- Handboek voor Adobe Premiere Elements
- Inleiding tot Adobe Premiere Elements
- Werkruimte en workflow
- Werken met projecten
- Een project maken
- Instellingen en voorinstellingen voor projecten aanpassen
- Projecten opslaan en een reservekopie maken
- Films voorvertonen
- Een videocollage maken
- Highlight Reel maken
- Een videoverhaal maken
- Instant films maken
- Clipeigenschappen weergeven
- De bestanden van een project weergeven
- Projecten archiveren
- GPU-versnelde rendering
- Media importeren en toevoegen
- Media toevoegen
- Richtlijnen voor het toevoegen van bestanden
- De duur instellen voor geïmporteerde stilstaande beelden
- 5.1 audio importeren
- Werken met offline bestanden
- Bestanden delen tussen Adobe Premiere Elements en Adobe Photoshop Elements
- Speciale clips maken
- Werken met hoogte-breedteverhoudingen en velden
- Clips rangschikken
- Clips bewerken
- Ruis reduceren
- Object selecteren
- Spontane momenten
- Kleuren afstemmen
- Smart Trim
- De snelheid en duur van een clip wijzigen
- Clips splitsen
- Frames stilzetten en vasthouden
- Helderheid, contrast en kleur aanpassen - Bewerken met instructies
- Videobeelden stabiliseren met Shake Stabilizer
- Beeldmateriaal vervangen
- Werken met bronclips
- Ongewenste frames bijsnijden - Bewerken met instructies
- Clips bijsnijden
- Frames bewerken met Automatische slimme tint
- Artistieke effecten
- Kleurcorrectie en Kleurverloop
- Overgangen toepassen
- Basisbeginselen speciale effecten
- Effectenreferentie
- Effecten toepassen en verwijderen
- Maak een zwart-witvideo met een opvallend kleuraccent - Bewerken met instructies
- Tijd opnieuw toewijzen - Bewerken met instructies
- Basis voor effecten
- Werken met voorinstellingen voor effecten
- Effecten vinden en rangschikken
- Frames bewerken met Automatische slimme tint
- Frame vullen - Bewerken met instructies
- Een timelapsevideo maken - Bewerking met instructies
- Aanbevolen procedures voor het maken van een timelapsevideo
- Speciale effecten toepassen
- Gebruik pannen en zoomen om een video-achtig effect te creëren
- Transparantie en objecten op elkaar plaatsen
- Clips verplaatsen, schalen of roteren met het effect Beweging
- Een effectenmasker toepassen op uw video
- Temperatuur en tint aanpassen
- Een glaspaneeleffect creëren - Bewerking met instructies
- Een beeld-in-beeld-bedekking maken
- Effecten toepassen aan de hand van aanpassingslagen
- Titel toevoegen aan uw film
- Nevel verwijderen
- Een Beeld-in-beeld maken - Bewerken met instructies
- Een effect Vignettering maken
- Een effect Gesplitste tint toevoegen
- FilmLooks-effecten toevoegen
- Een HSL-tunereffect toevoegen
- Frame vullen - Bewerken met instructies
- Een timelapsevideo maken - Bewerking met instructies
- Geanimeerde lucht - Bewerken met instructies
- Object selecteren
- Geanimeerde mattes - Bewerken met instructies
- Dubbele belichting - Bewerken met instructies
- Speciale audio-effecten
- Audio mixen en het volume aanpassen met Adobe Premiere Elements
- Audio-effecten
- Geluidseffecten toevoegen aan een video
- Muziek toevoegen aan videoclips
- Verhalen maken
- Soundtracks gebruiken
- Muziek remix
- Verhaal toevoegen aan uw film - Bewerken met instructies
- Muziek toevoegen aan uw film - Bewerken met instructies
- Filmtitels
- Titels maken
- Vormen en afbeeldingen aan titels toevoegen
- Kleur en schaduwen toevoegen aan titels
- Verlopen toepassen
- Titels en MOGRT's maken
- Responsive design toevoegen
- Tekst bewerken en opmaken
- Objecten uitlijnen en transformeren
- Bewegingstitels
- Uiterlijk van tekst en vormen
- Titels exporteren en importeren
- Objecten in titels rangschikken
- Titels voor televisie ontwerpen
- Stijlen toepassen op tekst en afbeeldingen
- Een video toevoegen in de titel
- Schijfmenu's
- Uw films delen en exporteren
Kleur op titelobjecten toepassen
In het dialoogvenster Kleureigenschappen kunt u de kleur opgeven van elk object of iedere groep objecten die u maakt in het deelvenster Monitor. Het dialoogvenster Kleureigenschappen bevat besturingselementen waarmee u de kleur en het type van de lijn, vulling en schaduw van een object kunt instellen. Het menu Verloop bevat opties voor het toepassen van een vulling of lijnkleur. Afhankelijk van het verlooptype dat u selecteert, worden mogelijk extra kleurstoppen weergegeven, zodat u verschillende kleuren kunt kiezen voor de verschillenden delen van het verloop.
