Leer over slimme objecten en gebruik ze voor niet-destructieve bewerkingen in Photoshop.
Onderwerpen in dit artikel:
Slimme objecten zijn lagen met afbeeldingsgegevens uit raster- of vectorafbeeldingen, zoals Photoshop- of Illustrator-bestanden. In slimme objecten blijven de broninhoud en alle oorspronkelijke kenmerken van een afbeelding behouden, zodat u niet-destructieve bewerkingen kunt uitvoeren op de laag.
In Photoshop kunt u de inhoud van een afbeelding insluiten in een Photoshop-document. In Photoshop kunt u ook gekoppelde slimme objecten maken waarvan de inhoud verwijst naar externe afbeeldingsbestanden. De inhoud van een gekoppeld slim object wordt bijgewerkt wanneer het bronbestand ervan wordt gewijzigd.
Gekoppelde slimme objecten zijn niet hetzelfde als gedupliceerde instanties van een slim object in een Photoshop-document. Met gekoppelde slimme objecten kunt u een gedeeld bronbestand gebruiken in meerdere Photoshop-documenten: een vertrouwd en welkom concept voor webontwerpers.
Voordelen van slimme objecten
Met slimme objecten kunt u:
Transformaties uitvoeren zonder de oorspronkelijke gegevens te wijzigen. U kunt een laag schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, verdraaien of het perspectief van een laag transformeren zonder verlies van oorspronkelijke afbeeldingsgegevens of kwaliteit, want de transformaties hebben geen invloed op de oorspronkelijke gegevens.
Werken met vectorgegevens, zoals vectorillustraties uit Illustrator, die anders in pixels zouden worden omgezet in Photoshop.
Niet-destructieve filters toepassen. U kunt filters die op slimme objecten zijn toegepast op ieder gewenst moment bewerken.
Eén slim object bewerken en alle gekoppelde varianten automatisch bijwerken.
Een laagmasker toepassen dat is gekoppeld aan de laag met het slimme object of dat hiervan is ontkoppeld.
Experimenteer met ontwerpen met plaatsaanduidingen in lage resolutie die u later vervangt door de definitieve versie.
U kunt geen bewerkingen rechtstreeks op een laag met een slim object uitvoeren waarbij pixelgegevens worden gewijzigd, zoals tekenen, tegenhouden, doordrukken of klonen. Dergelijke lagen dient u eerst om te zetten in een standaardlaag die in pixels wordt omgezet. Als u bewerkingen wilt uitvoeren waarbij pixelgegevens worden gewijzigd, kunt u de inhoud van een slim object bewerken, een nieuwe laag boven de laag met het slimme object klonen, duplicaten van het slimme object bewerken of een nieuwe laag maken.
Wanneer u een slim object transformeert waarop een slim filter is toegepast, worden de filtereffecten uitgeschakeld terwijl de transformatie wordt uitgevoerd. De filtereffecten worden dan weer toegepast wanneer de transformatie is voltooid. Zie Slimme filters toepassen.
U kunt op verschillende manieren ingesloten slimme objecten maken: met de opdracht Openen als slim object, door een bestand te plaatsen (Photoshop CS6), door een ingesloten bestand te plaatsen (Photoshop en Photoshop CS6), door gegevens te plakken uit Illustrator of door een of meer Photoshop-lagen om te zetten in slimme objecten.
-
Ga als volgt te werk:
- (Photoshop ) Kies Bestand > Ingesloten plaatsen om bestanden als slimme objecten te importeren in een geopend Photoshop-document.
- Kies Bestand > Openen als slim object, selecteer een bestand en klik op Openen.
- (Photoshop CS6) Kies Bestand > Plaatsen om bestanden als slimme objecten te importeren in een geopend Photoshop-document.
Opmerking:U kunt JPEG-bestanden plaatsen, maar het is beter om PSD-, TIFF- of PSB-bestanden te plaatsen, omdat u dan lagen kunt toevoegen, pixels kunt wijzigen en het bestand weer kunt opslaan zonder gegevensverlies. (Wanneer u een gewijzigd JPEG-bestand wilt opslaan, moet u de nieuwe lagen samenvoegen tot één laag en de afbeelding opnieuw comprimeren, hetgeen tot kwaliteitsverlies leidt.)
- Kies Laag > Slim object > Omzetten in slim object om een geselecteerde laag om te zetten in een slim object.
