Selecteer Weergave > Weergaveprestaties en selecteer een optie in het submenu.
De weergave van afbeeldingen met een lage resolutie verbeteren
Wanneer u afbeeldingen in uw document plaatst, kunnen deze er 'pixelig', onscherp of korrelig uitzien. In de meeste gevallen komt dit doordat InDesign afbeeldingen standaard met een lage resolutie weergeeft ten behoeve van de prestaties.
Controleer de weergave-instellingen
Als u afbeeldingen in hoge resolutie wilt weergeven, selecteert u Weergave > Weergaveprestaties > Weergave van hoge kwaliteit. Als u werkt met InCopy, leest u hoe u de weergaveprestaties van afbeeldingen regelt.
Gebruik Plaatsen in plaats van Plakken
Zelfs nadat u de instellingen voor de weergaveprestaties hebt aangepast, kan een afbeelding nog steeds met een lage resolutie worden weergegeven. Gebruik in dergelijke gevallen de opdracht Plaatsen om de afbeelding in InDesign in te voegen. Soms wordt bij het plakken van een afbeelding uit een andere applicatie de voorvertoningsafbeelding ingevoegd in plaats van het originele bestand.
Controleer de afdrukinstellingen
Als uw afbeelding met een lage resolutie op de afdruk wordt weergegeven, controleert u aan de hand van de afdrukinstellingen of afbeeldingen juist worden afgedrukt. Selecteer Gegevens verzenden > Alles in het gedeelte Afbeeldingen van het dialoogvenster Afdrukken.
Pas geen transformaties toe in afbeeldingen van tegenvallende kwaliteit
De kwaliteit van een afbeelding kan ook afnemen wanneer de afbeelding wordt geschaald of geroteerd. Desgewenst kunt u Transformaties wissen kiezen in het menu van het regelpaneel.
Verbeter de afbeeldingsresolutie
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer een afbeelding vanaf een webpagina is gekopieerd, kan het voorkomen dat u een afbeelding met een lage resolutie moet vervangen door een afbeelding met een hoge resolutie.
De weergaveprestaties van een document wijzigen
U kunt de resolutie regelen van afbeeldingen die u in een document plaatst. U kunt de weergave-instellingen voor het gehele document of voor elke afbeelding afzonderlijk wijzigen. Ook kunt u de instelling wijzigen waarmee de weergave-instellingen per document kunnen worden geaccepteerd of overschreven.
Documenten worden altijd geopend met de standaardinstellingen voor weergaveprestaties. U kunt de weergaveprestaties van een document wijzigen terwijl dit is geopend, maar de instelling wordt niet opgeslagen met het document.
Als u de weergaveprestaties hebt ingesteld voor afzonderlijke afbeeldingen, kunt u de instellingen overschrijven, zodat alle objecten dezelfde instellingen gebruiken.
-
-
Als u wilt afdwingen dat de objecten die u afzonderlijk hebt ingesteld, worden weergegeven met de documentinstelling, schakelt u Weergave > Weergaveprestaties > Weergave-instellingen op objectniveau toestaan uit. (Een vinkje geeft aan dat de optie is ingeschakeld.)
De weergaveprestaties van een object wijzigen
-
Als u de weergaveprestaties voor afzonderlijke objecten wilt behouden wanneer het document wordt gesloten en opnieuw wordt geopend, moet de optie Weergave-instellingen op objectniveau behouden in de voorkeuren voor Weergaveprestaties zijn ingeschakeld.
-
Selecteer Weergave > Weergaveprestaties en zorg ervoor dat de optie Weergave-instellingen op objectniveau behouden is ingeschakeld.
-
Selecteer een geïmporteerde afbeelding met het selectiegereedschap of het gereedschap Direct selecteren .
-
Voer een van deze stappen uit:
Selecteer Object > Weergaveprestaties en selecteer een weergave-instelling.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of met ingedrukte Control-toets (macOS) op de afbeelding en selecteer een weergave-instelling in het submenu Weergaveprestaties.
