Als het deelvenster dat u wilt koppelen of groeperen niet zichtbaar is, kiest u dit in het menu Venster.
- Bridge-handboek
- Inleiding
- Werken met middelen
- Creative Cloud Libraries in Bridge
- PDF-contactbladen maken in de werkruimte Uitvoer
- Bestanden weergeven en beheren in Adobe Bridge
- Werken met metagegevens in Adobe Bridge
- Werken met Adobe Bridge-cache
- Trefwoorden gebruiken in Adobe Bridge
- Adobe Bridge starten
- De weergave van het deelvenster Inhoud van Adobe Bridge aanpassen
- Afbeeldingen voorvertonen en opnametijdstip bewerken
- Verzamelingen gebruiken in Adobe Bridge
- Bestanden stapelen in Adobe Bridge
- Taken automatiseren in Adobe Bridge
- Workflow maken
- Dynamische mediabestanden voorvertonen in Adobe Bridge
- Webgalerieën en PDF-bestanden maken
- Werken met gedeelde cache in Bridge
- Mediacache beheren
- Bridge en andere Adobe-apps
- Exporteren en publiceren
- Sneltoetsen
- Adobe Camera Raw
- Camera Raw-instellingen beheren
- Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
- Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
- Radiaalfilter in Camera Raw
- Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
- Panorama's maken
- Procesversies in Camera Raw
- Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
- Problemen oplossen
Ontdek hoe u in Adobe Bridge deelvensters, kleuren, taalinstellingen, voorkeuren en nog veel meer kunt gebruiken en beheren.
Overzicht van de werkruimte
Het Adobe Bridge-toepassingsvenster bestaat uit verschillende deelvensters, zoals Inhoud, Voorvertoning, Mappen, Favorieten, enzovoort. Deze deelvensters zijn geordend in een toepassingsvenster in een opstelling die een Werkruimte wordt genoemd. De standaardwerkruimte bevat groepen deelvensters die in bepaalde lay-outs zijn gerangschikt om specifieke workflows te vergemakkelijken.
U kunt een werkruimte aanpassen door deelvensters die het beste bij uw manier van werken passen te rangschikken in de lay-out. Terwijl u deelvensters opnieuw rangschikt, worden de andere deelvensters automatisch aangepast aan het venster. U kunt verschillende aangepaste werkruimten maken en opslaan voor verschillende taken, bijvoorbeeld een voor selectie en een voor voorvertoning.
Dit zijn de belangrijkste onderdelen van de werkruimte van Adobe Bridge:
Menubalk
Gebruik de menubalk voor toegang tot Bestand, Bewerken, Weergave, Stapels, Label, Tools, Venster en Help en klik op een van deze menu's om de beschikbare toepassingsspecifieke opdrachten weer te geven.
Toepassingsbalk
De toepassingsbalk bestaat uit Vooruit en achteruit in mappen navigeren, Naar lijst met bovenliggende mappen en favorieten gaan, Recent bestand tonen, Terug naar toepassing (vanuit de locatie waar Bridge is gestart), Foto's en video's uit camera en kaarten ophalen, Tools voor diagnose, Bestandsinfo controleren, Naam wijzigen in batch, Openen in Camera Raw, Roteren, Werkruimte selecteren en Zoekveld.
A. Vooruit en achteruit in mappen navigeren B. Naar lijst met bovenliggende mappen en favorieten gaan C. Recent bestand tonen D. Terug naar toepassing E. Foto's en video's uit camera en kaarten ophalen F. Beoordelen G. Openen in Camera Raw.. H. Roteren I. Werkruimte J. Zoekveld
Padbalk
Geeft het pad weer voor de map die u weergeeft en stelt u in staat door de map te navigeren. Deze balk bevat ook Opties voor kwaliteit voorvertoning en genereren van miniaturen, Filteropties, Sorteeropties, Sorteervolgorde veranderen, Recentelijk geopende map openen, Nieuwe map maken en Item verwijderen.
Deelvenster Favorieten
Hiermee krijgt u snel toegang tot veelgebruikte mappen. U kunt ook een map in dit deelvenster slepen en neerzetten om deze map als favoriet vast te maken.
Deelvenster Mappen
Bevat de mappenstructuur. Gebruik dit venster om door mappen te navigeren.
Deelvenster Filter
Hiermee kunt u bestanden sorteren en filteren die in het deelvenster Inhoud worden weergegeven.
