Catalogi maken en beheren

Kies Bestand > Nieuwe catalogus.

Geef de naam en locatie van de nieuwe catalogusmap op en klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Maken (macOS).

Kies Bestand > Catalogus openen.

Geef het catalogusbestand op in het dialoogvenster Catalogus openen en klik vervolgens op Openen.

U kunt ook een catalogus kiezen vanuit het menu Bestand > Recente bestanden openen.

Als u hierom wordt gevraagd, klikt u op Opnieuw starten om de huidige catalogus te sluiten en Lightroom Classic opnieuw te starten.

• Start Lightroom Classic voor het eerst.

• Als u Lightroom Classic al eerder hebt geopend, kiest u Bestand > Catalogus openen.

Navigeer naar het oude .lrcat-catalogusbestand en klik vervolgens op Openen.

Als u hierom wordt gevraagd, klikt u op Opnieuw starten om de huidige catalogus te sluiten en Lightroom Classic opnieuw te starten.

Klik op Upgrade uitvoeren.

• Start Lightroom Classic voor het eerst.

• Als u Lightroom Classic al eerder hebt geopend, kiest u Bestand > Uit andere catalogus importeren.

Navigeer naar het oude .lrcat-catalogusbestand en klik vervolgens op Openen.

Lightroom Classic toont een dialoogvenster voor het upgraden van de catalogus.

Zodra u de catalogus upgradet, zal een exemplaar van de oudere catalogus in de map Oude Lightroom-catalogi worden bewaard.

Zoek de map die de catalogus en voorvertoningsbestanden bevat. Kies in Lightroom Classic Bewerken > Catalogusinstellingen (Windows) of Lightroom Classic > Catalogusinstellingen (macOS).

In het gebied Informatie van het deelvenster Algemeen klikt u op Tonen om naar de catalogus te gaan in de Verkenner (Windows) of Finder (macOS).

Sluit Lightroom Classic af.

Kopieer of verplaats de catalog.lrcat-, catalog.lrcat-data-, Previews.lrdata- en (indien aanwezig) SmartPreviews.lrdata-bestanden naar de nieuwe locatie in de Verkenner (Windows) of Finder (macOS).

Dubbelklik op het .lrcat-bestand op de nieuwe locatie om het bestand te openen in Lightroom Classic.

(Optioneel) Als Lightroom Classic geen mappen of foto's in de gekopieerde of verplaatste catalogus kan vinden, wordt een vraagtekenpictogram weergegeven naast de mapnamen in het deelvenster Mappen en een uitroeptekenpictogram in fotominiaturen in de rasterweergave. Als u mapkoppelingen wilt herstellen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (macOS) op een map met een vraagtekenpictogram en kiest u Ontbrekende map zoeken. Zie Ontbrekende foto's zoeken als u afzonderlijke foto's opnieuw wilt koppelen.

Kies Bestand > Exporteren als catalogus.

Geef aan of u de negatiefbestanden en voorvertoningen wilt exporteren en klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Catalogus exporteren (macOS).

Met 'negatiefbestanden' worden de oorspronkelijke bestanden bedoeld die u in Lightroom Classic hebt geïmporteerd.

De nieuwe catalogus bevat koppelingen naar de geselecteerde foto's en de bijbehorende informatie. U moet de nieuwe catalogus openen om deze te bekijken.

(Optioneel) Als u catalogi wilt combineren, importeert u de nieuwe catalogus in een andere catalogus. Zie Foto's uit een andere Lightroom Classic-catalogus importeren.

Zoek met de Verkenner (Windows) of de Finder (macOS) naar de map waarin uw catalogus staat en sleep deze naar de prullenbak (Windows) of prullenmand (macOS).

Belangrijk: Zorg ervoor dat de map die u verwijdert, alleen de catalogusbestanden bevat die u wilt wissen en geen andere bestanden.

Teneinde de prestaties te verbeteren, maakt Lightroom Classic een voorvertoningenmap naast het .lrcat-bestand in Verkenner (Windows) of Finder (macOS). U kunt deze map probleemloos verwijderen als de naam overeenkomt met de naam van het .lrcat-bestand. Als u een voorvertoningsmap verwijdert die nog nodig is voor een catalogus, zal Lightroom Classic deze map opnieuw genereren wanneer u in die catalogus werkt, maar werkt dan langzamer tot de voorvertoningen zijn samengesteld.

Kies Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Lightroom Classic > Voorkeuren (macOS).

Kies op het tabblad Algemeen een van de volgende opties in het menu Bij het starten de volgende catalogus gebruiken:

Hiermee wordt de meest recente catalogus geopend waarmee u hebt gewerkt.

Hiermee opent u het dialoogvenster Catalogus selecteren bij het opstarten, zodat u een catalogus kunt kiezen.

Lightroom Classic vermeldt alle catalogi in \Pictures\Lightroom (Windows) of /Pictures/Lightroom (macOS), zodat u een keuze kunt maken.

Hiermee kunt u naar een specifiek catalogusbestand (.lrcat) navigeren en dit selecteren als de standaardcatalogus die bij het starten wordt geopend.

Kies Bewerken > Catalogusinstellingen (Windows) of Lightroom Classic > Catalogusinstellingen (macOS).

Op het tabblad Algemeen kunt u het volgende instellen:

Hier ziet u informatie zoals de locatie, de bestandsnaam en de datum waarop de catalogus werd gemaakt. Klik op Tonen om het catalogusbestand weer te geven in de Verkenner (Windows) of de Finder (macOS).

