Handboek Annuleren

Filters

Filters

U kunt filters gebruiken om foto's op te schonen of te retoucheren. Met filters kunt u ook speciale artistieke effecten toepassen of unieke transformaties maken met vervormingseffecten. Naast de door Adobe verschafte filters, zijn er filters als plug-ins beschikbaar die door externe ontwikkelaars zijn ontwikkeld. Na de installatie worden deze plug-infilters onder aan de lijst met filters weergegeven.

Met filters kunt u een foto of een afbeelding een volkomen ander uiterlijk geven.

U kunt filters op drie verschillende manieren toepassen:

Het menu Filter

Dit menu bevat alle beschikbare filters en biedt u de mogelijkheid om filters afzonderlijk toe te passen.

Filtergalerie

Hier worden, evenals in het deelvenster, miniatuurvoorbeelden weergegeven van het effect van elk filter. Met de Filtergalerie kunt u meerdere filters na elkaar toepassen en kunt u afzonderlijke filters meerdere malen toepassen. Ook kunt u de filters opnieuw rangschikken en de instellingen wijzigen voor elk filter dat u hebt toegepast om het gewenste effect te bereiken. De Filtergalerie is bijzonder flexibel en is daarom vaak de beste manier om filters toe te passen. In de Filtergalerie zijn echter niet alle filters beschikbaar die in het menu Filter staan.

Deelvenster Filters

Hier worden miniatuurvoorbeelden weergegeven van het resultaat van elk filter in het menu Filter. Met het deelvenster Filters kunt u filters afzonderlijk toepassen op een foto in de weergave Expert.

Tips voor het toepassen van filters

Hieronder vindt u meer informatie over het toepassen van filters op afbeeldingen.

  • Geef een voorvertoning weer van de resultaten van een filter. Het toepassen van filters op een grote afbeelding kan tijdrovend zijn. Het is veel sneller om een voorvertoning van het filter weer te geven in de Filtergalerie. Voor de meeste filters kunt u een voorvertoning van de resultaten bekijken in het dialoogvenster Filteropties en het documentvenster. Vervolgens kunt u het filter toepassen of de bewerking annuleren zonder dat u verder tijd verliest.

  • Filters worden alleen toegepast op het actieve gedeelte van een afbeelding. Ze hebben uitsluitend invloed op de actieve, zichtbare laag of op een geselecteerd gebied van de laag.

  • Filters werken niet bij alle afbeeldingen. U kunt bepaalde filters niet gebruiken bij afbeeldingen in de grijswaardenmodus en u kunt geen filters gebruiken bij afbeeldingen in de modus Bitmap of Geïndexeerde kleur. Veel filters werken niet bij 16-bits afbeeldingen.

  • U kunt het vorige filter opnieuw toepassen. Het laatst gekozen filter staat boven aan in het menu Filter. U kunt dat filter opnieuw toepassen met dezelfde instellingen die u het laatst hebt gebruikt om de afbeelding verder te verbeteren.

Tips voor het aanbrengen van visuele effecten met filters

Gebruik de volgende technieken om speciale visuele effecten te bereiken met filters:

  • Doezel de randen van het filter. Als u een filter toepast op een geselecteerd gebied, kunt u de randen van het filtereffect zachter maken door de selectie te doezelen voordat u het filter toepast.

  • Pas filters na elkaar toe om effecten op te bouwen. U kunt filters op een of meer lagen toepassen of een effect opbouwen door filters op diverse achtereenvolgende lagen toe te passen. Kies verschillende overvloeimodi in het deelvenster Lagen om het effect te doen overvloeien. Een filter heeft alleen invloed op een laag als de laag zichtbaar is en pixels bevat.

  • Maak structuren en achtergronden. Door filters toe te passen op afbeeldingen met effen kleuren of grijswaarden kunt u allerlei achtergronden en structuren maken. Vervolgens kunt u deze structuren bijvoorbeeld laten vervagen. Hoewel sommige filters (bijvoorbeeld Glas) weinig of geen zichtbaar effect hebben als ze op effen kleuren worden toegepast, produceren andere filters juist interessante effecten. Voor dergelijke kleuren kunt u Ruis, Krijt en houtskool, Wolken, Conté crayon, Andere wolken, Glas, Grafische pen, Halftoonraster, Mezzotint, Postpapier, Pointilleren, Filigraan, Ruw pastel, Spons of Voorbewerking gebruiken. U kunt ook alle filters uit het submenu Structuur gebruiken.

  • Verbeter de beeldkwaliteit en de consistentie. U kunt fouten verbergen, afbeeldingen aanpassen of verbeteren of een reeks afbeeldingen hetzelfde uiterlijk geven door op alle afbeeldingen hetzelfde filter toe te passen.

Een filter toepassen

  1. Kies het gebied waarop u het filter wilt toepassen:
    • Als u een filter wilt toepassen op een gehele laag, deselecteert u geselecteerde gebieden en selecteert u vervolgens de laag in het deelvenster Lagen.

    • Als u een filter wilt toepassen op een gedeelte van een laag, gebruikt u een selectiegereedschap om een gebied te selecteren.

  2. Geef aan hoe u het filter wilt toepassen.
    • Als u de Filtergalerie wilt gebruiken, kiest u Filter > Filtergalerie, selecteert u een categorie en klikt u op het filter dat u wilt toepassen.

    • Als u het deelvenster Filters wilt gebruiken, kiest u Venster > Filters, selecteert u een categorie en dubbelklikt u op het filter dat u wilt toepassen.

    • Als u het menu Filter wilt gebruiken, kiest u Filter en kiest u vervolgens een submenu gevolgd door het filter dat u wilt toepassen. Als er drie puntjes (…) achter de naam van het filter staan, verschijnt het dialoogvenster Filteropties.

  3. Als er een dialoogvenster verschijnt, moet u daar waarden invoeren of opties selecteren.
  4. Selecteer de optie Voorvertoning of Voorbeeld (indien beschikbaar) om een voorvertoning van het filter te bekijken in het documentvenster. Afhankelijk van het filter en de wijze waarop u dat filter toepast, kunt u op een van de volgende manieren een voorvertoning van het filter weergeven:
    • Met de knoppen + of - onder het voorvertoningsvenster kunt u in- of uitzoomen op de voorvertoning.

    • Klik op de zoombalk (waar het zoompercentage verschijnt) om een zoompercentage te kiezen.

    • Klik en sleep in het voorvertoningsvenster om een specifiek gedeelte van de afbeelding in het midden van het venster te plaatsen.

    • Klik op de knop Weergeven/verbergen  boven in het dialoogvenster om de miniaturen van filters te verbergen. Wanneer u de miniaturen verbergt, is er meer ruimte voor de voorvertoning.

    • Klik op het oogpictogram  naast een filter om het effect in de voorvertoning te verbergen.

  5. Als het dialoogvenster schuifregelaars bevat, houdt u Alt (of Option in Mac OS) ingedrukt terwijl u een schuifregelaar sleept om een real-time voorvertoning (real-time rendering) te zien.
  6. Klik in het afbeeldingsvenster om een specifiek gedeelte van de afbeelding midden in het voorvertoningsvenster te plaatsen. (Dit werkt niet bij alle voorvertoningsvensters.)
    Opmerking:

    Een knipperende lijn onder de voorvertoningsgrootte geeft aan dat de voorvertoning wordt gegenereerd.

  7. Als u de Filtergalerie gebruikt of als het filter wordt geopend in de Filtergalerie, voert u een of meerdere van de volgende handelingen uit en klikt u op OK:
    • Klik op de knop Nieuwe effectlaag  onder in het dialoogvenster en kies een extra filter dat u wilt toepassen. U kunt meerdere effectlagen toevoegen om meerdere filters toe te passen.

    • Rangschik toegepaste filters opnieuw door een filternaam naar een andere positie in de lijst met toegepaste filters onder in het dialoogvenster te slepen. Door de filters opnieuw te rangschikken kunt u het uiterlijk van de afbeelding volkomen wijzigen.

    • Verwijder toegepaste filters door het filter te selecteren en te klikken op de knop Effectlaag verwijderen .

  8. Als u het deelvenster Filters gebruikt, doet u het volgende en klikt u op OK:

    • Klik op het filter dat u wilt toepassen op de foto.
    • U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren (indien beschikbaar):
      • Pas de schuifregelaars aan om de intensiteit van het toegepaste filter te wijzigen.
      • Klik op de knop Meer toepassen om meer effect toe te voegen; dit is beschikbaar voor enkele filters die met één klik kunnen worden toegepast (bijvoorbeeld Vervagen).
      • Met sommige filters zijn verdere aanpassingen mogelijk. Klik op de knop Geavanceerde opties. Pas in het dialoogvenster de schuifregelaars aan en selecteer opties om wijzigingen aan te brengen in het filter dat op de foto is toegepast. 

     

Filtercategorieën

U kunt de volgende categorieën filters toepassen:

Cameravervorming corrigeren

Hiermee corrigeert u gebruikelijke lensfouten, zoals korrel- en speldenkussenvervorming en vignettering. Het filter roteert afbeeldingen ook en corrigeert het afbeeldingsperspectief dat door verticaal of horizontaal kantelen van de camera wordt veroorzaakt.

Aanpassingsfilters

Met deze filters wijzigt u de helderheidswaarden, de kleuren, het grijswaardenbereik en de toonniveaus van pixels in een afbeelding. Ook zet u hiermee kleurpixels om in zwart-wit.

Artistieke filters

Met deze filters bootst u een schilderij op traditionele media na en verkrijgt u een unieke afbeelding.

Vervagingsfilters

Deze filters verzachten een selectie of afbeelding. Nuttig voor retoucheren.

Penseelstreekfilters

Deze filters geven een geschilderd of artistiek effect met behulp van verschillende penseelstreek- en inktlijneffecten.

Vervormingsfilters

Met deze filters vervormt u een afbeelding geometrisch om een 3D-effect of een ander vervormingseffect te creëren.

Ruisfilters

Met deze filters laat u een selectie overvloeien in de omringende pixels en verwijdert u probleemgebieden zoals stof en krassen.

Pixelfilters

Bij deze filters wordt een selectie of afbeelding scherp gedefinieerd doordat de pixels met vergelijkbare kleurwaarden worden samengeklonterd.

Renderingsfilters

Maak wolkenpatronen of zon-, vezel- en belichtingseffecten in een afbeelding.

Schetsfilters

Met deze filters voegt u structuur toe om diepte toe te voegen of lijkt het alsof de afbeelding met de hand is getekend.

Stileerfilters

Met deze filters geeft u een afbeelding een geschilderd of impressionistisch effect door pixels te verplaatsen en het contrast te versterken.

Structuurfilters

Deze filters geven de schijn van diepte of zwaarte, of een organisch uiterlijk.

Overige filters

Hiermee kunt u uw eigen filtereffecten maken, maskers wijzigen, een selectie binnen een afbeelding verschuiven en snel de kleuren corrigeren.

Digimarc-filter

Hiermee kunt u een Digimarc-watermerk lezen.

Met de Filtergalerie (Filter > Filtergalerie) kunt u meerdere filters achtereenvolgens toepassen en kunt u afzonderlijke filters meerdere malen toepassen. Ook kunt u de filters opnieuw rangschikken en de instellingen wijzigen voor elk filter dat u hebt toegepast om het gewenste effect te bereiken. Omdat u meerdere filters op een afbeelding kunt toepassen wanneer u het dialoogvenster Filtergalerie gebruikt, hebt u veel meer controle over de wijze waarop de afbeelding wordt beïnvloed door het filter. De Filtergalerie biedt vaak de beste methode om filters toe te passen, omdat deze flexibel en gebruiksvriendelijk is.

Filters toepassen met de Filtergalerie

A. Originele foto B. Foto's waarop één filter is toegepast C. Drie filters achtereenvolgens toegepast 

Dialoogvenster Filtergalerie

A. Filtercategorie B. Miniatuur van geselecteerd filter C. Miniaturen van filters tonen/verbergen D. Het menu Filter E. Opties voor geselecteerd filter F. Lijst met filtereffecten om toe te passen of te rangschikken G. Verborgen filter H. Filters die achtereenvolgens zijn toegepast, maar niet zijn geselecteerd I. Filter dat is geselecteerd maar niet is toegepast 

Niet alle filters zijn echter beschikbaar vanuit de Filtergalerie. Sommige filters kunt u alleen kiezen als afzonderlijke opdracht in het menu Filter. Bovendien kunt u effecten en stijlen niet toepassen met de Filtergalerie, maar wel met het deelvenster Effecten.

Opties voor structuur- en glasoppervlakken

De filters Conté crayon, Glas, Ruw pastel, Structuurmaker en Voorbewerking hebben structuuropties. Met deze opties kunt u afbeeldingen eruit laten zien alsof ze zijn geschilderd op structuren zoals schildersdoek of steen, of alsof ze door glazen blokken worden bekeken.

Structuur

Hiermee geeft u het type structuur aan dat u wilt toepassen. U kunt ook Structuur laden  kiezen om een Photoshop-bestand op te geven.

Schaal

Hiermee vergroot of verkleint u het effect op het afbeeldingsoppervlak.

Reliëf (indien beschikbaar)

Hiermee past u de diepte van het oppervlak van de structuur aan.

Licht (indien beschikbaar)

Hiermee stelt u de richting van de lichtbron op de afbeelding in.

Omkeren

Hiermee keert u de lichte en donkere kleuren op het oppervlak om.

Prestaties verbeteren met filters en effecten

Sommige filters en effecten doen een grote aanslag op het geheugen, vooral als ze op afbeeldingen met een hoge resolutie worden toegepast. U kunt de volgende technieken gebruiken om de prestaties te verbeteren:

  • Probeer de filters en instellingen uit op een klein, geselecteerd gebied van de afbeelding.
  • Probeer de filters en instellingen uit op een verkleinde kopie van de afbeelding. Als het resultaat naar wens is, past u het filter met dezelfde instellingen toe op de oorspronkelijke afbeelding.
  • Maak geheugen vrij voordat u het filter of effect gebruikt door het klembord, het palet Historie ongedaan maken of allebei te wissen. Kies Bewerken > Wissen > [opdracht].
  • Sluit andere toepassingen af om meer geheugen beschikbaar te maken.
  • Pas de filterinstellingen aan om de complexiteit van geheugenintensieve filters te verminderen. Voorbeelden van geheugenintensieve filters zijn Knipsel, Gebrandschilderd glas, Chroom, Rimpel, Spetters, Sproeilijn en Glas. (Maak bij het filter Gebrandschilderd glas bijvoorbeeld de cellen groter om de complexiteit te verminderen. Kies bij het filter Knipsel een hogere waarde voor Eenvoud rand of een kleinere waarde voor Precisie rand of beide om de complexiteit te verminderen.)

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?