Handboek Annuleren

Effecten toepassen met Aanpassingslagen

Ontdek de voordelen van het gebruik van aanpassingslagen in Premiere Elements. U kunt effecten of dekkingswijzigingen tegelijkertijd toepassen op meerdere clips.

In Premiere Elements kunt u een aanpassingslaag gebruiken om hetzelfde effect toe te passen op meerdere clips in de tijdlijn. Effecten die op een aanpassingslaag worden toegepast, gelden voor alle onderliggende lagen in de stapelvolgorde.

U kunt combinaties van effecten gebruiken op één aanpassingslaag. U kunt ook meerdere aanpassingslagen gebruiken om meerdere effecten in te stellen.

Een aanpassingslaag maken in Geavanceerde weergave

In Geavanceerde weergave kunt u een combinatie van effecten toepassen door verschillende aanpassingslagen toe te passen . Ga als volgt te werk als u een aanpassingslaag wilt maken in de Geavanceerde weergave:

  1. Selecteer het pictogram Nieuw item in het deelvenster Projectassets en klik op Aanpassingslaag.

  2. Klik op Effecten op de actiebalk.

  3. Klik om een effect te selecteren. Er zijn verschillende effecten beschikbaar waarmee u uw videoclips kunt verbeteren. Klik op de vervolgkeuzelijst om de effecten te kiezen die beschikbaar zijn in verschillende categorieën.

  4. U kunt het effect verder bewerken in het regelpaneel Effecten.

  5. Selecteer de volledige aanpassingslaag om deze te bewerken in het deelvenster Aanpassingen:

    • Automatisch: klik op Slim repareren om uw videomateriaal automatisch te corrigeren. Met Slim repareren wordt uw videomateriaal geanalyseerd en gecorrigeerd, zodat dat er beter uitziet.
    • Kleur/Belichting/Overige effecten: u kunt deze eigenschappen van de aanpassingslaag aanpassen. Klik bijvoorbeeld op Kleur om de belichting, verzadiging en levendigheid aan te passen.

    Klik op Meer om de schuifregelaars aan te passen en de intensiteit van een bepaald effectkenmerk te verhogen of te verlagen.

  6. Klik op de Effectregelaar om de toegepaste effecten te bekijken. Klik op een effect om de bewerkbare afmetingen van het effect weer te geven.

    Klik bijvoorbeeld op de pijl naast Beweging of klik op Beweging om het effect uit te breiden. U kunt de schuifregelaars verplaatsen om de schaal, rotatie, positie, enz., aan te passen.

    Opmerking:

    Een bepaald effect uit een aanpassingslaag verwijderen. Klik op Toegepaste effecten en klik op het prullenbakpictogram om een bepaald effect te verwijderen.

De grootte van een aanpassingslaag wijzigen

U kunt de duur van een aanpassingslaag aanpassen. De duur van een aanpassingslaag wijzigen:

  1. Klik op de aanpassingslaag in het weergavegebied Tijdlijn in de Geavanceerde weergave

  2. Versleep het ankerpunt in het midden van het scherm om de aanpassingslaag te verplaatsen. Sleep vervolgens de rand van de clip om deze te verkleinen.

Overvloeimodi gebruiken

U kunt selecteren hoe Premiere Elements een clip in een track op een tijdlijn laat overvloeien met (of toevoegt aan) de clip of clips in tracks

  1. Ga naar een tijdlijn en plaats een clip in een track die hoger is dan een track met een andere clip. Adobe Premiere Elements laat de clip in de hogere track overvloeien met (of toevoegen aan) de clip in de lagere track.
  2. Selecteer de clip in de hogere track en selecteer het deelvenster Effectregelaar.
  3. Klik in het deelvenster Effectregelaar op de pijl naast Dekking om de beschikbare opties te bekijken om de dekking te configureren.
  4. Sleep de waarde voor Dekking naar links om de dekking in te stellen op minder dan 100%.
  5. Klik op de pijl in het menu Overvloeimodus.
  6. Selecteer een overvloeimodus uit de lijst met beschikbare modi.
Aanpassingslaag in overvloeimodus
Overvloeimodus

Beschrijvingen van de overvloeimodi

In de volgende beschrijving worden de volgende termen gebruikt:

  • De bronkleur is de kleur van de laag waarop de overvloeimodus wordt toegepast.

  • De onderliggende kleur is de kleur van de samengestelde lagen onder de bronlaag in het deelvenster Tijdlijn.

  • De resultaatkleur is de uitvoer van de overvloeibewerking; de kleur van de samenstelling.

Normaal

De resultaatkleur is gelijk aan de bronkleur. In deze modus wordt de onderliggende kleur genegeerd. De standaardmodus is Normaal.