Deelvenster Verzamelingen
Hiermee kunt u verzamelingen en slimme verzamelingen maken, zoeken en openen.
Deelvenster Exporteren
Hiermee kunt u uw middelen, zoals video's, PDF's of afbeeldingen, omzetten en exporteren als een afbeeldingsbestandsindeling voor snelle web-uploads. Zie Middelen omzetten met het deelvenster Exporteren voor meer informatie.
Deelvenster Inhoud
Geeft de bestanden weer die worden aangegeven met de knoppen in het navigatiemenu, in de padbalk of in de deelvensters Favorieten, Mappen of Verzamelingen. Marges en tussenruimte in het deelvenster Inhoud zijn efficiënt gebruikt, zodat er meer miniaturen in de standaardweergave passen. U kunt ook meerdere inhoudtabbladen openen om bestanden uit meerdere mappen tegelijk weer te geven.
Deelvenster Publiceren
Hiermee kunt u inhoud uploaden naar Adobe Stock en Adobe Portfolio vanuit Bridge. Voor meer informatie, zie Afbeeldingen publiceren naar Adobe Stock en Middelen publiceren naar Adobe Portfolio.
Als u dit deelvenster in een werkruimte wilt weergeven, kiest u Venster > deelvenster Publiceren.
Deelvenster Voorvertoning
Bevat een voorvertoning van geselecteerd(e) bestand(en). Voorvertoningen worden apart, en doorgaans groter dan de miniatuurafbeelding, weergegeven in het deelvenster Inhoud. U kunt de voorvertoning kleiner of groter maken door het formaat van het deelvenster te wijzigen. Als u meerdere monitoren gebruikt, kunt u het deelvenster Voorvertoning loskoppelen en op de tweede monitor plaatsen om grotere voorvertoningen weer te geven.
Deelvenster Metagegevens
Bevat metagegevens voor het geselecteerde bestand. Als er meerdere bestanden zijn geselecteerd, worden er gedeelde gegevens (zoals trefwoorden, datums waarop de bestanden zijn gemaakt en belichtingsinstellingen) weergegeven. Zie het deelvenster Metadata voor meer informatie.
Deelvenster Trefwoorden
Hier kunt u uw afbeeldingen ordenen door er trefwoorden aan te koppelen.
Deelvenster Uitvoer
Bevat opties voor het maken van een PDF-contactblad. Deze optie verschijnt wanneer de werkruimte Uitvoer wordt ingeschakeld. Zie voor meer informatie PDF-contactbladen maken in werkruimte Uitvoer.
Deelvenster Bibliotheken
Hiermee krijgt u toegang tot Creative Cloud Libraries in Bridge. Zie Creative Cloud Libraries in Bridge voor meer informatie.
Deelvenster Workflow
Hiermee kunt u verschillende taken combineren en samenvoegen om uw workflows te maken voor herhaaldelijk gebruik. Zie Workflow maken voor meer informatie.
Zoeken in Adobe Stock
Naast zoeken naar middelen in Bridge of op uw computer, kunt u met het snelzoekvak (rechts op de toepassingsbalk) ook zoeken naar afbeeldingen, vectorafbeeldingen en foto's van hoge kwaliteit in Adobe Stock. Wanneer u zoekt, worden de resultaten op de website van Adobe Stock in uw standaard webbrowser weergegeven. Voor meer informatie over Adobe Stock gaat u naar Adobe Stock Leren en ondersteuning.
U kunt schakelen tussen zoeken in Adobe Stock en zoeken in Windows (Win)/Spotlight (Mac) met behulp van de vervolgkeuzelijst in het snelzoekvak.
Deelvensters koppelen, groeperen of laten zweven
U kunt deelvensters aan elkaar koppelen, naar of uit groepen verplaatsen en ze loskoppelen, zodat ze boven het toepassingsvenster zweven. Terwijl u een deelvenster sleept, worden neerzetzones gemarkeerd. Dit zijn gebieden waarnaar u het deelvenster kunt verplaatsen. De neerzetzone die u kiest, bepaalt waar het deelvenster wordt ingevoegd en of het wordt gekoppeld of gegroepeerd met andere deelvensters.
Koppelingszones
Er zijn koppelingszones langs de randen van een deelvenster, groep of venster. Als u een deelvenster koppelt, wordt dit vlak bij de bestaande groep geplaatst. De grootte van alle groepen wordt hierbij aangepast aan het nieuwe deelvenster.
