Handboek Annuleren

PDF-contactbladen maken in de werkruimte Uitvoer

  1. Bridge-handboek
  2. Inleiding
    1. Nieuwe functies in Bridge
    2. Systeemvereisten voor Bridge
    3. Adobe Bridge-werkruimte
    4. Foto's importeren met Fotodownloader
    5. Inhoud en middelen organiseren met Adobe Bridge
  3. Werken met middelen
    1. Creative Cloud Libraries in Bridge
    2. PDF-contactbladen maken in de werkruimte Uitvoer
    3. Bestanden weergeven en beheren in Adobe Bridge
    4. Werken met metagegevens in Adobe Bridge
    5. Werken met Adobe Bridge-cache
    6. Trefwoorden gebruiken in Adobe Bridge
    7. Adobe Bridge starten
    8. De weergave van het deelvenster Inhoud van Adobe Bridge aanpassen
    9. Afbeeldingen voorvertonen en opnametijdstip bewerken
    10. Ondersteuning voor HEIC- en HEIF-afbeeldingsbestanden in Adobe Bridge (Windows)
    11. Verzamelingen gebruiken in Adobe Bridge
    12. Bestanden stapelen in Adobe Bridge
    13. Taken automatiseren in Adobe Bridge
    14. Workflow maken
    15. Dynamische mediabestanden voorvertonen in Adobe Bridge
    16. Webgalerieën en PDF-bestanden maken
    17. Werken met gedeelde cache in Bridge
    18. Mediacache beheren
    19. Snelle handelingen
    20. Content Credentials
  4. Bridge en andere Adobe-apps
    1. Werken met Adobe Media Encoder
    2. Werken met Adobe Premiere Pro
  5. Exporteren en publiceren
    1. Middelen omzetten met het deelvenster Exporteren
    2. Afbeeldingen naar Adobe Stock publiceren
    3. Middelen publiceren naar Adobe Portfolio
  6. Sneltoetsen
    1. Sneltoetsen in Adobe Bridge
    2. Deelvenster Sneltoetsen in Adobe Bridge
  7. Adobe Camera Raw
    1. Camera Raw-instellingen beheren
    2. Afbeeldingen roteren, uitsnijden en aanpassen
    3. Repareer afbeeldingen met de verbeterde tool Vlekken verwijderen in Camera Raw
    4. Radiaalfilter in Camera Raw
    5. Automatische perspectiefcorrectie in Camera Raw
    6. Panorama's maken
    7. Procesversies in Camera Raw
    8. Lokale aanpassingen aanbrengen in Camera Raw
  8. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen

Geïntroduceerd in de versie van oktober 2017 van Adobe Bridge CC

In de nieuwe werkruimte Uitvoer in Adobe Bridge kunt u PDF-contactbladen van één of meerdere afbeeldingen maken. In de werkruimte Uitvoer kunt u beginnen met het kiezen van een sjabloon voor uw PDF-contactblad in het deelvenster Uitvoerinstellingen aan de rechterzijde. Vervolgens sleept u afbeeldingen uit het deelvenster Inhoud (onderaan) naar Canvas in het deelvenster Voorvertoning uitvoer (midden). U kunt verschillende uitvoerinstellingen aanpassen: document, raster en marges, kop- en voettekst, watermerk en PDF-eigenschappen. Bovendien kunt u uw aangepaste sjablonen later opnieuw gebruiken. De instellingen die u in het deelvenster Uitvoerinstellingen toepast zijn onmiddellijk te zien in het deelvenster Voorvertoning uitvoer. U kun nu eindelijk een PDF-bestand gaan exporteren.

Werkruimte Uitvoer

A. Deelvenster Uitvoervoorbeeld B. Deelvenster Uitvoerinstellingen C. Werkruimte Uitvoer D. Knop Exporteren naar PDF E. Deelvenster Inhoud F. Deelvensters Filter en Verzamelingen G. Deelvensters Favorieten en Mappen 

Deelvenster Uitvoervoorbeeld

Het deelvenster Voorvertoning uitvoer toont een voorvertoning van het PDF-contactblad waarin uw foto's in rijen en kolommen zijn uitgelijnd. Elke wijziging in het deelvenster Uitvoerinstellingen is onmiddellijk zichtbaar in het deelvenster Voorvertoning uitvoer. U kunt foto's van het deelvenster Inhoud naar de onderkant van het scherm op het canvas in het deelvenster Voorvertoning uitvoer slepen .

