Handboek Annuleren

Objecten transformeren

  1. Photoshop Handboek
  2. Inleiding tot Photoshop
    1. Dream it. Make it.
    2. Nieuwe functies in Photoshop
    3. Uw eerste foto bewerken
    4. Documenten maken
    5. Photoshop | Veelgestelde vragen
    6. Systeemvereisten voor Photoshop
    7. Maak kennis met Photoshop
  3. Photoshop en andere Adobe-producten en -services
    1. Werken met illustraties van Illustrator in Photoshop
    2. Werken met Photoshop-bestanden in InDesign
    3. Substance 3D-materialen voor Photoshop
    4. De Capture-in-app-extensie in Photoshop gebruiken
  4. Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
    1. Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
    2. Kennismaken met de werkruimte
    3. Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
    4. Documenten maken, openen en exporteren
    5. Foto's toevoegen
    6. Werken met lagen
    7. Tekenen en schilderen met penselen
    8. Selecties maken en maskers toevoegen
    9. Uw composities retoucheren
    10. Werken met aanpassingslagen
    11. Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
    12. Transformatiebewerkingen toepassen
    13. Uw composities uitsnijden en roteren
    14. Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
    15. Werken met tekstlagen
    16. Werken met Photoshop en Lightroom
    17. Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
    18. Japanse tekens in Photoshop op de iPad
    19. App-instellingen beheren
    20. Aanraaksneltoetsen en bewegingen
    21. Sneltoetsen
    22. Afbeeldingsgrootte bewerken
    23. Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
    24. Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
    25. Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
    26. Werken met Camera Raw-bestanden
    27. Slimme objecten maken en ermee werken
    28. De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
    29. Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
    30. Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
    31. Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
    32. Vullen met behoud van inhoud voor iPad
  5. Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Algemene vragen
    2. Systeemvereisten
    3. Sneltoetsen
    4. Ondersteunde bestandsindelingen
    5. Kennismaken met de werkruimte
    6. Clouddocumenten openen en bewerken
    7. Generatieve AI-functies
    8. Basisconcepten van bewerken
    9. Snelle handelingen
    10. Werken met lagen
    11. Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
    12. Snelle selecties maken
    13. Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
    14. Een opvullaag toevoegen
    15. Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
    16. Tekenen en schilderen
    17. Vormen tekenen en bewerken
    18. Werken met tekstlagen
    19. Met iedereen op het web werken
    20. App-instellingen beheren
    21. Afbeelding genereren
    22. Achtergrond genereren
    23. Referentieafbeelding
  6. Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Aan de slag met Creative Cloud Beta-apps
    2. Photoshop (Beta) op de desktop
    3. Een achtergrond genereren met beschrijvende tekstopdrachten
  7. Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
    2. Generatief vullen in Photoshop op de desktop
    3. Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
    4. Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
    5. Generatief vullen in Photoshop op de iPad
    6. Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
    7. Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
  8. Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Inhoudsreferenties in Photoshop
    2. Identiteit en herkomst voor NFT's
    3. Accounts verbinden voor creatieve toewijzing
  9. Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
    1. Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
    2. Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
    3. Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
    4. Cloudopslag upgraden voor Photoshop
    5. Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
    6. Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
    7. Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
    8. Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
    9. Bestanden delen en opmerkingen in de app
  10. Werkruimte
    1. Basisbegrippen voor werkruimten
    2. Voorkeuren
    3. Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
    4. Documenten maken
    5. Bestanden plaatsen
    6. Standaardsneltoetsen
    7. Sneltoetsen aanpassen
    8. Toolgalerieën
    9. Prestatievoorkeuren
    10. Tools gebruiken
    11. Voorinstellingen
    12. Raster en hulplijnen
    13. Aanraakbewegingen
    14. De Touch Bar gebruiken met Photoshop
    15. Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
    16. Technology Previews
    17. Metagegevens en notities
    18. Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
    19. Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
    20. Linialen
    21. Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
    22. Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
    23. Ongedaan maken en historie
    24. Deelvensters en menu's
    25. Elementen instellen met de functie Magnetisch
    26. Plaatsen met de liniaal
  11. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  12. Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
