Vereisten
Voordat u begint
Voordat u met animatie gaat werken, dient u de volgende vereisten te begrijpen:
|
Beschrijving |
Voor animatie is ActionScript niet vereist. Het is echter wel mogelijk om animatie tot stand te brengen met ActionScript. |
|
Voordat u gaat werken met bewegings-tweens, dient u de standaardfuncties van de tijdlijn en de bewerkingseigenschappen te leren kennen. U kunt afzonderlijke eigenschapshoofdframes bewerken in het werkgebied, in de Eigenschapcontrole of met de herziene Bewegingseditor. |
|
Alleen symboolinstanties en tekstvelden worden getweend door Animate. Alle andere objecttypen worden in een symbool opgenomen wanneer er een tween op wordt toegepast. De symboolinstantie kan geneste symbolen bevatten, die op hun beurt kunnen worden getweend op hun eigen tijdlijnen. |
|
De minimale bouwsteen in een tween-laag is een tween-reeks. Een tween-reeks in een tween-laag kan slechts één symboolinstantie of tekstveld bevatten. De symboolinstantie wordt het doel van de tween-reeks genoemd. Een enkel symbool kan echter meerdere objecten bevatten. |
|
Als u een tweede symbool of tekstveld toevoegt aan de tween-reeks, wordt het oorspronkelijke symbool in de tween vervangen. U kunt het doelobject van een tween wijzigen door een ander symbool van de bibliotheek te slepen naar de tween-reeks in de tijdlijn of met behulp van de opdracht Wijzigen > Symbool > Symbool wisselen. U kunt het symbool uit een tween-laag verwijderen zonder de tween te verwijderen of te verbreken. U kunt vervolgens naderhand een andere symboolinstantie toevoegen aan de tween. U kunt ook altijd het type van het doelsymbool wijzigen of het symbool bewerken. |
|
Wanneer een tween beweging bevat, verschijnt er een bewegingspad in het werkgebied. Het bewegingspad toont de positie van het getweende object in elk frame. U kunt het bewegingspad in het werkgebied bewerken door de besturingspunten te verslepen. U kunt geen bewegingsgeleider toevoegen aan een tween-/IK-laag. Voor meer informatie over IK-tweening (Inverse Kinematics) gaat u naar Animatie toevoegen aan een armatuur. |
Verwijzingen
Een animatie met bewegings-tween maken
U kunt op de volgende drie manieren een bewegings-tween maken:
- Maak een afbeelding of een instantie waarop u op de tween wilt toepassen, klik met de rechtermuisknop op een frame en selecteer Bewegings-tween maken.
- Selecteer de afbeelding of de instantie waarop u een tween wilt toepassen en kies Invoegen > Bewegings-tween in het hoofdmenu.
- Maak een afbeelding of een instantie waarop u op de tween wilt toepassen, klik met de rechtermuisknop op de instantie in het werkgebied en selecteer Bewegings-tween maken.
Andere eigenschappen tweenen met de Eigenschapcontrole
Met de opdracht Bewegings-tween maken kunt u de meeste eigenschappen van een symboolinstantie of tekstveld animeren, zoals de rotatie, schaal, transparantie of de tint (alleen symbolen en TLF-tekst). U kunt bijvoorbeeld de alfa-eigenschap (transparantie) van een symboolinstantie bewerken om deze in het scherm te faden. Zie Tweenbare objecten en eigenschappen voor een lijst met de eigenschappen die u kunt animeren met bewegings-tweens.
-
Selecteer een symboolinstantie of een tekstveld in het werkgebied.
Als de selectie andere objecten bevat of als het meerdere objecten uit de laag bevat, kunt u met Animate de selectie omzetten in een filmclipsymbool.
-
Kies Invoegen > Bewegings-tween.
Als het dialoogvenster Selectie converteren naar symbool voor tween verschijnt, klikt u op OK om de selectie om te zetten in een filmclipsymbool.
Wanneer u een tween toepast op een object dat alleen aanwezig is in één hoofdframe, wordt de afspeelkop verplaatst naar het laatste frame van de nieuwe tween. In alle andere gevallen wordt de afspeelkop niet verplaatst.
-
Plaats de afspeelkop in het frame van de tween-reeks waar u een waarde voor de eigenschap wilt opgeven.
U kunt de afspeelkop in elk ander frame van de tween-reeks plaatsen. De tween begint met de eigenschapswaarden in het eerste frame van de tween-reeks, dat altijd een eigenschapshoofdframe is.
-
Selecteer het object in het werkgebied en stel een waarde in voor een andere eigenschap dan positie, zoals alfatransparantie, rotatie of scheeftrekken. Geef de waarde op met de Eigenschapcontrole of met een van de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen.
Het huidige frame van de reeks wordt een eigenschapshoofdframe.
Opmerking:U kunt verschillende typen eigenschapshoofdframes weergeven in tween-reeksen. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Command ingedrukt en klik (Macintosh) op een tween-reeks en kies Hoofdframes weergeven > Type eigenschap in het contextmenu.
-
Scrub de afspeelkop in de tijdlijn om een voorvertoning van de tween in het werkgebied te bekijken.
-
Als u aanvullende eigenschapshoofdframes wilt toevoegen, verplaatst u de afspeelkop naar het gewenste frame in de reeks en stelt u in de Eigenschapcontrole een waarde voor de eigenschap in.
Een extra tween toevoegen aan een bestaande tween-laag
U kunt meer tweens toevoegen aan een bestaande tween-laag. Hierdoor hoeft u minder lagen te gebruiken wanneer u met Animate-inhoud met animaties maakt.
-
Ga als volgt te werk:
- Voeg een leeg hoofdframe toe aan de laag (Invoegen > Tijdlijn > Leeg hoofdframe), voeg items toe aan het hoofdframe en tween de items.
- Maak een tween op een aparte laag en sleep de reeks naar de gewenste laag.
- Sleep een statisch frame van een andere laag naar de tween-laag en voeg een tween toe aan een object in het statische frame.
- Houd de Alt-toets (Windows) of de Option-toets (Macintosh) ingedrukt en sleep de muis als u een bestaande reeks uit dezelfde laag of uit een andere laag wilt dupliceren.
- Kopieer en plak een tween-reeks van dezelfde laag of van een andere laag.