Groeperingszones
Er zijn groeperingszones in het midden van een deelvenster of groep en langs het tabbladgebied van deelvensters. Als u een deelvenster in een groeperingszone neerzet, wordt het gestapeld met andere deelvensters.
Deelvensters koppelen of groeperen
-
-
Sleep het gewenste deelvenster naar de gewenste neerzetzone. De toepassing koppelt of groepeert op basis van het type neerzetzone.
Druk op de toets Ctrl terwijl u het deelvenster sleept om het zwevend te maken.
U kunt ervoor kiezen om deelvensters gestapeld of als tabblad in een deelvenstergroep weer te geven. Gestapelde deelvensters worden uitgevouwen en samengevouwen met één muisklik op de koptekst van het deelvenster of een tik met de vinger wanneer u een touchpad gebruikt. Kies de gewenste optie in de instellingen voor Deelvenstergroepen.
Een deelvenster in een zwevend venster loskoppelen
Wanneer u een deelvenster loskoppelt in een zwevend venster kunt u deelvensters aan het venster toevoegen en dit net als het toepassingsvenster aanpassen. U kunt zwevende vensters gebruiken om een tweede monitor te gebruiken of om werkruimten te maken, zoals de werkruimten in eerdere versies van Adobe-toepassingen.
-
Selecteer het deelvenster dat u wilt loskoppelen (als het niet zichtbaar is, kiest u het in het menu Venster) en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
Kies Deelvenster loskoppelen of Deelvenstergroep loskoppelen in het deelvenstermenu. Met Deelvenstergroep loskoppelen koppelt u de deelvenstergroep los.
Houd Ctrl (Windows®) of Command (Mac OS®) ingedrukt en sleep het deelvenster of de groep vanaf de huidige locatie. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt het deelvenster of de groep weergegeven in een nieuw zwevend venster.
Sleep het deelvenster of de groep buiten het toepassingsvenster. (Als het toepassingsvenster is gemaximaliseerd, sleept u het deelvenster naar de Windows-taakbalk.)
De grootte van deelvenstergroepen wijzigen
Wanneer u de aanwijzer op de scheidingslijnen tussen deelvenstergroepen plaatst, worden pictogrammen voor het aanpassen van de grootte weergegeven. Wanneer u deze pictogrammen sleept, wordt de grootte aangepast van alle groepen die de scheidingslijn delen. Stel dat uw werkruimte drie verticaal gestapelde deelvenstergroepen bevat. Als u de scheidingslijn tussen de onderste twee groepen sleept, wordt de grootte ervan gewijzigd. De bovenste groep verandert echter niet.
Om snel een deelvenster onder de aanwijzer te maximaliseren, drukt u op de accent-toets. (Druk niet op Shift.) Druk nogmaals op de accent-toets om het oorspronkelijke formaat van het deelvenster te herstellen.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Om de grootte horizontaal of verticaal aan te passen, plaatst u de aanwijzer tussen twee deelvenstergroepen. De aanwijzer verandert in een dubbele pijl .
- Als u de grootte in beide richtingen tegelijkertijd wilt aanpassen, plaatst u de aanwijzer op het kruispunt tussen drie of meer deelvenstergroepen. De aanwijzer verandert in een pijl met vier richtingen .
-
Houd de muisknop ingedrukt en sleep om de grootte van de deelvenstergroepen aan te passen.
A. Oorspronkelijke groep met pictogram voor het aanpassen van de grootte B. Groepen met aangepaste grootte
Openen, sluiten en naar deelvensters gaan
Wanneer u een deelvenstergroep sluit in het toepassingsvenster, wordt het formaat van de overige groepen aangepast om de beschikbaar gekomen ruimte te gebruiken. Wanneer u een zwevend venster sluit, worden de deelvensters erin ook gesloten.
- Als u een deelvenster wilt openen, kiest u het in het menu Venster.
- Als u een deelvenster of venster wilt sluiten, drukt u op Control-W (Windows) of Command-W (Mac OS) of klikt u op de knop Sluiten .
- Als u alle deelvenstertabbladen in een smalle deelvenstergroep wilt weergeven, sleept u de horizontale schuifbalk.
