Voer een van de volgende handelingen uit:
- Kies Bestand > Opslaan als.
- Druk op Ctrl+Shift+S (Windows) of Command+Shift+S (Mac OS).
Gebruik de opdracht 'Opslaan' als u wijzigingen in het huidige bestand wilt opslaan of de opdracht 'Opslaan als' om wijzigingen op te slaan met een andere bestandsindeling, naam of locatie.
Voer een van de volgende handelingen uit:
U kunt de optie Opslaan als gebruiken in het menu Bestand om opties in te stellen voor het opslaan van afbeeldingsbestanden, zoals de bestandsindeling, of het opgeslagen bestand moet worden opgenomen in de catalogus van de Elements Organizer en of lagen behouden moeten blijven in een afbeelding. Afhankelijk van de geselecteerde indeling kunnen er andere opties beschikbaar zijn.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Stel de volgende opties voor het opslaan van bestanden in en klik vervolgens op Opslaan:
Bij sommige bestandsindelingen wordt nog een dialoogvenster met meer opties geopend.
Bestandsnaam
Hiermee selecteert u de bestandsnaam waarmee u de afbeelding wilt opslaan.
Bestandsindeling
Hiermee selecteert u de bestandsindeling waarin u de afbeelding wilt opslaan.
Opnemen in de Elements Organizer
Hiermee plaatst u het opgeslagen bestand in de catalogus, zodat dit kan worden weergegeven in de Fotobrowser. Sommige bestandsindelingen worden wel in de Editor, maar niet in de Elements Organizer ondersteund. Als u een bestand opslaat in een van deze indelingen, bijvoorbeeld EPS, is deze optie niet beschikbaar.
Samen met origineel opslaan in versieset
Hiermee slaat u het bestand op en voegt u het toe aan een versieset in de Fotobrowser om de verschillende versies van de afbeelding te kunnen onderscheiden. Deze optie is niet beschikbaar tenzij u Opnemen in de Organizer hebt geselecteerd.
Lagen
Met deze optie worden alle lagen in de afbeelding gehandhaafd. Als deze optie is uitgeschakeld of niet beschikbaar is, bevat de afbeelding geen lagen. Een waarschuwingspictogram naast het selectievakje Lagen geeft aan dat de lagen in de afbeelding worden samengevoegd voor de geselecteerde indeling. In sommige indelingen worden alle lagen samengevoegd. Selecteer een andere indeling als u de lagen wilt behouden.
Als kopie
Hiermee slaat u een kopie van het bestand op. Het bestand zelf blijft geopend. De kopie wordt opgeslagen in de map waarin het geopende bestand staat.
ICC-profiel
Hiermee sluit u een kleurprofiel in de afbeelding voor bepaalde indelingen in.
Miniatuur
Met deze optie worden de miniatuurgegevens bij het bestand opgeslagen. Deze optie is beschikbaar als de optie Vragen bij opslaan bij Voorvertoningen afbeeldingen is geselecteerd in het dialoogvenster Voorkeuren.
Kleine letters voor extensie
Met deze optie kunt u de extensie in hoofdletters of in kleine letters weergeven.
UNIX-bestandsservers worden vaak gebruikt voor het versturen van informatie via netwerken en internet. Op sommige van deze servers worden extensies in hoofdletters niet herkend. Voer de bestandsextensies in kleine letters in, zodat de bestanden door de servers kunnen worden verwerkt.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Voer een bestandsnaam in, kies een locatie en selecteer de indeling CompuServe GIF in de lijst Indeling.
De afbeelding wordt als een kopie in de opgegeven map opgeslagen (tenzij de afbeelding al in de modus Geïndexeerde kleur staat).
Klik op Opslaan. Als de originele afbeelding een RGB-afbeelding is, verschijnt het dialoogvenster Geïndexeerde kleur.
Selecteer in het dialoogvenster GIF-opties een rijvolgorde voor het GIF-bestand en klik op OK:
Normaal
Met deze optie wordt de afbeelding pas in de browser weergegeven als het bestand volledig is gedownload.
Interliniëring
Met deze optie wordt de afbeelding progressief in een lage resolutie weergegeven, terwijl het complete afbeeldingsbestand naar de browser wordt gedownload. Deze laatste methode is prettiger voor de bezoekers van de website: ze zien iets gebeuren en weten dus dat het downloaden bezig is, terwijl het downloaden zelf ook sneller lijkt te gaan dan. Met interliniëring worden de bestanden echter wel groter.
Als uw bestand lagen heeft, verschijnt het dialoogvenster Opslaan voor web. Zie voor meer informatie over het opslaan van bestanden Het dialoogvenster Opslaan voor web.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Kies JPEG in de lijst met indelingen.
