Deelvenster Bewerken in Lightroom

Sleep de schuifregelaar om de sterkte van de tool Licht te verhogen of te verlagen. 

Met deze schuifregelaar bepaalt u de algehele helderheid van een foto. Als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst, wordt de afbeelding lichter. Bij het naar links verplaatsen wordt de afbeelding donkerder.

Met deze schuifregelaar worden de lichte en donkere gebieden aangepast. Als u het contrast verhoogt met de schuifregelaar, creëert u een dramatisch effect. Als de afbeelding er zachter uit moet zien, verlaagt u het contrast.

Deze schuifregelaar richt zich op de helderste gebieden van uw foto, waardoor u deze selectief lichter of donkerder kunt maken zonder dat dit invloed heeft op de middentonen.

Deze schuifregelaar verfijnt de donkerste gebieden in een foto. Door schaduwen lichter te maken kunnen details in donkere gebieden worden hersteld. En door de schaduwen donkerder te maken, kunnen diepte en rijkdom worden toegevoegd.

Met deze schuifregelaar bepaalt u het pure witpunt van uw afbeelding. Als u deze waarde verhoogt, lijken overbelichte hooglichten witter en als u de waarde verlaagt, worden overbelichte gebieden gereduceerd.

Met deze schuifregelaar worden de zwartpunten in een foto bepaald. Als u de waarde verhoogt, worden de zwarte tinten dieper en wordt er intensiteit toegevoegd. Bij een lagere waarde worden de schaduwdetails versterkt, maar gaan mogelijk details verloren.

Selecteer Curve om afzonderlijke punten op de kleurtooncurve in het rode, groene of blauwe kanaal of in alle drie kanalen tegelijk aan te passen.

Schakel Bewerken in HDR-modus in of uit. Zie HDR-foto's bewerken in Lightroom voor mobiele apparaten voor meer informatie.

Pas de volgende schuifregelaars handmatig aan om de beste bewerkingsresultaten te bereiken:

• Temperatuur: hiermee bepaalt u hoe warm of koel de kleuren in uw foto worden weergegeven. Verplaats de schuifregelaar naar rechts als de kleuren te blauw zijn of naar links als ze te geel zijn.
• Tint: hiermee bepaalt u hoe groen of paars de kleuren in uw foto worden weergegeven. Verplaats de schuifregelaar naar rechts als de kleuren te groen zijn of naar links als ze te paars zijn.
• Levendigheid: hiermee wijzigt u de verzadiging in een foto zonder ongewenste kleurzwemen te veroorzaken. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om kleuren feller te maken zonder dat ze oververzadigd worden. 
• Verzadiging: hiermee bepaalt u de verzadiging van alle kleuren in gelijke mate. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om alle kleuren te versterken of naar links om uw foto grijzer te maken. 

U kunt in Lightroom de kleur ook aanpassen met de volgende opties: Zwart-wit, Kleurverlopen, Mix en Witbalans.

Selecteer Bewerken > Kleur > pictogram Kleurmixer. 

Selecteer een van de beschikbare kleuren: Rood, Oranje, Geel, Groen, Aqua, Blauw, Paars en Magenta.

Pas de volgende schuifregelaars aan om de geselecteerde kleur verder te bewerken:

• Kleurtoon: hiermee past u de kleurtoon van de geselecteerde kleur aan.
  
• Verzadiging: hiermee past u de verzadiging van de geselecteerde kleur aan.
• Luminantie: hiermee past u de helderheid van de geselecteerde kleur aan. 

Selecteer Bewerken > Kleur > pictogram Kleurverlopen. 

Selecteer het pictogram van het toonbereik (Schaduwen, Middentonen, Hooglichten) dat u wilt aanpassen. Schakel tussen deze bereiken door de pictogrammen te selecteren of horizontaal te vegen. 

Pas het volgende aan:

Kleurtoon: selecteer en sleep in de kleurenschijf om een kleurtoon te selecteren.

Verzadiging: sleep de kleine cirkel in de schijf naar buiten om de verzadiging te verhogen of naar binnen om deze te verlagen.

Pas het volgende aan om de beste resultaten te bereiken:

Overvloeien: hiermee regelt u een vloeiende overgang tussen de schaduwen, middentonen en hooglichten. 

Balans: hiermee bepaalt u de algehele nadruk tussen de schaduwen en hooglichten.

Gebruik de volgende schuifregelaars voor het aanpassen van:

• Textuur: hiermee past u de details in uw afbeelding aan. Verplaats de schuifregelaar naar links om texturen vloeiender te maken en een zachtere look te krijgen. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om texturen te accentueren en definitie en diepte toe te voegen.
  
