Voer een van de volgende handelingen uit:
- In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen.
- In Mac: kies Photoshop Elements > Voorkeuren > Algemeen.
Photoshop Elements bevat in de modi Snel en Geavanceerd een toolbox die u kunt gebruiken wanneer u met foto's werkt. Met de tools in de toolbox kunt u afbeeldingen weergeven, selecteren en verbeteren, en op afbeeldingen tekenen.
De toolbox in de modus Snel bevat een kleine set gebruiksvriendelijke tools. De volgende tools zijn beschikbaar in deze modus: Zoomen, Handje, Selectiepenseel, Oog, Tanden witter maken, Rechttrekken, Horizontale tekst, Verwijderen, Uitsnijden en Verplaatsen.
De toolbox in de modus Snel bevat een kleine set gebruiksvriendelijke tools. De volgende tools zijn beschikbaar in deze modus: Zoomen, Handje, Selectiepenseel, Oog, Tanden witter maken, Rechttrekken, Horizontale tekst, Verwijderen, Uitsnijden en Verplaatsen.
Tool Zoomen (Z)
Met deze tool zoomt u in of uit op de afbeelding. De bijbehorende tools in de balk met toolopties zijn Inzoomen en Uitzoomen. Zie In- of uitzoomen voor meer informatie over de tool Zoomen.
Tool Handje (H)
Met deze tool verplaatst u de foto in de werkruimte van Photoshop Elements. U kunt met deze tool uw foto naar een andere positie slepen. Zie Afbeeldingen bekijken in de modus Geavanceerd of Snel voor meer informatie.
Tool Oog (Y)
Verwijdert rode ogen en het dierenogeneffect, en opent dichte ogen in uw foto's. Zie Rode ogen nauwkeurig verwijderen, Het dierenogeneffect verwijderen en Dichte ogen corrigeren voor meer informatie.
Tool Tanden witter maken (Z)
Verbetert de portretten door tanden witter en helderder te maken.
Tool Rechttrekken (P)
Een afbeelding verticaal of horizontaal opnieuw uitlijnen. Zie Een afbeelding rechttrekken voor meer informatie over de tool.
Tool Tekst (T)
Tekst aan een afbeelding toevoegen en bewerken.
Tool Verwijderen (J)
Deze tool maakt gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) om het verwijderen van ongewenste objecten uit uw foto's te stroomlijnen. U kunt het object selecteren dat u wilt verwijderen met een eenvoudige veegbeweging. Zie Tool Verwijderen voor meer informatie over de tool.
Tool Uitsnijden (C)
Het gedeelte van een afbeelding verkleinen op basis van de selectie. Zie Een afbeelding uitsnijden voor meer informatie over de tool.
Tool Verplaatsen (V)
Selecties of lagen verplaatsen. Zie Een selectie verplaatsen voor meer informatie.
In de modus Geavanceerd bevat de toolbox meer tools dan in de modus Snel. De tools zijn ingedeeld in de volgende logische groepen:
A. Weergavetools B. Selectietools C. Verbetertools D. Tekentools E. Wijzigingstools F. Kleur
Tool Zoomen (Z)
Met deze tool zoomt u in of uit op de afbeelding. De bijbehorende tools in de balk met toolopties zijn Inzoomen en Uitzoomen. Zie In- of uitzoomen voor meer informatie over de tool Zoomen.
Tool Handje (H)
Met deze tool verplaatst u de foto in de werkruimte van Photoshop Elements. U kunt met deze tool uw foto naar een andere positie slepen. Zie Afbeeldingen bekijken in de modus Geavanceerd of Snel voor meer informatie.
Tool Verplaatsen (V)
Selecties of lagen verplaatsen. Zie Een selectie verplaatsen voor meer informatie.
Tool Rechthoekig selectiekader (M)
Een gebied in uw afbeelding selecteren in een rechthoekig kader. Houd Shift ingedrukt om van de selectie een vierkant te maken.
Tool Lasso (L)
Een gebied in uw afbeelding selecteren in een vrije vorm.
Tool Automatische selectie (A)
Automatisch een selectie maken wanneer u een vorm tekent rond het object dat u wilt selecteren.
Zie Selecties maken met tools voor meer informatie over het maken van selecties.
Tool Oog (Y)
Verwijdert rode ogen en het dierenogeneffect, en opent dichte ogen in uw foto's. Zie Rode ogen nauwkeurig verwijderen, Het dierenogeneffect verwijderen en Dichte ogen corrigeren voor meer informatie.
Tool Snel retoucheerpenseel (J)
Vlekken verwijderen uit foto's. Zie Vlekken en ongewenste objecten verwijderen voor meer informatie over de tool.
Tool Slim penseel (F)
Tinten en kleuren aanpassen in specifieke delen van een foto.
Tool Kloonstempel (S)
Tekenen met een monster van een afbeelding dat u gebruikt om objecten te dupliceren, om onvolkomenheden uit de afbeelding te verwijderen of om over objecten in de foto te tekenen. U kunt ook een deel van een afbeelding klonen en dit toepassen op een andere afbeelding. Zie Afbeeldingen of gebieden in een afbeelding klonen voor meer informatie.
