Selecteer de objecten die u wilt groeperen of de groep die u wilt degroeperen.
U kunt meerdere objecten samenvoegen tot een groep, zodat de objecten als eenheid worden gezien. Vervolgens kunt u een aantal objecten verplaatsen of transformeren zonder daarbij hun kenmerken of relatieve posities te beïnvloeden. Zo kunt u bijvoorbeeld de objecten in een logo groeperen, zodat u het logo als eenheid kunt verplaatsen en schalen.
Gegroepeerde objecten worden op dezelfde laag van de illustratie op elkaar gestapeld, achter het voorste object in de groep. Hierdoor kan de verdeling van objecten over de lagen en de stapelvolgorde van de objecten binnen een bepaalde laag veranderen. Als u objecten in verschillende lagen selecteert en deze vervolgens groepeert, worden de objecten gegroepeerd in de laag van het bovenste geselecteerde object.
Groepen kunnen ook zijn genest, dat wil zeggen dat ze binnen andere objecten of groepen worden gegroepeerd, zodat er grotere groepen ontstaan. Groepen worden aangeduid met <Groep> in het deelvenster Lagen. U kunt het deelvenster Lagen gebruiken om items in een groep te plaatsen of eruit te verwijderen.
Selecteer de objecten die u wilt groeperen of de groep die u wilt degroeperen.
Kies Object > Groeperen of Object > Degroeperen.
Als u objecten uitbreidt, kunt u één object splitsen in meerdere objecten die samen het uiterlijk ervan bepalen. Als u bijvoorbeeld een eenvoudig object uitbreidt, zoals een cirkel met een effen gekleurde vulling en een lijn, worden de vulling en de lijn afzonderlijke objecten. Als u een complexere illustratie uitbreidt, zoals een object met een patroonvulling, wordt het patroon opgesplitst in alle afzonderlijke paden waaruit het is opgebouwd.
Doorgaans breidt u een object uit wanneer u de vormgevingskenmerken of andere eigenschappen van bepaalde samenstellende elementen wilt wijzigen. Verder kan het uitbreiden van objecten handig zijn als u een eigen Illustrator-object (bijvoorbeeld een netobject) wilt gebruiken in een andere applicatie, waarin het object niet wordt herkend.
Uitbreiden is vooral handig als u problemen hebt met het afdrukken van transparantie-effecten, 3D-objecten, patronen, verlopen, lijnen, overvloeiingen, flakkeringen, omhulsels of symbolen.
Selecteer het object.
Kies Object > Vormgeving uitbreiden.
Als er vormgevingskenmerken op een object zijn toegepast, wordt de opdracht Object > Uitbreiden grijs weergegeven. In dat geval kiest u eerst Object > Vormgeving uitbreiden en daarna Object > Uitbreiden.
Stel de opties in en klik op OK:
Object
Hiermee breidt u complexe objecten uit, inclusief actieve overvloeiingen, omhulsels, symboolsets en flakkeringen.
Vullen
Hiermee breidt u vullingen uit.
Lijn
Hiermee breidt u lijnen uit.
Verloopnet
Hiermee breidt u verlopen uit tot één netobject.
Specificatie
Hiermee stelt u de tolerantie voor kleurwaarden tussen kleurstops in. Als u een hogere waarde opgeeft, worden kleurverlopen vloeiender. Lagere waarden kunnen leiden tot streepvorming.
Als u een verloop wilt uitbreiden met behulp van de instelling die als laatste in het dialoogvenster Uitbreiden is ingevoerd, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Object > Uitbreiden kiest.
Maak logo's, pictogrammen, schetsen, typografie, handgeschreven letters en andere vectorillustraties met Adobe Illustrator.
Aanmelden bij je account