Adobe Experience Manager 6.x Assets configureren voor Adobe Asset Link

Lees hoe u Adobe Experience Manager (AEM) Assets configureert voor gebruik met de Adobe Asset Link-extensie (AAL) voor Creative Cloud-apps.

Adobe Asset Link stroomlijnt de samenwerking tussen creatieven en marketeers wanneer ze inhoud creëren. Het verbindt Adobe Experience Manager Assets met de Creative Cloud desktop-apps Adobe InDesign, Adobe Photoshop en Adobe Illustrator. In het deelvenster Adobe Asset Link kunnen gebruikers inhoud die is opgeslagen in AEM Assets, openen en wijzigen zonder de creatieve apps te verlaten waarmee ze het meest vertrouwd zijn.

Opmerking:

Raadpleeg de instructies om Adobe Experience Manager Assets te configureren als Cloud Service, als u dat aanbod gebruikt.

Voer de volgende taken uit om Experience Manager Assets te configureren voor gebruik met Asset Link. Gebruik een beheerdersaccount voor Experience Manager om de configuratie uit te voeren.

  1. Installeer zo nodig pakketten. Meer informatie vindt u in Vereisten.

  2. Configureer Experience Manager handmatig of gebruik een pakket.

  3. Beheer gebruikerstoegangscontrole om gebruikers met een Creative Cloud-licentie toe te wijzen aan Experience Manager-gebruikers.

Vereisten en ondersteuning voor verschillende functionaliteiten

Zorg ervoor dat u zo nodig het juiste servicepack en pakket installeert. Raadpleeg de volgende vereisten voor elke AEM-versie en voor specifieke AEM-functies.

Functie voor assets

AEM-versie en vereisten voor ondersteuning

Asset Link werkt standaard

  • AEM 6.5 en AEM 6.5.2 of hoger.
  • AEM 6.4.4 en AEM 6.4.6 of hoger.

Adobe raadt aan het nieuwste AEM-servicepack (SP) te installeren voordat u AAL gebruikt.

Asset Link werkt na installatie van een pakket

Voor AEM 6.4.0-6.4.3: installeer het pakket adobe-asset-link-support.

Integratie met Adobe Stock

AEM 6.4.2 of hoger

Visueel zoeken of zoeken op gelijkenis

AEM 6.5.0 of hoger

Experience Manager configureren met het configuratiepakket

Adobe raadt aan het configuratiepakket adobe-asset-link-config te installeren om de meeste configuratietaken te automatiseren, gevolgd door enkele handmatige taken. U kunt in plaats daarvan ook handmatig configureren.

Let op:

Als uw AEM-instantie is geconfigureerd voor gebruikersaanmelding met Adobe IMS-accounts, dient u het configuratiepakket niet te gebruiken. In plaats daarvan kunt u AEM handmatig configureren.

  1. U opent Package Manager door in de webinterface van AEM te gaan naar Tools > Deployment > Package Share. Installeer het pakket adobe-asset-link-config.

  2. Ga naar Tools > Operations > Web Console. Zoek de configuratie Adobe Granite OAuth IMS Provider en klik op  om deze te bewerken. Stel de volgende eigenschappen in en sla de wijzigingen op.

    Naam eigenschap

    Waarde

    Group Mappings

    Leeg laten tenzij gewenst. Zie Groepstoewijzing voor meer informatie.

    Organization

    Voer de organisatie-ID in die u gebruikt in de Adobe Admin Console. Voor meer informatie over organisatie-ID's raadpleegt u Gebruikersgroep maken.

  3. Zoek de configuratie Adobe Granite Bearer Authentication Handler en klik op  om deze te bewerken.

    Voeg InDesignAem2 client-ID's toe aan de configuratie-eigenschap Allowed OAuth client ids.

AEM handmatig configureren

Configureer AEM handmatig als u geen configuratiepakket wilt gebruiken of als uw AEM-distributie is geconfigureerd voor gebruikersaanmelding met Adobe IMS-accounts. Voer deze stappen uit voor een handmatige configuratie.

  1. Ga naar configuratiebeheer via Tools > Operations > Web Console. Selecteer OSGi > Configuration in het menu bovenaan.

  2. Zoek de configuratie Adobe Granite OAuth IMS Provider en klik op  om deze te bewerken. Stel de volgende configuratie in en klik op Save.

    Naam eigenschap

    Waarde

    Authorization Endpoint

    https://ims-na1.adobelogin.com/ims/authorize/v1

    Token Endpoint

    https://ims-na1.adobelogin.com/ims/token/v1

    Profile Endpoint

    https://ims-na1.adobelogin.com/ims/profile/v1

    Validation URL

    https://ims-na1.adobelogin.com/ims/validate_token/v1

    Organization

    Stel dit in op de organisatie-ID in de Adobe Admin Console.

    Group Mappings

    Leeg laten, tenzij er sprake is van een bijzonder geval. Zie Groepstoewijzing voor meer informatie.

  3. Zoek de configuratie Adobe Granite Bearer Authentication Handler en klik op  om deze te bewerken.

    Voeg de volgende client-ID's toe aan de configuratie-eigenschap Allowed OAuth client idsInDesignAem2, cc-europa-desktop_0_1, cc-europa-desktop_1_0, cc-europa-desktop_2_0, cc-europa-desktop_3_0, cc-europa-desktop_4_0, cc-europa-desktop_5_0, cc-europa-desktop_6_0, cc-europa-desktop_7_0, cc-europa-desktop_8_0, cc-europa-desktop_9_0 en cc-europa-desktop_10_0.

    Klik op + om elke client-ID toe te voegen. Klik op Save nadat u alle ID's hebt toegevoegd.

  4. Bekijk de bestaande instanties van Adobe Granite OAuth Authentication Handler in de configuratie Adobe Granite OAuth Application and Provider. Als u een instantie vindt met de Config ID-waarde ims, gebruikt u die instantie voor de instructies in deze procedure. Anders klikt u op + om een configuratie-instantie te maken. Stel de volgende eigenschapswaarden in en klik op Save.

    Naam eigenschap

    Waarde

    Client ID

    Niet wijzigen

    Client Secret

    Niet wijzigen

    Config ID

    ims

    Scope

    AdobeID, OpenID, read_organizations (er kunnen ook andere waarden in de configuratie voorkomen)

    Provider ID

    ims

    Create users

    Geselecteerd (true)

    User ID Property

    E-mailadres voor de zojuist gemaakte configuratie. Anders niet wijzigen.

  5. Zoek de configuratie Apache Jackrabbit Oak Default Sync Handler met de Sync Handler Name ims en klik op  om deze te bewerken.

    Stel de volgende configuratie-eigenschappen in en klik op Save.

    Naam eigenschap

    Waarde

    User Expiration Time en User Membership Expiration

    Tijd in minuten gevolgd door 'm' zonder spatie. Bijvoorbeeld 15m voor vijftien minuten. Zie Groepstoewijzing voor meer informatie.

    User auto membership

    Niet wijzigen

    User Dynamic Membership

    Niet geselecteerd (false)

  6. Zoek de configuratie Adobe Granite OAuth Authentication Handler en klik op  om deze te bewerken. Klik zonder wijzigingen aan te brengen op Save.

  7. Als u de relatieve prioriteit van de handler voor dragerverificatie (Bearer Authentication Handler) wilt aanpassen, navigeert u in CRXDE naar /apps/system/config. Zoek com.adobe.granite.auth.oauth.impl.BearerAuthenticationHandler.config en open de configuratie. Voeg aan het einde service.ranking=I"-10" toe. Sla de wijzigingen op.

    Opmerking:

    Met elk verzoek dat wordt geverifieerd met een dragertoken, loopt de overhead op met drie oproepen naar Adobe IMS, gebruikerssynchronisatie en het maken van een aanmeldingstoken in AEM. Om deze overhead te ondervangen, legt Adobe Asset Link de aanmeldingstoken vast die wordt geretourneerd in de reactie van AEM en verzendt deze token met daaropvolgende verzoeken. Voor een goede werking van dit proces moet de relatieve prioriteit van de handler voor dragerverificatie worden aangepast.

  8. (Optioneel) Als de e-mail-ID's van AEM-gebruikers bestaan uit hoofdletters of een combinatie van hoofdletters en kleine letters, selecteert u Change Locking User to Lower Case in Adobe Granite ACP Platform Configs in de AEM-webconsole.