- Als u een deelvenster wilt verplaatsen naar de voorgrond van een groep deelvensters, voert u een van de volgende handelingen uit:
Klik op het tabblad van het deelvenster dat u op de voorgrond wilt plaatsen.
Beweeg de cursor boven het tabbladgebied en gebruik het schuifwieltje van de muis. Als u bladert, komt elk deelvenster naar voren, het ene na het andere.
Sleep de tabbladen horizontaal om de volgorde te wijzigen.
- Om verborgen panelen in een smalle deelvenstergroep te tonen, sleept u de schuifbalk boven de deelvenstergroep.
Deelvensters uitvouwen
U kunt een deelvenster uitvouwen om het in de modus volledig scherm weer te geven en terugschakelen naar de normale weergave. U kunt dit doen als het huidige deelvenster of het deelvenster waar u de muisaanwijzer boven houdt centraal staat.
-
Druk op de accent-toets ('). Deze toets bevindt zich meestal links van de toets één (1). Op sommige toetsenborden is dit de toets voor aanhalingstekens sluiten of de tilde-toets. Druk nogmaals op de accent-toets om de grootte van het deelvenster te herstellen. U kunt een geselecteerd deelvenster ook maximaliseren door Venster > Frame maximaliseren te kiezen. Als u de grootte van het deelvenster wilt herstellen, kiest u Venster > Grootte frame herstellen. U kunt ook op Shift+accent drukken om de grootte van een geselecteerd deelvenster te maximaliseren. Druk op de accent-toets om de grootte van een deelvenster aan te passen waar u de muisaanwijzer boven houdt.
Wanneer Adobe Bridge is geïnstalleerd op een computer met een niet-VS-toetsenbord, kan de opdracht Frame onder de cursor maximaliseren of herstellen worden toegewezen aan een andere toets dan de accent-toets.
Werken met favorieten
- Als u voorkeuren voor favorieten wilt opgeven, kiest u Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Adobe Bridge > Voorkeuren (Mac OS). Klik op Algemeen en selecteer de gewenste opties in het deel Items favorieten van het dialoogvenster Voorkeuren.
- Voer een van de volgende handelingen uit om items toe te voegen aan de favorieten:
- Sleep een bestand of map naar het deelvenster Favorieten vanuit Windows Verkenner (Windows), de Finder (Mac OS) of het deelvenster Inhoud of Mappen in Adobe Bridge.
Selecteer een bestand, map of verzameling in Adobe Bridge en kies Bestand > Toevoegen aan favorieten.
- U kunt ook items toevoegen aan Toevoegen aan Favorieten door met de rechtermuisknop te klikken nadat u een item hebt geselecteerd in het deelvenster Inhoud.
Als u een item uit het deelvenster Favorieten wilt verwijderen, selecteert u dit en kiest u Bestand > Verwijderen uit favorieten. U kunt ook met de rechtermuisknop (Windows) of terwijl u Control ingedrukt houdt (Mac OS) op het item klikken en Verwijderen uit favorieten kiezen in het contextmenu.
Een Adobe Bridge-werkruimte bestaat uit een bepaalde configuratie of lay-out van deelvensters. U kunt een vooraf geconfigureerde werkruimte selecteren of een aangepaste werkruimte die u eerder hebt opgeslagen.
Door verschillende Adobe Bridge-werkruimtes op te slaan, kunt u werken in (en snel overschakelen tussen) verschillende lay-outs. U kunt bijvoorbeeld een werkruimte gebruiken om nieuwe foto's te sorteren en een andere werkruimte om met filmbestanden uit een After Effects-compositie te werken.
Adobe Bridge biedt de volgende vooraf geconfigureerde werkruimten:
Essentiële elementen
Geeft de deelvensters Favorieten, Mappen, Filter, Verzamelingen, Inhoud, Voorvertoning, Metagegevens en Trefwoorden weer. Dit is de standaardwerkruimte.
Bibliotheken
Geeft de deelvensters Bibliotheek, Voorvertoning, Mappen, Inhoud en Metagegevens weer. Geeft ook de voorvertoning van geselecteerde bestanden in het deelvenster Voorvertoning weer.
Filmstrip
Geeft miniaturen weer in een horizontale rij (in het deelvenster Inhoud), samen met een voorvertoning van het geselecteerde item (in het deelvenster Voorbeeld). Geeft ook de deelvensters Favorieten, Mappen, Filter en Verzamelingen weer.
