Handboek Annuleren

Werken met tinten en kleuren van foto's

  1. Handboek voor Lightroom Classic
  2. Inleiding tot Lightroom Classic
    1. Nieuwe functies in Lightroom Classic
    2. Systeemvereisten Lightroom Classic
    3. Lightroom Classic | Algemene vragen
    4. Belangrijke concepten in Lightroom Classic
    5. Lightroom Classic-zelfstudies
    6. Voorkeuren instellen voor werken in Lightroom Classic
    7. Voorkeuren herstellen voor werken in Lightroom Classic
  3. Werkruimte
    1. Basisbegrippen voor werkruimten
    2. De bibliotheek op een tweede beeldscherm weergeven
    3. Naamplaatjes en moduleknoppen aanpassen
    4. Voeg een watermerk toe aan uw foto's in Lightroom Classic
    5. Kleurbeheer
  4. Foto's importeren
    1. Importopties opgeven
    2. Voorkeuren voor importeren instellen
    3. Foto's importeren van een camera of kaartlezer
    4. Foto's importeren van een map op een harde schijf
    5. Foto's automatisch importeren
    6. Foto's importeren uit Photoshop Elements
    7. Foto's importeren van een aangesloten camera
    8. De Bestandsnaamsjablooneditor en de Tekstsjablooneditor
  5. Foto's ordenen in Lightroom Classic
    1. Gezichtsherkenning
    2. Werken met fotoverzamelingen
    3. Foto's groeperen in stapels
    4. Foto's voorzien van vlaggen, labels en classificaties
    5. Trefwoorden gebruiken
    6. Metagegevens: Basisprincipes en handelingen
    7. Foto's zoeken in de catalogus
    8. Met video's werken in Lightroom Classic
    9. Geavanceerde handelingen voor metagegevens
    10. Het deelvenster Snel ontwikkelen gebruiken
  6. Foto's verwerken en ontwikkelen
    1. Basisbeginselen van de module Ontwikkelen
    2. Panorama's en HDR-panorama's maken
    3. Flat-field-correctie
    4. Vervormd perspectief in foto's corrigeren met Upright
    5. Afbeeldingskwaliteit verbeteren met Verbeteren
    6. Werken met tinten en kleuren van foto's
    7. Maskeren
    8. Lokale aanpassingen toepassen
    9. Foto's samenvoegen tot een HDR-afbeelding
    10. Opties in de module Ontwikkelen
    11. Foto's retoucheren
    12. Rode ogen en dierenogen corrigeren
    13. De tool Radiaalfilter gebruiken
    14. Aanpassingen met Vage lens
    15. Bewerken en exporteren in HDR
    16. Tool Verwijderen
  7. Foto's tonen
    1. Toon foto's
    2. Door foto's bladeren en ze vergelijken
    3. Weergaveopties Bibliotheek instellen
    4. Foto's delen voor opmerkingen en feedback
    5. Slimme voorvertoningen
  8. Foto's exporteren
    1. Foto's exporteren naar vaste schijf of cd
    2. Foto's exporteren uit Lightroom Classic
    3. Foto's online publiceren
    4. Exporteren naar vaste schijf met behulp van Services voor publiceren
    5. Voorinstellingen voor exporteren en andere instellingen
  9. Werken met externe editors
    1. Voorkeuren voor extern bewerken
    2. Foto's van Lightroom Classic openen en bewerken in Photoshop
  10. Catalogi en bestanden beheren
    1. De manier waarop een Lightroom Classic-catalogus werkt
    2. Catalogi maken en beheren
    3. Back-up van een catalogus maken
    4. Ontbrekende foto's zoeken
    5. Mappen maken en beheren
    6. Foto's in mappen beheren
  11. Kaarten
    1. Werken met de module Kaart
  12. Fotoboeken
    1. Fotoboeken maken
  13. Presentaties
    1. Presentaties maken
    2. Deelvensters en tools in de module Presentatie
    3. De dialay-out instellen
    4. Bedekkingen toevoegen aan dia's
    5. Presentaties afspelen en exporteren
  14. Foto's afdrukken
    1. De module Afdrukken: Basiskennis
    2. Lay-outs en sjablonen van de module Afdrukken
    3. Werken met opties en instellingen voor afdruktaken
  15. Webgalerieën
    1. Webgalerieën maken
    2. De deelvensters en tools in de module Web gebruiken
    3. Lay-outs voor webgalerieën
    4. Werken met webgaleriesjablonen en instellingen
    5. Webfotogalerieën voorvertonen, exporteren en uploaden
  16. Sneltoetsen
    1. Sneltoetsen
  17. Contentauthenticiteit
    1. Contentauthenticiteit in Lightroom Classic
  18. Lightroom en Adobe-services
    1. Creative Cloud-bibliotheken
    2. Adobe Stock gebruiken in Creative Cloud apps
  19. Problemen oplossen 
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen
  20. Technische ondersteuning
    1. Prestatierichtlijnen
      1. Basisstappen voor het oplossen van problemen in Lightroom Classic
      2. Prestaties optimaliseren
      3. Zorgen dat Lightroom up-to-date blijft
      4. Locatie van voorkeurenbestand en andere bestanden | Lightroom Classic
      5. Lightroom Classic op macOS machtigen
    2.  Technische problemen
      1. GPU-problemen
        1. Problemen met de grafische processor (GPU) en het grafisch stuurprogramma oplossen | Lightroom Classic
        2. Veelgestelde vragen over Lightroom Classic GPU
      2. Opstartproblemen
        1. Windows | Lightroom start niet op
        2. Fout: Lightroom-catalogus kan niet worden geopend
        3. Fout: 'Onverwachte fout bij openen van catalogus' treedt op in Lightroom na upgrade naar Windows 10
        4. Updatefout: Verklaring is mislukt | Windows
        5. Fout MSVCR110.dll bij openen van apps in Windows 10
      3. Problemen met rendering
        1. Problemen oplossen met de module Ontwikkelen
      4. Stabiliteitsproblemen
        1. Problemen met crashes of vastlopen in Lightroom Classic oplossen
      5. Diverse problemen
        1. Veelgestelde vragen | Kleur in Lightroom Classic
        2. Lightroom voor mobiel en desktop is niet beschikbaar voor onderwijslidmaatschappen | Kivuto
    3. Workflowproblemen
      1. Catalogusproblemen
        1. Fout: Lightroom-catalogus kan niet worden geopend
        2. Problemen met beschadigde catalogus oplossen
        3. Ontbrekende foto's zoeken
        4. Catalogus en afbeeldingen herstellen na opnieuw instellen van voorkeuren
        5. Veelgestelde vragen over Lightroom Classic-catalogus
      2. Synchronisatieproblemen
        1. Veelgestelde vragen over Lightroom Classic-synchronisatie

Een profiel toepassen op een afbeelding

Met profielen kunt u bepalen hoe kleuren en tinten in uw foto's worden weergegeven. De profielen in het gebied Profiel van het deelvenster Standaard zijn bedoeld als een beginpunt of basis voor het bewerken van afbeeldingen.

Bij het toepassen van een profiel op uw foto wordt de waarde van andere bewerkingsschuifregelaars niet gewijzigd of overschreven. U kunt uw foto's dus naar wens bewerken en vervolgens een profiel kiezen en toepassen op de bewerkte afbeelding.

Door profielen bladeren en ze toepassen

  1. Ga boven aan het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen naar het gedeelte Profiel (onder het gedeelte Behandeling).

  2. Gebruik het pop-upmenu Profiel om snel toegang te krijgen tot Adobe-profielen en de profielen die u hebt gemarkeerd als favoriet. (Dit wordt uitgelegd in stap 3 hieronder.)

    Ga op een van de volgende manieren te werk om te bladeren naar andere creatieve profielen en deze toe te passen in de Profielbrowser:

    • Kies Bladeren in het pop-upmenu Profiel.
    • Klik op het pictogram Profielbrowser aan de rechterkant.
    Het gedeelte Profiel in het deelvenster Standaard
    Het gedeelte Profiel in het deelvenster Standaard

    Profielbrowser
    Profielbrowser

    Opmerking:

    Wanneer u foto's importeert, worden de profielen Adobe Color en Adobe Monochrome standaard toegepast op respectievelijk kleur- en zwart-witfoto's.

  3. Vouw in de Profielbrowser de gewenste profielgroepen uit om de beschikbare profielen in die groep weer te geven.

    Als u alle profielgroepen in Profielbrowser wilt uitvouwen, klikt u met de rechtermuisknop (Win)/houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op een profielgroep en kiest u Alles uitvouwen in het menu.

    Als u alle profielgroepen in Profielbrowser wilt samenvouwen, klikt u met de rechtermuisknop (Win)/houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op een profielgroep en kiest u Alles samenvouwen in het menu.

    Opmerking:

    Gebruik in de Profielbrowser het pop-upmenu boven de profielgroepen Favorieten om de profielen weer te geven als een Lijst, als een Raster of als Grote miniaturen. U kunt de profielen ook filteren om te worden weergegeven als 'type': Kleur of Z-W.

    Favorieten: geef de profielen weer die u hebt gemarkeerd als favoriet. Zie Een profiel toevoegen aan Favorieten.

    Profielen voor Raw-foto's

    De volgende profielgroepen verschijnen wanneer u een Raw-foto bewerkt.

    Adobe Raw: Adobe Raw-profielen verbeteren de kleurweergave aanzienlijk en bieden een goed uitgangspunt voor het bewerken van Raw-afbeeldingen. Adobe Color-profielen zijn ontworpen om elke afbeelding een goede kleur- en tintbalans te geven en worden standaard toegepast op de RAW-foto's die u importeert in Lightroom Classic.

    Camera Matching: geeft profielen weer op basis van het cameramerk of -model van uw RAW-foto. Gebruik Camera Matching-profielen als u de kleurweergave in uw RAW-bestanden liever wilt laten overeenkomen met wat u ziet op het scherm van uw camera.

    Verouderd: geeft verouderde profielen uit eerdere versies van de Lightroom-app weer.

    Adobe RAW-profielen
    Adobe RAW-profielen

    Creatieve profielen voor RAW- en niet-RAW-foto's

    Creatieve profielen werken met elk bestandstype, inclusief RAW-foto's, JPEG en TIFF. Deze profielen zijn ontworpen om een bepaalde stijl of een bepaald effect toe te passen op uw foto.

    Artistiek: gebruik deze profielen voor een meer opvallende kleurweergave in uw foto, met sterkere kleurverschuivingen.

    Zwart-wit: gebruik deze profielen voor optimale tintgradaties in zwart-witfoto's.

    Modern: gebruik deze profielen voor unieke effecten die passen bij moderne fotografische stijlen.

    Vintage: gebruik deze profielen om de effecten van ouderwetse foto's te repliceren.

    Artistieke profielen
    Artistieke profielen

    Opmerking:

    Wanneer u een van de profielen Artistiek, Zwart-wit, Modern of Vintage toepast, verschijnt in Lightroom Classic een extra schuifregelaar Hoeveelheid waarmee u de intensiteit van het profiel kunt instellen. Bij gebruik van andere profielen is de schuifregelaar Hoeveelheid grijs/inactief.

  4. Plaats de muisaanwijzer boven een profiel om een voorvertoning van het effect ervan weer te geven op de foto. Klik op het profiel om het toe te passen op uw foto.

    Als u terug wilt gaan naar het deelvenster Standaard, klikt u op Sluiten in de rechterbovenhoek van het deelvenster Profielbrowser.

Profielen importeren

  1. Ga boven aan het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen naar het gedeelte Profiel (onder het gedeelte Behandeling).

  2. Voer een of meer van de volgende handelingen uit:

    • Kies Bladeren in het pop-upmenu Profiel.
    • Klik op het pictogram Profielbrowser aan de rechterkant.
  3. Klik in de Profielbrowser op het pluspictogram (+) in de linkerbovenhoek en kies in het menu Profielen importeren.