Deelvenster Uitvoerinstellingen

U kunt het deelvenster Uitvoerinstellingen gebruiken om een vooraf gedefinieerd sjabloon te kiezen of het sjabloon voor het PDF-contactblad aan te passen. U kunt instellingen aanpassen zoals Document, Raster en marge, Koptekst en voettekst, Watermerk en PDF-eigenschappen. De wijzigingen die u in dit deelvenster maakt, zijn onmiddellijk zichtbaar in het deelvenster Voorvertoning uitvoer.

Een PDF-contactblad maken

  1. Klik op Uitvoer in de standaardwerkruimte.

  2. Voer in het deelvenster Uitvoerinstellingen een van de volgende handelingen uit:

    • Selecteer een vooraf gedefinieerd sjabloon in het vervolgkeuzemenu Sjabloon. Het standaardsjabloon is 2 x 2 cellen.
    • Selecteer Aangepast in het vervolgkeuzemenu Sjabloon en geef de instellingen op in de accordeons Document, Raster en marge, Koptekst en voettekst, Watermerk en PDF-eigenschappen. Voor meer informatie over de instellingen, zie Uitvoerinstellingen toepassen.
    Opmerking:

    Als u een vooraf gedefinieerd sjabloon gebruikt en wijzigingen in het deelvenster Uitvoerinstellingen aanbrengt, wordt het sjabloon in Aangepast gewijzigd.

    De wijzigingen in het deelvenster Uitvoerinstellingen zijn onmiddellijk zichtbaar in het deelvenster Voorvertoning uitvoer.

  3. Sleep de afbeeldingen uit het deelvenster Inhoud naar Canvas in het deelvenster Voorvertoning uitvoer.

    In een Voorvertoning document (Werkruimte Uitvoer) die meerdere mediamiddelen bevat, kunt u één of meerdere geselecteerde middelen (aaneengrenzende en niet-aaneengrenzend) naar een nieuwe locatie binnen de Voorvertoning document slepen. Tijdens het slepen voor een nieuwe volgorde verschijnt er een kleurmarkering die de nieuwe locatie aangeeft. U kunt de selectie bovenaan of onderaan de pagina neerzetten of tussen andere mediamiddelen.

  4. (Optioneel) In het canvas kunt u het volgende doen:

    • Een afbeelding roteren: Als u een afbeelding wilt roteren, klikt u op een afbeelding en klikt u vervolgens op het pictogram of .
    • Een afbeelding verwijderen: Als u een afbeelding wilt verwijderen uit het canvas, klikt u op een afbeelding en daarna op Verwijderen.
    • Hulplijnen tonen: Als u hulplijnen wilt zien, markeert u het selectievakje Hulplijnen tonen in het deelvenster Voorvertoning.
    • Inhoud herstellen: Als u de inhoud van het contactblad wilt herstellen, klikt u op de knop Herstellen in het deelvenster Voorvertoning uitvoer.
  5. Klik op Exporteren naar PDF in het deelvenster Voorvertoning uitvoer.

Pas de uitvoerinstellingen toe

Sjabloon

U kunt kiezen uit vooraf gedefinieerde sjablonen of uw eigen sjabloon maken om een PDF-contactblad te maken. U kunt ook een vooraf gedefinieerd sjabloon kiezen en die vervolgens naar wens aanpassen.

Uitvoerinstellingen

  • Sjabloon: Toont de lijst met vooraf gedefinieerde en aangepaste sjablonen.
  • Sjabloon opslaan : Hiermee slaat u een aangepast sjabloon op.
  • Geselecteerd sjabloon wissen : Hiermee wist u een geselecteerd aangepast sjabloon in de vervolgkeuzelijst Sjabloon.
  • Menu Snelle toegang bij voorkeur : Hiermee toont u de snelle toegang tot de Voorkeursopties uitvoer.

Document

Documentinstellingen

U kunt de pagina-instellingen van een PDF-contactblad opgeven. De accordeon Document in het deelvenster Uitvoerinstellingen toont de volgende instellingen:

