Element
Ontdek hoe het structureren van je gegevens en het opmaken van labels in Illustrator je kan helpen bij het maken van duidelijke, nauwkeurige grafieken.
Grafiek labels
Grafiek labels zijn woorden of getallen die de datasets identificeren die je vergelijkt en de categorieën die voor vergelijking worden gebruikt.
A. Labels voor gegevenssets B. Lege cel C. Categorielabels
|
|
Beschrijving |
|
Labels voor gegevenssets |
Labels voor de verschillende datasets in de eerste rij cellen. Deze labels worden weergegeven in de legenda. |
|
Lege cel |
Linkerbovencel in de gegevenstabel. Laat deze leeg om legendegeneratie mogelijk te maken. |
|
Categorielabels |
Labels voor de categorieën in de linkerkolom van cellen. |
Gegevenssets
Elk grafiektype, kolom, staaf, lijn, spreiding, cirkel, radar en vlak, vertegenwoordigt specifieke datasets en labelwaarden. Selecteer de Kolomgrafiek tool en kies een grafiektype om toegang te krijgen tot verschillende grafieken.
Grafiektype |
Gegevensweergave |
Waarden |
Kolomgrafiek |
Kolomhoogte vertegenwoordigt de waarde. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. Negatieve waarden verschijnen als omgekeerde kolommen. |
Gestapelde kolomgrafiek |
Kolomhoogte vertegenwoordigt de waarde, met gestapelde segmenten voor elke dataset. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |
Staafdiagram |
Staaflengte vertegenwoordigt de waarde. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. Negatieve staven strekken zich uit naar links. |
Gestapelde staafgrafiek |
Staaflengte toont waarden, waarbij gestapelde segmenten elke dataset vertegenwoordigen. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |
Lijndiagram |
Elke gegevenskolom komt overeen met één lijn. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |
Vlakgrafiek |
Elke gegevensrij komt overeen met een gevuld gebied. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |
Spreidingsdiagram |
Beide assen tonen numerieke waarden. De Y-as vertegenwoordigt gegevens uit de eerste kolom en de X-as vertegenwoordigt gegevens uit de tweede kolom. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |
Cirkeldiagram |
Elke rij vertegenwoordigt een cirkeldiagram, waarvan de grootte wordt bepaald door het totaal. Één rij creëert één cirkel en meerdere rijen creëren meerdere cirkels. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. Categorielabels bepalen de namen van de grafieken. |
Radardiagram |
Elke as vertegenwoordigt een variabele. Waarden worden op de assen uitgezet en verbonden om een web te vormen. |
Alle waarden moeten positief of negatief zijn. |