonder het voorafgaande 'http://').

    • Installatietype Selecteer Eén of Cluster als installatietype.

  19. Stel waarden in voor de e-mailinstellingen hieronder, en klik op Volgende. Met een asterisk (*) gemarkeerde gegevens zijn verplicht.

    • SMTP-host De hostnaam van de computer die als host fungeert voor de SMTP-mailserver.

    • SMTP-gebruikersnaam De gebruikersnaam die wordt gebruikt voor verificatie op basis van de SMTP-host. Als dit veld niet wordt ingevuld, worden vanuit Adobe Connect e-mailberichten zonder verificatie met de SMTP-server verzonden.

    • SMTP-wachtwoord Het wachtwoord voor de SMTP-gebruikersnaam.

    • E-mailadres voor het systeem* Het e-mailadres waar administratieve berichten naar worden verzonden.

    • E-mailadres Technische Ondersteuning* Het e-mailadres waar ondersteuningsverzoeken voor Adobe Connect naar worden verzonden.

    • BCC e-mailadres Een e-mailadres voor blinde kopieën, waarnaar alle gebruikersmeldingen eveneens worden verzonden. Met deze variabele kunnen via Adobe Connect verzonden e-mailberichten worden bijgehouden, zonder dat een intern e-mailadres wordt prijsgegeven.

  20. Voer de waarden in het scherm Ondersteuningsinstellingen in om contactinformatie voor Adobe Connect op te geven wanneer gebruikers ondersteuning of hulp nodig hebben.

    • Beheerdersnaam Geef de naam van de Adobe Connect-accountbeheerder op.

    • E-mailadres van de ondersteuning Geef het e-mailadres op waarnaar gebruikers hun vragen en verzoeken om ondersteuning kunnen sturen.

    • Telefoonnummer van de ondersteuning Geef het contactnummer op dat gebruikers kunnen bellen als ze ondersteuning nodig hebben.

    • Opmerkingen voor de ondersteuning Geef eventuele overige opmerkingen op.

  21. Stel waarden in voor de instellingen van gedeelde opslag hieronder, en klik op Volgende.

    • Gedeelde opslag Een volume en map op een externe server waar inhoud wordt opgeslagen, bijvoorbeeld \\volume\map. Als u inhoud op meerdere volumes wilt opslaan, scheidt u de volumes met een puntkomma (;). Lees Gedeelde opslag configureren voordat u deze functie configureert.

    • Grootte inhoudcache Een geheel getal tussen 1 en 100 dat aangeeft hoeveel procent aan vrije schijfruimte wordt gebruikt voor opslag van inhoud in Adobe Connect. De cache kan groter worden dan het percentage dat u instelt en het is daarom raadzaam een waarde in te stellen die ligt tussen 15 en 50. Als u het vak leeg laat of 0 invoert, wordt geen cache gebruikt en wordt de inhoud weerspiegeld op Adobe Connect of op externe volumes. Lees Gedeelde opslag configureren voordat u deze functie configureert.

  22. Geef de externe hostinstellingen op als u AEM-servers wilt installeren.

    • Is SSL ingeschakeld voor uw AEM-omgeving? Schakel het selectievakje in als u AEM wilt instellen via https.

    • URL AEM-auteurserver* De FQDN van de AEM-auteurserver, samen met de poort. Als de AEM-auteurserver geclusterd is, geef dan de URL van het taakverdelingsmechanisme op.

    • URL AEM-publicatieserver* De FQDN van de AEM-publicatieserver, samen met de poort. Als de AEM-publicatieserver geclusterd is, geef dan de URL van het taakverdelingsmechanisme op.

    • Cookie-voorvoegsel Adobe Connect-host* Een tekstreeks die wordt gebruikt als voorvoegsel voor het cookie van de Adobe Connect-host.

  23. Als u de AEM-auteurserver wilt installeren, geeft u de cluster- en auteursinstellingen op.

    • Is AEM-auteurserver geclusterd Schakel het selectievakje in als uw AEM-auteurserver een cluster is.

    • Knooppuntaanduiding* Als uw AEM-auteurserver geclusterd is, dan is één knooppunt het hoofdknooppunt en zijn alle andere knooppunten slave-knooppunten. Kies de knooppuntaanduiding van de computer waarop u de AEM-auteurserver installeert.

    • IP van hoofdknooppunt* Geef de IP van het hoofdknooppunt op als u het exemplaar van de AEM-auteur op een slave-knooppunt installeert.

    Opmerking:

    Voordat u een slave-knooppunt van een AEM-server installeert, moet u het bijbehorende hoofdknooppunt implementeren. Het hoofdknooppunt moet in het netwerk beschikbaar zijn, tijdens de installatie van het slave-knooppunt.

    • Hostnaam (http://)* Geef de URL van de hostnaam van de auteur op.

    • Poort* Geef de poort van de AEM-auteurserver op. De standaardwaarde is 4502.

    • Hosts publiceren* Geef de FQDN en poort van alle publicatieservers op.

  24. Als u de AEM-publicatieserver wilt installeren, geeft u de instellingen hiervoor op.

    • Hostnaam (http://)* Geef de hostnaam van de AEM-publicatieserver op.