    1. Afbeeldingen vergroten/verkleinen
    2. Werken met raster-en vectorafbeeldingen
    3. Grootte en resolutie van afbeeldingen
    4. Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
    5. Afbeeldingen maken, openen en importeren
    6. Afbeeldingen weergeven
    7. Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
    8. Meerdere afbeeldingen weergeven
    9. Kleurkiezers en -stalen aanpassen
    10. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    11. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    12. Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
    13. Kleurmodi
    14. Delen van een afbeelding wissen
    15. Overvloeimodi
    16. Kleuren kiezen
    17. Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
    18. Informatie over afbeeldingen
    19. Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
    20. Informatie over kleur
    21. Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
    22. Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
    23. Monster
    24. Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
    25. Kleurzweem
    26. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    27. Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
    28. Bitdiepte en voorkeuren
  13. Lagen
    1. Basisbegrippen voor lagen
    2. Niet-destructieve bewerkingen
    3. Lagen en groepen maken en beheren
    4. Lagen selecteren, groeperen en koppelen
    5. Afbeeldingen in kaders plaatsen
    6. Laagdekking en overvloeien
    7. Lagen maskeren
    8. Slimme filters toepassen
    9. Laagsamenstellingen
    10. Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
    11. Lagen maskeren met vectormaskers
    12. Lagen en groepen beheren
    13. Laageffecten en laagstijlen
    14. Laagmaskers bewerken
    15. Middelen extraheren
    16. Lagen met uitknipmaskers tonen
    17. Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
    18. Werken met slimme objecten
    19. Overvloeimodi
    20. Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
    21. Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
    22. Lagen uitlijnen en verdelen
    23. CSS kopiëren uit lagen
    24. Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
    25. Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
  14. Selecties
    1. Aan de slag met selecties
    2. Selecties maken in uw compositie
    3. Werkruimte Selecteren en maskeren
    4. Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
    5. Selecties maken met de lassotools
    6. Pixelselecties aanpassen
    7. Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
    8. Een tijdelijk snelmasker maken
    9. Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
    10. Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
    11. Basisbegrippen voor kanalen
    12. Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
    13. De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
    14. Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
    15. Kanaalberekeningen
  15. Afbeeldingsaanpassingen
    1. Objectkleuren vervangen
    2. Perspectief verdraaien
    3. Vervaging door camerabeweging verminderen
    4. Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
    5. Kleur-opzoektabellen exporteren
    6. De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
    7. Kleuraanpassingen
    8. De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
    9. Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
    10. Aanpassing Niveaus
    11. De kleurtoon en verzadiging aanpassen
    12. Levendigheid aanpassen
    13. De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
    14. Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
    15. Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
    16. Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
    17. HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
    18. Histogrammen en pixelwaarden bekijken
    19. Kleuren in uw afbeelding afstemmen
    20. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    21. Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
    22. Aanpassings- en opvullagen
    23. Aanpassing Curven
    24. Overvloeimodi
    25. Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
    26. De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
    27. HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
    28. Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
    29. Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
  16. Adobe Camera Raw
    1. Systeemvereisten voor Camera Raw
    2. Nieuwe functies in Camera Raw
    3. Kennismaken met Camera Raw
    4. Panorama's maken
    5. Ondersteunde lenzen
    6. Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
    7. Standaardsneltoetsen
    8. Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
    9. Radiaalfilter in Camera Raw
    10. Camera Raw-instellingen beheren
    11. Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
    12. Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
    13. Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
    14. Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
    15. Procesversies in Camera Raw
    16. Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
  17. Afbeeldingen repareren en restaureren
    1. Objecten verwijderen uit uw foto's met Vullen met behoud van inhoud