Uitvoer
Geeft opties voor het maken van een PDF-contactblad weer.
Metagegevens
Geeft het deelvenster Inhoud weer in de lijstweergave, samen met de deelvensters Favorieten, Metagegevens en Filter.
Trefwoorden
Geeft het deelvenster Inhoud weer in de weergave Details samen met de deelvensters Favorieten, Trefwoorden en Filter.
Voorvertoning
Geeft een groot deelvenster Voorvertoning, een smal verticaal deelvenster Inhoud in de weergave Miniaturen en de deelvensters Favorieten, Mappen, Filter en Verzamelingen weer.
Lichtbak
Geeft uitsluitend het deelvenster Inhoud weer. Bestanden worden weergegeven in de weergave Miniaturen.
Mappen
Geeft het deelvenster Inhoud in de weergave Miniaturen samen met de deelvensters Favorieten en Mappen weer.
Workflow-werkruimte
Hier kunt u verschillende taken combineren en samenvoegen om uw eigen workflows voor herhaaldelijk gebruik te maken. Zie Workflow-werkruimte voor meer informatie.
Als u in Mac OS op Command + F5 drukt om de werkruimte Trefwoorden te laden, wordt standaard de Mac OS-voice-over gestart. Als u met de sneltoets de werkruimte Voorvertoning wilt laden, moet u eerst de sneltoets voor voice-over uitschakelen bij de Mac OS-voorkeuren voor sneltoetsen. Raadpleeg de Help bij Mac OS voor instructies.
- Om een werkruimte te selecteren kiest u Venster > Werkruimte en vervolgens de gewenste werkruimte. Of u klikt op een van de werkruimteknoppen in de toepassingsbalk van Adobe Bridge.
Sleep de verticale balk links van de werkruimteknoppen om meer of minder knoppen weer te geven. Sleep de knoppen om de volgorde te wijzigen.
- Als u de huidige lay-out als werkruimte wilt opslaan, kiest u Venster > Werkruimte > Nieuwe werkruimte. Geef een naam voor de werkruimte op in het dialoogvenster Nieuwe werkruimte, selecteer werkruimteopties en klik op Opslaan.
- Als u een aangepaste werkruimte wilt verwijderen, kiest u Venster > Werkruimte en vervolgens een van de volgende opdrachten:
Werkruimte verwijderen
Hiermee verwijdert u de opgeslagen werkruimte. Kies de werkruimte in het menu Werkruimte in het dialoogvenster Werkruimte verwijderen en klik op Verwijderen.
Standaardwerkruimten opnieuw instellen
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor de vooraf geconfigureerde werkruimten van Adobe (Essentiële elementen, Uitvoer enz.).
Werkruimten wijzigen
U kunt ook een werkruimte openen via het menu Venster of met sneltoetsen:
- Open het project waaraan u wilt werken, kies Venster > Werkruimte en selecteer de gewenste werkruimte.
Klik op Alt + Shift + 1 (maximaal 9) om afzonderlijke werkruimten te openen.
Werkruimte bewerken
Bridge biedt een afzonderlijk dialoogvenster voor het wijzigen van de volgorde waarin werkruimten worden weergegeven.
U kunt ook bepalen welke werkruimten worden weergegeven in het menu Overloop of zelfs een werkruimte verbergen, zodat deze niet wordt weergegeven in het menu Werkruimten.
- Ga in Bridge naar Vensters > Werkruimte > Werkruimte bewerken.
- Sleep de werkruimten in de gewenste volgorde in het dialoogvenster Werkruimten bewerken en klik op OK.
De optie Werkruimte bewerken is bovendien beschikbaar in het hamburgermenu van alle werkruimten.
De volgorde van werkruimten wijzigen of werkruimten verwijderen
U kunt de volgorde wijzigen waarin werkruimten worden weergegeven of een werkruimte verbergen, zodat deze niet wordt weergegeven in het menu Werkruimten. U kunt ook aangepaste werkruimten verwijderen als u deze niet meer nodig hebt.
- Kies Werkruimten bewerken onder aan het menu Werkruimten. Het dialoogvenster Werkruimten bewerken wordt weergegeven.
- U kunt het dialoogvenster Werkruimten bewerken ook openen via Venster > Werkruimten > Werkruimten bewerken.
- Hier kunt u werkruimten opnieuw ordenen, verbergen of aangepaste werkruimten verwijderen.