    Profielen importeren in Profielbrowser
    Profielen importeren in Profielbrowser

  4. Selecteer in het dialoogvenster Importeren dat verschijnt de profielen die u wilt importeren. U kunt ook een .zip-bestand met profielen importeren.

    Opmerking:

    U kunt XMP-voorinstellingen en -profielen, DCP-profielen en LCP-profielen importeren als onderdeel van een zip-bestand. .lrtemplate-voorinstellingen kunnen echter niet worden geïmporteerd als onderdeel van een zip-bestand.

  5. Klik op OK.

Opmerking:

Als u uw profielen handmatig wilt installeren of kopiëren, gaat u naar Profielen handmatig installeren.

Een profiel toevoegen aan Favorieten

U voegt als volgt een profiel toe aan de profielgroep Favorieten:

  • Als u in de weergave Raster of Groot door de profielen bladert, houdt u de aanwijzer boven de miniatuur van een profiel en klikt u op het sterpictogram dat in de rechterbovenhoek van de miniatuurweergave verschijnt.
  • Als u in de weergave Lijst door de profielen bladert, houdt u de aanwijzer boven het profiel en klikt u op het sterpictogram dat naast de profielnaam verschijnt.

U kunt uw favoriete profielen ook openen via het pop-upmenu Profielen.

Profielen beheren

Met de optie Profielen beheren kunt u verschillende profielgroepen tonen of verbergen die worden weergegeven in de profielbrowser: Basis, Adobe Raw, Camera Matching, Verouderd, Artistiek, Zwart-wit, Modern, Vintage of andere profielen die u hebt geïmporteerd.

Voer de onderstaande stappen uit om profielgroepen te tonen/verbergen:

  1. In Profielbrowser klikt u met de rechtermuisknop (Win)/houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op een profielgroep en kiest u Profielen beheren in het menu.

  2. Selecteer in het dialoogvenster Profielen beheren de profielgroepen die u wilt weergeven in Profielbrowser. Deselecteer de profielgroepen die u wilt verbergen in Profielbrowser.

    Profielen beheren
    Profielen beheren

  3. Klik op Opslaan.

    Profielbrowser geeft nu alleen die profielgroepen weer die u hebt geselecteerd in het dialoogvenster Profielen beheren.

    Als u alle verborgen profielgroepen wilt weergeven, kunt u rechtsklikken (Win)/Control ingedrukt houden en klikken (Mac) op een voorinstellingsgroep in Profielbrowser en Verborgen profielen opnieuw instellen kiezen in het menu.

De witbalans instellen

Witbalans heeft betrekking op de kleur die in uw foto wordt gemaakt op basis van de temperatuur van uw lichtbron. Een middagzon straalt bijvoorbeeld een zeer warme, gele kleur uit, terwijl sommige lampen juist een heel koele, blauwe kleur opleveren in uw foto.

U kunt de witbalans van een foto aanpassen aan de belichtingsomstandigheden waaronder de foto is genomen, zoals daglicht, kunstlicht, flitslicht, enz.

U kunt een voorinstelling voor witbalans kiezen of op een gebied in de foto klikken dat u wilt instellen als de neutrale kleur. De instelling voor witbalans wordt dan aangepast en u kunt deze perfectioneren met behulp van de getoonde schuifregelaars.

Opmerking:

Voorinstellingsopties voor witbalans zijn alleen beschikbaar voor Raw- en DNG-foto's. U kunt de witbalans van alle foto's bewerken met de schuifregelaars.

Een voorinstelling voor de witbalans kiezen

Kies in het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen een optie in het pop-upmenu WB. Bij de instelling Als opname wordt de witbalansinstellingen van de camera gebruikt, indien deze beschikbaar zijn. Bij de instelling Automatisch wordt de witbalans berekend op basis van de afbeeldingsgegevens.

De witbalansinstelling wordt toegepast en de schuifregelaars Temperatuur en Kleurtint in het deelvenster Standaard worden dienovereenkomstig aangepast. Gebruik deze schuifregelaars om de kleurbalans nauwkeurig in te stellen. Zie De witbalans nauwkeurig instellen met de besturingselementen Temperatuur en Kleurtint.

Opmerking:

Wanneer de witbalansinstellingen van de camera niet beschikbaar zijn, wordt Automatisch als standaardinstelling gebruikt.

Een neutraal gebied in de foto opgeven

  1. Klik in het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen op het gereedschap Witbalans selecteren  om dit te selecteren, of druk op de toets W.
  2. Verplaats de tool Witbalans selecteren naar een gebied in de foto dat een neutrale lichtgrijze kleur moet krijgen. Vermijd spiegelende hooglichten of gebieden die 100% wit zijn.
  3. Stel de opties in de werkbalk naar wens in.

    Automatisch sluiten

    Hiermee wordt de tool Witbalans selecteren automatisch gesloten als u één keer in de foto hebt geklikt.

    Loep tonen

    Hiermee worden een close-up en de RGB-waarden van een aantal pixels onder Witbalans selecteren weergegeven.

    Schaal (schuifregelaar)

    Hiermee wordt ingezoomd op de close-up in de loep.

    Gereed

    Hiermee wordt de tool Witbalans selecteren gesloten en verandert de muisaanwijzer standaard in het handje of in de tool Inzoomen.

    Opmerking:

    In de Navigator wordt een voorvertoning van de kleurbalans weergegeven terwijl u de tool Witbalans selecteren over verschillende pixels verplaatst.

  4. Als u een geschikt gebied ziet, klikt u erop.

    De schuifregelaars Temperatuur en Kleurtint in het deelvenster Standaard worden, indien mogelijk, verschoven om de geselecteerde kleur neutraal te maken.

De witbalans nauwkeurig instellen met de besturingselementen Temperatuur en Kleurtint

Pas de schuifregelaars Temperatuur en Kleurtint aan in het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen.

Temperatuur

Met Temp of Temperatuur stelt u in hoe geel/warm of blauw/koel uw foto eruitziet. Gebruik Temp om de witbalans aan te passen met behulp van de Kelvin-schaal voor kleurtemperatuur. Verplaats de schuifregelaar naar links om de foto koeler te maken en naar rechts als u warmere kleuren wilt.

