Selecteer een foto die u wilt bewerken in de module Bibliotheek en druk op D om over te schakelen op de module Ontwikkelen. Als u in de module Ontwikkelen een andere foto wilt bekijken, kiest u deze foto in het deelvenster Verzamelingen of in de filmstrip.
- Handboek voor Lightroom Classic
- Inleiding tot Lightroom Classic
- Werkruimte
- Foto's importeren
- Importopties opgeven
- Voorkeuren voor importeren instellen
- Foto's importeren van een camera of kaartlezer
- Foto's importeren van een map op een harde schijf
- Foto's automatisch importeren
- Foto's importeren uit Photoshop Elements
- Foto's importeren van een aangesloten camera
- De Bestandsnaamsjablooneditor en de Tekstsjablooneditor
- Foto's ordenen in Lightroom Classic
- Gezichtsherkenning
- Werken met fotoverzamelingen
- Foto's groeperen in stapels
- Foto's voorzien van vlaggen, labels en classificaties
- Trefwoorden gebruiken
- Metagegevens: Basisprincipes en handelingen
- Foto's zoeken in de catalogus
- Met video's werken in Lightroom Classic
- Geavanceerde handelingen voor metagegevens
- Het deelvenster Snel ontwikkelen gebruiken
- Foto's verwerken en ontwikkelen
- Basisbeginselen van de module Ontwikkelen
- Panorama's en HDR-panorama's maken
- Flat-field-correctie
- Vervormd perspectief in foto's corrigeren met Upright
- Afbeeldingskwaliteit verbeteren met Verbeteren
- Werken met tinten en kleuren van foto's
- Maskeren
- Lokale aanpassingen toepassen
- Foto's samenvoegen tot een HDR-afbeelding
- Opties in de module Ontwikkelen
- Foto's retoucheren
- Rode ogen en dierenogen corrigeren
- De tool Radiaalfilter gebruiken
- Aanpassingen met Vage lens
- Bewerken en exporteren in HDR
- Tool Verwijderen
- Foto's tonen
- Foto's exporteren
- Werken met externe editors
- Catalogi en bestanden beheren
- Kaarten
- Fotoboeken
- Presentaties
- Foto's afdrukken
- Webgalerieën
- Sneltoetsen
- Contentauthenticiteit
- Lightroom en Adobe-services
- Problemen oplossen
- Technische ondersteuning
- Prestatierichtlijnen
- Technische problemen
- GPU-problemen
- Opstartproblemen
- Problemen met rendering
- Stabiliteitsproblemen
- Diverse problemen
- Workflowproblemen
- Catalogusproblemen
- Synchronisatieproblemen
Vanaf Lightroom Classic 11.0 (versie van oktober 2021) zijn de volgende workflows niet meer van toepassing. Zie Maskeren voor gebruik van de nieuwste tools voor lokale aanpassingen.
Met de besturingselementen in de aanpassingsvensters in de module Ontwikkelen kunt u de kleur en tint van een hele foto aanpassen. Soms wilt u een aanpassing echter niet op de hele foto toepassen, maar slechts een bepaald gedeelte van de foto corrigeren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u een gezicht lichter wilt maken, zodat het beter opvalt in een portret, of dat u de blauwe lucht in een landschap wilt corrigeren. In Lightroom Classic kunt u de tools Aanpassingspenseel en Gegradueerd filter gebruiken om de kleur en tint van een foto lokaal aan te passen.
Met de tool Aanpassingspenseel kunt u op selectieve wijze de belichting, de helderheid en de lichtsterkte aanpassen en andere aanpassingen aanbrengen door ze als het ware op de foto te tekenen.
Met de tool Gegradueerd filter kunt u dezelfde typen aanpassingen geleidelijk aanbrengen over een bepaald gebied van een foto. U kunt dit gebied net zo breed of smal maken als u wilt.
Net als voor alle andere aanpassingen in de module Ontwikkelen van Lightroom Classic geldt dat lokale aanpassingen niet-destructief zijn en dat deze niet definitief worden toegepast op de foto.