- Selecteer Weergave-instelling gebruiken in het submenu Weergaveprestaties om de lokale weergave-instellingen van een object te verwijderen.
- Selecteer Weergave-instellingen op objectniveau wissen in het submenu Weergave > Weergaveprestaties als u de lokale weergave-instellingen voor alle afbeeldingen in het document wilt verwijderen.
Deze opties bepalen hoe afbeeldingen worden weergegeven op het scherm, maar ze zijn niet van invloed op de afdrukkwaliteit of de geëxporteerde uitvoer.
Via de voorkeuren voor weergaveprestaties kunt u de standaardoptie instellen die wordt gebruikt voor het openen van alle documenten en voor het aanpassen van de instellingen die deze opties definiëren. Elke weergaveoptie heeft verschillende instellingen voor het weergeven van rasterafbeeldingen, vectorafbeeldingen en transparanten.
Snel |
Tekent een raster- of vectorafbeelding als een grijs vak (standaard). Gebruik deze optie als u spreads met veel afbeeldingen of transparantie-effecten wilt doorbladeren. |
Normaal |
Tekent een proxy-afbeelding met lage resolutie (standaard) voor het identificeren en plaatsen van een afbeelding of vectorafbeelding. Normaal is de standaardoptie en de snelste manier om een herkenbare afbeelding weer te geven. |
Hoge kwaliteit |
Tekent een raster- of vectorafbeelding met hoge resolutie (standaard). Deze optie biedt de hoogste kwaliteit, maar is het langzaamst. Gebruik deze optie om een afbeelding te verfijnen. |
Beeldweergaveopties hebben geen invloed op de uitvoerresolutie wanneer u afbeeldingen binnen een document exporteert of afdrukt. Wanneer u op een PostScript-apparaat afdrukt of naar XHTML, EPS of PDF exporteert, is de definitieve beeldresolutie afhankelijk van de uitvoeropties die u instelt bij het afdrukken of exporteren van het bestand.
Standaardweergaveprestaties instellen
U kunt de standaardweergaveoptie instellen met de voorkeuren bij Weergaveprestaties. U kunt de weergaveprestaties van een document wijzigen via het menu Weergave. U kunt de instelling voor afzonderlijke objecten wijzigen via het menu Object.
Als u bijvoorbeeld aan projecten werkt die talloze foto's met hoge resolutie bevatten, wilt u toch al uw documenten snel kunnen openen. U kunt dan de standaard weergaveoptie instellen op Snel. Als u de afbeeldingen in detail wilt weergeven, schakelt u de documentweergave over naar Normaal of Hoge kwaliteit.
U kunt ook de weergave-instellingen die zijn toegepast op afzonderlijke objecten, bekijken of overschrijven. Selecteer Weergave-instellingen op objectniveau behouden als u instellingen die op objecten zijn toegepast, samen met het document wilt opslaan.
-
Selecteer Bewerken > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Weergaveprestaties (macOS).
-
Selecteer de optie Normaal, Snel of Hoge kwaliteit voor Standaardweergave. De gekozen weergaveoptie is van toepassing op alle documenten die u opent of maakt.
-
Voer een van deze stappen uit:
Als u weergave-instellingen die op afzonderlijke objecten zijn toegepast, wilt opslaan, schakelt u Weergave-instellingen op objectniveau behouden in.
Als u alle afbeeldingen wilt weergeven met de standaard weergaveoptie, schakelt u Weergave-instellingen op objectniveau behouden uit.
-
Selecteer de weergaveoptie voor Weergave-instellingen aanpassen en verplaats de schuifregelaars voor Rasterafbeeldingen, Vectorafbeeldingen en Transparantie. U kunt ook Anti-aliasing inschakelen in- of uitschakelen.
-
Selecteer OK.
Elke weergaveoptie heeft verschillende instellingen voor het weergeven van rasterafbeeldingen (bitmaps), vectorafbeeldingen en transparantie-effecten.
Verwante bronnen
Praat met ons
Wij horen graag van u. Deel uw mening met de Adobe InDesign-community.