- Klik op Annuleren om eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht ongedaan te maken.
Aangepaste werkruimten maken
U kunt een werkruimte wijzigen en de meest recente lay-out opslaan als een aangepaste werkruimte. Opgeslagen aangepaste werkruimten worden weergegeven in het menu Werkruimte voor toekomstige toegang.
Rangschik de groepen en deelvensters naar wens en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
- Open het vervolgkeuzemenu Werkruimten en selecteer Opslaan als nieuwe werkruimte. Of
- Kies Venster > Werkruimte > Opslaan als nieuwe werkruimte.
- Als u wijzigingen aanbrengt in de oorspronkelijke standaardwerkruimte en deze wijzigingen opslaat, kunt u ze alleen ongedaan maken door het configuratiebestand van de werkruimte te verwijderen uit de map Lay-outs.
Een werkruimte opnieuw instellen
Stel de huidige werkruimte opnieuw in om de oorspronkelijke, opgeslagen lay-out van deelvensters te herstellen.
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Open het vervolgkeuzemenu Werkruimten en selecteer Opgeslagen lay-out herstellen. Of,
- Kies Venster > Werkruimte > Opgeslagen lay-out herstellen.
Als u de werkruimte opnieuw instelt, wordt in het deelvenster Actieve inhoud dezelfde map weergegeven en alle andere inhouddeelvensters (indien aanwezig) geven de mappen weer die geopend waren op het moment dat de werkruimte werd opgeslagen. U kunt dit gedrag wijzigen via Voorkeur/Inhoud.
Ondersteuning voor transparantie
U kunt ervoor kiezen om de transparantie van de miniaturen en voorvertoningen voor ondersteunde bestandsindelingen in het deelvenster Inhoud te tonen. Transparantieopties zijn standaard ingeschakeld.
Bridge ondersteunt transparantie in de volgende bestandsindelingen:
- AI
- EPS
- PSD
- PNG
- SVG
Voer een van de volgende stappen uit om transparantie in uw bestanden te tonen:
- Ga naar Bewerken > Voorkeuren > Miniaturen (Windows) of Adobe Bridge > Voorkeuren > Miniaturen (macOS), en selecteer Transparantie tonen
- Klik op in de rechterbovenhoek van het deelvenster Inhoud om de opties voor miniatuurkwaliteit en het genereren van voorvertoningen weer te geven. Selecteer Transparantie tonen in de vervolgkeuzelijst.
Als u transparantie inschakelt, ziet u een rasterachtergrond om de transparantie van de verschillende gebieden in uw bestanden vast te stellen in het deelvenster Inhoud. Voer een van de volgende stappen uit om transparantieraster in uw middelen te tonen:
- Ga naar Bewerken > Voorkeuren > Miniaturen (Windows) of Adobe Bridge > Voorkeuren > Miniaturen (macOS), en selecteer Transparantieraster tonen.
- Klik op het pictogram miniatuurkwaliteit () rechtsboven in het deelvenster Inhoud. Selecteer Transparantieraster tonen in de vervolgkeuzelijst.
U kunt ervoor kiezen om transparantieopties voor uw miniaturen van middelen uit te schakelen. Zodra u Transparantie tonen hebt uitgeschakeld, wordt de optie Transparantieraster tonen automatisch uitgeschakeld en wordt de rasterachtergrond in uw transparante bestanden vervangen door een matwitte achtergrond.
Miniatuureigenschappen
- U ziet ook het selectievakje Tegels onderaan het deelvenster Inhoud. Standaard is de optie Tegels ingeschakeld en worden tegels voor alle middelen weergegeven in het deelvenster voor Bridge-inhoud. Als de optie Tegels is uitgeschakeld, worden de middelentegels vergroot om de lege ruimten te vullen. U kunt Tegels uitschakelen met alle soorten weergaven: rasterweergave, miniatuurweergave, detailweergave, lijstweergave.
Tegels zijn alleen van toepassing op een geselecteerde werkruimte. Als u van werkruimte wisselt, stelt u de voorkeuren voor Tegels opnieuw in.
- U kunt het selectievakje Alleen miniaturen vinden naast de opties onder in het deelvenster Inhoud. Met deze optie kunt u sterrenwaarderingen, bestandsnamen en andere gegevens verbergen. Hiermee verkleint u de ruimte tussen de verschillende bestanden in het deelvenster Inhoud en verbetert u de weergave.