Videozelfstudie: Basisprincipes van het aanpassingspenseel
Een effect van het aanpassingspenseel of gegradueerd filter toepassen
-
-
Selecteer het gereedschap Aanpassingspenseel of het gereedschap Gegradueerd filter in het regelpaneel van de module Ontwikkelen.
-
Kies het type aanpassing dat u wilt aanbrengen in het pop-upmenu Effect of sleep de schuifregelaars:
Temperatuur
Hiermee past u de kleurtemperatuur van een gedeelte van de afbeelding aan om het gedeelte warmer of kouder te maken. Met het temperatuureffect van het Gegradueerd filter kunt u de kwaliteit verbeteren van foto's die zijn vastgelegd onder gemengde belichtingsomstandigheden.
Kleurtint
Hiermee compenseert u een groene of magenta kleurzweem
Belichting
Hiermee stelt u de algehele helderheid van de afbeelding in. Het toepassen van een lokale Belichting-correctie leidt tot resultaten die vergelijkbaar zijn met traditioneel tegenhouden en doordrukken.
Contrast
Hiermee wordt het afbeeldingscontrast aangepast, met name de middentonen
Hooglichten
Hiermee worden de details in overbelichte hooglichtgebieden in een afbeelding hersteld
Schaduwen
Hiermee worden de details in onderbelichte schaduwgebieden in een afbeelding hersteld
Witte tinten
De witte punten in een foto aanpassen
Zwarte tinten
De zwarte punten in een foto aanpassen
Textuur
Egaliseer, of accentueer details met structuur in een foto. Verplaats de schuifregelaar naar links om details te egaliseren of naar rechts om details te accentueren. Wanneer u de schuifregelaar Structuur aanpast, verandert de kleur of de tint niet.
Helderheid
Hiermee voegt u diepte aan een afbeelding toe door het plaatselijke contrast te verhogen
Nevel verwijderen
Hiermee versterkt of verzwakt u de bestaande nevel in een foto
Kleurtoon
Past de kleurtoon in een foto aan. Selecteer Fijnafstelling gebruiken voor nauwkeurige aanpassingen.
Verzadiging
Hiermee wordt de levendigheid van de kleur aangepast
Scherpte
Hiermee verbetert u de definitie van randen, zodat details in een foto meer in het oog springen. Een negatieve waarde resulteert in vervaging van details.
Ruis
Hiermee wordt de luminantieruis gereduceerd die kan optreden wanneer schaduwgebieden worden verhelderd.
Moiré
Hiermee worden moiréobjecten of kleuraliasing verwijderd
Rand verwijderen
Hiermee verwijdert u kleuren langs de randen
Kleur
Hiermee wordt een kleurtint toegepast op het gebied waarop de lokale correctie van toepassing is. Selecteer de kleurtoon door op het staal Kleur te klikken. Het effect Kleur blijft behouden als u de foto omzet in zwart-wit.
Overige effecten
Er zijn meer effecten beschikbaar voor specifieke taken, zoals het witter maken van tanden, het verbeteren van irissen en het verzachten van huidskleuren.
Opmerking: als Doordrukken (donkerder), Tegenhouden (lichter), Irisverbetering, Huid verzachten of Tanden witter maken niet beschikbaar zijn, kiest u Lightroom Classic > Voorkeuren (Mac OS) of Bewerken > Voorkeuren (Windows). Klik op het tabblad Voorinstellingen op Voorinstellingen voor lokale aanpassingen herstellen.
-
Sleep de afzonderlijke schuifregelaars voor effecten om de waarden te verhogen of te verlagen.
-
(Alleen de tool Aanpassingspenseel) Geef opties op voor de tool Aanpassingspenseel A:
Grootte
Hiermee geeft u de diameter van de penseelpunt op in pixels.
Doezelaar
Hiermee maakt u een zachte overgang tussen het penseelgebied en de omringende pixels. Bij gebruik van het penseel geeft de afstand tussen de binnenste en buitenste cirkel de mate van doezelen aan.