- Kies in Bridge Bestand > Plaatsen > In Photoshop om een bestand als een slim object te importeren in een geopend Photoshop-document.
Selecteer een of meerdere lagen en kies Laag > Slimme objecten > Omzetten in slim object. De lagen worden gebundeld in één slim object.
Sleep de PDF- of Adobe Illustrator-lagen of -objecten naar een Photoshop-document.
Plak illustraties uit Illustrator in een Photoshop-document en kies Slim object in het dialoogvenster Plakken. Voor extra flexibiliteit schakelt u zowel de opties PDF als AICB (transparantie wordt niet ondersteund) in in het gedeelte Bestandsbeheer en Klembord van het dialoogvenster Voorkeuren in Adobe Illustrator.
U kunt in Photoshop gekoppelde slimme objecten maken. De inhoud van gekoppelde slimme objecten wordt bijgewerkt wanneer het bronbestand wordt gewijzigd. Gekoppelde slimme objecten zijn vooral handig als u in een team werkt of als middelen opnieuw worden gebruikt in verschillende ontwerpen.
Voer de volgende stappen uit om een gekoppeld slim object te maken:
- Kies Bestand > Gekoppelde plaatsen.
- Selecteer een geschikt bestand en klik op Plaatsen.
Het gekoppelde slimme object wordt gemaakt en in het deelvenster Lagen aangeduid met een koppelingspictogram ().
U kunt ook een gekoppeld slim object in een geopend document maken door het desbetreffende bestand te slepen en neer te zetten terwijl u de volgende toets ingedrukt houdt:
(Windows) Alt-toets
(Mac OS) Option-toets
Schakel Voorkeuren > Algemeen > Altijd slimme objecten maken bij het plaatsen uit als u deze standaardwerkwijze wilt wijzigen.
Kleinere bestanden door gebruik van gekoppelde slimme objecten
Omdat gekoppelde slimme objecten afhankelijk blijven van een extern bestand en er geen bronbestand in het document wordt ingesloten, leidt dit dikwijls tot aanzienlijk kleinere bestanden. Hoewel het oorspronkelijke bestand bij gebruik van gekoppelde slimme objecten niet in het document wordt opgeslagen, wordt er wel een gecomprimeerde en geschaalde versie van de afbeeldingsgegevens uit het oorspronkelijke bestand opgeslagen. In sommige gevallen zijn deze gegevens bij elkaar veel groter dan het oorspronkelijke bestand, in welk geval de besparing op de bestandsgrootte te verwaarlozen lijkt.
Gekoppelde slimme objecten bijwerken
Als een extern bronbestand wordt gewijzigd terwijl een Photoshop-document dat naar dit bestand verwijst, is geopend, wordt het desbetreffende gekoppelde slimme object automatisch bijgewerkt. Als u echter een Photoshop-document opent dat niet-gesynchroniseerde gekoppelde slimme objecten bevat, kunt u de slimme objecten bijwerken:
- Klik met de rechtermuisknop op een laag met een gekoppeld slim object en selecteer Gewijzigde inhoud bijwerken.
- Selecteer Laag > Slimme objecten > Gewijzigde inhoud bijwerken.
Gekoppelde slimme objecten waarvan de bronafbeelding is gewijzigd, worden gemarkeerd weergegeven in het deelvenster Lagen:
U kunt alle gekoppelde slimme objecten in het actieve Photoshop-document bijwerken door Laag > Slimme objecten > Alle gewijzigde inhoud bijwerken te kiezen.
Tijdens de detectie van wijzigingen in gekoppelde slimme objecten of het bijwerken van een gekoppeld slim object, kijkt Photoshop alleen naar het direct gekoppelde bestand. Koppelingen in slimme objecten zelf worden niet bijgewerkt.
Een verbroken koppeling van een slim object oplossen
Voer de volgende stappen uit als u een gekoppeld slim object met een ontbrekende externe bron wilt oplossen:
- Klik met de rechtermuisknop op het laagpictogram van het gekoppelde slimme object en kies Verbroken koppeling oplossen.
- Ga naar de nieuwe locatie van het ontbrekende object.
- Klik op Plaatsen.
Eigenschappen van het gekoppelde slimme object weergeven
Zorg dat in het deelvenster Lagen een laag met een gekoppeld bestand is geselecteerd en kies Venster > Eigenschappen.