Aanvullende configuratie na migratie naar bedrijfsprofielen

Adobe Asset Link-gebruikers kunnen verbinding maken met Experience Manager, zodat IMS-aanmelding vanuit de hoofdorganisatie voor Creative Cloud for Enterprise (CCE) mogelijk is. Experience Manager gebruikt de client-ID's om de toegestane IMS-organisatie te identificeren. Na de migratie naar bedrijfsprofielen moeten de client-ID en de geheime sleutel voor de IMS-organisatie in Experience Manager worden geconfigureerd voor de Bearer Authentication Handler. Zie Kennismaking met Adobe-profielen voor meer informatie over bedrijfsprofielen.

Een aanvullende configuratie is alleen vereist als u verschillende Adobe IMS-organisaties gebruikt voor Experience Manager en Creative Cloud for Enterprise (CCE) en er een domeinvertrouwensrelatie is ingesteld tussen deze twee organisaties.

Opmerking:
  • De oplossing voor bedrijfsprofielen wordt geboden door Experience Manager 6.5.11.0 en de uitgebreide oplossing door Experience Manager 6.4.8.4.
  • De bestaande configuratie blijft werken als u dezelfde Adobe IMS-organisatie gebruikt met Experience Manager en CCE.

Algemene vereisten    

  1. Een actieve Experience Manager-versie met Bearer Authentication die is geconfigureerd voor AAL.

  2. Als u Experience Manager 6.4 gebruikt, voer dan een upgrade uit naar Experience Manager 6.4.8.4.
    Als u Experience Manager 6.5 gebruikt, voer dan een upgrade uit naar Experience Manager 6.5.11.0.

  3. (Alleen voor Experience Manager 6.4) Neem contact op met de klantenondersteuning voor het uitgebreide oplossingspakket (EFP) voor migratie naar bedrijfsprofielen. Installeer de EFP in uw Experience Manager-versie.

  4. Neem contact op met de klantenondersteuning voor de client-ID en geheime sleutel voor Bearer Authentication voor uw IMS-organisatie.

 

Hieronder volgen de aanvullende configuraties die zijn vereist na de migratie naar bedrijfsprofielen:

  1. Stel het volgende in voor Adobe Granite OAuth IMS Configuration Provider:

    • OAuth-configuratie-ID (oauth.configmanager.ims.configid): ims (controleer dit eenmaal, u hebt het mogelijk al geconfigureerd)

    • IMS-entiteit die eigenaar is (ims.owningEntity): de ID van uw IMS-organisatie

  2. Open de configuratie Bearer Authentication Handler en voeg de client-ID die u van de klantenondersteuning hebt gekregen, toe aan de lijst met toegestane OAuth-client-ID's.

  3. Open de configuratie Adobe Granite OAuth Application and Provider en voeg de client-ID en het clientgeheim (geheime sleutel) toe die u hebt gekregen van de klantenondersteuning.

    Zorg ervoor dat het veld configuratie-ID (oauth.config.id) dezelfde waarde bevat als is opgegeven in het veld OAuth-configuratie-ID (oauth.configmanager.ims.configid) hierboven.

  4. Open de configuratie Adobe Granite IMS Cluster Exchange Token Preprocessor en schakel deze in.

Gebruikerstoegangscontrole voor AEM-opslagplaats beheren

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u gebruikers en hun toegang tot de AEM-opslagplaats beheert.

Groepstoewijzing

Groepstoewijzing bepaalt hoe groepen in AEM overeenkomen met groepen in Adobe IMS. Dit speelt een belangrijke rol in de manier waarop gebruikers van Adobe Asset Link toegang krijgen tot AEM Assets.

In combinatie met Adobe Asset Link delegeert AEM de functies voor gebruikersbeheer naar Adobe IMS. AEM maakt automatisch gebruikers en groepen die overeenkomen met gebruikers en groepen in Adobe IMS. Daarnaast synchroniseert AEM gebruikers, groepen en groepslidmaatschap in AEM, zodat deze overeenkomen met die in Adobe IMS.

Denk bijvoorbeeld aan een scenario waarin gebruikers van Adobe Asset Link lid zijn van de Adobe IMS-groep assetlink-users. In dit geval wordt een gesynchroniseerde groep genaamd assetlink-users in AEM gemaakt wanneer een gebruiker uit die Adobe IMS-groep voor het eerst verbinding maakt met Adobe Asset Link. Elke nieuwe gebruiker in de Adobe IMS-groep wordt toegevoegd aan de overeenkomstige groep in AEM wanneer deze voor het eerst verbinding maakt met AEM via Adobe Asset Link.

U kunt groepen in AEM die overeenkomen en zijn gesynchroniseerd met groepen in Adobe IMS, rechtstreeks toegang geven of toegang geven door ze lid te maken van een andere groep in AEM. Hier ziet u een voorbeeld van de manier waarop machtigingen kunnen worden beheerd.

Groepsvoorbeelden
Voorbeeld van groepstoewijzing in AEM en Adobe IMS

De volgende regels zijn van toepassing op groepstoewijzingen in AEM:

  • Zorg dat de eigenschap Group Mappings in de configuratie Adobe Granite OAuth IMS Provider leeg is.
  • Het lidmaatschap van een Adobe Asset Link-gebruikersgroep wordt beoordeeld wanneer de gebruiker wordt geverifieerd en de tijd in de eigenschap User Expiration Time in de configuratie Apache Jackrabbit Oak Default Sync Handler is verstreken. Op dit moment kunnen gebruikers worden toegevoegd aan en verwijderd uit groepen in AEM om ze te synchroniseren met Adobe IMS.
  • Vermijd naamconflicten bij groepen. Zorg dat de namen die worden gebruikt voor groepen die zijn gemaakt in Adobe IMS (om gebruikers te beheren) verschillen van de namen van alle AEM-systeemgroepen.
    Zorg bijvoorbeeld dat groepsnamen verschillen van de groep dam-users en de groepen die zijn gemaakt door de AEM-beheerder.
    Een Adobe IMS-groep met een naam die conflicteert met de naam van een AEM-systeemgroep of handmatig gemaakte groep, kan niet worden gebruikt om gebruikersrechten te beheren.
  • Als een Adobe IMS-gebruiker verbinding maakt met een AEM-instantie waarin de naam van de gebruiker conflicteert met een eerder gemaakte AEM-gebruiker, krijgt de Adobe IMS-gebruiker een andere naam waaraan cijfers zijn toegevoegd om de naam uniek te maken.

Toegangscontrole voor de eerste verbinding instellen

Gebruikers die verbinding maken via Adobe Asset Link, kunnen assets alleen weergeven en gebruiken nadat ze de vereiste toestemming hebben gekregen. In de sectie Groepstoewijzing hierboven is beschreven hoe in AEM gebruikersgroepen worden gemaakt die overeenkomen en worden gesynchroniseerd met gebruikersgroepen van uw organisatie in Adobe IMS. AEM-beheerders wordt geadviseerd deze groepen te gebruiken om de toegangscontrole voor Adobe Asset Link-gebruikers te beheren.

Voor elke AEM-groep die wordt gesynchroniseerd met een Adobe IMS-groep (die wordt gebruikt om gebruikerstoegangscontrole te beheren):

  1. Zorg ervoor dat de groep een lid heeft dat kan worden gebruikt voor een eerste verbinding vanuit Adobe Asset Link.

  2. Gebruik die gebruiker voor de aanmelding bij Adobe Asset Link en maak verbinding met AEM. Deze verbinding zal naar verwachting mislukken.

  3. Zoek in AEM de groep die overeenkomt met de groep in Adobe IMS en verleen deze de gewenste toegangsrechten. De nieuwe groep kan bijvoorbeeld lid worden gemaakt van de groep dam-users.

  4. Sluit Adobe Asset Link en start de Creative Cloud-applicatie opnieuw.

  5. Open Adobe Asset Link opnieuw om te controleren of de gebruiker de verwachte toegang heeft.

Zodra deze stappen zijn uitgevoerd, kunnen andere gebruikers in dezelfde groep bij de eerste poging verbinding maken met AEM via Adobe Asset Link. Ze hebben automatisch dezelfde rechten als de andere gebruikers in de groep.

Gebruikers van Adobe Asset Link kunnen verbinding maken met AEM wanneer ze zijn aangemeld bij hun Creative Cloud-applicatie. Deze verificatie gebruikt Adobe IMS-technologie en maakt gebruikersgegevens in AEM, als deze nog niet bestaan. Klanten van AEM voor ondernemingen beheren hun gebruikers meestal met een externe identiteitsprovider die is geïntegreerd met AEM. Identiteitsproviders zijn onder andere Adobe IMS en andere producten die gebruikmaken van de SAML- en LDAP-protocollen. Gebruikers kunnen ook lokaal worden gemaakt en beheerd in AEM.

Gebruikers die verbinding maken met AEM via Adobe Asset Link, veroorzaken geen conflict met bestaande gebruikersgegevens die zijn opgeslagen in AEM na een eerdere directe aanmelding als:

  • Alle gebruikersnamen die worden gebruikt voor directe aanmelding bij AEM, verschillen van gebruikersnamen die worden gebruikt in Adobe IMS voor aanmelding bij Creative Cloud.
  • Adobe IMS wordt gebruikt als identiteitsprovider voor directe aanmelding bij AEM.
  • Gebruikers verbinding maken met AEM via Adobe Asset Link vóór een directe aanmelding bij AEM met hetzelfde account.

Daarentegen moeten de gebruikersgegevens die zijn gemaakt als gevolg van directe aanmelding bij AEM, worden bijgewerkt om met Adobe Asset Link te werken in de volgende gevallen:

  • Dezelfde gebruikersnaam, zoals het e-mailadres van de gebruiker, wordt gebruikt voor zowel het account in Creative Cloud, waarvoor Adobe IMS wordt gebruikt, als het account bij een andere externe identiteitsprovider dan Adobe IMS.
  • Dezelfde gebruikersnaam wordt gebruikt voor zowel het account in Creative Cloud als een lokaal AEM-account.
  • De Creative Cloud-accounts in Adobe IMS zijn Federated ID's, die worden geleverd door dezelfde externe identiteitsprovider die is geïntegreerd met AEM voor directe aanmelding.

AEM-gebruikers die via deze scenario's zijn gemaakt, missen een eigenschap die is vereist voor gebruikers die worden gesynchroniseerd met Adobe IMS. U kunt dergelijke gebruikers als volgt bijwerken in AEM, zodat ze kunnen werken met Adobe Asset Link:

  1. Zoek in de AEM-webconsole de configuratie Apache Jackrabbit Oak External PrincipalConfiguration en klik op  om de configuratie te bewerken. Schakel het selectievakje External Identity Protection uit en klik op Save.

  2. Open de AEM-interface voor gebruikersbeheer door te navigeren naar Tools > Security > Users. Selecteer de gebruiker die u wilt bijwerken en noteer het einde van het URL-pad voor die gebruiker in de browser, vanaf /home/users. U kunt de gebruikersnaam ook zoeken met AEM CRXDE. Het gebruikerspad ziet er bijvoorbeeld uit als /home/users/x/xTac082TDh-guJzzG7WM.

  3. Gebruik AEM CRXDE om naar het gebruikerspad te gaan, selecteer het gebruikersknooppunt en bekijk de eigenschappen van het knooppunt op het tabblad Properties onderaan in het midden. Dit knooppunt heeft de eigenschap jcr:primaryType met de waarde rep:User.

  4. Onderaan het tabblad Eigenschappen voert u de waarde rep:externalId in het vak Naam in, de waarde String in het vak Type en de waarde <rep:authorizableId>;ims in het vak Waarde. Hierbij is <rep:authorizableId> de waarde van de eigenschap rep:authorizableId van het knooppunt. (Gebruik een puntkomma zonder spaties om de waarde rep:authorizableId te scheiden van ims.)

  5. Klik op de knop Add rechts naast de nieuwe vermelding en klik op Save All in de linkerbovenhoek van het browservenster of druk op Command+S of Ctrl+S.

  6. Herhaal stap 2 tot en met 5 voor andere gebruikers die u wilt bijwerken voor gebruik van Adobe Asset Link.

  7. Zoek in de AEM-webconsole de configuratie Apache Jackrabbit Oak External PrincipalConfiguration en klik op  om de configuratie te bewerken. Schakel het selectievakje External Identity Protection uit en klik op Save.

    Opmerking:

    Als de services niet binnen enkele minuten zijn hersteld, start u AEM opnieuw om te zorgen dat verificatie lukt.

Na deze wijziging kan een bijgewerkte AEM-gebruiker verbinding maken met Adobe Asset Link en directe aanmelding bij AEM blijven gebruiken zoals vóór de update. Nadat de verificatie bij Adobe IMS is gelukt, worden de gegevens van het AEM-gebruikersprofiel gesynchroniseerd met het gebruikersprofiel in Adobe IMS.

Er bestaat een manier om meerdere AEM-gebruikers tegelijk te migreren, zodat ze kunnen werken met Adobe Asset Link. Neem contact op met de Adobe-klantenservice voor meer informatie en voor hulp bij het inschakelen van deze optie.