U kunt geïndexeerde kleurenafbeeldingen en bitmapafbeeldingen niet in de JPEG-indeling opslaan.
Geef een bestandsnaam en een locatie op, selecteer de gewenste opties voor het opslaan van bestanden en klik op Opslaan.
Het dialoogvenster JPEG-opties wordt geopend.
Basislijnen ('Standaard')
Deze optie gebruikt een indeling die door de meeste browsers wordt herkend.
Basislijn optimaal
Dit is een indeling waarbij de kleurkwaliteit van de afbeelding wordt geoptimaliseerd en waarbij ook de bestandsgrootte enigszins wordt gereduceerd. Er zijn geen webbrowsers met ondersteuning voor deze optie.
Progressief
Hiermee maakt u een afbeelding die gradueel wordt weergegeven terwijl deze naar een webbrowser wordt gedownload. Progressieve JPEG-bestanden zijn iets groter, ze vragen meer RAM en worden niet door alle toepassingen en browsers ondersteund.
Klik op OK.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Kies Photoshop PDF in de lijst met indelingen.
Geef een bestandsnaam en een locatie op, selecteer de gewenste opties voor het opslaan van bestanden en klik op Opslaan.
In het dialoogvenster Adobe PDF opslaan selecteert u een compressiemethode. (Raadpleeg Bestandscompressie.)
Klik op PDF opslaan.
Controleer het dialoogvenster Bestandsvoorkeuren opslaan als u wijzigingen hebt aangebracht in een Acrobat Touchup-bestand, maar deze wijzigingen niet zijn doorgevoerd in het geopende bestand. Kies Bewerken > Voorkeuren > Bestanden opslaan en kies vervolgens Over huidig bestand opslaan in het menu Bij de eerste keer opslaan.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Kies PNG in de lijst met indelingen.
Geef een bestandsnaam en een locatie op, selecteer de gewenste opties voor het opslaan van bestanden en klik op Opslaan.
In het dialoogvenster PNG-opties selecteert u een optie voor interliniëring en klik u op OK.
Geen
Met deze optie wordt de afbeelding pas in een webbrowser weergegeven als het bestand volledig is gedownload.
Interliniëring
Met deze optie wordt de afbeelding progressief in een lage resolutie weergegeven, terwijl het complete afbeeldingsbestand naar de browser wordt gedownload. Deze laatste methode is prettiger voor de bezoekers van de website: ze zien iets gebeuren en weten dus dat het downloaden bezig is, terwijl het downloaden zelf ook sneller lijkt te gaan dan. Met interliniëring worden de bestanden echter wel groter.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Kies TIFF in de lijst met indelingen.
Geef een bestandsnaam en een locatie op, selecteer de gewenste opties voor het opslaan van bestanden en klik op Opslaan.
Compressie afbeelding
Hiermee geeft u een methode op voor het comprimeren van de samengestelde afbeeldingsgegevens.
Pixelvolgorde
Kies Afwisselende rangschikking om de foto aan de Elements Organizer te kunnen toevoegen.
Byte-volgorde
De meeste hedendaagse toepassingen kunnen bestanden lezen met de byte-volgorde van Mac of Windows. Als u niet weet in welk programma het bestand kan worden geopend, selecteert u het platform waarop het bestand wordt gelezen.
Multiresolutie opslaan
Hiermee blijven de gegevens van meerdere resoluties behouden. Photoshop Elements heeft geen opties voor het openen van bestanden met meerdere resoluties. Dergelijke afbeeldingsbestanden worden geopend met de hoogste resolutie in het bestand. Deze bestanden worden echter wel ondersteund door Adobe InDesign® en door bepaalde grafische servers.
Transparantie opslaan
Hiermee behoudt u de transparantie als een aanvullend alfakanaal wanneer het bestand in een andere toepassing wordt geopend. (Transparantie blijft altijd behouden wanneer het bestand opnieuw wordt geopend in Photoshop Elements.)
Compressie van laag
Hiermee geeft u een methode op voor het comprimeren van gegevens voor pixels in lagen (in tegenstelling tot samengestelde gegevens). Veel toepassingen kunnen geen laaggegevens lezen en slaan deze over bij het openen van een TIFF-bestand. Photoshop Elements kan echter wel laaggegevens lezen in TIFF-bestanden. Bestanden die laaggegevens bevatten, zijn groter dan bestanden die deze gegevens niet bevatten. Door laaggegevens in het bestand op te slaan hoeft u echter geen afzonderlijk PSD-bestand voor de laaggegevens op te slaan en te beheren.
Klik op OK.
MP4-export wordt ondersteund door Overlays verplaatsen, Foto's verplaatsen en Afbeeldingen met spreuk.
Maak de bewegende overlay of bewegende foto met behulp van de animatie-effecten die beschikbaar zijn in Photoshop Elements.
