Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen.
Wanneer u een tween-instantie over het werkgebied verplaatst, wordt een bewegingspad voor die animatie weergegeven in het werkgebied. Het bewegingspad is een lijn die de ruimtelijke beweging van de getweende instantie representeert. De punten (ook wel 'tween-punten' of 'framepunten' genoemd) staan voor de positie van het doelobject langs het pad op de tijdlijn. Dit zijn ofwel enkele frames of groepen met frames als u een lange tween-reeks hebt geselecteerd.
U kunt het bewegingspad van een bewegings-tween op de volgende manieren bewerken of wijzigen:
De positie van het object in het gewenste frame in de tween-reeks wijzigen.
Het hele bewegingspad naar een andere locatie in het werkgebied verplaatsen.
De vorm of de omvang van het pad veranderen met het gereedschap Selecteren, Subselectie of Vrije transformatie.
De vorm of de omvang van het pad veranderen met het deelvenster Transformeren of Eigenschapcontrole.
De opdrachten in het menu Wijzigen > Transformeren gebruiken.
Een aangepaste lijn toepassen als bewegingspad.
De bewegingseditor gebruiken.
Gebruik de optie Bewegingspaden altijd weergeven als u alle bewegingspaden op alle lagen in het werkgebied tegelijk wilt weergeven. Dit is handig als u meerdere animaties ontwerpt op verschillende bewegingspaden die elkaar snijden. Als er een bewegingspad of tween-reeks is geselecteerd, kunt u deze optie kiezen in het optiemenu van de Eigenschapcontrole.
U kunt de vorm van een bewegingspad wijzigen met de gereedschappen Selecteren en Subselectie. Met het gereedschap Selecteren kunt u de vorm van een segment wijzigen door te slepen. Eigenschapshoofdframes in de tween verschijnen op het pad als controlepunten. Met het gereedschap Subselectie kunt u de besturingspunten en Bézier-grepen op het pad weergeven die overeenkomen met elk eigenschapshoofdframe voor positie. Met deze grepen kunt u de vorm van het pad aan weerszijden van de punten van het eigenschapshoofdframe.
Wanneer u een niet-lineair bewegingspad maakt, zoals een cirkel, kunt u het getweende object laten draaien tijdens het afleggen van het pad. U zorgt ervoor dat de stand ten opzichte van het pad constant blijft door de optie Plaatsen volgens pad te selecteren in de Eigenschapcontrole.
Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen.
Klik op de tween-doelinstantie, zodat het bewegingspad wordt weergegeven in het werkgebied.
Versleep een segment van het bewegingspad met behulp van het gereedschap Selecteren om de vorm ervan te wijzigen. Klik niet eerst om het segment te selecteren.
Als u de Bézier-besturingspunten van het punt voor een eigenschapshoofdframe op het pad wilt weergeven, klikt u eerst op het gereedschap Subselectie en vervolgens op het pad.
De punten van eigenschapshoofdframes verschijnen als controlepunten (kleine ruitjes) op het bewegingspad.
Als u een besturingspunt wilt verplaatsen, versleept u dit met het gereedschap Subselectie.
Als u de curve van het pad aan weerszijden van een besturingspunt wilt aanpassen, versleept u de Bézier-grepen van het besturingspunt met het gereedschap Subselectie.
Als de handgrepen niet zijn verlengd, kunt u dit alsnog doen door het besturingspunt te slepen terwijl u Alt (Windows) of Option (Macintosh) ingedrukt houdt.
Ankerpunten kunnen niet aan het pad worden toegevoegd met het gereedschap Ankerpunt toevoegen.
U kunt een bewegingspad heel eenvoudig bewerken door de doelinstantie van de tween in het werkgebied te verplaatsen naar een willekeurig frame binnen de tween-reeks. Als het huidige frame nog geen eigenschapshoofdframe heeft, wordt er een toegevoegd door Animate.
Het bewegingspad wordt aangepast en bevat nu de nieuwe locatie. Alle andere eigenschapshoofdframes in het bewegingspad blijven op hun oorspronkelijke locatie staan.
U kunt het volledige bewegingspad in het werkgebied verslepen of de locatie ervan instellen in de Eigenschapcontrole.
Klik op het gereedschap Selecteren in het deelvenster Gereedschappen.
Selecteer het bewegingspad op een van de volgende manieren:
Verplaats het bewegingspad op een van de volgende manieren:
Als u de doelinstantie van de tween en het bewegingspad wilt verplaatsen door een locatie voor het bewegingspad op te geven, selecteert u zowel de instantie als het pad en voert u de X- en Y-locatie in de Eigenschapcontrole in. Om een getweend object zonder bewegingspad te verplaatsen, selecteert u het object en voert u X- en Y-waarden in de Eigenschapcontrole in.
U kunt ook vrije transformaties uitvoeren op het bewegingspad. Hiervoor selecteert u het bewegingspad met het gereedschap Subselectie en drukt u vervolgens op de Ctrl-toets (Windows) of op de Command-toets (Macintosh). Vervolgens worden dezelfde besturingselementen weergegeven als bij het gereedschap Vrije transformatie. Vervolgens kunt u slepen om transformaties uit te voeren terwijl u de toets ingedrukt houdt.
Vervolgens kunt u het pad op een andere laag plakken als een lijn of als een bewegingspad voor een andere bewegings-tween.
U kunt een lijn uit een aparte laag of uit een andere tijdlijn toepassen als bewegingspad voor een tween.
Aanmelden bij je account