De volgende eigenschappen worden weergegeven:
- Het pad naar het externe bronbestand voor het gekoppelde slimme object
- De grootte en plaatsbepalingscoördinaten (X, Y) van het gekoppelde slimme object
U kunt rechtstreeks vanuit het deelvenster Eigenschappen de volgende acties uitvoeren:
- De inhoud van het externe afbeeldingsbestand bewerken. Indien nodig wordt in Photoshop een externe toepassing geopend waarin het bronbestand van de afbeelding kan worden verwerkt. Photoshop zal bijvoorbeeld Adobe Illustrator openen als het bronbestand een .ai-bestand is.
- Het gekoppelde slimme object in het huidige document insluiten.
Gekoppelde slimme objecten insluiten
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Klik met de rechtermuisknop op een laag met een gekoppeld slim object in het deelvenster Lagen en selecteer Gekoppelde insluiten.
- Selecteer Laag > Slimme objecten > Gekoppelde insluiten.
- Klik in het deelvenster Eigenschappen op Insluiten.
Selecteer Laag > Slimme objecten > Alle gekoppelde insluiten om alle gekoppelde slimme objecten in te sluiten in het Photoshop-document.
Gekoppelde slimme objecten verpakken
U kunt de gekoppelde slimme objecten verpakken in een Photoshop-document, zodat bronbestanden van de objecten in een map op uw computer worden opgeslagen. Samen met de bronbestanden wordt ook een kopie van het Photoshop-document in de map opgeslagen.
- Kies Bestand > Pakket.
- Selecteer de locatie waar u de bronbestanden en een kopie van het Photoshop-document wilt opslaan.
Daarnaast worden ook eventuele gekoppelde slimme audio- en video-objecten in het document verpakt.
U moet een bestand opslaan voordat u de gekoppelde slimme objecten in dat bestand verpakt.
Hoe Photoshop gekoppelde bestanden vindt
Photoshop zoekt gekoppelde bestanden altijd op de laatst bekende relatieve locatie. Als het gekoppelde bestand op die locatie niet wordt gevonden, wordt als volgt naar het bestand gezocht:
- Op de laatst bekende absolute locatie
- Met behulp van een opgeslagen alias (alleen Mac OS)
- In dezelfde map als het containerdocument
Door deze werkwijze kunt u projectmappen en -bestanden verplaatsen, kopiëren en delen zonder een al te groot risico dat koppelingen worden verbroken.
In het dialoogvenster Ontbrekende middelen oplossen wordt altijd het laatst bekende absolute pad van ontbrekende bronbestanden weergegeven.
U kunt een ingesloten slim object omzetten in een gekoppeld slim object. Transformaties, filters en andere effecten die op het ingesloten slimme object zijn toegepast, blijven tijdens het omzetten behouden.
Ga als volgt te werk:
- Selecteer de laag van een ingesloten slim object in het Photoshop-document.
- Selecteer Laag > Slim object > Omzetten in gekoppeld.
- Selecteer de locatie op uw computer waar u het bronbestand wilt opslaan. Voer een naam voor het bestand in, met een ondersteunde extensie. Typ bijvoorbeeld link_file.jpg.
- Selecteer in het deelvenster Lagen de optie Slim object in het pop-upmenu met filters.
- Klik op een van de volgende pictogrammen:
- Filter voor bijgewerkte gekoppelde slimme objecten
- Filter voor niet-gesynchroniseerde gekoppelde slimme objecten
- Filter voor ontbrekende gekoppelde slimme objecten
- Filter voor ingesloten slimme objecten
U kunt de schakeloptie () gebruiken om laagfiltering uit te schakelen.
-
Selecteer een laag met een slim object in het deelvenster Lagen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een duplicaat van een slim object wilt maken en dat wilt koppelen aan het origineel, kiest u Laag > Nieuw > Laag via kopiëren of sleept u de laag met het slimme object naar het pictogram Een nieuwe laag maken onder aan het deelvenster Lagen. Bewerkingen aan het origineel worden dan ook doorgevoerd in de kopie en andersom.
Als u een duplicaat van een slim object wilt maken en dat niet wilt koppelen aan het origineel, kiest u Laag > Slimme objecten > Nieuw slim object via kopiëren. Wijzigingen aan het origineel hebben dan geen effect op de kopie.