Zie Overlays verplaatsen voor meer informatie over het verplaatsen van overlays.
Klik op Maken en selecteer Afbeelding met spreuk in het vervolgkeuzemenu. Zie Afbeelding met spreuk voor meer informatie over afbeeldingen met spreuken.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Stel de volgende voorkeuren in:
Bij de eerste keer opslaan
Hiermee bepaalt u hoe bestanden worden opgeslagen:
Met Vragen indien origineel (standaardinstelling) wordt het dialoogvenster Opslaan als geopend de eerste keer wanneer u het oorspronkelijke bestand bewerkt en opslaat. Na deze keer wordt elke vorige versie overschreven bij het opslaan. Als u de bewerkte versie opent in de Editor (vanuit de Elements Organizer), wordt met de eerste keer opslaan, en elke keer daarna wanneer u opslaat, de vorige versie overschreven.
Met Altijd vragen wordt het dialoogvenster Opslaan als geopend als u voor het eerst het oorspronkelijke bestand bewerkt en opslaat. Na deze keer wordt elke vorige versie overschreven bij het opslaan. Als u de bewerkte versie opent in de Editor (vanuit de Elements Organizer), wordt met de eerste keer opslaan het dialoogvenster Opslaan als geopend.
Met Over huidig bestand opslaan wordt het dialoogvenster Opslaan als niet geopend. De eerste keer dat u het bestand opslaat, overschrijft u het origineel.
Voorvertoningen afbeeldingen
Hiermee slaat u een voorvertoningsafbeelding bij het bestand op. Kies Nooit opslaan om uw bestanden op te slaan zonder voorvertoning, kies Altijd opslaan om uw bestanden op te slaan met de voorvertoningen die u hebt opgegeven en kies Vragen bij opslaan om per bestand te bepalen of een voorvertoning wel of niet moet worden opgeslagen.
Bestandsextensie
Hiermee bepaalt u hoe de bestandsextensie van drie letters die de indeling van het bestand aangeeft, wordt weergegeven: selecteer Hoofdletters gebruiken om bestandsextensies toe te voegen in hoofdletters en Kleine letters gebruiken om bestandsextensies toe te voegen in kleine letters. Over het algemeen is het raadzaam om deze optie in te stellen op Kleine letters gebruiken.
Opslaan als naar oorspronkelijke map
Hiermee geeft u de maplocatie op die standaard in het dialoogvenster Opslaan als wordt geopend. Als deze optie uitgeschakeld is, wordt in het dialoogvenster Opslaan als altijd de map geopend waarin u het laatst een bestand hebt opgeslagen. Als deze optie ingeschakeld is, wordt in het dialoogvenster Opslaan als altijd de map geopend vanwaar u het laatst een bestand hebt geopend. Deze optie is beschikbaar via Voorkeuren > Bestanden opslaan.
Cameragegevensprofielen (EXIF) negeren
Selecteer deze optie om automatisch alle kleurprofielen te verwijderen die worden gebruikt door uw digitale camera. Het kleurprofiel dat u in Photoshop Elements gebruikt, wordt opgeslagen met de afbeelding.
Compatibiliteit met PSD-bestanden maximaliseren
Kies deze optie om een samengestelde afbeelding op te slaan in een Photoshop-bestand met lagen, zodat het desbetreffende bestand kan worden geïmporteerd of geopend door meer toepassingen. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Nooit om deze stap over te slaan.
Selecteer Altijd om de samengestelde afbeelding automatisch op te slaan.
Selecteer Vragen als u altijd een aanwijzing wilt zien als u een bestand opslaat..
Wanneer Vragen is ingesteld, verschijnt er een dialoogvenster waarin het maximaliseren van PSD-compatibiliteit moet worden bevestigd. Het dialoogvenster bevat een selectievakje Niet opnieuw weergeven. Indien dit vakje is ingeschakeld, wordt dit bevestigingsvenster niet meer weergegeven en wordt de voorkeur Compatibiliteit met PSD-bestanden maximaliseren ingesteld op Altijd.
Lijst met recente bestanden bevat
Hiermee stelt u in hoeveel bestanden er beschikbaar zijn in het submenu dat wordt geopend via Bestand > Onlangs bewerkt bestand openen. Voer een waarde tussen 0 en 100 in. De standaardwaarde is 20.
Klik op OK.
In Photoshop Elements kunnen afbeeldingen in de volgende bestandsindelingen worden opgeslagen:
BMP
Dit is een standaard Windows-indeling voor afbeeldingen. U kunt de Windows- of de OS/2-indeling en een bitdiepte voor de afbeelding opgeven. Voor afbeeldingen van 4 bits en 8 bits in Windows-indeling kunt u ook de RLE-compressie opgeven.
CompuServe GIF (Graphics Interchange Format)
Deze indeling wordt doorgaans gebruikt voor het weergeven van afbeeldingen en kleine animaties op webpagina's. Bij de GIF-indeling worden de bestanden gecomprimeerd. De bestanden worden hierbij kleiner en daardoor sneller overgebracht. GIF ondersteunt uitsluitend 8-bits kleurenafbeeldingen (256 of minder kleuren). U kunt een afbeelding ook opslaan als een GIF-bestand met de opdracht Opslaan voor web.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
JPEG wordt gebruikt om foto's op te slaan en bij deze indeling blijven alle kleurgegevens van een afbeelding behouden, maar wordt het bestand gecomprimeerd door middel van selectieve verwijdering van gegevens. U kunt een niveau voor de compressie kiezen. Bij een hogere compressie wordt het bestand kleiner maar gaat de kwaliteit achteruit. Een lagere compressie geeft een betere kwaliteit maar de bestanden zijn groter. JPEG is een standaardindeling voor het weergeven van afbeeldingen op het web.
Photoshop (PSD)
De standaardindeling voor afbeeldingen van Photoshop Elements. Gebruik deze indeling voor bewerkte afbeeldingen, zodat uw werk wordt opgeslagen en alle afbeeldingsgegevens en lagen in een bestand van één pagina worden behouden.
Foto-ontwerpindeling (PSE)
De standaardindeling van Photoshop Elements voor ontwerpen op meerdere pagina's. Gebruik deze indeling voor foto-ontwerpen, zodat uw werk wordt opgeslagen en alle afbeeldingsgegevens en lagen in een bestand van meerdere pagina's worden behouden.
Photoshop PDF (Portable Document Format)
Een bestandsindeling die niet afhankelijk is van platforms en toepassingen. In PDF-bestanden worden lettertypen, paginaopmaak en vector- en bitmapafbeeldingen correct weergegeven en bewaard.
Het enige verschil tussen PDF en PDP is dat PDP-bestanden worden geopend in Adobe Photoshop® en PDF-bestanden in Acrobat.
Pixar
Deze indeling wordt gebruikt voor het uitwisselen van bestanden tussen PiXAR-afbeeldingscomputers. PiXAR-werkstations zijn ontwikkeld voor geavanceerde grafische toepassingen die werken met bijvoorbeeld driedimensionale afbeeldingen en animatie. De PiXAR-indeling biedt ondersteuning voor RGB- en grijswaardenafbeeldingen.
PNG (Portable Network Graphics)
Deze indeling wordt gebruikt voor compressie zonder verlies van gegevens en voor het weergeven van afbeeldingen op het web. In tegenstelling tot GIF ondersteunt PNG wel 24-bits afbeeldingen en produceert deze indeling achtergrondtransparantie zonder gekartelde randen. Sommige webbrowsers bieden echter geen ondersteuning voor PNG-afbeeldingen. Bij de PNG-indeling blijft transparantie in grijswaarden- en RGB-afbeeldingen behouden.
TIFF (Tagged-Image File Format)
Deze indeling wordt gebruikt voor het uitwisselen van bestanden tussen toepassingen en computerplatforms. TIFF is een flexibele indeling voor bitmapafbeeldingen die door de meeste teken-, beeldbewerkings- en paginaopmaakprogramma’s wordt ondersteund. Ook kunnen bijna alle bureauscanners TIFF-bestanden produceren.
Daarnaast kunnen in Photoshop Elements bestanden in diverse oudere indelingen worden geopend, zoals Pixel Paint, Portable Bit Map, SGI RGB, Soft Image, Wavefront RLA en Electric Image.
Bij veel indelingen van afbeeldingsbestanden worden de afbeeldingsgegevens gecomprimeerd om de bestanden niet te groot te laten worden. Bij compressie zonder verlies blijven alle afbeeldingsgegevens behouden zonder dat er details verloren gaan. Bij compressie met verlies worden afbeeldingsgegevens verwijderd en gaan er wat details verloren.
De meest gangbare compressietechnieken zijn:
RLE (Run Length Encoding)
Deze compressie zonder verlies is een techniek waarbij de transparante delen van elke laag in afbeeldingen met meerdere lagen die transparantie bevatten, worden gecomprimeerd.
LZW (Lemple-Zif-Welch)
Deze compressie zonder verlies geeft de beste resultaten bij het comprimeren van afbeeldingen met grote gebieden in een effen kleur.
JPEG
Deze compressie met verlies geeft de beste resultaten bij foto's.
CCITT
Dit is een reeks compressietechnieken zonder verlies voor zwart-witafbeeldingen.
ZIP
Deze compressietechniek zonder verlies is het meest geschikt voor afbeeldingen met grote kleurvlakken in een enkele kleur.