In bepaalde gevallen kan een gebruiker van Adobe Asset Link ook snel toegang tot AEM krijgen als alternatief voor deze stappen. Dit zijn gevallen waarin bestaande gebruikersgegevens worden gevonden en verwijderd met AEM User Management of AEM CRXDE voordat ze verbinding maken met Adobe Asset Link. Na de verbinding worden er nieuwe gebruikersgegevens gemaakt in AEM. Gebruik deze methode alleen als u zeker weet dat er geen belangrijke gegevens zijn toegevoegd onder het gebruikersknooppunt. Dergelijke toegevoegde gegevens betreffen elk knooppunt dat een onderliggend knooppunt van het gebruikersknooppunt is, behalve de knooppunten tokens, preferences, profile, profiles, profiles/public en rep:policy/*nodes.

Automatische workflow om assets voorwaardelijk te verwerken

In Experience Manager 6.4 en Experience Manager 6.5 kunnen de beheerders workflows configureren om assets automatisch uit te voeren en te verwerken op basis van vooraf gedefinieerde voorwaarden.

Deze configuraties zijn handig voor zakelijke gebruikers en marketeers, bijvoorbeeld om een aangepaste workflow voor enkele specifieke mappen te maken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om alle assets uit een fotoshoot van een bureau van een watermerk te voorzien of alle assets die door een freelancer zijn geüpload, te verwerken om specifieke renderingen te maken.

Voor meer informatie en voor de configuratie van Experience Manager raadpleegt u Een workflow voor assets automatisch uitvoeren.

FPO-renderingen genereren voor Adobe InDesign

Wanneer een gebruiker omvangrijke middelen uit AEM in Adobe InDesign-documenten plaatst, moet de gebruiker lang wachten na het middel te hebben geplaatst. Ondertussen kan de gebruiker InDesign niet gebruiken. Dit vormt een onderbreking van de creatieve flow en heeft een negatieve invloed op de gebruikerservaring. Adobe biedt de mogelijkheid om in eerste instantie tijdelijk kleine renderingen in InDesign-documenten te plaatsen. Wanneer de uiteindelijke uitvoer is vereist, bijvoorbeeld voor afdruk- en publicatieworkflows, vervangen de originele middelen van volledige resolutie de tijdelijke rendering op de achtergrond. Deze asynchrone update op de achtergrond versnelt het ontwerpproces, verhoogt de productiviteit en belemmert het creatieve proces niet.

AEM biedt renderingen die 'alleen voor plaatsing' (For Placement Only of FPO) worden gebruikt. Deze FPO-renderingen hebben een kleine bestandsgrootte, maar dezelfde hoogte-breedteverhouding. Als er geen FPO-rendering beschikbaar is voor een asset, gebruikt Adobe InDesign het oorspronkelijke asset. Dit terugvalmechanisme zorgt ervoor dat de creatieve workflow zonder onderbreking verloopt.

Werkwijze om FPO-renderingen te genereren

AEM biedt allerlei manieren om afbeeldingen te verwerken die kunnen worden gebruikt om de FPO-renderingen te genereren. De twee meest voorkomende methoden zijn ingebouwde AEM-workflows en ImageMagick. Met deze twee methoden configureert u het genereren van renderingen van nieuwe geüploade assets en van assets die al aanwezig zijn in AEM.

U kunt ImageMagick gebruiken om afbeeldingen te verwerken en ook om FPO-renderingen te genereren. Deze renderingen worden gedownsampled. Dat wil zeggen dat de pixelafmetingen van de rendering evenredig worden verkleind als de originele afbeelding meer dan 72 PPI is. Zie ImageMagick installeren en configureren voor gebruik met AEM Assets.

 

De ingebouwde workflow van AEM gebruiken

De ImageMagick-workflow gebruiken

Opmerkingen

Voor nieuwe assets

FPO-rendering inschakelen (Help)

ImageMagick-opdrachtregel toevoegen in AEM-workflow (Help)

AEM voert de workflow DAM Update Assets uit voor elke upload.

Voor bestaande assets

FPO-rendering inschakelen in een nieuwe, speciale AEM-workflow (Help)

ImageMagick-opdrachtregel toevoegen in een nieuwe, speciale AEM-workflow (Help)

FPO-renderingen van de bestaande assets kunnen op verzoek of bulksgewijs worden gemaakt.