Er verschijnt een nieuw slim object in het deelvenster Lagen met dezelfde naam als het origineel en "kopie" als suffix.
Wanneer u een slim object bewerkt, wordt de broninhoud geopend in Photoshop (als de inhoud rastergegevens of een Camera Raw-bestand is) of in de toepassing die de geplaatste indeling standaard verwerkt, zoals Adobe Illustrator of Adobe Acrobat. Wanneer u de wijzigingen in de broninhoud opslaat, worden de bewerkingen weergegeven in alle gekoppelde exemplaren van het slimme object in het Photoshop-document.
-
Selecteer het slimme object in het deelvenster Lagen en voer een van de volgende handelingen uit:
- Kies Laag > Slimme objecten > Inhoud bewerken.
- Dubbelklik in het deelvenster Lagen op de miniatuur van het slimme object.
- Klik in het deelvenster Eigenschappen op Inhoud bewerken.
-
Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
-
Bewerk de inhoud van het bronbestand en kies Bestand > Opslaan.
Photoshop werkt het slimme object bij om de aangebrachte wijzigingen te weerspiegelen. (Als u de wijzigingen niet ziet, activeert u het Photoshop-document met het slimme object.)
U kunt de afbeeldingsgegevens in één slim object of in meerdere gekoppelde instanties vervangen. Met deze functie kunt u snel een visueel ontwerp bijwerken of plaatsaanduidingen in lage resolutie vervangen door definitieve versies.
Wanneer u een slim object vervangt, blijven de schalingen, verdraaiingen of effecten die u op het eerste object hebt uitgevoerd gewoon behouden.
-
Selecteer het slimme object en kies Laag > Slimme objecten > Inhoud vervangen.
-
Ga naar het bestand dat u wilt gebruiken en klik op Plaatsen.
-
Klik op OK.
De nieuwe inhoud wordt in het slimme object geplaatst.
U kunt een ingesloten of gekoppeld slim object opnieuw omzetten naar de betreffende verschillende lagen in een Photoshop-document. Als het slimme object meerdere lagen bevat, worden de lagen uitgepakt in een nieuwe laaggroep in het deelvenster Lagen. Transformaties en slimme filters op slimme objecten met meerdere lagen blijven niet behouden wanneer u uitpakt.
-
Selecteer de laag van het slimme object in het deelvenster Lagen.
-
Ga als volgt te werk:
- Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac) op de laag van het slimme object en selecteer Omzetten in lagen in het contextmenu.
- Kies Laag > Slimme objecten > Omzetten in lagen in de menubalk.
- Klik in het deelvenster Eigenschappen op Omzetten in lagen.
- Kies Omzetten in lagen in het optiemenu van het deelvenster Lagen.
-
De lagen worden uitgepakt in een laaggroep in het deelvenster Lagen.
U kunt de inhoud van een slim object omzetten in pixels in een standaardlaag als u de slimme-objectgegevens niet meer wilt bewerken. U kunt transformaties, verdraaiingen en filters die u op een slim object het toegepast niet meer bewerken als u het slimme object hebt omgezet in pixels.
Selecteer het slimme object en kies Laag > Slimme objecten > Lagen omzetten in pixels.
Als u het slimme object opnieuw wilt maken, selecteert u de oorspronkelijke lagen van het object opnieuw en begint u weer van voren af aan. De transformaties die op het originele slimme object zijn toegepast, blijven niet behouden in het nieuwe slimme object.
-
Selecteer het slimme object in het deelvenster Lagen en kies Laag > Slimme objecten > Inhoud exporteren.
-
Kies een locatie voor de inhoud van het slimme object en klik op Opslaan.
Photoshop exporteert het slimme object in de indeling waarin het oorspronkelijk is geplaatst (.JPEG, .AI, .TIF, .PDF of een andere indeling). Als het slimme object op basis van lagen is gemaakt, wordt het geëxporteerd in de PSB-indeling.