Miniaturen zijn alleen van toepassing op een geselecteerde werkruimte. Als u van werkruimte wisselt, stelt u de voorkeuren voor Alleen miniaturen opnieuw in.
- Het pictogram voor geen beoordelingen blijft behouden en zichtbaar, zelfs nadat u de waardering voor een middel hebt uitgeschakeld en de selectie voor de miniatuur hebt opgeheven.
Classificaties en labels met één toets
U kunt nu eenvoudig schakelen tussen classificaties/labels en bestandsnavigatie in Adobe Bridge. De optie Ctrl/Cmd gebruiken voor classificaties en labels is standaard uitgeschakeld. Met deze optie uitgeschakeld, kunt u labels en classificaties toepassen op uw middelen in het regelpaneel met behulp van één numerieke toets zonder de toetsen Ctrl/Cmd ingedrukt te houden.
U hebt toegang tot de optie Classificaties en labels met één toets vanuit de volgende locaties:
- Selectievakje Ctrl/Cmd gebruiken voor labels en classificaties onder aan het deelvenster Inhoud.
- Label > Ctrl/Cmd gebruiken voor sneltoetsen
- Bewerken > Voorkeuren > Labels en classificaties > Toetsenbordoptie > Ctrl/Cmd gebruiken om labels en classificaties toe te passen
Als u deze optie inschakelt, kunt u de numerieke toetsen 0-9 gebruiken voor bestandsnavigatie.
Kleuren beheren
Als u Adobe Creative Cloud gebruikt, kunt u de kleurinstellingen in alle toepassingen automatisch synchroniseren met Adobe Bridge Dit leidt tot een consistente weergave van kleuren in alle Adobe-toepassingen met kleurbeheer.
Als de kleurinstellingen niet zijn gesynchroniseerd, verschijnt in elke toepassing een waarschuwing boven aan het dialoogvenster Kleurinstellingen. U kunt het beste de kleurinstellingen synchroniseren voordat u met bestaande of nieuwe documenten gaat werken.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Kies Bewerken > Kleurinstellingen.
- Druk op Ctrl+Shift+K (Windows) of Command+Shift+K (macOS).
-
Selecteer een kleurinstelling in de lijst en klik op Toepassen.
Opmerking:Selecteer Uitgebreide lijst met bestanden voor kleurinstellingen weergeven om de lijst uit te klappen.
Taalinstellingen wijzigen
Adobe Bridge kan menu's, opties en knopinfo in verschillende talen weergeven. U kunt ook een specifieke taal opgeven voor sneltoetsen in Adobe Bridge.
-
Kies Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Adobe Bridge > Voorkeuren (Mac OS) en klik op Geavanceerd.
-
Voer een van de volgende (of beide) handelingen uit:
- Kies een taal in het menu Taal om menu's, opties en knopinfo in die taal weer te geven.
- Kies een taal in het menu Toetsenbord om de toetsenbordconfiguratie van die taal te gebruiken voor sneltoetsen.
-
Klik op OK en start Adobe Bridge opnieuw.
De nieuwe taal wordt van kracht bij de volgende keer dat u Adobe Bridge start.
Startscripts inschakelen
U kunt bij de Adobe Bridge-voorkeuren startscripts in- of uitschakelen. Welke scripts beschikbaar zijn, is afhankelijk van de Creative Suite®-componenten die u hebt geïnstalleerd. Schakel startscripts uit als u de prestaties van de computer wilt verbeteren of compatibiliteitsproblemen tussen scripts wilt oplossen.
-
Kies Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Adobe Bridge > Voorkeuren (Mac OS) en klik op Opstartscripts.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Schakel de gewenste scripts in of uit.
- Als u alle scripts wilt in- of uitschakelen, klikt u op Alles inschakelen of Alles uitschakelen.
- Klik op Mijn opstartscripts tonen om naar de map Adobe Bridge Startup Scripts op uw vaste schijf te gaan.
Ondersteuning voor HiDPI- en Retina-scherm
Geïntroduceerd in Bridge CC 2015-versie 6.3
Met HiDPI- en Apple Retina-schermen kunnen er meer pixels op uw scherm worden weergegeven. Om te profiteren van de vorderingen op het gebied van technologie voor schermen met hoge resolutie, bevat Adobe Bridge geïntegreerde ondersteuning voor schermen met hoge resolutie van Windows- en Mac OS X-apparaten (bijvoorbeeld de MacBook Pro met Retina-scherm).