Let op:

Maak de workflows om renderingen te genereren door een kopie van de standaardworkflows te bewerken. Zo voorkomt u dat uw wijzigingen worden overschreven wanneer AEM wordt bijgewerkt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw servicepack installeert.

Renderingen van nieuwe assets genereren met een AEM-workflow

Voer deze stappen uit om de workflow DAM Update Asset te configureren, zodat renderingen kunnen worden gegenereerd:

  1. Klik op Tools > Workflow > Models. Selecteer het model DAM Update Asset en klik op Edit.

  2. Selecteer de stap Process Thumbnails en klik op Configure.

  3. Klik op de tab FPO Rendition. Selecteer Enable FPO rendition creation.

    Het maken van FPO-renderingen in de workflow Process Thumbnail inschakelen.
    Het maken van FPO-renderingen in de workflow Process Thumbnail inschakelen

  4. Pas Quality aan voeg waarden toe voor Format List of wijzig ze naar wens. Standaard bestaat de lijst met MIME-types voor het genereren van FPO-renderingen uit pjpeg, jpeg, jpg, gif, png, x-png en tiff. Klik op Done.

    Opmerking:

    Renderingen kunnen worden gegenereerd voor de bestandstypen JPEG, GIF, PNG, TIFF, PSD en BMP.

  5. Klik op Sync om de wijzigingen te activeren.

Opmerking:

Afbeeldingen groter dan 1280 pixels aan één zijde behouden de pixelafmetingen niet in de FPO-rendering.

Renderingen van nieuwe assets genereren met ImageMagick

In AEM wordt de workflow DAM Update Asset uitgevoerd wanneer een nieuw asset wordt geüpload. Als u ImageMagick wilt gebruiken om renderingen van nieuwe geüploade assets te verwerken, voegt u een nieuwe opdracht toe aan het workflowmodel.

  1. Klik op Tools > Workflow > Models. Selecteer het model DAM Update Asset en klik op Edit.

  2. Klik op Toggle Side Panel in de linkerbovenhoek. Zoek de stap Command Line.

  3. Versleep de stap Command Line en plaats deze voor de stap Process Thumbnails.

  4. Selecteer de stap Command Line en klik op Configure.

  5. Voeg de gewenste informatie toe zoals een aangepaste titel (Title) en beschrijving (Description). Bijvoorbeeld: FPO-rendering (gemaakt door ImageMagick).

  6. Voeg op het tabblad Arguments relevante MIME-typen toe om een lijst op te geven met bestandsindelingen waarop de opdracht wordt toegepast.

    MIME-typen instellen waarop de ImageMagick-opdracht wordt toegepast.
    MIME-typen instellen waarop de ImageMagick-opdracht wordt toegepast.

  7. Voeg op het tabblad Arguments in het gedeelte Commands een relevante ImageMagick-opdracht toe om FPO-renderingen te genereren.

    Hieronder ziet u een voorbeeldopdracht die FPO-renderingen in de JPEG-indeling genereert, gedownsampled naar 72 PPI, met een kwaliteitsinstelling van 10%, en die Adobe Photoshop-bestanden met meerdere lagen verwerkt door de lagen samen te voegen:

    convert -quality 10% -units PixelsPerInch ${filename} -resample 72 -flatten cq5dam.fpo.jpeg
  8. Klik op Sync om de wijzigingen te activeren.

Zie https://imagemagick.org voor meer informatie over de mogelijkheden van de ImageMagick-opdrachtregel.

Renderingen van bestaande assets genereren met een AEM-workflow

Als u een AEM-workflow wilt gebruiken om FPO-renderingen van bestaande assets te genereren, maakt u een speciaal workflowmodel dat de ingebouwde optie voor FPO-rendering gebruikt.

  1. Klik in AEM op Tools > Workflow > Models. Klik op Create > Create Model om een model te maken. Voeg zinvolle informatie toe aan Title en Name.

  2. Selecteer het model en klik op Edit. Klik op Page Information > Open Properties. Selecteer Transient Workflow. Dit verbetert de schaalbaarheid en prestaties. Klik op Save and Close.

  3. Klik op Toggle Side Panel in de linkerbovenhoek. Zoek de stap Process Thumbnail. Versleep de stap Process Thumbnails.

  4. Selecteer Process Thumbnails en klik op Configure. Volg de configuratie om renderingen van nieuwe assets te genereren met een AEM-workflow. Klik op Sync om de wijzigingen te activeren.