Tool Vervagen (R)
Harde randen verzachten of details in delen van een afbeelding verminderen. Zie Randen vervagen of verzachten voor meer informatie.
Tool Spons (O)
Wijzigingen aanbrengen in de kleurverzadiging van een gebied. Zie De verzadiging in geïsoleerde gebieden aanpassen voor meer informatie over het gebruik van de tool.
Tool Penseel (B)
Zachte of harde kleurstreken aanbrengen. U kunt airbrushtechnieken simuleren met deze tool. Zie De tool Penseel gebruiken voor meer informatie over de tool.
Tool Gummetje (E)
De pixels in de afbeelding wissen terwijl u hierdoor sleept. Zie De tool Gummetje gebruiken voor meer informatie over de tool.
Tool Emmertje (K)
Een gebied vullen dat qua kleurwaarden overeenkomt met de pixels waarop u klikt. Zie De tool Emmertje gebruiken voor meer informatie over de tool.
Tool Verloop (G)
Een gebied in een afbeelding vullen met een verloop. Zie Een verloop toepassen voor meer informatie.
De tool Kleurkiezer (I)
Een gebied in een foto kopiëren of hiervan een monster nemen om een nieuwe voor- of achtergrondkleur in te stellen. Zie Een kleur kiezen met het pipet voor meer informatie over de tool.
Tool Aangepaste vormen (U)
Verschillende vormopties gebruiken die u kunt tekenen. Wanneer u de tool Aangepaste vormen selecteert, kunt u deze vormen op de balk met toolopties kiezen.
Tool Tekst (T)
Tekst aan een afbeelding toevoegen en bewerken.
De overige teksttools op de balk met toolopties zijn:
Zie Tekst toevoegen voor meer informatie over het toevoegen en bewerken van tekst op een afbeelding.
Tool Potlood (N)
Vrije-vormlijnen met harde randen tekenen. Zie De tool Potlood gebruiken voor meer informatie.
Tool Uitsnijden (C)
Het gedeelte van een afbeelding verkleinen op basis van de selectie. Zie Een afbeelding uitsnijden voor meer informatie over de tool.
Tool Opnieuw samenstellen (W)
Het formaat van foto's op intelligente wijze wijzigen en daarbij belangrijke visuele inhoud, zoals personen, dieren, gebouwen enz., ongewijzigd laten. Zie Een foto opnieuw samenstellen in de modus Geavanceerd voor meer informatie. Zie Een foto opnieuw samenstellen in de modus Met instructies voor een stapsgewijze methode met instructies voor het opnieuw samenstellen van een foto.
Tool Verplaatsen met behoud van inhoud (Q)
Een object in uw foto selecteren en de selectie naar een andere locatie verplaatsen of deze uitbreiden. Zie Objecten verplaatsen en de positie ervan wijzigen voor meer informatie over de tool.
Tool Rechttrekken (P)
Een afbeelding verticaal of horizontaal opnieuw uitlijnen. Zie Een afbeelding rechttrekken voor meer informatie over de tool.
Als u een tool in de modus Snel of Geavanceerd wilt gebruiken, selecteert u de tool eerst in de toolbox. Gebruik vervolgens de verschillende opties op de balk met toolopties om de gewenste taak uit te voeren.
Voer een van de volgende handelingen uit:
U kunt de selectie van een tool niet opheffen. Deze blijft geselecteerd totdat u een andere tool selecteert. Als u bijvoorbeeld de tool Lasso hebt geselecteerd en u wilt in de afbeelding klikken zonder een selectie te maken, selecteert u de tool Handje.
De balk met toolopties staat onder aan het Photoshop Elements-venster. De balk bevat de opties voor de tool die geselecteerd is. Als u bijvoorbeeld de tool Uitsnijden selecteert in de toolbox, vindt u de bijbehorende tools (Koekjesvorm en Uitsnijden met perspectief) en andere opties op de balk met toolopties.
Als de balk met toolopties niet wordt weergegeven, klikt u op het toolpictogram in de toolbox of op Toolopties op de taakbalk.
A. Pictogram voor de actieve tool B. Bijbehorende tools C. Extra opties
U kunt de standaardvoorkeuren voor tools aanpassen. Zo kunt u de knopinfo verbergen of de vormgeving van een toolaanwijzer veranderen.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op OK.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een instelling voor Tekencursors:
Selecteer een instelling voor Andere cursors:
Klik op OK.
U kunt het formaat of de hardheid van een tekencursor wijzigen door in de afbeelding te slepen. Terwijl u sleept, ziet u zowel een voorvertoning van het formaat als van de hardheid van de tekentool.
Als u het formaat van een cursor wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop en drukt u op Alt. Vervolgens sleept u naar links of rechts.
Als u de hardheid van een cursor wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop en drukt u op Alt. Vervolgens sleept u omhoog of omlaag.
U kunt de standaardinstellingen van een geselecteerde tool of van alle tools herstellen.
Selecteer een tool in de toolbox.
U kunt ook drukken op de sneltoets voor de tool.
Klik op om het pop-upmenu in de balk met toolopties te openen en voer een van de volgende handelingen uit: