- Photoshop Elements Handboek
- Kennismaken met Photoshop Elements
- Werkruimte en omgeving
- Kennismaken met het beginscherm
- Basisbeginselen van de werkruimte
- Voorkeuren
- Tools
- Deelvensters en vakken
- Bestanden openen
- Linialen, rasters en hulplijnen
- De verbeterde modus Snel
- Uitleg over bestandsinformatie
- Voorinstellingen en bibliotheken
- Ondersteuning voor multi-aanraking
- Werkschijven, plug‑ins en updates van de applicatie
- Handelingen ongedaan maken, opnieuw uitvoeren en annuleren
- Afbeeldingen weergeven
- Foto's corrigeren en verbeteren
- Afbeeldingen vergroten/verkleinen
- Uitsnijden
- Camera Raw-afbeeldingsbestanden verwerken
- Vervaging toevoegen, kleuren vervangen en gedeelten van een afbeelding klonen
- Schaduwen en licht aanpassen
- Foto's retoucheren en corrigeren
- Foto's verscherpen
- Transformeren
- Automatische slimme tint
- Opnieuw samenstellen
- Handelingen gebruiken om foto's te verwerken
- Photomerge-compositie
- Een panorama maken
- Bewegende overlays
- Bewegende elementen
- Tekst en vormen toevoegen
- Snelle handelingen
- Bewerkingen met instructies, effecten en filters
- Modus Met instructies
- Filters
- Modus Met instructies: Photomerge-bewerkingen
- Modus Met instructies - Basisbewerkingen
- Aanpassingsfilters
- Effecten
- Modus Met instructies: Grappige bewerkingen
- Modus Met instructies - Speciale bewerkingen
- Artistieke filters
- Modus Bewerken met instructies: Kleurbewerkingen
- Modus Met instructies: Zwart-wit-bewerkingen
- Vervagingsfilters
- Penseelstreekfilters
- Vervormingsfilters
- Overige filters
- Ruisfilters
- Renderingsfilters
- Schetsfilters
- Stileerfilters
- Structuurfilters
- Pixelfilters
- Werken met kleuren
- Werken met selecties
- Werken met lagen
- Fotoprojecten maken
- Foto's opslaan, afdrukken en delen
- Afbeeldingen opslaan
- Foto's afdrukken
- Foto's online delen
- Afbeeldingen optimaliseren
- Afbeeldingen optimaliseren voor de JPEG-indeling
- Dithering in webafbeeldingen
- Bewerken met instructies: Deelvenster Delen
- Webafbeeldingen vooraf bekijken
- Transparantie en matte gebruiken
- Afbeeldingen optimaliseren voor de GIF- of PNG-8-indeling
- Afbeeldingen optimaliseren voor de PNG-24-indeling
- Sneltoetsen
- Toetsen voor het selecteren van tools
- Toetsen voor het selecteren en verplaatsen van objecten
- Toetsen voor het deelvenster Lagen
- Toetsen voor het tonen of verbergen van deelvensters (modus Expert)
- Toetsen voor tekenen en penselen
- Toetsen voor het gebruik van tekst
- Toetsen voor het filter Uitvloeien
- Toetsen voor het transformeren van selecties
- Toetsen voor het deelvenster Kleurstalen
- Toetsen voor het dialoogvenster Camera Raw
- Toetsen voor de Filtergalerie
- Toetsen voor het gebruik van overvloeimodi
- Toetsen voor het weergeven van afbeeldingen (modus Expert)
Gemiddeld
Het filter Gemiddeld zoekt de gemiddelde kleur van een afbeelding of selectie en vult deze afbeelding of selectie met de kleur om een vloeiend effect te bereiken. Als u bijvoorbeeld een grasveld selecteert, verandert het filter dit gebied in een homogeen groen grasveld.
Vaag en Vager
De vervagingsfilters verzachten een selectie of een afbeelding en zijn handig bij retoucheerwerkzaamheden. Hiermee maakt u overgangen vloeiend door het gemiddelde te nemen van de kleurwaarden van pixels naast de harde randen van gedefinieerde lijnen en schaduwpartijen.