Hiermee geeft u op hoe vaak een back-up van de huidige catalogus wordt gemaakt. Zie Back-up van een catalogus maken.

Onder Voorvertoningen kunt u het volgende instellen:

Hiermee bepaalt u hoe Lightroom Classic drie soorten voorvertoningen van afbeeldingen weergeeft. Alle voorvertoningen worden opgeslagen in een bestand met de voorvertoningscache in de map waarin uw catalogus zich bevindt.

Hiermee bepaalt u de maximale lengte, in pixels, van de lange zijde van voorvertoningen die op volledige grootte worden weergegeven. Kies een grootte die gelijk is aan of groter is dan uw schermresolutie. Als uw schermresolutie bijvoorbeeld 1920x1200 pixels is, kiest u Standaardgrootte voorvertoning > 2048 pixels. Als uw schermresolutie groter is dan 2048 pixels, genereert Lightroom Classic een voorvertoning van 1:1.

Hiermee stelt u de vormgeving van de miniatuurvoorvertoningen in. Laag, Normaal en Hoog zijn vergelijkbaar met de kwaliteitsschaal voor JPEG-afbeeldingen.

Hiermee bepaalt u wanneer 1:1-voorvertoningen worden genegeerd op basis van de meest recente toegang tot de voorvertoning. 1:1-voorvertoningen hebben dezelfde pixelafmetingen als de originele foto's en geven de foto's scherper weer met minder ruis. Ze worden weergegeven wanneer dat nodig is en kunnen het voorvertoningsbestand van de catalogus groot maken, zodat het verstandig is ze regelmatig te verwijderen.

Met Beheer cache voor voorvertoningen beperken  kunnen gebruikers een specifieke grootte toewijzen aan de cache voor voorvertoningen. Zodra de toegewezen limiet is bereikt, start Lightroom Classic op de achtergrond automatisch met het wissen van oudere voorvertoningen om de ingestelde limiet te handhaven. Hiermee wordt de schijfruimte efficiënt beheerd en blijft de applicatie optimaal presteren. Voorvertoningen die 30 dagen of nieuwer zijn, worden nooit verwijderd. Als de gebruiker de cachegrootte voor voorvertoningen heeft ingesteld, blijft Lightroom doorgaan met het verwijderen van oudere voorvertoningen (met eerst een waarschuwing/informatie en vervolgens een optie om de grootte aan te passen) om aan de gewenste limiet te voldoen. De redelijke grootte voor de cache voor voorvertoningen moet zijn gebaseerd op de hoeveelheid ruimte die u wilt toewijzen voor voorvertoningen. Deze ruimte kan per gebruiker verschillen. Als u voldoende ruimte hebt en het voor u geen probleem is als Lightroom deze ruimte gebruikt, kunt u een hoger limiet instellen. Daarnaast verwijdert Lightroom voorvertoningen wanneer de app niet actief is en voor het verwijderen geen vaste tijd is ingesteld.

Geeft aan hoeveel schijfruimte wordt gebruikt door slimme voorvertoningen. Zie Slimme voorvertoningen voor informatie over het gebruik van slimme voorvertoningen.

Hier geeft u de eerste volgnummers op voor foto's die u in de catalogus importeert. 'Importnummer' is het eerste nummer in een reeks waarmee wordt aangegeven hoeveel importbewerkingen er worden uitgevoerd. 'Geïmporteerde foto's' is het eerste nummer in een reeks waarmee wordt aangegeven hoeveel foto's er in de catalogus zijn geïmporteerd. Zie De Bestandsnaamsjablooneditor en de Tekstsjablooneditor.

Selecteer op het tabblad Metagegevens een of meer van de volgende opties:

Als u een metagegeven invoert dat lijkt op een eerder item, verschijnen er een of meerdere suggesties terwijl u typt. Hef de selectie op om deze optie uit te schakelen. Klik op Alle lijsten met suggesties wissen om eerdere invoer te wissen.

Hef de selectie van deze optie op om te voorkomen dat Lightroom Classic instellingen van de module Ontwikkelen in de XMP-metagegevens van JPEG-, TIFF-, PNG- en PSD-bestanden opneemt.

Selecteer deze optie om wijzigingen in metagegevens rechtstreeks op te slaan in de secundaire XMP-bestanden, waardoor de wijzigingen zichtbaar worden in andere toepassingen. Hef de selectie van deze optie op als u instellingen van metagegevens alleen in de catalogus wilt opslaan. Zie Informatie over metagegevens en XMP voor informatie over het handmatig opslaan van XMP-wijzigingen.

Hiermee geeft u Lightroom Classic toestemming om de GPS-coördinaten van uw foto, indien beschikbaar, naar Google te sturen, zodat Lightroom Classic de stad, de provincie en het land van de foto kan bepalen en deze informatie kan toevoegen aan de IPTC-metagegevens voor de locatie.

Als deze optie geselecteerd is, neemt Lightroom Classic door Google voorgestelde IPTC-metagegevens in foto's op wanneer u deze exporteert.

Met deze optie bepaalt u of Lightroom Classic een nieuwe datum en tijd naar oorspronkelijke RAW-bestanden schrijft wanneer u de opdracht Metagegevens > Opnametijdstip bewerken gebruikt om de metagegevens voor het opnametijdstip van een foto te wijzigen. Deze optie is standaard niet geselecteerd.

Kies Bestand > Catalogus optimaliseren.