• Helderheid: hiermee verhoogt u het lokale contrast om diepte en een opvallend accent aan uw afbeelding toe te voegen. Wees echter voorzichtig bij het gebruik van Helderheid, omdat overdrijving kan leiden tot ongewenste vlekken rondom de randen.
  
• Nevel verwijderen: hiermee verwijdert u nevel of voegt u nevel toe aan uw foto. Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de nevel te wissen voor een scherpe en heldere foto. Verplaats de schuifregelaar naar links om nevel toe te voegen, waardoor een dromerige sfeer ontstaat.
  

Sleep de schuifregelaars Hoeveelheid om Vignettering en Korrel aan te passen.

• Vignettering: maak de randen van uw foto donkerder of lichter, zodat het oog van de kijker naar het midden wordt getrokken. U kunt een hooglicht- of schaduwvignettering kiezen, afhankelijk van het gewenste effect.

• Korrel: hiermee voegt u een realistisch filmkorreleffect toe aan uw foto's, zodat de foto's er net als een analoge foto uitzien. Dit kan vooral nuttig zijn voor zwart-witafbeeldingen of voor een vintage-effect. 

Sleep de schuifregelaar Verscherpen naar rechts om de details te verbeteren met behulp van geavanceerde besturingselementen.

• Straal: hiermee past u de grootte aan van de details waarop de verscherping is toegepast. Gebruik lagere waarden voor fijne details en hogere waarden voor grotere. Een te hoge waarde kan onnatuurlijk lijken.
• Details: hiermee bepaalt u hoeveel informatie met hoge frequentie wordt verscherpt. Met lagere waarden worden alleen randen verscherpt en met hogere waarden worden texturen verbeterd.
• Maskeren: hiermee bepaalt u waar de verscherping wordt toegepast. Bij 0 heeft de verscherping invloed op de hele afbeelding en bij 100 is dit beperkt tot de vastomlijnde randen. 

Sleep de schuifregelaar om de details van uw afbeelding aan te passen.

• Ruisreductie: hiermee wordt de luminantieruis gereduceerd.
• Details: hiermee worden ruisreductie en detailbehoud in balans gebracht.
• Contrast: hiermee past u het contrast aan, waarbij hogere waarden het contrast behouden maar er risico op ruis bestaat en lagere waarden de afbeelding vloeiender maken.

Sleep de schuifregelaar om de details van uw afbeelding aan te passen.

• Reductie kleurruis: hiermee wordt de kleurruis gereduceerd en worden de details en vloeiendheid aangepast.
  
• Details: hiermee bepaalt u de drempel voor de kleurruis. Hogere waarden beschermen dunne, gedetailleerde en gekleurde randen, maar kunnen zorgen voor kleurspikkels. Lagere waarden verwijderen kleurspikkels, maar kunnen overvloeien van kleuren veroorzaken.
• Vloeiendheid: hogere waarden zorgen voor een zachter effect op de kleurspikkels.

Selecteer Kleurafwijkingen verwijderen om deze optie toe te passen op een afbeelding.

Schakel Lenscorrectie inschakelen in om deze optie toe te passen op een afbeelding. Lenscorrecties, zoals Vervormingscorrectie en Vignetten lens, zijn gebaseerd op de specifieke lens die wordt gebruikt om de foto te maken. De software doet dit door lensprofielen toe te passen. 

Wijzig het lensprofiel voor automatische correctie. Selecteer vervolgens Selecteer handmatig een profiel en wijzig uw lens op basis van merk, model en profiel. 

Selecteer de vervolgkeuzelijst Favorieten in het deelvenster Profiel om profielen te bekijken in verschillende categorieën, zoals Favorieten, Standaard, Artistiek, Zwart-wit, Modern of Vintage. Selecteer daarna het gewenste profiel voor uw foto.

Pas de profielintensiteit aan met de extra schuifregelaar Hoeveelheid die beschikbaar is wanneer u een van de profielen Standaard, Artistiek, Zwart-wit, Modern of Vintage toepast.

Druk lang op een foto om een Voor-weergave te bekijken. 

Selecteer het pictogram   in het menu Profielen en selecteer Profielen beheren.

Schakel de profielgroepen in die u wilt weergeven in het menu Profielen in het gedeelte Profielen beheren en schakel de groepen uit die u wilt verbergen. 

Selecteer  .

Selecteer het pictogram   in het menu Profielen en selecteer Profielen importeren.

Selecteer de profielen die u wilt importeren uit Google Drive of een map op uw mobiele apparaat. U kunt afzonderlijke dcp- of xmp-bestanden selecteren. U kunt ook zip-bestanden selecteren die meerdere dcp- en xmp-bestanden bevatten. 

De geïmporteerde profielen worden weergegeven in het pop-upmenu Profielen.