Handboek Annuleren

Objecten roteren en spiegelen

  1. Illustrator Handboek
  2. Kennismaken met Illustrator
    1. Inleiding tot Illustrator
      1. Nieuw in Illustrator
      2. Algemene vragen
      3. Systeemvereisten voor Illustrator
      4. Illustrator voor Apple silicon
      5. GPU-prestaties
    2. Werkruimte
      1. Basisbeginselen van de werkruimte
      2. Documenten maken
      3. Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Illustrator
      4. Workflows versnellen met de contextuele taakbalk
      5. Werkbalk
      6. Standaardsneltoetsen
      7. Sneltoetsen aanpassen
      8. Inleiding in tekengebieden
      9. Tekengebieden beheren
      10. De werkruimte aanpassen
      11. Deelvenster Eigenschappen
      12. Voorkeuren instellen
      13. Werkruimte voor aanraken
      14. Ondersteuning voor Microsoft Surface Dial in Illustrator
      15. Bewerkingen ongedaan maken en ontwerpgeschiedenis beheren
      16. Weergave draaien
      17. Linialen, rasters en hulplijnen
      18. Toegankelijkheid in Illustrator
      19. Illustraties weergeven
      20. De Touch Bar gebruiken met Illustrator
      21. Bestanden en sjablonen
    3. Gereedschappen in Illustrator
      1. Overzicht van gereedschappen
      2. Selectiegereedschappen
        1. Selectie
        2. Direct selecteren
        3. Groep selecteren
        4. Toverstaf
        5. Lasso
        6. Tekengebied
      3. Navigatiegereedschappen
        1. Handje
        2. Weergave draaien
        3. Zoomen
      4. Schildergereedschappen
        1. Verloop
        2. Net
        3. Vormen maken
      5. Tekstgereedschappen
        1. Tekst
        2. Tekst op een pad
        3. Verticale tekst
      6. Tekengereedschappen
        1. Pen
        2. Ankerpunt-toevoegen
        3. Ankerpunt verwijderen
        4. Ankerpunt
        5. Kromming
        6. Lijnsegment
        7. Rechthoek
        8. Afgeronde rechthoek
        9. Ovaal
        10. Veelhoek
        11. Ster
        12. Penseel
        13. Klodderpenseel
        14. Potlood
        15. Shaper
        16. Segment
      7. Bewerkingsgereedschappen
        1. Roteren
        2. Spiegelen
        3. Schalen
        4. Schuin
        5. Breedte
        6. Vrije transformatie
        7. Pipet
        8. Overvloeien
        9. Gummetje
        10. Schaar
        11. Meetgereedschap
    4. Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
      1. Scènes, onderwerpen en pictogrammen genereren met behulp van opdrachten
      2. Vectorpatronen genereren met behulp van opdrachten
      3. Vullingen voor vectorvormen genereren met behulp van opdrachten
      4. De kleuren in uw illustraties aanpassen met opdrachten
    5. Snelle actie
      1. Retro tekst
      2. Tekst met neon gloed
      3. Ouderwetse tekst
      4. Opnieuw kleuren
      5. Schetsen omzetten in vectoren
  3. Illustrator op het web (Beta)
    1. Overzicht van Illustrator op het web (Beta)
    2. Veelgestelde vragen over Illustrator op het web (Beta)
    3. Veelgestelde vragen over het oplossen van problemen
    4. Sneltoetsen voor Illustrator op het web (Beta)
    5. Vormen maken en combineren op het web
    6. Tekst toevoegen en bewerken op het web
    7. Kleuren en verlopen toepassen op het web
    8. Paden tekenen en bewerken op het web
    9. Werken met clouddocumenten op het web
    10. Deelnemers uitnodigen om te bewerken op het web
  4. Illustrator op de iPad
    1. Inleiding in Illustrator op de iPad
      1. Overzicht van Illustrator op de iPad
      2. Veelgestelde vragen over Illustrator op de iPad
      3. Systeemvereisten | Illustrator op de iPad
      4. Wat u wel of niet kunt doen in Illustrator op de iPad
    2. Werkruimte
      1. De werkruimte van Illustrator op de iPad
      2. Snelknoppen en bewegingen
      3. Sneltoetsen voor Illustrator op de iPad
      4. Uw app-instellingen beheren
    3. Documenten