A. Kleurkiezer B. Kleurenspectrum C. Besturingselementen verloopstop
U kunt een combinatie van kleureigenschappen als een stijl opslaan. Stijlen worden weergegeven als miniaturen in het tabblad Stijl van het deelvenster Aanpassen. U kunt er gemakkelijk op klikken om ze op objecten toe te passen. Stijlen helpen u consistente titels te maken in een project.
De vulling instellen
U kunt het dialoogvenster Kleureigenschappen gebruiken om de vulling van een object in te stellen. De eigenschap fill van een object definieert het gebied binnen de contouren van het object. Deze eigenschap bepaalt de ruimte binnen een grafisch object of binnen de omtrek van elk teken van een tekstobject.
Het veld Vulling in het dialoogvenster Kleureigenschappen is alleen beschikbaar als u een vooraf ingestelde stijl uit het tabblad Stijl in het deelvenster Aanpassen op het object hebt toegepast. Deze stijlen bevatten vullingen en lijnen die u kunt bewerken.
-
Dubbelklik zo nodig op de titel in de tijdlijn van de Professionele weergave om deze te openen in het deelvenster Monitor.
-
Selecteer een object dat een vulling bevat. (Klik zo nodig op een stijl in het tabblad Stijl van het deelvenster Aanpassen om de stijl op het object toe te passen.)Opmerking:
Alle vooraf ingestelde stijlen in Titelstijlen bevatten een vulling, behalve de stijl in de linkerbovenhoek van het deelvenster.
-
Klik in het tabblad Stijl van het deelvenster Aanpassen op de knop Kleureigenschappen.
-
In het dialoogvenster Kleureigenschappen selecteert u het vak Vulling.
-
Selecteer een verlooptype voor uw vulling in het menu Verloop.Opmerking:
Als u Lineair verloop, Radiaal verloop of Verloop met vier kleuren selecteert, worden er kleurstoppen weergegeven. U kunt op elke verloopstop klikken en voor elke stop een eigen kleur selecteren.
-
Voer een van de volgende handelingen uit om de kleur in te stellen:
Als u de geselecteerde vulling transparant wilt maken, klikt u op het vak Geen kleur.
Als u de kleur op 100% wit wilt instellen, klikt u op het witte vak.
Als u de kleur op 100% zwart wilt instellen, klikt u op het zwarte vak.
U stelt de kleurtoon in door te klikken op de gewenste kleur in het rechthoekige kleurenspectrum, en vervolgens de exacte kleur op te geven door te klikken in de kleurenkiezer boven het spectrum.
Als u de kleur met behulp van numerieke waarden wilt instellen, stelt u de waarden voor de vakken R, G en B in door de waarde te slepen of door op de waarde te klikken en een getal in te voeren.
De lijn instellen
In het dialoogvenster Kleureigenschappen kunt u de lijn van een object instellen, of de omtrek als u een stijl hebt toegepast die een lijn bevat.
Het veld Lijn in het dialoogvenster Kleureigenschappen is alleen beschikbaar als u een vooraf ingestelde stijl uit het tabblad Stijl in het deelvenster Aanpassen op het object hebt toegepast.
-
Dubbelklik zo nodig op de titel in de tijdlijn van de Professionele weergave om deze te openen in het deelvenster Monitor.
-
Selecteer een object dat een lijn bevat. (Klik zo nodig op een stijl in het deelvenster Aanpassen.)Opmerking:
Alle vooraf ingestelde stijlen in Stijlen bevatten een lijn, behalve de stijl in de linkerbovenhoek van het deelvenster.
-
In het deelvenster Aanpassen klikt u op de knop Kleureigenschappen of houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u met de rechtermuisknop op het object en kiest u Kleureigenschappen.
-
Selecteer het vak Lijn.
-
Selecteer in het menu Lijn de lijn die u wilt gebruiken. (Niet alle lijnen hebben meer dan één lijnoptie.)