    2. Repareren en verplaatsen met behoud van inhoud
    3. Foto's retoucheren en repareren
    4. Afbeeldingsvervorming en -ruis corrigeren
    5. Eenvoudige probleemoplossing voor de meest voorkomende problemen
  18. Afbeeldingen verbeteren en transformeren
    1. De lucht in uw afbeeldingen vervangen
    2. Objecten transformeren
    3. Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
    4. Foto's uitsnijden en rechttrekken
    5. Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
    6. Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
    7. Perspectiefpunt
    8. Schalen en de inhoud behouden
    9. Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
  19. Tekenen en verven
    1. Symmetrische patronen tekenen
    2. Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
    3. Tekenen
    4. Vormen tekenen en bewerken
    5. Tekentools
    6. Penselen maken en wijzigen
    7. Overvloeimodi
    8. Kleur toevoegen aan paden
    9. Paden bewerken
    10. Tekenen met het mixerpenseel
    11. Voorinstellingen voor penselen
    12. Verlopen
    13. Interpolatie met verloop
    14. Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
    15. Tekenen met de pentools
    16. Patronen maken
    17. Een patroon maken met de Patroonmaker
    18. Paden beheren
    19. Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
    20. Tekenen of verven met een grafisch tablet
    21. Structuurpenselen maken
    22. Dynamische elementen toevoegen aan penselen
    23. Verloop
    24. Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
    25. Tekenen met een patroon
    26. Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
    27. Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
  20. Tekst
    1. De tekst toevoegen en bewerken
    2. Unified Text Engine
    3. Werken met OpenType SVG-lettertypen
    4. Tekens opmaken
    5. Alinea's opmaken
    6. Teksteffecten maken
    7. Tekst bewerken
    8. Regelafstand en tekenspatiëring
    9. Arabische en Hebreeuwse tekst
    10. Lettertypen
    11. Problemen met lettertypen oplossen
    12. Aziatische tekst
    13. Tekst maken
  21. Filters en effecten
    1. De galerie Vervagen gebruiken
    2. Basisbeginselen van filters
    3. Overzicht van de filtereffecten
    4. Belichtingseffecten toevoegen
    5. Het filter Adaptief groothoek gebruiken
    6. Het filter Olieverf gebruiken
    7. Het filter Uitvloeien gebruiken
    8. Laageffecten en laagstijlen
    9. Specifieke filters toepassen
    10. Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
  22. Opslaan en exporteren
    1. Uw bestanden opslaan in Photoshop
    2. Bestanden exporteren in Photoshop
    3. Ondersteunde bestandsindelingen
    4. Bestanden opslaan in grafische indelingen
    5. Ontwerpen verplaatsen tussen Photoshop en Illustrator
    6. Video en animaties opslaan en exporteren
    7. PDF-bestanden opslaan
    8. Digimarc-copyrightbescherming
  23. Kleurbeheer
    1. Werken met kleurbeheer
    2. Kleuren consistent houden
    3. Kleurinstellingen
    4. Duotonen
    5. Werken met kleurprofielen
    6. Kleurbeheer toepassen op documenten voor onlineweergave
    7. Kleurbeheer toepassen op documenten bij afdrukken
    8. Kleurbeheer toepassen op geïmporteerde afbeeldingen
    9. Kleuren controleren
  24. Ontwerp van websites, schermen en apps
    1. Ontwerpen in Photoshop
    2. Tekengebieden
    3. Apparaatvoorvertoning
    4. CSS kopiëren uit lagen
    5. Webpagina’s segmenteren
    6. HTML-opties voor segmenten
    7. De segmentlay-out wijzigen
    8. Werken met webafbeeldingen
    9. Webfotogalerieën maken
  25. Video en animatie
    1. Video's bewerken in Photoshop
    2. Video- en animatielagen bewerken
    3. Overzicht van video en animatie
    4. Voorvertoningen van video en animaties weergeven
    5. Frames tekenen in videolagen
    6. Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
    7. Frameanimaties maken
    8. Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
    9. Tijdlijnanimaties maken
    10. Afbeeldingen maken voor video
  26. Afdrukken
    1. 3D-objecten afdrukken
    2. Afdrukken vanuit Photoshop
    3. Afdrukken met kleurbeheer
    4. Contactbladen en PDF-presentaties
    5. Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
    6. Steunkleuren afdrukken
    7. Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
    8. Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
    9. Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
  27. Automatisering
    1. Handelingen maken
    2. Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
    3. Scripts
    4. Een groep bestanden verwerken
    5. Handelingen afspelen en beheren
    6. Voorwaardelijke acties toevoegen
    7. Handelingen en het deelvenster Handelingen
    8. Tools opnemen in handelingen
    9. Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
    10. Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
  28. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen 
    2. Bekende problemen
    3. Prestaties van Photoshop optimaliseren
    4. Problemen oplossen - basis
    5. Problemen oplossen voor crash of vastlopen
    6. Programmafouten oplossen
    7. Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
    8. Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
    9. Ontbrekende tools zoeken
    10. Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn

