Selecteer een van de volgende items:
Bewegingsvoorinstellingen zijn vooraf geconfigureerde bewegings-tweens die u op een object in het werkgebied kunt toepassen. U kunt hiervoor gewoon het object selecteren en op de knop Toepassen in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging klikken.
U kunt uw eigen aangepaste voorinstellingen maken en opslaan. Deze kunt u baseren op bestaande voorinstellingen voor beweging die u hebt aangepast of op aangepaste tweens die u zelf hebt gemaakt.
In het deelvenster Voorinstellingen voor beweging kunt u ook voorinstellingen importeren en exporteren. U kunt voorinstellingen delen met personen waarmee u samenwerkt of voorinstellingen gebruiken die worden gedeeld door andere Animate-ontwerpers.
Voorinstellingen kunnen aanzienlijk veel productietijd schelen tijdens het ontwerp en de ontwikkeling van uw projecten, met name als u vaak vergelijkbare soorten tweens gebruikt.
Bewegingsvoorinstellingen kunnen alleen bewegings-tweens bevatten. Klassieke tweens kunnen niet worden opgeslagen als bewegingsvoorinstellingen.
De volgende videozelfstudies tonen hoe u voorinstellingen voor beweging kunt gebruiken. Sommige video's tonen mogelijk de werkruimte van CS3 of CS4, maar zijn ook van toepassing op CS5.
Een bewegingsvoorinstelling vooraf bekijken
Elke voorinstelling voor beweging die bij Animate wordt geleverd, gaat vergezeld van een voorbeeld dat u kunt bekijken in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Het voorbeeld geeft een indruk hoe de animatie eruitziet als deze wordt toegepast op een object in uw document. Voor aangepaste voorinstellingen die u maakt of importeert, kunt u uw eigen voorbeeld toevoegen.
- Open het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
- Selecteer een voorinstelling voor beweging in de lijst.
De voorvertoning wordt afgespeeld in het deelvenster Voorvertoning, boven in het deelvenster.
- U stopt de voorvertoning door te klikken buiten het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
Een voorinstelling voor beweging toepassen
Terwijl een tweenbaar object (symboolinstantie of tekstveld) in het werkgebied is geselecteerd, kunt u klikken op de knop Toepassen om een voorinstelling toe te passen. U kunt slechts één voorinstelling per object toepassen. Als u een tweede voorinstelling op hetzelfde object toepast, wordt de eerste voorinstelling vervangen door de tweede.
Nadat een voorinstelling is toegepast op een object in het werkgebied, bestaat er geen relatie meer tussen de tween die in de tijdlijn is gemaakt en het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Als u een voorinstelling verwijdert of hernoemt in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging, heeft dit geen gevolgen voor tweens die u eerder met die voorinstelling hebt gemaakt. Als u een nieuwe voorinstelling opslaat over een bestaande voorinstelling in het deelvenster, is dit niet van invloed op tweens die eerder zijn gemaakt met de oorspronkelijke voorinstelling.
Elke voorinstelling voor beweging bevat een specifiek aantal frames. Wanneer u een voorinstelling toepast, wordt er in de tijdlijn een tween-reeks met dit aantal frames gemaakt. Als op het doelobject al een tween van een andere lengte is toegepast, wordt de tween-reeks aangepast aan de lengte van de voorinstelling voor beweging. U kunt de lengte van de tween-reeks in de tijdlijn aanpassen nadat de voorinstelling is toegepast.
Voorinstellingen voor beweging met 3D-beweging kunnen alleen worden toegepast op instanties van filmclips. De getweende 3D-eigenschappen zijn niet van toepassing op afbeeldingssymbolen of knopsymbolen, en ook niet op klassieke tekstvelden. Voorinstellingen voor 2D- of 3D-beweging kunt u toepassen op elke 2D- of 3D-filmclip.
Met bewegingsvoorinstellingen waarmee de positie op de z-as van een 3D-filmclip wordt geanimeerd, lijken de x- en y-positie van de filmclip ook te veranderen. Dit wordt veroorzaakt doordat beweging langs de z-as de onzichtbare perspectieflijnen volgt die vanuit het 3D-perspectiefpunt (ingesteld in de 3D-symboolinstantie Eigenschapcontrole) naar de randen van het werkgebied lopen.
De voorinstelling voor beweging toepassen:
- Selecteer een tweenbaar object in het werkgebied. Als u een voorinstelling voor beweging toepast op een object dat niet tweenbaar is, verschijnt er een dialoogvenster waarmee u het object kunt omzetten in een symbool.
- Selecteer een voorinstelling in het deelvenster met voorinstellingen voor beweging.
- Klik op de knop Toepassen in het deelvenster of kies Toepassen op huidige locatie in het deelvenstermenu.