U kunt in het tekstvak Temperatuur ook een specifieke Kelvin-waarde instellen die aansluit bij de kleur van het omgevingslicht. Klik op de huidige waarde om het tekstvak te selecteren en typ een nieuwe waarde. Fotografische kunstlichten hebben vaak een goede balans bij 3200 Kelvin. Als u foto's neemt bij kunstlicht en de afbeeldingstemperatuur instelt op 3200, hebben uw foto's waarschijnlijk een goede kleurbalans.

Een van de voordelen van Raw-bestanden is dat u de kleurtemperatuur precies zo kunt aanpassen als wanneer u een camera-instelling wijzigt tijdens het maken van opnamen. Er staat dus een groot aantal instellingen tot uw beschikking. Voor JPEG-, TIFF- en PSD-bestanden geldt een schaal van -100 tot 100 in plaats van de Kelvin-schaal. In niet-Raw-bestanden, zoals JPEG- of TIFF-bestanden, maakt de temperatuurinstelling deel uit van het bestand, zodat er meer beperkingen gelden voor de temperatuurschaal.

Kleurtint

Met Tint stelt u in hoeveel groen of magenta in uw foto wordt weergegeven. Gebruik Tint om de witbalans aan te passen ter compensatie van een groene of een magenta kleur. Verplaats de schuifregelaar naar links (negatieve waarden) om groen aan de foto toe te voegen. Verplaats de schuifregelaar naar rechts (positieve waarden) om magenta toe te voegen.

Tip: Als na het aanpassen van de temperatuur en kleurtint een groene of magenta kleurzweem ontstaat in de schaduwgebieden, past u de schuifregelaar Kleurtint onder Schaduwen in het deelvenster Camerakalibratie aan om deze zweem te verwijderen.

Het algemene kleurtoonbereik van een afbeelding aanpassen

U kunt het algemene kleurtoonbereik van de afbeelding aanpassen met de besturingselementen voor kleurtinten in het deelvenster Standaard. Terwijl u werkt, dient u rekening te houden met de eindpunten van het histogram of de voorvertoningen van het uitknippen (clipping) van schaduwen en hooglichten te gebruiken.

  1. (Optioneel) Klik in het gebied Tint van het deelvenster Standaard op Autom. om het algemene kleurtoonbereik in te stellen. De schuifregelaars worden ingesteld op het maximaliseren van het toonbereik en op het minimaliseren van uitknippen (clipping) in hooglichten en schaduwen.

  2. Zo past u de tintbesturingselementen aan:
    Opmerking:

    de beschikbare besturingselementen voor de tint variëren afhankelijk van procesversie 2012, 2010 of 2003, zoals vermeld.

    Opmerking:

    U kunt de schuifregelaarwaarden verhogen door de waarde te selecteren en de pijlen-omhoog en -omlaag te gebruiken. Dubbelklik op de schuifregelaar om de waarde weer in te stellen op nul.

    Belichting

    (Alle) Hiermee stelt u de algemene helderheid van de afbeelding in. Pas de schuifregelaar aan totdat de foto aan uw wensen voldoet en zo helder is als u wilt.

    Belichtingswaarden nemen toe in stappen die overeenkomen met de diafragmawaarden (f-stops) op uw camera. Een aanpassing van +1.00 komt overeen met het openen van het diafragma met 1 stop. En een aanpassing van ‐1.00 komt dus overeen met het sluiten van het diafragma met 1 stop.

    Contrast

    (Alle) Hiermee wordt het afbeeldingscontrast verhoogd of verlaagd. Dit heeft hoofdzakelijk invloed op de middentonen. Als u het contrast verhoogt, worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot donkere kleur donkerder en worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot lichte kleur lichter. Het verlagen van het contrast heeft een tegengesteld effect op de kleurtinten in de afbeelding.

    Hooglichten

    (PV2012) Hiermee past u heldere gebieden in de afbeelding aan. Sleep de schuifregelaar naar links om hooglichten donkerder te maken en 'blown-out' hooglichtdetails te herstellen. Sleep naar rechts om hooglichten helder te maken waarbij u het uitknippen (clipping) minimaliseert.

    Schaduwen

    (PV2012) Hiermee past u donkere gebieden in de afbeelding aan. Sleep naar links om schaduwen donkerder te maken, waarbij u het uitknippen (clipping) minimaliseert. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de schaduwen helderder te maken en de details in de schaduwen te herstellen.

    Witte tinten

    (PV2012) Hiermee wordt het uitknippen (clipping) van witte tinten aangepast. Sleep naar links om uitknippen in hooglichten te reduceren. Sleep naar rechts om het uitknippen in hooglichten te verhogen. (In geval van spiegelende hooglichten, zoals metallic oppervlakken, kan het verstandig zijn het uitknippen te versterken.)

    Zwarte tinten

    (PV2012) Hiermee wordt zwarting (het uitknippen van zwarte tinten) aangepast. Sleep naar links om zwarting te verhogen (er worden dan meer schaduwen aan puur zwart toegewezen). Sleep naar rechts om het uitknippen van schaduwen te verlagen.

    Zwarte tinten

    (PV2010 en PV2003) Hier geeft u op welke afbeeldingswaarden aan zwart worden toegewezen. Wanneer de schuifregelaar naar rechts wordt verplaatst, worden meer gebieden zwart. Soms lijkt het dan alsof het contrast in de afbeelding is vergroot. Dit heeft het meeste effect in de schaduwen. De middentonen en hooglichten worden veel minder sterk gewijzigd.

    Herstel

    (PV2010 en PV2003) Hiermee worden de kleurtinten van extreme hooglichten gereduceerd en wordt geprobeerd hooglichtdetails te herstellen die verloren zijn gegaan door overbelichting van de camera. Lightroom Classic kan details in Raw-afbeeldingsbestanden herstellen wanneer een of twee kanalen zijn uitgeknipt.

    Invullicht

    (PV2010 en PV2003) Hiermee worden de schaduwen lichter gemaakt om meer details zichtbaar te maken. De zwarttinten blijven behouden. Ga voorzichtig om met deze instelling; een te hoge instelling leidt tot afbeeldingsruis.