Lagen proportioneel schalen

Bijgewerkt in Photoshop 21.0 (versie van november 2019)

Bij het transformeren van een laagtype wordt de laag bij het slepen van een hoekgreep standaard proportioneel geschaald, zoals aangegeven door de knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) in de status AAN op de optiebalk. Als u het standaardgedrag van de transformatie wilt wijzigen in niet-proportionele schaling, schakelt u de knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) uit. De Shift-toets werkt nu als een wissel voor de knop Beeldverhouding behouden. Als de knop Beeldverhouding behouden is ingeschakeld, schakelt u deze door de Shift-toets in te drukken uit (en omgekeerd). Photoshop onthoudt uw laatste instelling van transformeren - proportioneel of niet-proportioneel schalen - dit is de standaardinstelling van transformeren wanneer u Photoshop de volgende keer start.

De knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) op de optiebalk gebruiken om het standaard schalingsgedrag te kiezen
Gebruik de knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) op de optiebalk om het standaard schalingsgedrag te kiezen.

Hoe kan ik het verouderde gedrag van transformeren herstellen?

Kies in de menubalk Bewerken (Win)/Photoshop (Mac) > Voorkeuren > Algemeenen selecteer dan Verouderde vrije transformatie.

Transformaties toepassen

Via transformaties kunt u een afbeelding schalen, roteren, schuintrekken, uitrekken of verdraaien. U kunt transformaties toepassen op een selectie, een gehele laag, meerdere lagen of een laagmasker. U kunt transformaties ook toepassen op een pad, een vectorvorm, een vectormasker, een selectiekader of een alfakanaal. Het uitvoeren van transformaties kan een nadelige invloed hebben of de afbeeldingskwaliteit wanneer u de pixels manipuleert. Gebruik slimme objecten als u transformaties wilt toepassen op rasterafbeeldingen waarbij de afbeeldingen zelf intact blijven. (Zie Werken met slimme objecten.) Wanneer u een vectorvorm of een pad transformeert, blijft de afbeelding altijd intact, omdat u alleen de wiskundige berekeningen wijzigt die het object produceren.

Als u een transformatie wilt uitvoeren, moet u eerst een item selecteren en daarna een transformatieopdracht kiezen. Indien nodig, past u het referentiepunt aan voordat u de transformatie manipuleert. U kunt verschillende manipulaties achter elkaar uitvoeren voordat u de verzamelde transformaties toepast. U kunt bijvoorbeeld Schalen kiezen en een greep slepen om te schalen, en vervolgens Vervormen kiezen en een greep slepen om te vervormen. Druk vervolgens op Enter of Return om beide transformaties toe te passen.

Photoshop gebruikt de interpolatiemethode die is geselecteerd in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Voorkeuren om de kleurwaarden van pixels te berekenen die tijdens transformaties worden toegevoegd of verwijderd. De interpolatie-instelling beïnvloedt de snelheid en kwaliteit van de transformatie. De standaardinterpolatie Bicubisch is het langzaamst, maar geeft de beste resultaten.

Opmerking:

U kunt rasterafbeeldingen ook verdraaien en vervormen met gebruik van het filter Uitvloeien.

Een afbeelding transformeren in Photoshop
Een afbeelding transformeren

A. Oorspronkelijke afbeelding B. Omgekeerde laag C. Geroteerd selectiekader D. Deel van object geschaald 

Opdrachten in het submenu Transformatie

Schalen

Hiermee vergroot of verkleint u een element ten opzichte van het referentiepunt, het vaste punt waaromheen transformaties worden uitgevoerd. U kunt horizontaal, verticaal of zowel horizontaal als verticaal schalen.

Roteren

Hiermee wordt een beeldelement rondom een referentiepunt geroteerd. Standaard bevindt dit punt zich midden in het object; u kunt het echter verplaatsen.

Schuintrekken

Hiermee kunt u een item verticaal en horizontaal schuintrekken.

Vervormen

Hiermee rekt u een item uit in alle richtingen.

Perspectief

Hiermee kunt u kunt u perspectief toepassen op een beeldelement vanuit één bepaald punt.

Verdraaien

Hiermee kunt u de vorm van een beeldelement bewerken.

180 graden roteren, 90 graden rechtsom roteren, 90 graden linksom roteren

Het item wordt met het opgegeven aantal graden links- of rechtsom gedraaid.

Omdraaien

Hiermee kunt u het item verticaal of horizontaal draaien.