Stroom
Hiermee regelt u de toepassingsgraad voor de aanpassing.
Automatisch maskeren
Hiermee beperkt u de penseelstreken tot gebieden met dezelfde kleur.
Dichtheid
Hiermee regelt u de hoeveelheid transparantie van de penseelstreek.
-
Sleep in de foto om het effect toe te passen.
Er verschijnt een punt op het aanvankelijke toepassingspunt en de maskermodus verandert in de modus Bewerken. Voor een Gegradueerd-filtereffect vertegenwoordigen drie witte hulplijnen het lage, middelste en hoge bereik van het effect.
Een gegradueerd filter of radiaalfilter wijzigen met besturingselementen voor het penseel
U kunt Gegradueerd-filtermaskers wijzigen met de besturingselementen voor het penseel. Als u een masker hebt toegevoegd en de besturingselementen van het penseel wilt openen, selecteert u de optie Penseel naast Nieuw/Bewerken.
Gebruik de penselen + en - (Wissen) zoals u wenst. In Lightroom Classic kunt u drie verschillende filterpenselen aanpassen: A (+), B (+) en Wissen (-). U kunt de volgende instellingen voor deze penselen aanpassen:
- Grootte: De grootte van het penseel
- Doezelaar: De mate van het doezeleffect voor het penseel
- Stroom: De hoeveelheid verf die met elke penseelstreek op het gebied wordt toegepast. Als Stroom bijvoorbeeld wordt ingesteld op 20%, wordt met de eerste penseelstreek 20% aan verf toegepast. Bij de volgende penseelstreek neemt de hoeveelheid verf toe tot 40%.
- Dichtheid: De maximale dekking van het penseel. Als u voor deze optie bijvoorbeeld een waarde van 40% instelt, wordt de dekking van het penseel niet groter dan 40%.
Schakel de optie Automatisch maskeren in om verf toe te passen binnen de randen van een gebied. Lightroom Classic maskeert het gebied om te voorkomen dat uw penseelstreken buiten het gebied terechtkomen. Let er bij het verven op dat de kern van het penseel zich bevindt binnen het gebied dat u wilt verven.
U kunt wijzigingen die u hebt aangebracht in de drie penselen (A, B en Wissen), ongedaan maken en de standaardstatus van de penselen weer instellen door te klikken op de knop Penselen herstellen.
Een effect van het aanpassingspenseel of gegradueerd filter/radiaalfilter bewerken
Voer een van de volgende handelingen uit om een effect van het Aanpassingspenseel of Gegradueerd filter te bewerken:
- Druk op H om de punt en de hulplijnen voor Gegradueerd filter te tonen of te verbergen of kies een weergavemodus in het menu Bewerkingspunten tonen in de werkbalk.
- Druk op O om een maskeroverlay van het Aanpassingspenseel-effect te tonen of te verbergen of klik op de optie Geselecteerde maskeroverlay tonen in de werkbalk.
- Druk op Shift + O om een rode, groene of witte maskeroverlay van het effect van de tool Aanpassingspenseel te doorlopen.
- Sleep de regelaars onder Effect.
- Druk op Ctrl+Z (Windows) of Command+Z (Mac OS) om uw aanpassingshistorie ongedaan te maken.
- Klik op Opnieuw instellen om alle met de geselecteerde tool uitgevoerde aanpassingen te verwijderen.
- Verwijder een met het Aanpassingspenseel of Gegradueerd filter aangebracht effect door de desbetreffende punt te selecteren en op Delete te drukken.
- (De tool Aanpassingspenseel) Plaats de aanwijzer boven de punt en sleep de pijl met twee punten naar rechts om het effect te versterken of naar links om het effect af te zwakken.
- (De tool Aanpassingspenseel) Selecteer de penseeloptie Wissen en teken over de aanpassing als u de aanpassing gedeeltelijk ongedaan wilt maken.
- (De tool Gegradueerd filter) Sleep het punt om het middelpunt van het effect te verplaatsen.
