Handboek Annuleren

Beweging toepassen op illustraties

Ontdek hoe je met de technieken frame-voor-frame of bewegingspad beweging kunt toevoegen aan illustraties in Fresco.

Je kunt beweging toepassen op onderdelen van je illustraties om zo aantrekkelijke visuele verhalen te creëren. Je kunt de uiteindelijke illustratie vervolgens exporteren als MP4-, GIF- of PNG-bestand.

Beweging toepassen op illustraties

Animatie toepassen op je illustraties of onderdelen ervan

Je kunt de technieken frame-voor-frame of bewegingspad of een combinatie van beide gebruiken om beweging toe te voegen aan illustraties of onderdelen ervan.

Frame-voor-frame 

De illustratie in elk frame verschilt net iets van het vorige frame en wanneer deze achter elkaar worden weergegeven, ontstaat de illusie van beweging. Dit kan worden gebruikt wanneer de objecteigenschappen of beweging in elk frame veranderen.

Bewegingspad

Volgt objecten en beweegt langs een ingesteld pad. Dit kan worden gebruikt om elementen of een illustratie te laten bewegen in een herhalende beweging zonder dat hun uiterlijk verandert.

Voordat je begint

Maak kennis met deze concepten en beperkingen voordat je aan je animatiereis begint:

  • We raden aan objecten op afzonderlijke lagen te maken wanneer je beweging gebruikt met een complexe illustratie waarin verschillende objecten of hun eigenschappen moeten veranderen. Zo heb je meer controle over de wijzigingen in elk object in je illustratie.
  • De laagtijdlijn wordt weergegeven wanneer je een object of illustratie met frames selecteert. De tijdlijn bevat standaard alle objecten op de geselecteerde laag en geeft het totale aantal gemaakte frames aan en het frame waaraan je momenteel werkt. Zo betekent de aanduiding 2/13 dat je werkt aan het tweede frame van 13 frames.
Laagtijdlijn
Laagtijdlijn

Beweging toevoegen met frame-voor-frame of een bewegingspad

Afhankelijk van de complexiteit van de veranderingen in elk frame gebruik je de techniek frame-voor-frame of bewegingspad om beweging toe te passen op een illustratie.

Blader door het onderstaande tabblad en ontdek hoe je deze technieken toepast en hoe je de instellingen ervan kunt configureren voor je ontwerpresultaat.

Je voegt frame-voor-frame-beweging aan een illustratie toe via de tijdlijn. De stapsgewijze wijzigingen die je aanbrengt in de illustratie in elk frame, creëren een illusie van beweging of verandering in je ontwerp.

  1. Selecteer de laag waarop je de animatie wilt toepassen en selecteer daarna Beweging  . De tijdlijn bevat standaard alle objecten op de geselecteerde laag.

  2. Tik op het geselecteerde frame als je een nieuw frame wilt toevoegen. Gebruik de weergegeven opties om frames te dupliceren, te kopiëren of te verwijderen.

  3. Als je de volgorde van frames wilt wijzigen, selecteer je het frame dat je wilt verplaatsen, sleep je langs de tijdlijn en zet je het frame neer. Voordat je je illustratie op een nieuwe laag bewerkt, schakel je Overtrek in.

  4. Selecteer Alles afspelen om een voorvertoning te bekijken van de beweging die je op je illustratie hebt toegepast. Kies de optie Afspelen bij Bewegingsinstellingen om de voorvertoning in een lus, heen en weer of slechts één keer af te spelen.

  5. Configureer Bewegingsinstellingen om de snelheid aan te passen, afspeelopties te wijzigen, de dekking en frames voor Overtrek aan te passen en de documenttijdlijn weer te geven.

  6. Selecteer de gewenste bewegingslaag, selecteer het pictogram Meer opties   > Instellen als referentie en pas Vullen toe op afzonderlijke frames op de doellaag om je animatie sneller in te kleuren.

Volg deze stappen om het bewegingspad te gebruiken om objecten langs een opgegeven pad te laten bewegen:

  1. Selecteer de laag met het object en selecteer beweging   boven de liniaal  .

  2. Selecteer het pad   op de balk Beweging onderaan om het deelvenster Laageigenschappen te openen.

  3. Selecteer een van de voorinstellingen voor beweging om bewegingseffecten toe te passen.

  4. Teken het pad dat het object moet volgen of waar het langs moet bewegen. Als je een pad opnieuw wilt maken, verwijder je   en teken je het pad opnieuw.

    Tekenen uit de vrije hand

    Tekenen met tekenhulpmiddelen

  5. Bij Geavanceerde instellingen kun je de volgende opties kiezen:
    • Groeien/krimpen: Schakel dit in of uit om het object groter of kleiner te maken.
    • Roteren: Schakel tussen de bewegingsopties Slingeren en Ronddraaien.
      • Slingeren: Geef de Hoek en het Aantal keren voor de beweging op.
      • Ronddraaien: Schakel Rechtsom in of uit en stel het Aantal keren voor de beweging in.

    Het effect Ronddraaien of Slingeren toevoegen

    • In-/uitfaden: Wijzigt de dekking van een object om vloeiende overgangen te creëren aan het begin of einde van het bewegingspad.
    • Uitlijnen op pad: Lijn objecten uit met een opgegeven pad.

    Uitlijnen op pad uitgeschakeld

    Uitlijnen op pad ingeschakeld

    • Veelvouden toevoegen: Voeg meerdere objecten aan hetzelfde pad toe en bekijk een real-time voorvertoning.
    • Spreiding: Pas effecten toe op de overeenkomstige objecten en bekijk een real-time voorvertoning.