      1. Werken met documenten in Illustrator op de iPad
      2. Photoshop- en Fresco-documenten importeren
    4. Objecten selecteren en rangschikken
      1. Herhaalde objecten maken
      2. Objecten laten overvloeien
    5. Tekenen
      1. Paden tekenen en bewerken
      2. Vormen tekenen en bewerken
    6. Tekst
      1. Werken met tekst en lettertypen
      2. Tekstontwerpen langs een pad maken
      3. Uw eigen lettertypen toevoegen
    7. Werken met afbeeldingen
      1. Rasterafbeeldingen omzetten in vectoren
    8. Kleur
      1. Kleuren en verlopen toepassen
  5. Clouddocumenten
    1. Basisbeginselen
      1. Werken met Illustrator-clouddocumenten
      2. Illustrator-clouddocumenten delen en eraan samenwerken
      3. Documenten ter beoordeling delen
      4. Cloudopslag voor Adobe Illustrator upgraden
      5. Illustrator-clouddocumenten | Algemene vragen
    2. Problemen oplossen
      1. Problemen met het maken of opslaan van clouddocumenten in Illustrator oplossen
      2. Problemen met clouddocumenten in Illustrator oplossen
  6. Inhoud toevoegen en bewerken
    1. Tekenen
      1. Basisbeginselen van tekenen
      2. Paden bewerken
      3. Pixel-perfecte illustraties tekenen
      4. Tekenen met de pen, het potlood of het gereedschap Kromming
      5. Eenvoudige lijnen en vormen tekenen
      6. Rechthoekige rasters en poolrasters tekenen
      7. Flakkeringen tekenen en bewerken
      8. Afbeeldingen overtrekken
      9. Een pad vereenvoudigen
      10. Symboolgereedschappen en symboolsets
      11. Padsegmenten aanpassen
      12. Een bloem ontwerpen in 5 eenvoudige stappen
      13. Een perspectiefraster maken en bewerken
      14. Objecten op een perspectiefraster tekenen en wijzigen
      15. Objecten gebruiken als symbolen voor herhaald gebruik
      16. Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows
    2. Metingen
      1. Afmetingen meten en weergeven
    3. 3D-objecten en materialen
      1. Over 3D-effecten in Illustrator
      2. 3D-afbeeldingen maken
      3. Illustraties toewijzen aan 3D-objecten
      4. 3D-tekst maken
      5. 3D-objecten maken
    4. Kleur
      1. Kleuren
      2. Kleuren selecteren
      3. Stalen gebruiken en maken
      4. Kleuren aanpassen
      5. Het deelvenster Adobe Color-thema's gebruiken
      6. Kleurgroepen (harmonieën)
      7. Deelvenster Kleurthema's
      8. Illustraties opnieuw kleuren
    5. Schilderen
      1. Informatie over schilderen
      2. Schilderen met vullingen en lijnen
      3. Groepen van Actieve verf
      4. Verlopen
      5. Penselen
      6. Transparantie- en overvloeiingsmodi
      7. Lijnen toepassen op een object
      8. Patronen maken en bewerken
      9. Netten
      10. Patronen
    6. Objecten selecteren en rangschikken
      1. Objecten selecteren
      2. Lagen
      3. Objecten uitbreiden, groeperen en degroeperen
      4. Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen
      5. Objecten op een pad uitlijnen, rangschikken en verplaatsen
      6. Objecten magnetisch uitlijnen met glyphs
      7. Objecten uitlijnen met Japanse glyphs
      8. Objecten stapelen    
      9. Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen
      10. Objecten kopiëren en dupliceren
      11. Objecten roteren en spiegelen
      12. Objecten verstrengelen
      13. Realistische mock-ups maken
    7. Objecten omvormen
      1. Afbeeldingen uitsnijden
      2. Objecten transformeren
      3. Objecten combineren
      4. Objecten knippen, splitsen en verkleinen
      5. Marionet verdraaien
      6. Objecten schalen, schuintrekken en vervormen
      7. Objecten laten overvloeien
      8. Omvormen met omhulsels
      9. Objecten omvormen met effecten
      10. Nieuwe vormen maken met de gereedschappen Shaper en Vormen maken
      11. Werken met actieve hoeken
      12. Verbeterde workflows voor omvormen met ondersteuning voor aanraking
      13. Uitknipmaskers bewerken
      14. Actieve vormen
      15. Vormen maken met het gereedschap Vormen maken
      16. Algemene bewerking
    8. Tekst
      1. Tekst toevoegen en werken met tekstobjecten
      2. Reflow-viewer
      3. Genummerde lijsten en lijsten met opsommingstekens maken
      4. Tekstgebied beheren
      5. Lettertypen en typografie
      6. Tekst in afbeeldingen omzetten in bewerkbare tekst
      7. Basisopmaak toevoegen aan tekst
      8. Geavanceerde opmaak toevoegen aan tekst
      9. Tekst importeren en exporteren
      10. Alinea's opmaken
      11. Speciale tekens
      12. Tekst op een pad maken
      13. Teken- en alineastijlen
      14. Tabs
      15. Ontbrekende lettertypen zoeken (Typekit-workflow)
      16. Arabische en Hebreeuwse tekst
      17. Lettertypen | Veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing
      18. Creatieve typografische ontwerpen
      19. Tekst schalen en roteren
      20. Regelafstand en tekenafstand
      21. Woordafbreking en regeleinden
      22. Spelling- en taalwoordenboeken
      23. Aziatische tekens opmaken
      24. Composers voor Aziatische schriften
      25. Tekstontwerpen maken met overvloeiobjecten
      26. Een tekstposter maken met Afbeeldingen overtrekken
    9. Speciale effecten maken
      1. Werken met effecten
      2. Afbeeldingsstijlen
      3. Vormgevingskenmerken
      4. Schetsen en mozaïeken maken
      5. Slagschaduw, gloed en doezeleffect
      6. Overzicht van effecten
    10. Webafbeeldingen
      1. Aanbevolen procedures voor het maken van webafbeeldingen
      2. Grafieken
      3. SVG
      4. Segmenten en afbeeldingen met hyperlinks
  7. Importeren, exporteren en opslaan
    1. Importeren
      1. Meerdere bestanden plaatsen
      2. Gekoppelde en ingesloten bestanden beheren
      3. Informatie over koppelingen
      4. Het insluiten van afbeeldingen ongedaan maken
      5. Afbeeldingen importeren uit Photoshop
      6. Bitmapafbeeldingen importeren
      7. Adobe PDF-bestanden importeren
      8. EPS-, DCS- en AutoCAD-bestanden importeren
    2. Creative Cloud Libraries in Illustrator 
      1. Creative Cloud Libraries in Illustrator
    3. Opslaan en exporteren
      1. Illustraties opslaan
      2. Een illustratie exporteren
      3. Adobe PDF-bestanden maken
      4. Adobe PDF-opties
      5. Illustrator-illustraties gebruiken in Photoshop
      6. Assets verzamelen en exporteren in batches
      7. Bestanden in een pakket opnemen
      8. CSS extraheren | Illustrator CC
      9. Deelvenster Documentinfo
  8. Afdrukken
    1. Voorbereiden op afdrukken
      1. Documenten instellen voor afdrukken
      2. Het paginaformaat en de afdrukstand wijzigen
      3. Snijtekens opgeven voor bijsnijden of uitlijnen
      4. Aan de slag met een groot canvas
    2. Afdrukken
      1. Overdrukken
      2. Afdrukken met kleurbeheer
      3. Afdrukken met PostScript
      4. Afdrukvoorinstellingen
      5. Drukkersmarkeringen en afloopgebieden
      6. Transparante illustraties afdrukken en opslaan
      7. Overvullen
      8. Kleurscheidingen afdrukken
      9. Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken
      10. Witte overdruk
  9. Taken automatiseren
    1. Gegevens samenvoegen met behulp van het deelvenster Variabelen
    2. Automatiseren met behulp van scripts
    3. Automatiseren met behulp van handelingen
  10. Problemen oplossen 
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen
    3. Crashproblemen
    4. Bestanden herstellen na een crash
    5. Veilige modus
    6. Problemen met bestanden
    7. Ondersteunde bestandsindelingen
    8. Problemen met GPU-stuurprogramma's
    9. Problemen met Wacom-apparaten
    10. Problemen met DLL-bestanden
    11. Geheugenproblemen
    12. Problemen met voorkeurenbestanden
    13. Lettertypeproblemen
    14. Printerproblemen
    15. Foutrapport delen met Adobe
    16. De prestaties van Illustrator verbeteren