- (De tool Gegradueerd filter) Plaats de aanwijzer boven de witte lijn in het midden tot u een kromme pijl met twee punten ziet en sleep om het effect te roteren.
- (De tool Gegradueerd filter) Sleep een witte buitenlijn naar de rand van de foto om het effect in dat gedeelte van het spectrum uit te breiden. Sleep naar het middelpunt van de foto om het effect in dat gedeelte van het spectrum in te perken.
Lokale aanpassingen toepassen met de maskers Kleur-, Luminantie- of Dieptebereik
Bijgewerkt in de Lightroom Classic - versie van oktober 2018
Met de besturingselementen voor kleurbereikmasker, luminantiebereikmasker en dieptebereikmasker controlskunt u snel een nauwkeurig maskergebied in uw foto tot stand brengen, zodat u lokale aanpassingen kunt aanbrengen.
U begint met het maken van een snelle, eerste maskerselectie met de Aanpassingspenselen of het Radiaalfilter/Gegradueerde filter. Verfijn uw selectie vervolgens met de Kleurbereikkiezer om monsters te nemen van de kleuren in het maskergebied, met de selector of schuifregelaar voor het luminantiebereik om de eindpunten van het luminantiebereik van het selectiemasker in te stellen of met de selector of schuifregelaar voor het dieptebereik om de eindpunten van het dieptebereik van het selectiemasker in te stellen.
Werken met een dieptebereikmasker
diepte-bereik-masker
Het dieptebereikmasker is alleen beschikbaar voor foto's waarin dieptegegevens zijn ingesloten. Momenteel geldt dat alleen voor HEIC-bestanden die in de modus Staand zijn vastgelegd met de ingebouwde iOS-camera-app van een Apple iPhone 7+, 8+, X, XS, XS MAX en XR (hier vindt u een lijst met ondersteunde Apple iPhones). Als er geen beschikbare dieptegegevens voor een afbeelding beschikbaar zijn, is de optie Diepte uitgeschakeld in het keuzemenu Bereikmasker.
Nadat u een eerste selectiemasker op uw foto hebt gemaakt met de aanpassingspenselen, het radiaalfilter of het gegradueerd filter, kunt u het maskergebied verfijnen aan de hand van het dieptebereik van de selectie.
-
Selecteer een foto die u wilt bewerken in de module Bibliotheek en druk op D om over te schakelen op de module Ontwikkelen. Als u in de module Ontwikkelen een andere foto wilt bekijken, kiest u deze foto in het deelvenster Verzamelingen of in de filmstrip.
Opmerking:
Als u aanpassingen met het dieptebereikmasker wilt aanbrengen op uw bestaande HEIC-afbeeldingen (met ingesloten dieptegegevens) waarvan de slimme voorvertoningen in Lightroom Classic CC 7.5 zijn gegenereerd, moet u de slimme voorvertoningen voor die afbeeldingen opnieuw genereren na het uitvoeren van een upgrade naar de nieuwste versie van Lightroom Classic. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de dieptegegevens in de slimme-voorvertoningsbestanden worden opgenomen. Selecteer de bestanden waarvoor u slimme voorvertoningen opnieuw wilt genereren en klik op Bibliotheek > Voorvertoningen > Slimme voorvertoningen maken.
-
Selecteer de tool Aanpassingspenseel, Gegradueerd filter of Radiaalfilter in het regelpaneel van de module Ontwikkelen. Maakt vervolgens een eerste selectiemasker over een specifiek gedeelte van de foto dat u wilt corrigeren.
-
Kies in de Penseelinstellingen in het deelvenster Aanpassingen het type Bereikmasker als Diepte in de vervolgkeuzelijst. Standaard is het Bereikmasker ingesteld op Uit.
-
Voer een van de volgende handelingen uit om een dieptebereik in het maskergebied te selecteren:
- Pas de schuifregelaar Bereik aan om de eindpunten van het geselecteerde dieptebereik in te stellen.