    Helderheid

    (PV2010 en PV 2003) Hiermee wordt de helderheid van afbeeldingen aangepast, met name de middentonen. Pas de Helderheid aan nadat u de schuifregelaars voor Belichting, Herstel en Zwarte tinten hebt ingesteld. Grote aanpassingen van de helderheid kunnen invloed hebben op het uitknippen van schaduwen of hooglichten. Het kan dus zijn dat u de schuifregelaars voor Belichting, Herstel of Zwarte tinten opnieuw moet aanpassen nadat u de helderheid hebt aangepast.

Het kleurtoonbereik aanpassen met behulp van het histogram

Informatie over histogrammen

Een histogram geeft het aantal pixels in een foto bij elk luminantiepercentage weer. Wanneer een histogram het deelvenster van links tot rechts helemaal in beslag neemt, maakt een foto optimaal gebruik van het kleurtoonbereik. Een histogram waarbij geen gebruik wordt gemaakt van het volledige kleurtoonbereik, kan duiden op een matte afbeelding met een gebrek aan contrast. Een histogram met uitstekers aan beide uiteinden, verwijst naar een foto met uitgeknipte schaduwen of hooglichten. Uitknippen (clipping) kan tot verlies van details in de afbeelding leiden. Een histogram gebruikt semitransparantie en lijnen om aan te geven waar de verschillende kanalen elkaar overlappen.

Het kleurtoonbereik in Lightroom Classic CC met behulp van het histogram
De linkerzijde van het histogram vertegenwoordigt de pixels met een luminantie van 0% en rechts ziet u de pixels met een luminantie van 100%.

Een histogram bestaat uit drie kleurlagen die de rode, groene en blauwe kleurkanalen weergeven. Als de drie kanalen elkaar overlappen, wordt grijs weergegeven; geel, magenta en cyaan worden weergegeven als twee van de RGB-kanalen elkaar overlappen (geel is gelijk aan de som van de rode en de groene kanalen, magenta is gelijk aan de som van de rode en de blauwe kanalen en cyaan is gelijk aan de som van de groene en de blauwe kanalen).

Afbeeldingen aanpassen met behulp van het histogram

In de module Ontwikkelen zijn specifieke gebieden van het deelvenster Histogram gekoppeld aan de kleurtoonregelaars in het deelvenster Standaard. U kunt aanpassingen aanbrengen door in het histogram te slepen. De aanpassingen die u aanbrengt, worden weerspiegeld in de schuifregelaars in het deelvenster Standaard.

  1. Verplaats de aanwijzer naar het gebied van het histogram dat u wilt aanpassen. Het betroffen gebied wordt gemarkeerd en het betroffen besturingselement voor kleurtint wordt linksonder in het deelvenster weergegeven.

  2. Sleep de aanwijzer naar links of rechts om de waarde van de desbetreffende schuifregelaar in het deelvenster Standaard aan te passen.

De RGB-kleurwaarden weergeven

In het gebied onder het histogram in de module Ontwikkelen worden de RGB-kleurwaarden voor de afzonderlijke pixels onder het handje of de tool Zoomen weergegeven wanneer u deze over de foto verplaatst.

Aan de hand van deze informatie kunt u bepalen of bepaalde gebieden van de foto zijn uitgeknipt, dus bijvoorbeeld of een R-, G- of B-waarde 0% zwart of 100% wit is. Als minstens één kanaal in het uitgeknipte gebied kleur heeft, kunt u het wellicht gebruiken om details in de foto te herstellen.

RGB- en Lab-kleurwaarden weergeven in de referentieweergave

Wanneer u in de referentieweergave in de module Ontwikkelen werkt, worden in het gebied onder het histogram de RGB/LAB-kleurwaarden weergegeven voor afzonderlijke pixels onder de tools Handje of Zoomen als u deze over de referentiefoto/actieve foto verplaatst.

Als de afmetingen van de referentiefoto en de (uitgesneden) actieve foto overeenkomen, worden de afgelezen waarden als volgt weergegeven:

Referentie/Actief R [referentiewaarde]/[actieve waarde] G [referentiewaarde]/[actieve waarde] B [referentiewaarde]/[actieve waarde] %

Waarden van afgelezen RGB-kleuren in weergave Referentie
Waarden van afgelezen RGB-kleuren in weergave Referentie

   
  • Als de afmetingen van de referentiefoto en de actieve foto niet overeenkomen, wordt alleen de kleurwaarde van de foto waar de muisaanwijzer op staat weergegeven. De kleurwaarde voor de andere afbeelding wordt weergegeven als '- -'.
  • Als de referentiefoto of actieve foto niet is ingesteld, wordt de kleurwaarde weergegeven als '--'.

Als u de weergave Voor van de actieve foto in- of uitschakelt, worden de kleurwaarden op dezelfde manier weergegeven in Referentie/Actief (voor).

Referentie/Actief (voor)  R [referentiewaarde]/[actieve waarde (voor)] G [referentiewaarde]/[actieve waarde (voor)] B [referentiewaarde]/[actieve waarde (voor)] %

De RGB-kleurenwaarden worden standaard getoond. Als u de Lab-kleurwaarden wilt tonen, klikt u met de rechtermuisknop op het histogram en kiest u Lab-kleurwaarden tonen.

Zie Foto's voor en na weergeven voor meer informatie over de weergave Voor.

Uitknippen van hooglichten en schaduwen voorvertonen

Tijdens het werken aan een foto kunt u uitgeknipte kleurtinten voorvertonen. Onder uitknippen (clipping) wordt het verschuiven van pixelwaarden naar de hoogste hooglichtwaarde of de laagste schaduwwaarde verstaan. Uitgeknipte gebieden zijn helemaal wit of helemaal zwart, zonder afbeeldingsdetails. U kunt uitgeknipte gebieden voorvertonen door de schuifregelaars voor tint in het deelvenster Standaard aan te passen.