Bridge is op de hoogte van de verschillende DPI-instellingen (dots per inch). Wanneer u op een HiDPI-scherm werkt waarvan de DPI is ingesteld op 150% of hoger, wordt de Bridge-gebruikersinterface automatisch geschaald naar 200%, zodat u duidelijke interface-elementen, leesbare tekengroottes en scherpe pictogrammen blijft zien bij een groot aantal DPI-scherminstellingen.
Adobe Bridge ondersteunt een minimale schermresolutie van 2560 x 1600. Als u werkt op een HiDPI-scherm met een schermresolutie die minder is dan 2560 x 1600, worden opties in de Adobe Bridge-gebruikersinterface afgebroken en passen sommige items mogelijk niet op het scherm.
Voorkeuren schalen
Met de ondersteuning voor hoge DPI op Windows, kan de Bridge-gebruikersinterface worden geschaald tot 200% op HiDPI-schermen. Met Adobe Bridge kunt u echter ook de schaalvoorkeur handmatig instellen:
-
Klik in het dialoogvenster Voorkeuren op Interface.
Vormgeving
In het deelvenster Interface van het dialoogvenster Voorkeuren kunt u de vormgeving van de gebruikersinterface instellen. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Kleurthema
Selecteer een Kleurthema onder Vormgeving in het deelvenster dat wordt geopend. U kunt nu het Kleurthema kiezen en hebt daarbij keuze uit Donkerst, Donker en Licht.
Beeldvermindering
Gebruik de schuifregelaar Beeldachtergrond om de contrastniveaus op de achtergrond van de deelvensters Inhoud en Voorvertoning aan te passen aan uw voorkeur. Deze aangepaste achtergrondkleur is onafhankelijk van het geselecteerde kleurthema voor de interface. De menubalk volgt ook een consistent kleurenschema met het geselecteerde kleurthema voor de interface in Windows 10 en macOS.
Schalen
U kunt nu ook de voorkeuren voor het schalen van de gebruikersinterface (UI) in Bridge configureren om de interface uniform te schalen op basis van de resolutie van uw scherm. Nu hebt u de flexibiliteit om de interface samen met de tekst te schalen. Sleep de schuifregelaar Schaal van Klein naar Groot om de grootte van tools, tekst en andere elementen van de gebruikersinterface te wijzigen.
De wijziging wordt van kracht wanneer u Adobe Bridge opnieuw start.
Voorkeuren herstellen
Veel programma-instellingen worden opgeslagen in het bestand met Adobe Bridge-voorkeuren, zoals opties voor weergave, Adobe Photo Downloader, prestaties en het verwerken van bestanden.
Als u de voorkeuren herstelt, worden de standaardinstellingen teruggezet. Zo kunt u in veel gevallen onverwacht gedrag van de toepassing corrigeren.
-
Houd de toets Ctrl (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt wanneer u Adobe Bridge start.
-
Selecteer een of meer van de volgende opties in het dialoogvenster Instellingen herstellen:
Voorkeuren opnieuw instellen
Hiermee stelt u de voorkeuren in op de standaardwaarden. Sommige labels en waarderingen kunnen hierbij verloren gaan. Adobe Bridge maakt een voorkeurenbestand wanneer de toepassing wordt gestart.
Alle bestanden in lokale cache verwijderen
Als miniatuurweergaven niet correct worden getoond in Adobe Bridge, kan het helpen als de lokale cache wordt leeggemaakt. Adobe Bridge maakt een nieuwe cache wanneer de toepassing wordt gestart.
Standaardwerkruimten opnieuw instellen
Hiermee herstelt u de standaardconfiguraties van de vooraf geconfigureerde werkruimten.
-
Klik op OK of op Annuleren om Adobe Bridge te openen zonder de voorkeuren opnieuw in te stellen.
Verwante informatie
- Trefwoorden gebruiken in Adobe Bridge
- Werken met metagegevens in Adobe Bridge
- Miniatuurgrootte wijzigen
- Webgalerieën en PDF-bestanden maken
- Verzamelingen gebruiken in Adobe Bridge
- Werken met Adobe Bridge-cache
- Foto's met behulp van de Fotodownloader importeren van een digitale camera, kaartlezer of mobiel apparaat