Lees hoe u objecten roteert en spiegelt in Illustrator.

Objecten roteren

Als u een object roteert, wordt deze rond een door u ingesteld vast punt gedraaid. Het standaardreferentiepunt is het middelpunt van het object. Als een selectie meerdere objecten bevat, roteren de objecten om één referentiepunt. Standaard is dit het middelpunt van de selectie of het omsluitende kader. Als u elk object om zijn eigen middelpunt wilt roteren, gebruikt u de opdracht Elk transformeren.

Objecten roteren
Resultaten van het gereedschap Roteren (links) in vergelijking met de opdracht Elk transformeren (rechts)

Een object roteren met het gereedschap Roteren

  1. Selecteer een of meer objecten.

  2. Selecteer het gereedschap Roteren .

  3. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u een object wilt roteren rond het middelpunt, sleept u in een draaiende beweging op een willekeurige plaats in het documentvenster.

    • Als u het object rond een ander referentiepunt wilt roteren, klik dan eenmaal ergens in het documentvenster voor een andere plaats van het referentiepunt. Verplaats de aanwijzer vervolgens weg van het referentiepunt en sleep in een draaiende beweging.

    • Wanneer u een kopie van het object wilt roteren in plaats van het object zelf, drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) nadat u bent begonnen met slepen.

    Voor een betere controle sleept u verder van het referentiepunt van het object af.

Objecten roteren met het omsluitende kader

  1. Selecteer een of meer objecten.

  2. Verplaats de aanwijzer met het selectiegereedschap buiten het omsluitende kader en plaats de aanwijzer dichtbij een handgreep, zodat deze verandert in . Vervolgens kunt u slepen.

Een object roteren met het gereedschap Vrije transformatie

  1. Selecteer een of meer objecten.

  2. Selecteer het gereedschap Vrije transformatie .

  3. Plaats de aanwijzer op een willekeurige plaats buiten het omsluitende kader, zodat deze verandert in . Vervolgens kunt u slepen.

Een object roteren met een bepaalde hoek

Met behulp van de opdracht Roteren kunt u de rotatiehoek heel nauwkeurig bepalen.

  1. Selecteer een of meer objecten.

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u wilt roteren rond een ander referentiepunt, selecteert u het gereedschap Roteren. Vervolgens houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt op de plaats in het documentvenster waar het referentiepunt moet komen.

    • Als u het object wilt roteren rond het middelpunt, kiest u Object > Transformeren > Roteren of dubbelklikt u op het gereedschap Roteren.

  3. Voer in het tekstvak Hoek de rotatiehoek in. Voer een negatieve hoek in om het object naar rechts te roteren en een positieve hoek om het object naar links te roteren.

  4. Als de objecten een patroonvulling bevatten, selecteert u Patronen om het patroon te roteren. Schakel de selectie Objecten uit als u alleen het patroon wilt roteren, maar niet de objecten.

  5. Klik op OK of klik op Kopiëren als u een kopie van de objecten wilt schalen.

    Opmerking:

    Wanneer u meerdere kopieën van het object in een cirkelpatroon om een referentiepunt wilt plaatsen, verplaatst u het referentiepunt weg van het middelpunt van het object, klikt u op Kopiëren en kiest u herhaaldelijk Object > Transformeren > Opnieuw transformeren.

Een object roteren via het deelvenster Transformeren

  1. Selecteer een of meer objecten.

  2. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Als u het object wilt roteren rond het middelpunt, geeft u in het deelvenster een waarde op voor de optie Hoek.

    • Als u het object rond een ander referentiepunt wilt roteren, selecteert u in het deelvenster een wit vierkantje op de plaatsbepaler van het referentiepunt  en geeft u een waarde op voor de optie Hoek.

      Tip: U kunt het deelvenster Transformeren ook openen door in het regelpaneel te klikken op X, Y, B, of H.

  3. U kunt een symbool roteren rond het registratiepunt met behulp van het deelvenster Transformatie. Zie Symboolregistratiepunt voor meer informatie.

Meerdere objecten afzonderlijk roteren

  1. Selecteer de objecten die u wilt roteren.

  2. Kies Object > Transformeren > Elk object transformeren.

  3. Voer in het gedeelte Roteren van het dialoogvenster een van de volgende stappen uit:

    • Klik op het hoekpictogram of sleep de hoeklijn rond het pictogram.

    • Typ in het tekstvak Hoek een waarde tussen –360° en 360°.

  4. Klik op OK of klik op Kopiëren als u een kopie van elk object wilt roteren.

De x- en de y-as van een document roteren

Standaard liggen de x-as en de y-as parallel aan de horizontale en verticale zijden van het documentvenster.

  1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS).

  2. Geef een hoek op in het tekstvak Beperkingshoek. Als u een positieve hoek opgeeft, worden de assen linksom geroteerd. Als u een negatieve hoek opgeeft, worden de assen rechtsom geroteerd.

    Het is handig om assen te roteren als de illustratie bestaat uit elementen die met dezelfde hoek zijn geroteerd, bijvoorbeeld een logo en een tekst die met een hoek van 20° worden weergegeven. Het is niet nodig elk element dat u toevoegt aan het logo te roteren. U hoeft alleen maar de assen met 20° te roteren. Alles wat u tekent, wordt langs de nieuwe assen gemaakt.