U vindt uitknipindicatoren  boven aan het deelvenster Histogram in de module Ontwikkelen. De zwarte uitknipindicator (schaduw) bevindt zich links en de witte indicator (hooglicht) rechts.

  • Verplaats de schuifregelaar Zwarte tinten en bekijk de zwarte uitknipindicator. Verplaats de schuifregelaar Herstel of Witte tinten en bekijk de witte uitknipindicator. Een indicator wordt wit wanneer het uitknippen alle kanalen betreft. Een gekleurde uitknipindicator geeft aan dat het uitknippen een of twee kanalen betreft.
  • Als u een voorvertoning van het uitknippen in de foto wilt zien, plaatst u de muis boven de uitknipindicator. Klik op de indicator om de voorvertoning ingeschakeld te laten.

    Uitgeknipte zwarte gebieden in de foto worden blauw, terwijl witte gebieden rood worden.

  • Als u de uitgeknipte afbeeldingsgebieden voor elk kanaal wilt zien, drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) en verplaatst u een schuifregelaar in het deelvenster Standaard van de module Ontwikkelen.

    De afbeelding wordt zwart als u de schuifregelaars Witte tinten en Herstel gebruikt, terwijl uitgeknipte gebieden wit lijken. Als u de schuifregelaar Zwarte tinten gebruikt, wordt de afbeelding wit en ogen bijgesneden gebieden zwart. Gekleurde gebieden geven aan dat er sprake is van uitknippen in één kleurkanaal (rood, groen, blauw) of twee kleurkanalen (cyaan, magenta, geel).

De algemene kleurverzadiging instellen

In het gedeelte Presentie van het deelvenster Standaard kunt u de kleurverzadiging (levendigheid of puurheid van de kleur) van alle kleuren wijzigen met de besturingselementen Helderheid, Levendigheid en Verzadiging. (Om de verzadiging voor een specifieke kleurenreeks aan te passen, gebruikt u de besturingselementen in het deelvenster HSL / Kleur / Zwart-wit.)

Helderheid

Hiermee voegt u diepte aan een afbeelding toe door het plaatselijke contrast te verhogen. Als u deze instelling gebruikt, kunt u het beste inzoomen op 100% of meer. U versterkt het effect door de instelling te verhogen totdat u stralenkransen ziet bij de randdetails van de afbeelding, en de instelling daarna enigszins te verlagen.

Nevel verwijderen

Hiermee regelt u de hoeveelheid nevel in een foto. Schuif naar rechts om nevel te verwijderen en sleep naar links om nevel toe te voegen.

Opmerking:

Nevel verwijderen is ook beschikbaar als een lokale aanpassing. Pas de schuifregelaar Nevel verwijderen aan terwijl u met het radiaalfilter, het gegradueerd filter of het aanpassingspenseel werkt. Zie Lokale aanpassingen toepassen en De tool Radiaalfilter gebruiken voor meer informatie.

Levendigheid

Hiermee wordt de verzadiging aangepast, zodat uitknippen wordt geminimaliseerd wanneer kleuren bijna volledig verzadigd zijn. Hierbij wordt de verzadiging van alle kleuren met weinig verzadiging in mindere mate gewijzigd dan die van kleuren met meer verzadiging. Levendigheid voorkomt ook dat huidskleuren oververzadigd raken.

Verzadiging

Hiermee wordt de verzadiging van alle afbeeldingskleuren gelijkmatig aangepast, van ‐100 (zwart-wit) tot +100 (dubbele verzadiging).

Videozelfstudie: Werken met helderheid, levendigheid en verzadiging

Het toonbereik nauwkeurig instellen met het deelvenster Kleurtintcurve

In de grafiek in het deelvenster Kleurtintcurve van de module Ontwikkelen ziet u de wijzigingen die in het toonbereik van een foto zijn aangebracht. De horizontale as vertegenwoordigt de oorspronkelijke kleurtoonwaarden (invoerwaarden), met zwart aan de linkerkant en geleidelijk lichter wordende waarden naar rechts. De verticale as vertegenwoordigt de gewijzigde kleurtoonwaarden (uitvoerwaarden), met zwart aan de onderkant en overgaand in lichtere waarden aan de bovenkant. Met de kleurtintcurve kunt u de in het deelvenster Standaard in een foto aangebrachte wijzigingen perfectioneren.

Het deelvenster Kleurtintcurve in de module Ontwikkelen van Lightroom Classic CC
De parametrische curve bewerken in het deelvenster Kleurtintcurve

De puntcurve bewerken in het deelvenster Kleurtintcurve
De puntcurve voor Blauw kanaal bewerken in het deelvenster Kleurtintcurve

Wanneer een punt in de curve omhoog wordt verplaatst, wordt de tint lichter. Wordt een punt omlaag verplaatst, dan wordt de tint donkerder. Een rechte lijn van 45 graden geeft aan dat de kleurtintschaal niet is gewijzigd: de oorspronkelijke invoerwaarden komen exact overeen met de uitvoerwaarden. U ziet wellicht een niet-rechte kleurtintcurve als u een foto bekijkt waarin nog geen wijzigingen zijn aangebracht. De aanvankelijke curve weerspiegelt de standaardaanpassingen die tijdens het importeren in uw foto zijn aangebracht.

De schuifregelaars Donkere tinten en Lichten betreffen vooral het middelste gebied van de curve. De schuifregelaars Hooglichten en Schaduwen hebben juist meer invloed op de uiteinden van het toonbereik.

Ga op een van de volgende manieren te werk om de kleurtintcurve aan te passen:

  • Klik op de curve en sleep omhoog of omlaag. Tijdens het slepen wordt de desbetreffende regio gemarkeerd en wordt de overeenkomstige schuifregelaar verplaatst. De originele en nieuwe kleurtintwaarden worden linksboven in de kleurtintcurve weergegeven.

  • Sleep een van de vier Regio-schuifregelaars naar links of rechts. Tijdens het slepen wordt de curve in de desbetreffende regio verplaatst (Hooglichten, Lichten, Donkere tinten en Schaduwen). De regio wordt gemarkeerd in de kleurtintcurvegrafiek. Als u bepaalde gebieden van de curve wilt bewerken, sleept u de splitsingsknoppen onder aan de kleurtintcurvegrafiek.