- Selecteer DieptebereikselectorSelector inhet deelvenster Bereikmasker. Klik en sleep een gebied in de foto dat u wilt aanpassen. Het wordt aanbevolen om een kleiner gebied te kiezen met de tool Dieptebereikselector om u te beperken tot een specifiek dieptebereik.
De tool Dieptebereikselector is een optionele sneltoets voor het verfijnen van de schuifregelaar Bereik op basis van uw selectie.
-
Selecteer het selectievakje Dieptemasker tonen om de diepte van de afbeelding in een zwart-witweergave te bekijken. Het witte deel van de fotovertegenwoordigt de voorgrond, terwijl het zwarte deel van defotode achtergrond vertegenwoordigt. De rode kleur toont het feitelijk gemaskeerde gebied. Dit is een doorsnede van de diepte en de lokale aanpassing die is toegepast.
-
Gebruik de schuifregelaar Vloeiendheid om in te stellen hoe vloeiend het wegvallen is aan beide uiteinden van het geselecteerde dieptebereik.Opmerking:
Als u een nauwkeuriger beeld van het maskergebied wilt krijgen, houdt u Alt (Win) of Optie (Mac) ingedrukt terwijl u de schuifregelaars voor bereik of vloeiendheid verplaatst om een zwart-witvisualisatie van uw foto te krijgen.
Nadat u het maskergebied verfijnt, kunt u vanuit het pop-upmenu Effect selectieve wijzigingen maken voor nauwkeurige fotografische bewerkingen.
Werken met een Kleurbereikmasker
Nadat u een eerste selectiemasker op uw foto maakt met de Aanpassingspenselen of Radiaalfilter/Gegradueerde filters, kunt u het selectiemasker verfijnen gebaseerd op de kleuren die u selecteert in het maskergebied.
-
Selecteer een foto die u wilt bewerken in de module Bibliotheek en druk op D om over te schakelen op de module Ontwikkelen. Als u in de module Ontwikkelen een andere foto wilt bekijken, kiest u deze foto in het deelvenster Verzamelingen of in de filmstrip.
-
Selecteer de tool Penseel in de toolstrip van de module Ontwikkelen. Maak vervolgens een eerste selectiemasker over een specifiek gedeelte van de foto die u wilt corrigeren.
-
Kies in de Penseelinstellingen in het deelvenster Aanpassingen het type Bereikmasker als Kleur in de vervolgkeuzelijst. Standaard is het Bereikmasker ingesteld op Uit.
-
Gebruik de Kleurbereikkiezer om kleuren in het maskergebied te selecteren. Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
- Als u één kleur in het maskergebied wilt selecteren, klikt u met de Kleurbereikkiezer op de gewenste locatie op de foto.
- Ga op een van de volgende manieren te werk om de kleurselectie te verfijnen:
- Klik+sleep een gebied rond de kleuren in de foto die u wilt aanpassen.
- Shift+klik om meerdere kleurenselecties toe te voegen. U kunt maximaal vijf kleurenselecties toevoegen door Shift in te drukken terwijl u op de afbeelding klikt.
- Als u een bestaande kleurselectie binnen het kleurbereikmasker wilt verwijderen, drukt op u Option (Mac) of Alt (Windows) en klikt u op de selectie die u wilt verwijderen.
-
Pas de schuifregelaar voor hoeveelheid aan om het bereik aan geselecteerde kleuren te vergroten of verkleinen.
Opmerking:Als u een nauwkeuriger beeld van het maskergebied wilt krijgen, houdt u Alt (Win) of Optie (Mac) ingedrukt terwijl u de schuifregelaar voor hoeveelheid verplaatst om een zwart-witvisualisatie van uw foto te krijgen.
Druk op Esc om de kleurweergave af te sluiten.
Nadat u het maskergebied verfijnt, kunt u vanuit het pop-upmenu Effect selectieve wijzigingen maken voor nauwkeurige fotografische bewerkingen.
Werken met een Luminantiebereikmasker
Nadat u een eerste selectiemasker op uw foto maakt met de Aanpassingspenselen of Radiaalfilter/Gegradueerde filters, kunt u het maskergebied verfijnen gebaseerd op het luminantiebereik van de selectie.