Renderingen van bestaande assets genereren met ImageMagick

Als u ImageMagick-verwerkingsmogelijkheden wilt gebruiken om FPO-renderingen van de bestaande assets te genereren, maakt u een speciaal workflowmodel dat de opdrachtregel van ImageMagick gebruikt om dit te doen.

FPO-renderingen bekijken

U kunt de gegenereerde FPO-renderingen controleren nadat de workflow is voltooid. Klik in de gebruikersinterface van AEM Assets op het middel om een grote voorvertoning te openen. Open de linkerkant en selecteer Renditions. U kunt ook de sneltoets Alt+3 gebruiken wanneer de voorvertoning is geopend.

Klik op de FPO-rendering om de voorvertoning te laden. U kunt ook met de rechtermuisknop op de rendering klikken en deze in uw bestandssysteem opslaan.

Controleren op beschikbare renderingen aan de linkerkant.
Controleren op beschikbare renderingen aan de linkerkant.

Tips en beperkingen

  • Als u een configuratie op basis van ImageMagick wilt gebruiken, installeert u ImageMagick op dezelfde computer als AEM.
  • Als u FPO-renderingen van veel assets of van de hele opslagplaats wilt genereren, kunt u de workflows het beste plannen en uitvoeren op momenten dat er weinig verkeer is. Het genereren van FPO-renderingen voor een groot aantal assets is een activiteit die veel bronnen gebruikt en de AEM-servers moeten voldoende verwerkingskracht en geheugen beschikbaar hebben.
  • Zie ImageMagick instellen voor prestaties en schaalbaarheid.
  • Zie Opdrachtregelhandler om assets te verwerken voor algemene informatie over de verwerking van assets via de opdrachtregel.

Een aangepaste index maken in AEM 6.4.x-versies

AEM bevat indexen die worden gebruikt om query's uit te voeren. Maak de volgende aangepaste index voor de opgegeven versie. AEM 6.5.0 bevat deze index standaard. Adobe Asset Link heeft deze index nodig om te bepalen welke assets een gebruiker heeft uitgecheckt.

  1. Zoek het knooppunt /oak:index in CRXDE. Maak een nieuw knooppunt met de naam cqDrivelock. Stel Type in op oak:QueryIndexDefinition.

  2. Voeg de volgende eigenschappen toe aan het nieuwe knooppunt en sla de wijzigingen op:

    • Naam: type; Type: string; Waarde: property
    • Naam: propertyNames; Type: Name[] (klik op de knop 'Multi'); Waarde: cq:drivelock

Integreren met Adobe Stock

Organisaties kunnen hun Adobe Stock-accounts integreren met AEM Assets. Zo kunnen marketeers licenties kopen voor royaltyvrije foto's, vectoren, illustraties, video's, sjablonen en 3D-assets van hoge kwaliteit en deze beschikbaar te stellen voor hun creatieve en marketingprojecten. Creatieven kunnen deze assets gebruiken via het deelvenster Asset Link.

Zie Adobe Stock-assets in AEM Assets voor informatie over integratie met Adobe Stock. AEM 6.4.2 of later is vereist voor integratie met Adobe Stock.

Visueel zoeken of zoeken op gelijkenis configureren

Met de functie voor visueel zoeken kunt u zoeken naar visueel vergelijkbare assets in de opslagplaats van AEM Assets via het deelvenster Adobe Asset Link. Deze functionaliteit is beschikbaar in 6.5.0 of latere versies en er wordt alleen gezocht in de geïndexeerde assets. Zie Visueel zoeken configureren voor meer informatie.

Problemen met AEM oplossen

Als u problemen ondervindt bij het configureren of gebruiken van Asset Link, probeert u het volgende:

  • Zorg ervoor dat uw distributie aan de vereisten voldoet. Zorg er met name voor dat de juiste servicepacks of functiepakketten zijn geïnstalleerd.
  • Neem contact op met de partner of systeemintegrator van uw organisatie.
  • Als uw Creative Cloud-gebruikers de uitgecheckte assets niet kunnen inchecken, controleer dan het hoofdlettergebruik in de domeinnaam van hun e-mail-ID's. Zie AEM handmatig configureren om dit op te lossen.
  • Zie Problemen met Asset Link oplossen voor meer informatie.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?