Als u een slim object hebt getransformeerd, kunt u alle eerder toegepaste transformaties opnieuw instellen door een van de volgende handelingen uit te voeren:
- Klik met de rechtermuisknop op de laag met het slimme object en kies Transformatie opnieuw instellen
- Selecteer Laag > Slimme objecten > Transformatie opnieuw instellen
- Photoshop Handboek
- Inleiding tot Photoshop
- Photoshop en andere Adobe-producten en -services
- Photoshop op de iPad (niet beschikbaar op de vasteland van China)
- Photoshop op de iPad | Veelgestelde vragen
- Kennismaken met de werkruimte
- Systeemvereisten | Photoshop voor iPad
- Documenten maken, openen en exporteren
- Foto's toevoegen
- Werken met lagen
- Tekenen en schilderen met penselen
- Selecties maken en maskers toevoegen
- Uw composities retoucheren
- Werken met aanpassingslagen
- Pas de tonaliteit van uw compositie aan met Curven
- Transformatiebewerkingen toepassen
- Uw composities uitsnijden en roteren
- Canvas roteren, pannen, zoomen en opnieuw instellen
- Werken met tekstlagen
- Werken met Photoshop en Lightroom
- Vind ontbrekende lettertypen in Photoshop op de iPad
- Japanse tekens in Photoshop op de iPad
- App-instellingen beheren
- Aanraaksneltoetsen en bewegingen
- Sneltoetsen
- Afbeeldingsgrootte bewerken
- Livestreamen terwijl u in Photoshop werkt op de iPad
- Imperfecties corrigeren met het Retoucheerpenseel
- Penselen maken in Capture en gebruiken in Photoshop op de iPad
- Werken met Camera Raw-bestanden
- Slimme objecten maken en ermee werken
- De belichting in uw afbeeldingen aanpassen met Tegenhouden en Doordrukken
- Opdrachten voor automatische aanpassing in Photoshop op de iPad
- Gebieden uitsmeren in uw afbeeldingen met Photoshop op de iPad
- Meer of minder verzadiging van uw afbeeldingen met de tool Spons
- Vullen met behoud van inhoud voor iPad
- Photoshop op internet (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen
- Systeemvereisten
- Sneltoetsen
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Kennismaken met de werkruimte
- Clouddocumenten openen en bewerken
- Generatieve AI-functies
- Basisconcepten van bewerken
- Snelle handelingen
- Werken met lagen
- Afbeeldingen retoucheren en onvolkomenheden verwijderen
- Snelle selecties maken
- Afbeeldingen verbeteringen met Aanpassingslagen
- Een opvullaag toevoegen
- Afbeeldingen verplaatsen, transformeren en uitsnijden
- Tekenen en schilderen
- Vormen tekenen en bewerken
- Werken met tekstlagen
- Met iedereen op het web werken
- App-instellingen beheren
- Afbeelding genereren
- Achtergrond genereren
- Referentieafbeelding
- Photoshop (Beta) (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Algemene vragen over de generatieve AI in Photoshop
- Generatief vullen in Photoshop op de desktop
- Een afbeelding genereren met beschrijvende tekstopdrachten
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de desktop
- Achtergrond vervangen met Achtergrond genereren
- Nieuwe variaties genereren met Vergelijkbare content genereren
- Generatief vullen in Photoshop op de iPad
- Generatief uitbreiden in Photoshop op de iPad
- Generatieve AI-functies in Photoshop op internet
- Content-authenticiteit (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Clouddocumenten (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Photoshop-clouddocumenten | Algemene vragen
- Photoshop-clouddocumenten | Vragen over workflow
- Clouddocumenten beheren en bewerken in Photoshop
- Cloudopslag upgraden voor Photoshop
- Kan geen clouddocumenten maken of opslaan
- Fouten met Photoshop-clouddocumenten oplossen
- Synchronisatielogboeken voor clouddocumenten verzamelen
- Anderen uitnodigen om uw clouddocumenten te bewerken
- Bestanden delen en opmerkingen in de app
- Werkruimte
- Basisbegrippen voor werkruimten
- Voorkeuren
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Photoshop
- Documenten maken
- Bestanden plaatsen
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Toolgalerieën
- Prestatievoorkeuren
- Tools gebruiken
- Voorinstellingen
- Raster en hulplijnen
- Aanraakbewegingen