  • Paginaformaat: Toont de opties voor het paginaformaat van het PDF-contactblad.
  • Breedte/Hoogte: Specificeert de hoogte en breedte van de pagina in pixels, inch, centimeter en millimeter.
  • Oriëntatie: Specificeert de afdrukstand als staand of liggend .
  • Achtergrondkleur: Specificeert de achtergrondkleur voor het PDF-contactblad. U kunt de tool standaardkleur of de pipet gebruiken om de achtergrondkleur te kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.
  • Resolutie: Toont de resolutie van het PDF-contactblad in Pixels per inch (PPI).
  • Beeldkwaliteit: Specificeert de beeldkwaliteit in het PDF-contactblad.
  • Plaatsing miniatuurvoorvertoning: Toont de opties voor het plaatsing van de afbeelding in het PDF-contactblad. U kunt de afbeeldingen over rijen (van links naar rechts) of kolommen (van boven naar beneden) plaatsen.
  • Miniatuurvoorvertoning roteren voor beste pasvorm: Roteert de miniatuur van de afbeelding zodat ie in een cel past.
  • Eén foto per pagina herhalen: Behoudt één afbeelding per pagina in het PDF-contactblad.
  • Inclusief bestandsnaam: Neemt de bestandsnaam van de afbeelding mee in het PDF-contactblad.
  • Inclusief bestandsextensie: Neemt de extensie van de afbeelding mee in het PDF-contactblad.
  • Bestandsnaam tekenopmaak: Specificeert de tekenopmaak zoals lettertype, letterkleur, lettergrootte en letterstijl.

Raster en marges

Raster- en marge-instellingen

U kunt de lay-out van uw contactblad opgeven door rijen en kolommen op te geven. De accordeon Raster en marges in het deelvenster Uitvoerinstellingen toont de volgende instellingen:

  • Rasterlay-out: Hiermee kunt u de rasterlay-out voor het contactblad instellen. U kunt het aantal rijen en kolommen opgeven.
  • Celtussenruimte: Hiermee kunt u de ruimte tussen twee cellen opgeven. U kunt de verticale en horizontale ruimte tussen twee cellen opgeven.
  • Celgrootte: Hiermee specificeert u de grootte van de cellen in centimeter. U kunt met automatische tussenruimte Adobe Bridge de ruimte tussen twee cellen laten instellen.
  • Marges: Hiermee specificeert u de linker-, rechter-, boven- en ondermarges voor de cellen in het contactblad. U kunt op het pictogram klikken om de marges van links/rechts en boven/onder te koppelen.
Kop- en voettekstinstellingen

U kunt een koptekst, voettekst en paginanummer aan uw contactblad toevoegen. De accordeon Koptekst en voettekst in het deelvenster Uitvoerinstellingen toont de volgende instellingen:

  • Koptekstinstellingen:
    • Inclusief koptekst: Schakelt de instelling koptekst voor het contactblad in.
    • Tekst: Voer de tekst in die u in de koptekst van de PDF wilt weergeven.
    • Tekstuitlijning: Gebruik de uitlijnpictogrammen links , midden en rechts om de tekst in de koptekst uit te lijnen.
    • Tekstopmaak: Selecteer het lettertype, de lettergrootte en letterstijl van de koptekst in de bijbehorende vervolgkeuzelijsten. U kunt een letterkleur uit de standaardkleuren kiezen of de tool Pipet gebruiken om een kleur kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.
    • Grootte koptekst: Sleep de schuifregelaar voor de koptekstgrootte om het gedeelte voor de koptekst aan te passen onder Voorvertoning document.
    • Grootte scheiding: Sleep de schuifregelaar Scheidingsgrootte om de breedte van de scheiding aan te passen die in het koptekstgedeelte verschijnt. U kunt waarden van 0 pt tot 5 pt gebruiken.
    • Scheidingskleur: U kunt een kleur voor de scheiding uit de standaardkleuren kiezen of de tool Pipet gebruiken om een kleur te kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.
  • Voettekstinstellingen:
    • Inclusief voettekst: Schakelt de instelling voettekst voor het contactblad in.
    • Tekst: Voer de tekst in die u in de voettekst van de PDF wilt weergeven.
    • Tekstuitlijning: Gebruik de uitlijnpictogrammen links , midden en rechts om de tekst in de voettekst uit te lijnen.
    • Tekstopmaak: Selecteer het lettertype, de lettergrootte en letterdikte van de voettekst in de bijbehorende vervolgkeuzelijsten. U kunt een letterkleur uit de standaardkleuren kiezen of de tool Pipet gebruiken om een kleur kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.
    • Grootte voettekst: Sleep de schuifregelaar voor de voettekstgrootte om het gedeelte voor de voettekst aan te passen onder Voorvertoning document.
    • Grootte scheiding: Sleep de schuifregelaar Scheidingsgrootte om de breedte van de scheiding aan te passen die in het voettekstgedeelte verschijnt. U kunt waarden van 0 pt tot 5 pt gebruiken.
    • Scheidingskleur: U kunt een kleur voor de scheiding uit de standaardkleuren kiezen of de tool Pipet gebruiken om een kleur te kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.
  • Paginanummer:
    • Inclusief paginanummer: Schakelt de instelling paginanummering voor het contactblad in.
    • Locatie: Selecteer een van de opties uit de vervolgkeuzelijst Locatie om het paginanummer weer te geven: koptekst links, koptekst midden, koptekst rechts, voettekst links, voettekst midden, voettekst rechts.
    • Tekstopmaak: Selecteer het lettertype, de lettergrootte en letterdikte van de paginanummering in de bijbehorende vervolgkeuzelijsten. U kunt een letterkleur uit de standaardkleuren kiezen of de tool Pipet gebruiken om een kleur kiezen. Voor meer informatie over het gebruik van de tool pipet, zie Pipet gebruiken om een kleur te kiezen.