Verspreiden

De resultaatkleur voor elke pixel is ofwel de bronkleur of de onderliggende kleur. De kans dat de resultaatkleur gelijk is aan de bronkleur is afhankelijk van de dekking van de bron. Bij een brondekking van 100% is de resultaatkleur gelijk aan de bronkleur. Bij een brondekking van 0% is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur.

Vermenigvuldigen

Voor elk kleurkanaal wordt de kanaalwaarde van de bronkleur vermenigvuldigd met de kanaalwaarde van de onderliggende kleur, en gedeeld door de maximumwaarde voor 8-bpc, 16-bpc of 32-bpc pixels, afhankelijk van de kleurdiepte van het project. De resultaatkleur is nooit lichter dan het origineel. Als een van beide invoerkleuren zwart is, is de resultaatkleur zwart. Als een van beide invoerkleuren wit is, is de resultaatkleur gelijk aan de andere invoerkleur. Deze overvloeimodus simuleert het tekenen met meerdere pengereedschappen op papier, of het plaatsen van meerdere gelkleuren voor een licht. Wanneer wordt overgevloeid met een andere kleur dan zwart of wit, zorgt deze overvloeimodus ervoor dat elke laag of penseelstreek donkerder wordt weergegeven.

Kleur doordrukken

De resultaatkleur is een donkere variant van de bronkleur die overeenkomt met de kleur van de onderliggende laag doordat het contrast wordt verhoogd. De onderliggende kleur wordt niet gewijzigd door de aanwezigheid van zuiver wit in de oorspronkelijke laag.

Lineair doordrukken

De resultaatkleur is een donkere variant van de bronkleur die overeenkomt met de onderliggende kleur. De aanwezigheid van zuiver wit heeft geen wijziging tot gevolg.

Donkerdere kleur

Elke resulterende pixel is de donkerdere kleur van de bronkleurwaarde en de bijbehorende onderliggende kleurwaarde. De optie Donkerdere kleur lijkt op Donkerder, maar de eerstgenoemde optie werkt niet op afzonderlijke kleurkanalen.

Lineair tegenhouden (toevoegen)

De kanaalwaarde van elke resultaatkleur is de som van de overeenkomende kleurkanaalwaarden van de bronkleur en de onderliggende kleur. De resultaatkleur is nooit donkerder dan de beide invoerkleuren.

Lichter

De kanaalwaarde voor elke resultaatkleur is gelijk aan de hoogste (lichtste) kanaalwaarde van de bronkleur en van de bijbehorende onderliggende kleur.

Bleken

De complementaire waarden van de kanaalwaarden worden vermenigvuldigd en vervolgens wordt de complementaire waarde van het het resultaat genomen. De resultaatkleur is nooit donkerder dan de beide invoerkleuren. Het gebruik van de modus Bleken is vergelijkbaar met het gelijktijdig projecteren van meerdere dia op één groot scherm.

Kleur tegenhouden

De resultaatkleur is een lichtere variant van de bronkleur die overeenkomt met de kleur van de onderliggende laag doordat het contrast wordt verlaagd. Als de bronkleur zuiver zwart is, is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur.

Lineair tegenhouden (toevoegen)

De resultaatkleur is een lichte variant van de bronkleur die overeenkomt met de onderliggende kleur doordat de helderheid wordt verhoogd Als de bronkleur zuiver zwart is, is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur.

Lichtere kleur

Elke resulterende pixel is de lichtere kleur van de bronkleurwaarde en de bijbehorende onderliggende kleurwaarde. De optie Lichtere kleur lijkt op Lichter, maar de eerstgenoemde optie werkt niet op afzonderlijke kleurkanalen.

Bedekken

Deze optie vermenigvuldigt of rastert de kanaalwaarden van de invoerkleur, afhankelijk van het feit of de onderliggende kleur al dan niet lichter is dan 50% grijs. Het resultaat behoudt de licht- en schaduweffecten in de onderliggende laag.

Zwak licht

Maakt de kleurkanaalwaarden van de onderliggende laag lichter of donkerder, afhankelijk van de bronkleur. Het resultaat is vergelijkbaar met een afgezwakt spotlicht dat over de onderliggende laag schijnt. Voor elke kleurkanaalwaarde geldt dat als de bronkleur lichter is dan 50% grijs, de resultaatkleur lichter wordt dan de onderliggende kleur, als bij het effect Tegenhouden. Als de bronkleur donkerder is dan 50% grijs, wordt de resultaatkleur donkerder dan de onderliggende kleur, als bij het effect Doorgedrukt. Een laag met zuiver zwart of wit wordt duidelijk donkerder of lichter, maar nooit zuiver zwart of wit.