  • Klik op de tool Doelaanpassing  linksboven in het deelvenster Kleurtintcurve en klik vervolgens op het gebied in de foto dat u wilt aanpassen. Sleep of gebruik de toetsen Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om de waarden van alle overeenkomende kleurtinten in de foto lichter of donkerder te maken.

  • Kies een optie in het menu Puntcurve: Lineair, Normaal contrast, Hoog contrast. Deze instelling wordt weerspiegeld in de curve, maar niet in de Regio-schuifregelaars.

    Opmerking: Het menu Puntcurve is leeg voor foto's die zijn geïmporteerd met metagegevens en die in het verleden zijn bewerkt met de kleurtintcurve van Adobe Camera Raw.

Als u aanpassingen wilt aanbrengen in individuele punten in de kleurtintcurve, kiest u een optie in het menu Puntcurve, klikt u op de knop Puntcurve bewerken  en voert u een van de volgende handelingen uit:

  • Kies een optie in het pop-upmenu Kanaal. U kunt alle drie kanalen tegelijk bewerken, of u kunt het rode, groene of blauwe kanaal afzonderlijk bewerken.

  • Klik om een punt toe te voegen.

  • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS), en kies Controlepunt verwijderen om een punt te verwijderen.

  • Sleep een punt om het te bewerken.

  • U kunt op elk gewenst moment een lineaire curve herstellen door met de rechtermuisknop te klikken (Windows) of Control ingedrukt te houden en te klikken (Mac OS) op een willekeurige locatie in de grafiek en Curve verminderen te kiezen.

Videozelfstudie: Aanpassingen met de kleurtintcurve

Afbeeldingskleuren afstellen met HSL-regelaars

Met de deelvensters HSL en Kleur in de module Ontwikkelen kunt u afzonderlijke kleurbereiken in uw foto aanpassen. Als een rood object bijvoorbeeld te veel opvalt en de aandacht afleidt, kunt u het aanpassen met de schuifregelaar Verzadiging voor Rood. Alle overeenkomstige rode tinten in de foto worden dan aangepast.

De aanpassingen in de deelvensters HSL en Kleur produceren vergelijkbare resultaten, maar de schuifregelaars zijn anders ingedeeld in de twee deelvensters. U opent een deelvenster door op de desbetreffende naam te klikken in de titelbalk van de deelvensters HSL / Kleur / Zwart-wit.

De schuifregelaars in deze deelvensters betreffen specifieke kleurbereiken:

Kleurtoon

Met Kleurtoon past u de tint van elke afzonderlijke kleur aan en wijzigt u de kleur. U kunt bijvoorbeeld een blauwe hemel (en alle andere blauwe objecten) van cyaan veranderen in paars.

Verzadiging

Hiermee wordt de kleurscherpte of de zuiverheid van de kleur gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld een blauwe hemel van grijs in hoog verzadigd blauw veranderen.

Luminantie

Hiermee wordt de helderheid van het kleurbereik gewijzigd.

Aanpassingen aanbrengen in het deelvenster HSL

  1. Selecteer in het deelvenster HSL de optie Kleurtoon, Verzadiging, Luminantie of Alles om de gewenste schuifregelaars weer te geven.
    • Sleep de schuifregelaars of voer waarden in de tekstvakken in die zich rechts van de regelaars bevinden.

    • Klik op het gereedschap Doelaanpassing  linksboven in het deelvenster, verplaats de aanwijzer boven een gebied in de foto dat u wilt aanpassen en klik met de muis. Sleep de aanwijzer, of druk op de toets Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om de aanpassing aan te brengen.

Aanpassingen aanbrengen in het deelvenster Kleur

  1. Klik in het deelvenster Kleur op een kleurvakje om het kleurbereik dat u wilt aanpassen weer te geven.
  2. Sleep de schuifregelaars of voer waarden in de tekstvakken in die zich rechts van de regelaars bevinden.

De kleurkalibratie voor uw camera aanpassen

Opmerking:

Met ingang van Lightroom Classic CC 7.3 (versie van april 2018) is de optie Profiel van het deelvenster Kalibratie verplaatst naar het deelvenster Standaard boven in het scherm. Zie Een profiel toepassen op uw afbeelding voor meer informatie.

  1. Selecteer een foto en stel opties in in het deelvenster Kalibratie.

    Procesversie

    De procesversie komt overeen met de versie van Camera Raw waarin het profiel de eerste keer is weergegeven. Kies een ACR-profiel als u wilt dat oude foto's consequent worden verwerkt.

    Schaduwen

    Hiermee corrigeert u groene of magenta kleurtinten in de schaduwgebieden van de foto.

    Primair rood, Primair groen en Primair blauw

    Met de schuifregelaars Kleurtoon en Verzadiging past u rode, groene en blauwe gebieden in de foto aan. In het algemeen past u eerst de kleurtoon en daarna de verzadiging aan. Het naar links verplaatsen (negatieve waarde) van de schuifregelaar Kleurtoon komt overeen met een een verplaatsing tegen de wijzers van de klok in op de kleurenschijf. Het naar rechts verplaatsen (positieve waarde) komt overeen met een verplaatsing met de wijzers van de klok mee. Wanneer u de schuifregelaar Verzadiging naar links verplaatst (negatieve waarde), wordt de kleur minder verzadigd. Wanneer u de regelaar naar rechts verplaatst (positieve waarde), voegt u meer verzadiging toe.

  2. Sla de aanpassingen op als een ontwikkelvoorinstelling. Zie Ontwikkelvoorinstellingen maken en toepassen.

    U kunt deze voorinstelling toepassen op andere foto's die met dezelfde camera en onder vergelijkbare belichtingsomstandigheden zijn genomen.

U kunt de cameraprofielen ook aanpassen met behulp van het onafhankelijke hulpprogramma DNG Profile Editor. U kunt de gratis DNG Profile Editor en de bijbehorende documentatie downloaden van DNG Profiles - Adobe Labs.