Vaag
Met dit filter verwijdert u ruis op plaatsen met scherpe kleurovergangen. Vervagingsfilters maken overgangen vloeiend door het gemiddelde te nemen van de kleurwaarden van pixels naast de harde randen van gedefinieerde lijnen en schaduwpartijen.
Vager
Hiermee verkrijgt u een effect dat enkele malen sterker is dan het effect van het filter Vaag.
Voordat u een vervagingsfilter toepast, moet u de optie Transparante pixels vergrendelen in het deelvenster Lagen uitschakelen.
Gaussiaans vervagen
Met dit filter vervaagt u snel een selectie met een aanpasbare hoeveelheid. Gaussiaans verwijst naar de klokvormige curve die door Photoshop Elements wordt gegenereerd wanneer er een gewogen gemiddelde op de pixels wordt toegepast. Bij het filter Gaussiaans vervagen krijgt u weinig details en een mistig effect. U kunt een straal voor het vervagen opgeven om te bepalen hoe ver het filter zoekt naar pixels om te vervagen.
Vage lens
Vage lens kan worden gebruikt om het effect te verkrijgen van een kleinere scherptediepte, zodat bepaalde objecten in de afbeelding scherp blijven terwijl andere vaag worden. Welke delen van de afbeelding worden vervaagd en welke scherp blijven, is afhankelijk van het laagmasker, de opgeslagen selectie of de toegepaste transparantie-instellingen. De weergave van een vervaging is afhankelijk van de irisvorm die u kiest. Irisvormen worden bepaald door het aantal bladen waarover deze beschikken. U kunt de bladen van een iris wijzigen door de bladen te krommen (zodat deze ronder worden) of door ze te roteren. Gebruik de voorvertoningsopties om te zien welk effect het wijzigen van de instellingen in het dialoogvenster Vage lens heeft op uw foto.
Bewegingsonscherpte
Met het filter Bewegingsonscherpte vervaagt u de afbeelding in een bepaalde richting (van –360º tot +360º) en tot een bepaalde afstand (van 1 tot 999). Het effect van het filter is hetzelfde als het nemen van een foto van een bewegend object met een vaste belichtingstijd. U kunt de hoek en de afstand van de vervaging instellen.
Radiaal vervagen
Met Radiaal vervagen bootst u de vervaging na van een in- of uitzoomende of draaiende camera en maakt u een zachte vervaging. Met de optie Hoeveel stelt u de hoeveelheid vervaging in. Met Draaien wordt vervaging toegepast over concentrische cirkels en kunt u een draaiingshoek opgeven. Met Zoomen wordt vervaging toegepast over radiale lijnen alsof een camera in- of uitzoomt op een afbeelding. U kunt een hoeveelheid van 1 tot 100 opgeven. De vervagingskwaliteit varieert van Laag voor een snel maar korrelig resultaat, tot Goed en Best voor vloeiender resultaten, die alleen in een grote selectie van elkaar te onderscheiden zijn. U kunt het beginpunt van de vervaging opgeven door het patroon in het vak Middelpunt te slepen.
Slim vervagen
Met dit filter kunt u een afbeelding nauwkeurig vervagen. U kunt de volgende instellingen opgeven: een straal om te bepalen hoe ver naar pixels wordt gezocht om te vervagen, een drempel om te bepalen hoe verschillend de waarden van de pixels mogen zijn voordat ze worden verwijderd en een vervagingskwaliteit. U kunt ook een modus instellen voor de volledige selectie (Normaal) of voor de randen van de kleurovergangen (Alleen rand en Bedekking rand). In gedeelten met veel contrast kunt u met Alleen rand zwart-witte randen en met Bedekking rand een witte rand toepassen.
Oppervlak vervagen
Het filter Oppervlak vervagen vervaagt een afbeelding, maar laat de randen ongewijzigd. Dit filter is handig voor het maken van speciale effecten en voor het verwijderen van ruis en korreligheid. Met de optie Straal geeft u de grootte op van het gebied waarin monsters worden genomen voor de vervaging. Met de optie Drempel kunt u aangeven hoeveel de toonwaarden van de omliggende pixels moeten afwijken van die van de middelste pixel, voordat deze worden meegenomen in de vervaging. Pixels met toonwaardeverschillen die minder zijn dan de Drempelwaarde, worden niet meegenomen in de vervaging.