    De effecten Veelvouden toevoegen en Spreiding

    • Snelheidsopties: Pas de afspeelsnelheid langs het bewegingspad aan.
    • Verschijnen/verdwijnen: Pas deze effecten toe als je wilt dat de objecten langzaam op het scherm verschijnen of verdwijnen.
  6. Selecteer Alles afspelen om een voorvertoning te bekijken van de beweging waaraan je werkt. Selecteer Pad   om de voorvertoning met de paden te zien. Je kunt een afspeeloptie bij de bewegingsinstellingen kiezen om de voorvertoning in een lus, heen en weer of slechts één keer af te spelen.

  7. Schakel Bewegingsinstellingen in om de snelheid aan te passen, afspeelopties te wijzigen, de dekking en frames voor Overtrek aan te passen en de documenttijdlijn weer te geven.

Meerdere paden tekenen

Je kunt een of meer paden tekenen op de geselecteerde laag. Als je meerdere paden tekent, wordt ook automatisch het object of de beweging van het object op dezelfde laag gedupliceerd, zodat je niet meerdere objecten hoeft te maken, tenzij je op elk object verschillende bewegingen wilt toepassen. Als je aan een of meer paden werkt, selecteer je Instellingen > Documenttijdlijn > Paden weergeven als frames om de padtijdlijn in te schakelen om paden te converteren als frames. 

Nu je jouw ontwerpen hebt gemaakt, pas je deze bewegingsinstellingen toe op je animaties:

Frames/seconde

Bepaalt de snelheid van de animatie in frames per seconde (FPS). Als je het aantal FPS verhoogt of verlaagt, neemt de snelheid toe of af.

Weergave

Geeft de afspeel- en voorbeeldopties weer. De beschikbare afspeelopties zijn Lus, Boemerang en Eenmaal afspelen.

Documenttijdlijn

Toont alle paden als frames. Je kunt de optie Paden weergeven als frames inschakelen om een pad om te zetten in een frametijdlijn.

Overtrek

Biedt een referentie door de inhoud van de vorige en volgende frames weer te geven.

Het frame onder de afspeelkop wordt in kleur weergegeven.

Schakel de functie Overtrek in en uit in de instellingen van de balk Beweging:

  • Frames: Pas het aantal frames aan dat je voor en na het geselecteerde frame wilt zien.
  • Dekking: Pas de dekking van elk frame aan, zodat je de frames beter kunt zien. Je kunt ook eenvoudige fade-in- en fade-outeffecten creëren met instellingen voor dekking op frameniveau. Het frame ervoor ziet eruit als een schaduw en als er een frame na komt, wordt dit in kleur weergegeven om je te helpen de positie van de frames te bepalen.

Met Overtrek kun je een voorvertoning van de tekening in het frame bekijken om je te helpen bij het tekenen of om nauwkeurig kleine wijzigingen aan te brengen. Je kunt ook het aantal frames aanpassen dat je zichtbaar wilt houden. Bekijk de video hieronder voor meer informatie.

Bewegingsinstellingen toepassen op je animaties

Bewegingspaden en frames transformeren en verplaatsen

Volg deze stappen om eerder gemaakte bewegingspaden samen met de inhoud te verplaatsen of de grootte ervan te wijzigen:

  1. Selecteer de bewegingslaag die je wilt transformeren en dubbeltik op het pictogram Transformeren op de werkbalk.

  2. Kies Alle frames en bewegingspaden in de vervolgkeuzelijst.

  3. Selecteer de optie Transformeren om het bewegingspad of frame te verplaatsen of de grootte ervan te wijzigen.

Bewegende illustraties delen

  1. Selecteer Exporteren   en selecteer Publiceren en exporteren > Beweging.

  2. Kies een van de exportindelingen:

    • GIF: wordt gebruikt voor bewegende webillustraties.
    • MP4: wordt gebruikt om geluid en video op te slaan. Fresco biedt drie voorinstellingen voor MP4:
      1. Automatisch: wordt gebruikt om de uitvoer te exporteren in de hoogst mogelijke resolutie. Dit kan ook leiden tot een toename in de bestandsgrootte.
      2. Geschikt voor web: wordt gebruikt om de grootte en kwaliteit van de uitvoer te optimaliseren voor weergave op het web.
      3. PNG-reeks: wordt gebruikt voor bewegingen met transparante objecten. Je kunt het PNG-bestand exporteren voor verdere bewerking in Adobe After Effects.
    Tip:

    Je kunt de schuifregelaar Lus gebruiken om het aantal herhalingen en de duur van een MP4-bewegingsbestand in te stellen.

  3. Selecteer Frames genereren als je een voorvertoning van de uitvoer wilt bekijken.

  4. Selecteer Exporteren om je illustratie te delen of op te slaan.

    Geef het aantal herhalingen van je MP4-bewegingsbestanden op met behulp van de verbeterde exportopties

Verwante bronnen

Nu je weet hoe je beweging toepast op je illustraties in Adobe Fresco, kun je een stapje verder gaan en leren werken met lagen en penselen.

Sluit je aan bij onze community om connecties te maken, meer te leren en mee te doen

Vraag het de community

Voor inspiratie, tips van experts en oplossingen voor veelvoorkomende problemen ga je naar het communityforum voor Adobe Fresco. Kom in contact met ons team en met medegebruikers om ideeën uit te wisselen, je creaties te delen, op de hoogte te blijven van de nieuwste functies en aankondigingen, en om feedback te geven.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?