Watermerk

Watermerkinstellingen

U kunt tekst of een afbeeldingswatermerk aan uw contactblad toevoegen. De accordeon Watermerk in het deelvenster Uitvoerinstellingen toont de volgende instellingen:

  • Geen watermerk: Standaard is het keuzerondje Geen watermerk geselecteerd.
  • Tekstwatermerk: Selecteer het keuzerondje Tekstwatermerk om een tekstwatermerk aan het contactblad toe te voegen.
    • Tekst: Voer de tekst in die u in het watermerk wilt weergeven.
    • Tekstopmaak: Selecteer het lettertype, de lettergrootte en letterdikte van het watermerk in de bijbehorende vervolgkeuzelijsten.
  • Afbeeldingswatermerk: Selecteer het keuzerondje Afbeeldingswatermerk om een afbeeldingswatermerk aan het contactblad toe te voegen. Klik op Bestand selecteren en upload een afbeelding.
  • Plaatsing: Elke plaatsingsinstelling die u kiest, wordt in het tekstwatermerk of afbeeldingswatermerk toegepast, afhankelijk van het keuzerondje dat u hebt geselecteerd.
    • Type: In de vervolgkeuzelijst Type selecteert u of u het tekst- of afbeeldingswatermerk op de mediamiddelen wilt plaatsen die op dat moment aan het voorvertoningsdocument zijn toegevoegd of op elke pagina van het voorvertoningsdocument.
    • Rotatie: In het tekstveld Rotatie voert u een waarde tussen 0 en 359 in. Het tekst- of afbeeldingswatermerk roteert met de opgegeven graden in Voorvertoning document.
    • Positie: In het veld Positie kiest u een optie in het ankerwidget om het tekst- of afbeeldingswatermerk op de mediamiddelen of in Voorvertoning document te plaatsen.
    • Marges: gebruik de schuifregelaar Horizontale marge of Verticale marge om het tekst- of afbeeldingswatermerk horizontaal of verticaal te verschuiven.
    • Schaal: Schaling kan alleen bij afbeeldingswatermerken gebruikt worden. Gebruik de schuifregelaar Schaal om de schaling van het afbeeldingswatermerk aan te passen.
    • Dekking: Gebruik de schuifregelaar Dekking om de dekking van het watermerk aan te passen 

PDF-eigenschappen

PDF-eigenschappen

U kunt uw PDF-contactblad beveiligen en de weergave-instellingen specificeren. De accordeon PDF-eigenschappen in het deelvenster Uitvoerinstellingen toont de volgende instellingen voor beveiliging en weergave:

  • Beveiliging:
    • Wachtwoord voor Openen: Als deze optie is ingeschakeld, moet de ontvanger dit wachtwoord invoeren om het aangemaakte PDF-contactblad te kunnen openen.
    • Wachtwoord voor machtigingen: Als deze optie is ingeschakeld, moet de ontvanger dit wachtwoord invoeren om de machtigingsinstellingen in de aangemaakte PDF aan te passen. Dit wachtwoord is niet vereist om het document in Reader of Acrobat te openen. Dit wachtwoord is alleen vereist om de beperking te wijzigen die u hebt aangebracht.
    • Afdrukken uitschakelen: Indien geselecteerd, kan de aangemaakte PDF niet worden afgedrukt. Om de machtigingsinstelling voor afdrukken te wijzigen, heeft de ontvanger een wachtwoord voor machtigingen nodig. Deze optie wordt alleen ingeschakeld als u een wachtwoord voor machtigingen instelt.
  • Afspelen:
    • Openen in modus Volledig scherm: Opent de aangemaakte PDF in de modus voor volledig scherm. De PDF vult het volledige scherm. De menubalk, taakbalk en de vensterknoppen van Acrobat zijn onzichtbaar.
    • Automatisch verder naar de volgende pagina: Indien geselecteerd, wordt er in de modus Volledig scherm automatisch na het aantal seconden verder gebladerd dat u in het veld Duur (seconden) hebt opgegeven.
    • Duur: Duur van de weergave voor elke pagina in seconden.
    • Lus na laatste pagina: Indien geselecteerd, bladert het PDF-document steeds verder en komt na de laatste pagina weer terug bij de eerste.
    • Overgang: Selecteer een overgangseffect bij het bekijken van de PDF in de modus Volledig scherm. Als u geen overgangseffecten wilt gebruiken, kiest u Geen in de vervolgkeuzelijst. De velden Richting en snelheid zijn uitgeschakeld wanneer u Overgang op Geen hebt ingesteld.
    • Richting: Hiermee bepaalt u de richting van de geselecteerde pagina-overgang op het scherm, zoals Omlaag, Links, Horizontaal, enzovoort. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de overgang.
    • Snelheid: Selecteer de gewenste snelheid voor het overgangseffect dat u hebt gekozen.