Opmerking:

Laat de schuifregelaars in het deelvenster Camerakalibratie op 0 staan als u cameraprofielen aanpast met de DNG Profile Editor.

Standaardinstellingen voor camera's opslaan

U kunt nieuwe Camera Raw-standaardinstellingen opslaan voor elk cameramodel. Wijzig de voorkeursopties om te bepalen of het serienummer en de ISO-instellingen van de camera worden opgenomen in de standaardinstellingen.

  1. Open de voorkeuren voor voorinstellingen en kies of u het serienummer en de ISO-instelling van de camera wilt opnemen in de standaardinstellingen.
  2. Selecteer een Raw-bestand in de module Ontwikkelen, wijzig de instellingen en kies Ontwikkelen > Standaardinstellingen instellen.
  3. Kies Bijwerken tot huidige instellingen.

Kies Alle standaardontwikkelinstellingen herstellen in de voorkeuren voor Voorinstellingen om de standaardinstellingen te herstellen.

Werken met grijswaarden

Een foto omzetten in grijswaarden

Met Zwart-witmix in het deelvenster Zwart-wit zet u kleurenafbeeldingen om in monochrome grijswaardenafbeeldingen, waarbij u controle hebt over de manier waarop individuele kleuren worden omgezet in grijstinten.

  1. Zet de foto om in grijswaarden door Zwart-wit te selecteren in het gebied Behandeling van het deelvenster Standaard of door op V te drukken.
  2. Pas het toonbereik van de foto aan met de instellingen in het deelvenster Standaard en het deelvenster Kleurtintcurve.
  3. Maak de grijswaarden die de kleuren in de originele foto vertegenwoordigen, donkerder of lichter in het deelvenster HSL / Kleur / Zwart-wit.
    • Sleep de individuele schuifregelaars voor kleur om de grijswaarden van alle vergelijkbare kleuren in de originele foto aan te passen.

    • Klik op Automatisch om een grijswaardenmix in te stellen waarin de distributie van grijswaarden wordt gemaximaliseerd. De optie Automatisch levert vaak uitstekende resultaten op die u kunt gebruiken als het beginpunt voor het afstemmen van de grijswaarden met schuifregelaars.

    • Klik op het gereedschap Doelaanpassing  linksboven in het deelvenster Zwart-wit, verplaats de aanwijzer boven een gebied in de foto dat u wilt aanpassen en klik met de muis. Sleep de tool of druk op de toets Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om de grijstinten van alle vergelijkbare kleurgebieden in de originele foto donkerder of lichter te maken.

Opmerking:

Selecteer Automatische mix toepassen vanaf eerste keer omzetten in zwart-wit op het tabblad Voorinstellingen van het dialoogvenster Voorkeuren als u automatisch een grijswaardenmix wilt toepassen wanneer u foto's omzet in grijswaarden.

Een grijswaardenfoto inkleuren

Gebruik de kleurenschijven in het deelvenster Kleurverlopen om een grijswaardenafbeelding in te kleuren. U kunt één kleur aan het hele toonbereik toevoegen, zoals een sepia-effect. Maar u kunt ook een gesplitst-tinteffect creëren, waarin verschillende kleuren worden toegepast op de schaduwen en de hooglichten. De extreme schaduwen en hooglichten blijven zwart en wit.

U kunt ook speciale effecten op een kleurenfoto toepassen, zoals een crossprocessing-effect.

  1. Een geselecteerde grijswaardenafbeelding openen in de module Ontwikkelen.

  2. Selecteer Kleurverlopen in het deelvenster aan de rechterkant.

  3. Pas Kleurtoon en Verzadiging aan voor de hooglichten en schaduwen in het deelvenster Kleurverlopen van de module Ontwikkelen. Met Kleurtoon wordt de kleur van de tint ingesteld; met Verzadiging wordt de kracht van het effect ingesteld.

    Kleurverlopen

  4. Pas de schuifregelaar Overvloei aan om de mate van overlapping tussen schaduwen en lichte delen in te stellen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de overlap te maximaliseren en naar links om de overlap te minimaliseren.

  5. Stel de schuifregelaar Balans in om een evenwicht tot stand te brengen tussen de schuifregelaars voor hooglichten, middentonen en schaduwen. Waarden groter dan 0 vergroten het effect van de hooglichten, waarden kleiner dan 0 vergroten het effect van de schaduwen.

Druk op de volgende toetsen terwijl u de kleurenschijf versleept om de verschillende modi te activeren:

  • Alt (Windows)/Option (MacOS): de modus Fijnafstelling. Dit biedt meer controle om Verzadiging en Tint nauwkeurig af te stemmen.
  • Shift: de modus Alleen verzadiging.
  • Ctrl (Windows)/Command (MacOS): de modus Alleen tint.

U kunt de tint en verzadiging ook aanpassen door de volgende sneltoetsen te gebruiken terwijl u de muisaanwijzer boven de kleurenschijven houdt.

Sneltoets

Resultaat

Option/Alt + Omhoog

Verzadiging met 1 verhogen

Option/Alt + Omlaag

Verzadiging met 1 verlagen

Option/Alt + Shift + Omhoog

Verzadiging met 10 verhogen

Option/Alt + Shift + Omlaag

Verzadiging met 10 verlagen

Option/Alt + Links

Tint met 1 verhogen

Option/Alt + Rechts

Tint met 1 verlagen

Option/Alt + Shift + Links

Tint met 10 verhogen

Option/Alt + Shift + Rechts

Tint met 10 verlagen

Met éénkanaals grijswaardenafbeeldingen werken

Grijswaardenafbeeldingen uit Photoshop hebben geen kleurgegevens, maar u kunt de kleurtinten in Lightroom Classic aanpassen met de kleurtintaanpassingen in het deelvenster Standaard of in het deelvenster Kleurtintcurve. U kunt kleurtinteffecten ook toepassen aan de hand van de opties in het deelvenster Kleurverlopen. Lightroom Classic verwerkt de foto als een RGB-afbeelding en exporteert deze in de RGB-indeling.

Videozelfstudie: Werken met zwart-witaanpassingen

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?