    Standaardassen - assen 20° geroteerd
    Object uitgelijnd met standaardassen (links) in vergelijking met uitlijning waarbij de assen 20° zijn geroteerd (rechts)

    De volgende objecten en handelingen worden niet door de nieuwe assen beïnvloed:

    • Bestaande objecten

    • Roteren en overvloeien

    • Tekenen met het Potlood of het gereedschap Actief overtrekken

Objecten spiegelen of omdraaien

U spiegelt een object ten opzichte van een onzichtbare, door u gespecificeerde as. U kunt objecten spiegelen met het gereedschap Vrije transformatie, het gereedschap Spiegelen of de opdracht Spiegelen. Als u een as wilt opgeven voor het spiegelen, gebruikt u het gereedschap Spiegelen.

Opmerking:

Als u een spiegelbeeld van een object wilt maken, kunt u kopiëren terwijl u het object spiegelt.

Een object spiegelen met het gereedschap Spiegelen

  1. Selecteer het object.

  2. Selecteer het gereedschap Spiegelen .

  3. Als u de onzichtbare as wilt tekenen waarlangs u het object wilt spiegelen, klikt u op een willekeurige plaats in het documentvenster om een van de punten van de as in te stellen. De aanwijzer verandert in een pijlpunt.

  4. Plaats de aanwijzer op een ander punt om de onzichtbare as te definiëren en kies een van de volgende mogelijkheden:

    • Klik om het tweede punt van de onzichtbare as in te stellen. Als u hebt geklikt, wordt het geselecteerde object over de ingestelde as gespiegeld.

    Klik om één punt van de as in te stellen.
    Klik om één punt van de as te zetten (links), en klik daarna nogmaals om het andere aspunt te zetten en het object om de as te spiegelen (rechts).

    • Als u een kopie van het object wilt spiegelen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt om het tweede punt van de onzichtbare as in te stellen.

    • Pas de spiegelas aan door te slepen in plaats van te klikken. Houd tijdens het slepen Shift ingedrukt om de hoek te beperken tot 45°. Tijdens het slepen draait de onzichtbare spiegelas rond het punt dat u in stap 3 hebt ingesteld en wordt er een omtrek van het object gespiegeld weergegeven. Laat de muisknop los zodra de omtrek op de gewenste plaats staat.

    Slepen om de as te roteren
    Het tweede punt van de spiegelas slepen om de as te roteren

Een object spiegelen met het gereedschap Vrije transformatie

  1. Selecteer het object dat u wilt spiegelen.

  2. Selecteer het gereedschap Vrije transformatie .

  3. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Sleep een handgreep van het omsluitende kader voorbij de tegenoverliggende rand of handgreep tot het object de gewenste spiegeling heeft bereikt.

    • Als u de verhoudingen van het object wilt behouden, houdt u Shift ingedrukt terwijl u een hoekhandgreep voorbij de tegenoverstaande handgreep sleept.

Voor een betere controle sleept u verder van het referentiepunt van het object af.

Spiegelen door een as op te geven

  1. Selecteer het object dat u wilt spiegelen.

    • Als u een object wilt spiegelen rond het middelpunt, kiest u Object > Transformeren > Spiegelen of dubbelklikt u op het gereedschap Spiegelen .

    • Als u het object wilt spiegelen rond een ander referentiepunt, drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) terwijl u klikt op een willekeurige plaats in het documentvenster.

  2. Selecteer in het dialoogvenster Spiegelen de as waarin u het object wilt spiegelen. U kunt een object spiegelen in een horizontale, verticale of hoekas.

  3. Als het object patronen bevat en u wilt deze patronen spiegelen, selecteer dan de optie Patronen. (Als u alleen de patronen wilt spiegelen, schakel dan de optie Objecten uit.)

  4. Wanneer u het effect wilt bekijken voordat u het toepast, selecteert u Voorvertoning.

  5. Voer een van de volgende stappen uit:

    • Wanneer u het object wilt spiegelen, klikt u op OK.

    • Wanneer u een kopie van het object wilt spiegelen, klikt u op Kopiëren.

U kunt de functie voor het tekenen en bewerken van real-time inschakelen om de actieve weergave van objecten te verbeteren wanneer u ermee werkt. U schakelt deze functie als volgt in:

[Windows] Kies Bewerken > Voorkeuren > Prestaties > Realtime tekenen en bewerken.

[macOS] Kies Illustrator > Voorkeuren > Prestaties > Realtime tekenen en bewerken.

Verwante informatie

Hebt u een vraag of idee?

Vraag het aan de community

Als u een vraag wilt stellen of een idee wilt delen, sluit u dan aan bij de Adobe Illustrator-community. We horen graag van u en kijken uit naar uw creaties.

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?