De tool Pipet gebruiken om kleuren te kiezen

U kunt de tool Pipet gebruiken om overal op het scherm een kleurmonster te nemen.

  1. Klik op de tool Pipet naast een kleurinstelling.

  2. Houd de muisknop ingedrukt en sleep de cursor naar een plek op het scherm. Het selectievak voor de kleur verandert telkens in de kleur waarover u sleept.

  3. Laat de muisknop los om de kleur te selecteren.

Een aangepast sjabloon opslaan

U kunt uw eigen instellingen opgeven in het deelvenster Uitvoerinstellingen en als sjabloon opslaan.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Selecteer een vooraf gedefinieerd sjabloon in het vervolgkeuzemenu Sjabloon.
    • Selecteer Aangepast uit de vervolgkeuzelijst Sjabloon .
  2. Pas de gewenste instellingen toe in het deelvenster Uitvoerinstellingen. Als u een vooraf gedefinieerd sjabloon kiest en wijzigingen in het deelvenster Uitvoerinstellingen aanbrengt, wordt het sjabloon in Aangepast gewijzigd.

    Voor meer informatie over de instellingen, zie Uitvoerinstellingen toepassen.

  3. Klik op het pictogram naast de vervolgkeuzelijst Sjabloon.

  4. Voer de naam van het sjabloon in en klik op Opslaan.

    Opmerking:

    U kunt een aangepast sjabloon uit de vervolgkeuzelijst Sjabloon selecteren en vervolgens verwijderen door op het pictogram te klikken.

Uitvoersvoorkeuren

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • (Windows) Klik op Bewerken > Voorkeuren > Uitvoer. U kunt ook op Ctrl+K drukken. 
    • (macOS) Klik op Adobe Bridge > Voorkeuren >Uitvoer. U kunt ook op Command+K drukken. 
    Opmerking:

    U kunt het menu Snelle toegang in het deelvenster Uitvoerinstellingen gebruiken om snel uw voorkeuren in te stellen.

  2. Stel de volgende voorkeuren in:

    • PDF na exporteren weergeven: Indien geselecteerd, wordt de geëxporteerde PDF na het opslaan automatisch in Acrobat of Reader geopend.
    • Ingesloten kleurprofiel behouden: Indien geselecteerd, wordt het kleurprofiel behouden dat in de afbeelding is ingesloten, indien mogelijk. Wanneer het profiel niet wordt ondersteund in JPEG, zet de Adobe Output Module het profiel om in sRGB.
    • Solo-modus gebruiken voor gedrag deelvenster Uitvoer: Bepaalt het gedrag van accordeonvensters in het deelvenster Uitvoerinstellingen - Document, Raster en marge, Kop- en voettekst, Watermerk, en PDF-eigenschappen. 
      • Als deze functie wordt geselecteerd, blijft één accordeonvenster geopend.
      • Als u deze functie uitschakelt, kunt u meerdere accordeonvensters tegelijk openen.
    • Liever celgrootte dan celtussenruimte bij het aanpassen van marges:
      • Als deze functie wordt geselecteerd, verandert de celtussenruimte terwijl de celgrootte wordt behouden als u de marges vergroot of verkleint.
      • (Standaardoptie) Als deze functie wordt uitgeschakeld, wordt de celgrootte gewijzigd terwijl de celtussenruimte verandert als u de marges vergroot of verkleint. 
  3. Klik op OK.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?