De beweging wordt toegepast, waarbij de beweging start op de huidige positie van de filmclip in het werkgebied. Als er een bewegingspad aan de voorinstelling is gekoppeld, wordt dit pad weergegeven in het werkgebied.
Als u de voorinstelling zodanig wilt toepassen dat de beweging eindigt op de huidige positie van het object in het werkgebied, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u op de knop Toepassen klikt of kiest u Eindigen op huidige locatie in het optiemenu.
Een bewegingsvoorinstelling kan ook worden toegepast op meerdere geselecteerde frames op afzonderlijke lagen, mits elk geselecteerd frame slechts een enkel getweend object bevat.
Een tween opslaan als aangepaste voorinstelling voor beweging
Als u uw eigen tween maakt of wijzigingen aanbrengt in een tween die u hebt toegepast via het deelvenster met voorinstellingen voor beweging, kunt u de aangepaste tween opslaan als een nieuwe voorinstelling voor beweging. De nieuwe voorinstelling wordt weergegeven in de map Eigen voorinstellingen in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
Een aangepaste tween opslaan als voorinstelling:
-
- De tween-reeks in de tijdlijn
- Het object in het werkgebied waarop de aangepaste tween is toegepast
- Het bewegingspad in het werkgebied
-
Klik op de knop Selectie opslaan als voorinstelling in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging of kies Opslaan als voorinstelling voor beweging in het contextmenu van de selectie.
De nieuwe voorinstelling wordt weergegeven in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Animate slaat de voorinstelling op als een XML-bestand. De bestanden worden opgeslagen in de volgende directory's:
Windows: <vaste schijf>\Documents and Settings\<gebruiker>\Local Settings\Application Data\Adobe\Animate CC\<taal>\Configuration\Motion Presets\
Macintosh: <vaste schijf>/Users/<gebruiker>/Library/Application Support/Adobe/Animate CC/<taal>/Configuration/Motion Presets/
Opmerking:Als u een eigen voorinstelling opslaat, verwijdert of de naam ervan wijzigt, kan dit niet ongedaan worden gemaakt.
Een voorinstelling voor beweging importeren
Voorinstellingen voor beweging worden opgeslagen als XML-bestanden. Importeer een XML-tween-bestand als u de tween wilt toevoegen aan het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Bewegingsvoorinstellingen die zijn geïmporteerd als XML-bestanden kunnen alleen worden toegevoegd aan klassieke tweens.
-
Kies Importeren in het menu van het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
-
Navigeer in het dialoogvenster Openen naar het XML-bestand dat u wilt importeren en klik op Openen.
Een voorinstelling voor beweging exporteren
U kunt voorinstellingen voor beweging exporteren als XML-bestanden die u kunt delen met andere Animate-gebruikers.
- Selecteer de voorinstelling in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
- Kies Exporteren in het menu van het deelvenster.
- Kies een naam en een locatie voor het XML-bestand in het dialoogvenster Opslaan als en klik op Opslaan.
Een voorinstelling voor beweging verwijderen
U kunt voorinstellingen verwijderen uit het deelvenster Voorinstellingen voor beweging. Wanneer u een voorinstelling verwijdert, verwijdert Animate het XML-bestand van de vaste schijf. Maak daarom een back-up van voorinstellingen die u later opnieuw wilt gebruiken door er eerst kopieën van te exporteren.
-
Selecteer de voorinstelling die u wilt verwijderen in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.
-
Ga als volgt te werk:
- Kies Verwijderen in het menu van het deelvenster.
- Klik op de knop Item verwijderen in het deelvenster.
Een voorbeeld maken voor een aangepaste voorinstelling
U kunt voor alle aangepaste voorinstellingen voor beweging die u maakt een bijbehorend voorbeeld maken. Dit doet u door een SWF-bestand te maken waarin de getweende animatie wordt gedemonstreerd en dit bestand op te slaan in de map met het XML-bestand met de voorinstelling.
-
Maak de getweende animatie en sla deze op als eigen voorinstelling.
-
Maak een FLA-bestand dat alleen een voorbeeld van de tween bevat. Sla het FLA-bestand op onder exact dezelfde naam als de aangepaste voorinstelling.
-
Maak een SWF-bestand van het FLA-bestand met de opdracht Publiceren.
-
Plaats het SWF-bestand in dezelfde map als het XML-bestand met de voorinstelling voor beweging. Deze bestanden worden opgeslagen in de volgende directory's:
- Windows: <vaste schijf>\Documents and Settings\<gebruiker>\Local Settings\Application Data\Adobe\Animate CC\<taal>\Configuration\Motion Presets\
- Macintosh: <vaste schijf>/Users/<gebruiker>/Library/Application Support/Adobe/Animate CC/<taal>/Configuration/Motion Presets/
De voorvertoning wordt nu weergegeven wanneer de aangepaste tween wordt geselecteerd in het deelvenster Voorinstellingen voor beweging.