Een element selecteren voor transformeren

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Als u een hele laag wilt transformeren, activeert u die laag en zorgt u dat er niets is geselecteerd.
    Opmerking:

    U kunt de achtergrondlaag niet transformeren. Als u een achtergrond wilt transformeren, zet u deze om in een gewone laag.

    • Als u een deel van een laag wilt transformeren, selecteert u de laag in het deelvenster Lagen en selecteert u vervolgens een deel van de afbeelding in die laag.
    • Als u meerdere lagen wilt transformeren, voert u een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Lagen: koppel de lagen aan elkaar of selecteer meerdere lagen door Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt te houden en op meerdere lagen te klikken. U kunt ook Shift ingedrukt houden en in het deelvenster Lagen op meerdere aangrenzende lagen klikken om deze te selecteren. (Zie Lagen selecteren, groeperen en koppelen.)
    • Als u een laagmasker of een vectormasker wilt transformeren, ontkoppelt u het masker en selecteert u de maskerminiatuur in het deelvenster Lagen.
    • Als u een pad of een vectorvorm wilt transformeren, gebruikt u de tool Padselectie  om het gehele pad te selecteren of Direct selecteren  om een gedeelte van het pad te selecteren. Als u een of meer punten in een pad selecteert, transformeert u alleen de segmenten die op die punten aansluiten. (Zie Een pad selecteren.)
    • Als u een selectiekader wilt transformeren, moet u een selectie maken of laden. Kies vervolgens Selecteren > Transformatie selectie.
    • Als u een alfakanaal wilt transformeren, selecteert u het kanaal in het deelvenster Kanalen.

Het referentiepunt voor een transformatie instellen of verplaatsen

Bijgewerkt in de oktober 2018-versie van Photoshop CC (20.0)

Alle transformaties worden uitgevoerd rondom een vast punt dat het referentiepunt wordt genoemd. Standaard bevindt dit punt zich midden in het beeldelement dat u transformeert. U kunt het referentiepunt echter wijzigen of u kunt het middelpunt naar een andere positie verplaatsen met de referentiepuntzoeker op de optiebalk.

  1. Kies een opdracht voor transformeren. Er verschijnt een selectiekader in de afbeelding.
  2. Het referentiepunt is standaard verborgen. Om het referentiepunt () te tonen, klikt u op het selectievakje naast de referentiepuntzoeker () in de optiebalk.   

    Toon een referentiepunt bij het transformeren van objecten.
    Selectievakje voor referentiepunt tonen in de optiebalk.

  3. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op de optiebalk op een vakje bij Locatie referentiepunt . Elk vierkantje vertegenwoordigt een punt in het selectiekader. Als u het referentiepunt bijvoorbeeld naar de linkerbovenhoek van het selectiekader wilt verplaatsen, klikt u op het vierkantje linksboven in de referentiepuntzoeker.
    • In het selectiekader voor transformeren dat in de afbeelding verschijnt, sleept u het referentiepunt . Het referentiepunt kan buiten het te transformeren beeldelement liggen.

Schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, perspectief toepassen of verdraaien uitvoeren

U kunt verschillende transformatiebewerkingen, zoals schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, perspectief toepassen of verdraaien, toepassen op de geselecteerde afbeeldingen. 

  1. Selecteer het beeldelement dat u wilt transformeren.
  2. Kies Bewerken > Transformatie > Schalen, Roteren, Schuintrekken, Vervormen, Perspectief of Verdraaien.
    Opmerking:

    Als u een vorm of een geheel pad transformeert, verandert het menu Transformatie in Transformatie pad. Als u meerdere padsegmenten (maar niet het gehele pad) transformeert, verandert het menu Transformatie in Transformatiepunten.

  3. Klik op de optiebalk op een vierkantje bij Locatie referentiepunt .
  4. Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
    De knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) op de optiebalk gebruiken om het standaard schalingsgedrag te kiezen
    De knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) op de optiebalk gebruiken om het standaard schalingsgedrag te kiezen