-
Geef bij Lijndikte de dikte van de lijn op in pixels.
-
Selecteer een verlooptype voor uw vulling in het menu Verloop.Opmerking:
Als u Lineair verloop, Radiaal verloop of Verloop met vier kleuren selecteert, worden er kleurstoppen weergegeven. U kunt op elke verloopstop klikken en voor elke stop een eigen kleur selecteren.
-
Voer een van de volgende handelingen uit om de kleur in te stellen:
Als u de lijn transparant wilt maken, klikt u op het vak Geen kleur .
Als u de kleur op 100% wit wilt instellen, klikt u op het witte vak.
Als u de kleur op 100% zwart wilt instellen, klikt u op het zwarte vak.
U stelt de kleurtoon in door te klikken op de gewenste kleur in het rechthoekige kleurenspectrum, en vervolgens de exacte kleur op te geven door te klikken in de kleurenkiezer boven het spectrum.
Als u de kleur met behulp van numerieke waarden wilt instellen, stelt u de waarden voor de vakken R, G en B in door de waarde te slepen of door op de waarde te klikken en een getal in te voeren.
Verlooptypen
Als u de verlooptypen wilt weergeven, selecteert u een titelobject in het venster Monitor en klikt u op de knop Kleureigenschappen in het deelvenster Aanpassen.
Effen
Hiermee maakt u een vulling met één kleur.
Lineair verloop, Radiaal verloop
Kies Lineair verloop om een vulling met een lineair verloop van twee kleuren te maken. Kies Radiaal verloop om een vulling met een circulair verloop van twee kleuren te maken.
De beginkleur en eindkleur van een verloop worden respectievelijk weergegeven in het linker- en rechtervak, oftewel de kleurstoppen. Selecteer een kleurstop voordat u de bijbehorende kleur kiest. Sleep de kleurstoppen om de overgang tussen de kleuren vloeiender of minder vloeiend te maken.
Met de optie Hoek (alleen beschikbaar voor Lineair verloop) geeft u de hoek van het verloop op. Met de optie Omdraaien draait u de kleurpunten om. Met de optie Herhalen (alleen beschikbaar voor Radiaal verloop) bepaalt u het aantal keren dat het verlooppatroon wordt herhaald.
Verloop met vier kleuren
Hiermee maakt u een vulling met een verloop dat is samengesteld uit vier kleuren, waarbij uit elke hoek van het object een kleur komt.
De vier kleurstoppen geven de kleur aan die uit elke hoek van het object komt. Selecteer een kleurstop voordat u de kleur voor de kleurstop kiest.
Schuine rand
Hiermee voegt u een schuine rand aan de achtergrond toe. De kleuren van het object en de schuine rand worden respectievelijk in het linker- en rechterkleurvak weergegeven. Selecteer het vak dat u wilt aanpassen voordat u de kleur voor het vak instelt. Met de optie Balans geeft u in procenten op welk deel van de schuine rand een schaduwkleur krijgt.
Elimineren
Hiermee maakt u een transparante vulling zonder schaduw. Als het object een lijn bevat, is de lijn mogelijk zichtbaar.
Schim
Hiermee maakt u een transparante vulling met een schaduw. In het dialoogvenster Kleureigenschappen kunt u opties voor schaduw opgeven.
Tip: de functies Elimineren en Schim werken het beste met objecten die schaduwen en lijnen hebben.
Slagschaduwen maken
U kunt een slagschaduw toevoegen aan elk object dat u maakt in het deelvenster Monitor. Door een slagschaduw ziet het object er driedimensionaal uit en komt het duidelijker uit tegen de achtergrond. Als u bijvoorbeeld een slagschaduw aan tekst toevoegt, wordt de tekst beter leesbaar wanneer de tekst op een complexe achtergrondafbeelding wordt weergegeven.
-
Dubbelklik zo nodig op de titel in de tijdlijn van de Professionele weergave om deze te openen in het deelvenster Monitor.
-
Selecteer een object en klik vervolgens op de knop Kleureigenschappen in het deelvenster Aanpassen.
-
Schakel in het dialoogvenster Kleureigenschappen het selectievakje Slagschaduw in.
-
Stel de volgende opties in:
Hoek
Hiermee geeft u de hoek van de schaduw op in verhouding tot het object.
Afstand
Hiermee geeft u in pixels op hoe ver de schaduw wordt verschoven ten opzichte van het object.
Zachtheid
Hiermee geeft u op hoe vaag of hoe scherp de schaduw wordt weergegeven.