- De Touch Bar gebruiken met Photoshop
- Aanraakfuncties en aanpasbare werkruimten
- Technology Previews
- Metagegevens en notities
- Photoshop-afbeeldingen in andere toepassingen opnemen
- Linialen
- Niet-afdrukbare extra's tonen of verbergen
- Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven
- Ongedaan maken en historie
- Deelvensters en menu's
- Elementen instellen met de functie Magnetisch
- Plaatsen met de liniaal
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Basisprincipes van afbeeldingen en kleuren
- Afbeeldingen vergroten/verkleinen
- Werken met raster-en vectorafbeeldingen
- Grootte en resolutie van afbeeldingen
- Afbeeldingen ophalen van camera's en scanners
- Afbeeldingen maken, openen en importeren
- Afbeeldingen weergeven
- Fout Ongeldige JPEG-markering | Afbeeldingen openen
- Meerdere afbeeldingen weergeven
- Kleurkiezers en -stalen aanpassen
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi
- Kleurmodi
- Delen van een afbeelding wissen
- Overvloeimodi
- Kleuren kiezen
- Geïndexeerde-kleurentabellen aanpassen
- Informatie over afbeeldingen
- Vervormingsfilters zijn niet beschikbaar
- Informatie over kleur
- Kleuren en monochrome instellingen aanpassen aan de hand van kanalen
- Kleuren kiezen in de deelvensters Kleur en Stalen
- Monster
- Kleurmodus of Afbeeldingsmodus
- Kleurzweem
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Stalen toevoegen uit HTML, CSS en SVG
- Bitdiepte en voorkeuren
- Lagen
- Basisbegrippen voor lagen
- Niet-destructieve bewerkingen
- Lagen en groepen maken en beheren
- Lagen selecteren, groeperen en koppelen
- Afbeeldingen in kaders plaatsen
- Laagdekking en overvloeien
- Lagen maskeren
- Slimme filters toepassen
- Laagsamenstellingen
- Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
- Lagen maskeren met vectormaskers
- Lagen en groepen beheren
- Laageffecten en laagstijlen
- Laagmaskers bewerken
- Middelen extraheren
- Lagen met uitknipmaskers tonen
- Afbeeldingsmiddelen genereren op basis van lagen
- Werken met slimme objecten
- Overvloeimodi
- Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret
- Afbeeldingen combineren met automatisch overvloeiende lagen
- Lagen uitlijnen en verdelen
- CSS kopiëren uit lagen
- Selecties uit een laag of grenzen van een laagmasker laden
- Uitnemen om inhoud van andere lagen zichtbaar te maken
- Selecties
- Aan de slag met selecties
- Selecties maken in uw compositie
- Werkruimte Selecteren en maskeren
- Selecties aanbrengen met de selectiekadertools
- Selecties maken met de lassotools
- Pixelselecties aanpassen
- Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen
- Een tijdelijk snelmasker maken
- Een kleurbereik selecteren in een afbeelding
- Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd
- Basisbegrippen voor kanalen
- Selecties en alfakanaalmaskers opslaan
- De afbeeldingsgebieden met de focus selecteren
- Kanalen dupliceren, splitsen en samenvoegen
- Kanaalberekeningen
- Aan de slag met selecties
- Afbeeldingsaanpassingen
- Objectkleuren vervangen
- Perspectief verdraaien
- Vervaging door camerabeweging verminderen
- Voorbeelden van de tool Retoucheerpenseel
- Kleur-opzoektabellen exporteren
- De scherpte en vervaging van afbeeldingen aanpassen
- Kleuraanpassingen
- De aanpassing Helderheid/contrast toepassen
- Schaduwdetails en hooglichtdetails aanpassen
- Aanpassing Niveaus
- De kleurtoon en verzadiging aanpassen
- Levendigheid aanpassen
- De kleurverzadiging in afbeeldingsgebieden aanpassen
- Snel aanpassingen aanbrengen aan tinten
- Speciale kleureffecten toepassen op afbeeldingen
- Uw afbeelding verbeteren met aanpassingen in kleurbalans
- HDR-afbeeldingen (High Dynamic Range)
- Histogrammen en pixelwaarden bekijken
- Kleuren in uw afbeelding afstemmen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit
- Aanpassings- en opvullagen
- Aanpassing Curven
- Overvloeimodi
- Afbeeldingen voorbereiden voor drukken
- De kleur en toon aanpassen met de pipetten Niveaus en Curven
- HDR-belichting en -kleurtinten aanpassen
