Video versnellen of vertragen

Op de tijdlijn selecteert u de clip die u wilt versnellen of vertragen.

Om de snelheidsregelaars weer te geven klikt u op de knop Snelheid op de rechterbalk.

(Optioneel) Als u slechts een deel van de clip wilt versnellen of vertragen, stelt u het begin- en eindpunt in om een specifiek bereik te selecteren.

• Stel het begin- en eindpunt in met de schuifregelaar Bereik in het deelvenster Snelheid, of
• Stel het begin- en eindpunt rechtstreeks in met behulp van de blauwe bereikgrepen op de clip op de tijdlijn. 

Verplaats de schuifregelaar Snelheidsbereik naar rechts om de afspeelsnelheid van een clip te verhogen. Verplaats de regelaar naar links om de clip te vertragen. Terwijl u de schuifregelaar verplaatst, gebeurt het volgende:

• De duur van de clip verandert (onder de schuifregelaar Snelheidsbereik)
• Een versnelde clip wordt korter op de tijdlijn. Een vertraagde clip wordt langer.

Als de clip audio bevat, wordt de toonhoogte van de audio verlaagd als u de clip langzamer afspeelt (en verhoogd als u de clip sneller afspeelt). Om de oorspronkelijke toonhoogte van de audio te behouden is het selectievakje Toonhoogte audio handhaven in het deelvenster Snelheid standaard ingeschakeld. Schakel dit selectievakje uit als u de toonhoogte niet wilt behouden.

Tip: Als audio niet essentieel is, dempt u de audiotrack en voegt u achtergrondmuziek toe aan de clip.

Selecteer de optie voor de verloopbalk voor een naadloze overgang naar uw snelheidsbereik en pas de tijdsduur van de verloopwaarde aan.

Op de tijdlijn selecteert u de clip waarop u snelheidswijzigingen wilt toepassen.

Als u de snelheidsregelaars wilt weergeven, klikt u op de knop Snelheid in de rechterbalk.

In het veld Clipduur klikt u op de waarden voor minuten, seconden of frames en voert u uw wijzigingen in.