    • Poort* Geef de poort van de publicatieserver op. De standaardwaarde is 4503.

    • Cookie-voorvoegsel Adobe Connect-host* Een tekstreeks die wordt gebruikt als voorvoegsel voor het cookie van de Adobe Connect-host.

    Opmerking:

    Het cookie-voorvoegsel dat u hier opgeeft, moet exact overeenkomen met het cookie-voorvoegsel opgegeven in het scherm Externe hostinstellingen.

  25. Als u een AEM-auteurserver of -publicatieserver installeert, moet u een wachtwoord maken voor AEM-beheer.

    Opmerking:

    De gegevens van AEM-beheerders moeten hetzelfde zijn voor alle AEM-auteur- en -publicatieservers. Bovendien zijn deze gegevens vereist voor verdere upgrades en moeten deze zorgvuldig worden bewaard. Het is niet mogelijk om in de toekomst te upgraden zonder deze gegevens.

  26. Als u Adobe Media Gateway wilt installeren, voert u de volgende instellingen in en klikt u op Volgende. De instellingen worden niet onmiddellijk van kracht. Wanneer u op OK klikt om de instellingen te bevestigen, worden alle Adobe Media Gateway-servers opnieuw opgestart. De instellingen worden doorgegeven aan alle Adobe Media Gateway-servers in een cluster.

    • Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor het SIP-profiel dat door de Adobe Media Gateway-server wordt gebruikt om SIP-sessies te maken, bijvoorbeeld sipUN1.

    • Wachtwoord Het wachtwoord voor het SIP-profiel dat door de Flash Media Gateway-server wordt gebruikt om SIP-sessies te maken.

    • SIP-adres Het adres van de SIP-server voor het SIP-profiel dat door de Adobe Media Gateway-server wordt gebruikt om SIP-sessies te maken, bijvoorbeeld 10.12.13.14.

    • Standaardhost De standaardhost voor het SIP-profiel. Deze parameter is het SIP-serveradres dat moet worden gebruikt als registratie bij de SIP-server mislukt. Deze parameter wordt op dezelfde waarde ingesteld als het SIP-adres.

    • Onderste poortlimiet Het laagste poortnummer dat kan worden gebruikt voor RTP-audiogegevens. De standaardwaarde is 5000.

    • Bovenste poortlimiet Het hoogste poortnummer dat kan worden gebruikt voor RTP-audiogegevens. De standaardwaarde is 6000.

    • Verlopen van uw registratie Het interval, in seconden, waarmee Adobe Media Gateway de registratie bij de SIP-server vernieuwt. De standaardwaarde is 2400 seconden (40 minuten).

    • SIP-poort De poort waarop de Adobe Media Gateway-server luistert naar SIP-verzoeken. De standaardwaarde is 5060.

    • Registratie Geef op of er een Adobe Media Gateway-server moet worden geregistreerd op de SIP-server.

  27. Vul de vereiste waarden in om een accountbeheerder in te stellen en klik op Volgende.

    Voor elke Adobe Connect-account is minstens één beheerder nodig om taken uit te voeren in de webtoepassing Adobe Connect Central. Voor bijgewerkte accounts is al minstens één beheerder ingesteld, maar u kunt hier naar wens nog een beheerder toevoegen.

    Opmerking:

    Als de persoon die Adobe Connect installeert niet de beheerder is die Adobe Connect gaat onderhouden, selecteert u de optie om het wachtwoord te wijzigen bij de volgende aanmelding.

  28. Vul de vereiste informatie in voor alle telefonieadapters die u wilt installeren. Zie Ervoor kiezen om geïntegreerde telefonieadapters te installeren voor meer informatie over telefonieadapters.

    Indien u niet alle vereiste informatie heeft, maar toch de adapter wilt installeren, kies dan Installeren maar niet configureren. Wanneer u gereed bent om de vereiste informatie op te geven, voert u het installatieprogramma opnieuw uit.

  29. Neem het pre-installatieoverzicht door. Klik op Vorige om deze instellingen te wijzigen. Klik op Installeren om de software te installeren.

  30. Voer een van de volgende handelingen uit in het scherm Adobe Connect-service initialiseren en klik op Volgende:

    • Selecteer Adobe Connect starten (aanbevolen).

    • Selecteer de toepassingsbeheerconsole. Selecteer Start Adobe Connect nu niet.

    Opmerking:

    De installatie blokkeert als de opgegeven referenties voor het implementeren van services niet correct zijn. De services kunnen niet worden gestart als de verificatie niet lukt. Om dit probleem op te lossen, werkt u de referenties handmatig bij en start u vervolgens de services

  31. Als u ervoor kiest Adobe Connect te starten, krijgt u een bericht dat de service wordt gestart.

  32. Klik op Gereed om het installatieprogramma af te sluiten.

  33. Als u ervoor kiest om Adobe Connect te openen, wordt Adobe Connect Central geopend. Als u ervoor kiest de toepassingsbeheerconsole te openen, wordt deze geopend.

  34. Controleer of de installatie van Adobe Connect is geconfigureerd en functioneert zoals u verwacht. Zie De installatie controleren voor instructies.

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?