Fel licht

Deze optie vermenigvuldigt of rastert de kanaalwaarde van de invoerkleur, afhankelijk van de oorspronkelijke bronkleur. Het resultaat is vergelijkbaar met een fel spotlicht dat over de onderliggende laag schijnt. Voor elke kleurkanaalwaarde geldt dat als de onderliggende kleur lichter is dan 50% grijs, de laag lichter wordt, als bij het effect Bleken. Als de onderliggende kleur donkerder is dan 50% grijs, wordt de laag donkerder gemaakt. Het effect is te vergelijken met dat van de modus Vermenigvuldigen. Deze modus is handig als u schaduwen op een laag wilt weergeven.

Lineair licht

In deze modus worden de kleuren doorgedrukt of tegengehouden door de helderheid te verlagen of te verhogen, afhankelijk van de onderliggende kleur. Als de onderliggende kleur lichter is dan 50% grijs, wordt de laag versnellingen omdat de helderheid wordt verhoogd. Als de onderliggende kleur donkerder is dan 50% grijs, wordt de laag donkerder omdat de helderheid wordt verminderd.

Intens licht

In deze modus worden de kleuren doorgedrukt of tegengehouden door het contrast te verhogen of te verlagen, afhankelijk van de onderliggende kleur. Als de onderliggende kleur lichter is dan 50% grijs, wordt de laag lichter omdat het het contrast wordt verminderd. Als de onderliggende kleur donkerder is dan 50% grijs, wordt de laag donkerder omdat het contrast wordt verhoogd.

Puntlicht

In deze modus worden de kleuren vervangen, afhankelijk van de onderliggende kleur. Als de onderliggende kleur lichter is dan 50% grijs, worden pixels die donkerder zijn dan de onderliggende kleur vervangen en blijven pixels die lichter zijn dan de onderliggende kleur ongewijzigd. Als de onderliggende kleur donkerder is dan 50% grijs, worden pixels die lichter zijn dan de onderliggende kleur vervangen en blijven pixels die donkerder zijn dan de onderliggende kleur ongewijzigd.

Hard mengsel

Hiermee verbetert u het contrast van de onderliggende laag die zichtbaar is onder een masker op de bronlaag. De grootte van het maskergrootte definieert het contrastgebied; de omgekeerde bronlaag definieert het midden van het contrastgebied.

Verschil

Voor elk kleurkanaal wordt de donkerdere invoerwaarde afgetrokken van de lichtere invoerwaarde. Bij tekenen met wit wordt de achtergrondkleur omgekeerd; tekenen met zwart geeft geen wijziging.

Verwijderen

Hiermee wordt het bronbestand van de onderliggende kleur verwijderd. Als de bronkleur zwart is, is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur. De waarden van resultaatkleuren kunnen lager zijn dan 0 in 32-bpc projecten

Uitsluiting

In deze modus wordt een resultaat gecreëerd dat vergelijkbaar is met dan van de modus Verschil; het contrast is alleen minder. Als de bronkleur wit is, is de resultaatkleur gelijk aan de complementaire kleur van de onderliggende kleur. Als de bronkleur zwart is, is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur.

Verdelen

De onderliggende kleur wordt gedeeld door de bronkleur. Als de bronkleur wit is, is de resultaatkleur gelijk aan de onderliggende kleur. De waarden van resultaatkleuren kunnen hoger zijn dan 1.0 in 32-bpc projecten.

Verzadiging

De resultaatkleur heeft de lichtsterkte en kleurtoon van de onderliggende kleur, en de verzadiging van de bronkleur.

Kleurtoon

De resultaatkleur heeft de lichtsterkte en verzadiging van de onderliggende kleur, en de kleurtoon van de bronkleur.

Kleur

De resultaatkleur heeft de lichtsterkte van de onderliggende kleur, en de kleurtoon en verzadiging van de bronkleur. In deze overvloeimodus blijven de grijsniveaus van de onderliggende kleur behouden. Deze overvloeimodus is handig voor het inkleuren van afbeeldingen in grijswaarden en voor het toepassen van tinten op kleurenafbeeldingen.

Lichtsterkte

De resultaatkleur heeft de kleurtoon en verzadiging van de onderliggende kleur, maar de lichtsterkte van de bronkleur. Deze modus is het tegenovergestelde van de modus Kleur.

Opmerking:

Als u twee lagen hebt met een identiek visueel element dat u wilt uitlijnen, plaatst u één laag boven de andere laag en stelt u de overvloeimodus van de bovenste laag in op Verschil. Vervolgens, kunt u één laag of de andere laag verplaatsen totdat de pixels van het visuele element dat u wilt uitlijnen allemaal zwart zijn. Dit betekent dat de verschillen tussen de pixels nul zijn en dat de elementen daarom precies boven op elkaar zijn gestapeld.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?