- Afbeeldingsgebieden doordrukken of tegenhouden
- Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen
- Adobe Camera Raw
- Systeemvereisten voor Camera Raw
- Nieuwe functies in Camera Raw
- Kennismaken met Camera Raw
- Panorama's maken
- Ondersteunde lenzen
- Vignet-, korrel- en neveleffecten in Camera Raw
- Standaardsneltoetsen
- Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
- Radiaalfilter in Camera Raw
- Camera Raw-instellingen beheren
- Afbeeldingen openen, verwerken en opslaan in Camera Raw
- Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
- Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
- Kleurweergave aanpassen in Camera Raw
- Procesversies in Camera Raw
- Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
- Afbeeldingen repareren en restaureren
- Afbeeldingen verbeteren en transformeren
- De lucht in uw afbeeldingen vervangen
- Objecten transformeren
- Uitsnijding, rotatie en canvasgrootte aanpassen
- Foto's uitsnijden en rechttrekken
- Panoramische afbeeldingen maken en bewerken
- Afbeeldingen, vormen en paden verdraaien
- Perspectiefpunt
- Schalen en de inhoud behouden
- Afbeeldingen, vormen en paden transformeren
- Tekenen en verven
- Symmetrische patronen tekenen
- Rechthoeken tekenen en lijnopties wijzigen
- Tekenen
- Vormen tekenen en bewerken
- Tekentools
- Penselen maken en wijzigen
- Overvloeimodi
- Kleur toevoegen aan paden
- Paden bewerken
- Tekenen met het mixerpenseel
- Voorinstellingen voor penselen
- Verlopen
- Interpolatie met verloop
- Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen
- Tekenen met de pentools
- Patronen maken
- Een patroon maken met de Patroonmaker
- Paden beheren
- Bibliotheken en voorinstellingen van patronen beheren
- Tekenen of verven met een grafisch tablet
- Structuurpenselen maken
- Dynamische elementen toevoegen aan penselen
- Verloop
- Gestileerde streken tekenen met het penseel Tekeninghistorie
- Tekenen met een patroon
- Voorinstellingen synchroniseren op meerdere apparaten
- Voorinstellingen, handelingen en instellingen migreren
- Tekst
- Filters en effecten
- De galerie Vervagen gebruiken
- Basisbeginselen van filters
- Overzicht van de filtereffecten
- Belichtingseffecten toevoegen
- Het filter Adaptief groothoek gebruiken
- Het filter Olieverf gebruiken
- Het filter Uitvloeien gebruiken
- Laageffecten en laagstijlen
- Specifieke filters toepassen
- Natte vinger gebruiken in afbeeldingsgebieden
- De galerie Vervagen gebruiken
- Opslaan en exporteren
- Kleurbeheer
- Ontwerp van websites, schermen en apps
- Video en animatie
- Video's bewerken in Photoshop
- Video- en animatielagen bewerken
- Overzicht van video en animatie
- Voorvertoningen van video en animaties weergeven
- Frames tekenen in videolagen
- Videobestanden en reeksen afbeeldingen importeren
- Frameanimaties maken
- Creative Cloud 3D-animatie (Preview)
- Tijdlijnanimaties maken
- Afbeeldingen maken voor video
- Afdrukken
- 3D-objecten afdrukken
- Afdrukken vanuit Photoshop
- Afdrukken met kleurbeheer
- Contactbladen en PDF-presentaties
- Foto's afdrukken in een figuurpakketlay-out
- Steunkleuren afdrukken
- Afbeeldingen drukken op een professionele drukpers
- Kleurenafdrukken in Photoshop verbeteren
- Problemen met afdrukken oplossen | Photoshop
- Automatisering
- Handelingen maken
- Gegevensgestuurde afbeeldingen maken
- Scripts
- Een groep bestanden verwerken
- Handelingen afspelen en beheren
- Voorwaardelijke acties toevoegen
- Handelingen en het deelvenster Handelingen
- Tools opnemen in handelingen
- Een voorwaardelijke moduswijziging toevoegen aan een handeling
- Photoshop-gebruikersinterfacewerkset voor plug-ins en scripts
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Prestaties van Photoshop optimaliseren
- Problemen oplossen - basis
- Problemen oplossen voor crash of vastlopen
- Programmafouten oplossen
- Fouten oplossen die zijn opgetreden doordat de werkschijf vol is
- Problemen met GPU en het grafische stuurprogramma oplossen
- Ontbrekende tools zoeken
- Photoshop | Veelgestelde vragen over 3D-functies die niet meer beschikbaar zijn