-
Selecteer een foto die u wilt bewerken in de module Bibliotheek en druk op D om over te schakelen op de module Ontwikkelen. Als u in de module Ontwikkelen een andere foto wilt bekijken, kiest u deze foto in het deelvenster Verzamelingen of in de filmstrip.
-
Selecteer de tool Aanpassingspenseel, Gegradueerd filter of Radiaalfilter in het regelpaneel van de module Ontwikkelen. Maakt vervolgens een eerste selectiemasker over een specifiek gedeelte van de foto dat u wilt corrigeren.
-
Kies in de Penseelinstellingen in het deelvenster Aanpassingen het type Bereikmasker als Luminantie in de vervolgkeuzelijst. Standaard is het Bereikmasker ingesteld op Uit.
-
Voer een van de volgende handelingen uit om een luminantiebereik in het maskergebied te selecteren:
- Pas de schuifregelaar Bereik aan om de eindpunten van het geselecteerde luminantiebereik in te stellen.
- Selecteer LuminantiebereikselectorSelector inhet deelvenster Bereikmasker. Klik en sleep een gebied in de foto dat u wilt aanpassen. U kunt het beste een klein gebied kiezen om u te beperken tot een specifiek luminantiebereik.
De tool Luminantiebereikselector is een optionele sneltoets voor het verfijnen van de schuifregelaar Bereik op basis van uw selectie.
-
Selecteer het selectievakje Luminantiemasker tonen om de luminantiegegevens van de afbeelding in een zwart-witweergave te bekijken. Het gedeelte in rood toont het feitelijk gemaskeerde gebied. Dit is een doorsnede van de luminantie en de lokale aanpassing die is toegepast.
-
Gebruik de schuifregelaar Vloeiendheid om in te stellen hoe vloeiend het wegvallen is aan een van de kanten van het geselecteerde luminantiebereik.
Als u een nauwkeuriger beeld van het maskergebied wilt krijgen, houdt u Alt (Win) of Optie (Mac) ingedrukt terwijl u de schuifregelaars voor bereik of vloeiendheid verplaatst om een zwart-witvisualisatie van uw foto te krijgen.
Nadat u het maskergebied verfijnt, kunt u vanuit het pop-upmenu Effect selectieve wijzigingen maken voor nauwkeurige fotografische bewerkingen.
Met meerdere lokale aanpassingen werken
Denk aan het volgende wanneer u meerdere lokale aanpassingen toepast:
Klik op een willekeurig punt om het te selecteren. Het middelpunt van een geselecteerd punt is zwart. Niet-geselecteerde punten zijn effen wit.
Druk één keer op H om het geselecteerde punt te tonen; druk nogmaals op H om alle punten te verbergen en druk een derde keer op H om alle punten te tonen.
Wanneer de tool Aanpassingspenseel is geselecteerd, kunnen alleen aanpassingspunten worden bewerkt. Wanneer de tool Gegradueerd filter is geselecteerd, kunt u alleen Gegradueerd-filterpunten bewerken.
Met de toollade van het Aanpassingspenseel kunt u opties opgeven voor de twee penselen A en B. Selecteer een penseel door op de letter te klikken of druk op de schuine streep (/) om te schakelen tussen penselen. Penseelopties blijven geldig tot u ze wijzigt, ongeacht het effect dat u toepast.
Voorinstellingen voor lokale aanpassingseffecten instellen
Voer de volgende stappen uit om voorinstellingen voor lokale aanpassingseffecten in te stellen:
-
Pas een effect toe met het Gegradueerd filter of het Aanpassingspenseel.
-
Kies Huidige instellingen opslaan als nieuwe voorinstelling in het pop-upmenu Effect.
-
Typ in het dialoogvenster Nieuwe voorinstelling een naam in het vak Naam voorinstelling en klik op Maken.
De voorinstelling wordt weergegeven in het pop-upmenu Effect.
Voorinstellingen voor de tool Aanpassingspenseel bevatten geen penseelopties.