    • Als u Schalen kiest, sleept u een handgreep van het selectiekader. Zodra de cursor op een greep staat, verandert deze in een dubbele pijl. 
      • Als de knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) AAN staat op de optiebalk, sleept u een hoekgreep om de laag proportioneel te schalen.
      • Als de knop Beeldverhouding behouden (koppelingspictogram) UIT staat op de optiebalk, sleept u een hoekgreep om de laag niet-proportioneel te schalen.
      • Houd de Shift-toets ingedrukt tijdens het transformeren om te schakelen tussen proportioneel en niet-proportioneel schalingsgedrag.
    • Als u Roteren kiest, plaatst u de cursor buiten het selectiekader (de cursor wordt een kromme dubbele pijl) en sleept u. Druk op Shift om de rotatie te beperken tot stappen van 15°.
    • Als u Schuintrekken kiest, sleept u een zijgreep om het selectiekader schuin te trekken.
    • Als u Vervormen kiest, sleept u een hoekgreep om het selectiekader uit te rekken.
    • Als u Perspectief kiest, sleept u een hoekgreep om perspectief toe te passen op het selectiekader.
    • Als u Verdraaien kiest, selecteert u een verdraaiing in het pop-upmenu Verdraaien op de optiebalk. Wilt u een aangepaste verdraaiing uitvoeren, dan sleept u de controlepunten, een lijn of een gebied binnen het net om de vorm van het selectiekader en het net te wijzigen.
    • Geef voor alle transformatietypen een waarde op op de optiebalk. Als u bijvoorbeeld een beeldelement roteert, geeft u graden op in het tekstvak voor rotatie .
  5. Schakel desgewenst over naar een ander transformatietype door een opdracht te selecteren in het submenu Bewerken > Transformatie.
    Opmerking:

    Wanneer u een bitmapafbeelding transformeert (in plaats van een vorm of een pad), wordt deze bij elke keer dat u een transformatie toepast minder scherp. Het verdient daarom aanbeveling meerdere opdrachten uit te voeren voordat u de verzamelde transformatie toepast in plaats van elke transformatie afzonderlijk toe te passen.

  6. (Optioneel) Als u de afbeelding wilt verdraaien, klikt u op de optiebalk op de knop Overschakelen tussen de modi voor vrije transformatie en verdraaien .
  7. Als u klaar bent, voert u een van de volgende handelingen uit om de transformatie vast te leggen:

    • Selecteer een nieuwe tool.
    • Klik op een laag in het deelvenster Lagen. (Hiermee worden wijzigingen automatisch vastgelegd en wordt de laag geselecteerd.)
    • Klik in het documentvenster buiten het canvasgebied.
    • Klik in het canvasgebied buiten het selectiekader.
    • Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS), klik op de knop Vastleggen  op de optiebalk of dubbelklik in het transformatiekader.

    Als u de transformatie wilt annuleren, drukt u op Esc of klikt u op de knop Annuleren  op de optiebalk.

Nauwkeurig omdraaien of roteren

  1. Selecteer het beeldelement dat u wilt transformeren.

  2. Kies Bewerken > Transformatie en selecteer een van de volgende opdrachten in het submenu:

    • Roteren om graden in de optiebalk op te geven

    • Roteren 180° om de selectie een halve slag te draaien.

    • Roteren 90° rechtsom om de selectie een kwartslag rechtsom te draaien

    • Roteren 90° linksom om de selectie een kwartslag linksom te draaien

    • Horizontaal omdraaien om langs de verticale as te draaien.

    • Verticaal omdraaien om langs de horizontale as te draaien.

    Opmerking:

    Als u een vorm of een geheel pad transformeert, verandert de opdracht Transformatie in de opdracht Transformatie pad. Als u meerdere padsegmenten (maar niet het gehele pad) transformeert, verandert de opdracht Transformatie in de opdracht Transformatiepunten.

Een transformatie herhalen

Als u een transformatie wilt herhalen, kiest u Bewerken > Transformatie > Opnieuw.

Een beeldelement dupliceren tijdens de transformatie

Houd Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt en kies de opdracht Transformatie als u wilt dupliceren tijdens de transformatie.

Transformaties met een slim object opnieuw instellen

Als u een slim object hebt getransformeerd, kunt u alle eerder toegepaste transformaties opnieuw instellen door een van de volgende handelingen uit te voeren:

  • Klik met de rechtermuisknop op de laag met het slimme object en kies Transformatie opnieuw instellen
  • Selecteer Laag > Slimme objecten > Transformatie opnieuw instellen

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?

Adobe MAX 2024

Adobe MAX
De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX

De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX 2024

Adobe MAX
De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online

Adobe MAX

De creativiteitsconferentie

14–16 oktober Miami Beach en online