Handboek Annuleren

Werken met voorinstellingen voor effecten

Voorinstellingen voor effecten

Premiere Elements beschikt over meerdere voorinstellingen voor effecten. Dit zijn veel voorkomende, vooraf geconfigureerde effecten die u kunt toepassen op clips. Zo kunt u met de voorinstelling Tint Blauw een lichtblauwe tint aan een volledige afbeelding toevoegen. Voorinstellingen leveren vaak goede resultaten op zonder dat u de eigenschappen hoeft te wijzigen. Nadat u een voorinstelling hebt toegepast, kunt u de eigenschappen wijzigen. U kunt ook uw eigen voorinstellingen maken.

U vindt de meegeleverde voorinstellingen voor effecten in de categorie Voorinstellingen in het deelvenster Effecten. Voorinstellingen worden gegroepeerd in de volgende categorieën:

Schuine randen

Maak brede of smalle randen die lijken op de lijst van een schilderij.

Vervagingen

Maak vervangingen van verschillende niveaus bij het in- of uitpunt van een clip.

Kleureffecten

Maak tinten met een variabele kleur en intensiteit.

Slagschaduwen

Maak statische of geanimeerde schaduwen. Voorinstellingen voor schaduwen hebben achtervoegsels waarmee de richting van de schaduw of de richting waarin deze zich beweegt, wordt aangegeven. LL betekent bijvoorbeeld dat de schaduw naar links en omlaag wordt geworpen. Voor het verplaatsen van de schaduwen wordt een koppelteken tussen de achtervoegsels geplaatst. LR - LL geeft bijvoorbeeld aan dat de schaduw van rechtsonder naar linksonder wordt verplaatst. Om ervoor te zorgen dat schaduwen zichtbaar zijn, past u de schaduwen toe op afbeeldingen die kleiner zijn dan de framegrootte van het project en vermijdt u zwarte achtergrondbeelden.

Afbeelding horizontaal/verticaal pannen

Maak animaties waarin de hele afbeelding naar links en rechts of omhoog en omlaag beweegt wanneer de video wordt afgespeeld. Bij horizontaal pannen L-R beweegt de afbeelding van links naar rechts.

Horizontaal/verticaal zoomen

Maak geanimeerde zoomeffecten.

Mozaïek, Solariseren en Kronkels

Maak geanimeerde effecten met een intensiteit die bij het begin van de clip afneemt of bij het einde van de clip toeneemt.

BiB's

Maak beeld-in-beeld-effecten door de doelclip zodanig te schalen dat u deze over een andere, volledige clip kunt plaatsen. U kunt dit effect ook op meerdere clips toepassen en zo een montage maken.
Opmerking: zoek de naam van effecten in de Help voor een beschrijving van de effecten die worden gebruikt in de voorinstellingen.

Een voorinstelling voor effecten toepassen

Als u een voorinstelling op een clip toepast en de voorinstelling eigenschappen voor een effect bevat dat al op de clip is toegepast, wordt de clip gewijzigd op basis van de volgende regels:

  • Als de voorinstelling voor effecten een vast effect bevat (Beweging, Dekking of Volume), worden de bestaande effecteigenschappen vervangen wanneer de voorinstelling wordt toegepast.

  • Als de voorinstelling voor effecten een standaardeffect (niet vast) bevat, wordt het effect toegevoegd onder aan de lijst met effecten.

  1. Klik op Effecten op de actiebalk om het deelvenster Toegepaste effecten weer te geven.
  2. Vouw de categorie Voorinstellingen uit en sleep een voorinstelling van een effect naar een clip in de tijdlijn van de Professionele weergave of in de tijdlijn van de Snelle weergave.
  3. Klik op de knop Afspelen in het deelvenster Monitor om een voorvertoning van het effect weer te geven.

Een voorinstelling voor effecten maken

U kunt voorinstellingen maken die een of meer effecten bevatten. Wanneer u een effectvoorinstelling hebt gemaakt, wordt deze weergegeven in de categorie Mijn voorinstellingen in het deelvenster Effecten.

  1. Selecteer de clip waarin het effect wordt gebruikt dat u als een voorinstelling wilt opslaan.
  2. Klik op Toegepaste effecten om het deelvenster Toegepaste effecten te openen.
  3. Klik met de rechtermuisknop of houd Ctrl ingedrukt en klik op een of meer effecten en kies Voorinstelling opslaan.
  4. Geef een naam op voor de voorinstelling in het dialoogvenster Voorinstelling opslaan.
  5. (Optioneel) Voer een beschrijving van de voorinstelling in.
  6. Selecteer een van de volgende typen voorinstellingen om op te geven hoe hoofdframes worden verwerkt wanneer u de voorinstelling toepast op een doelclip. Klik vervolgens op OK:

    Schaal

    Hiermee worden de bronhoofdframes evenredig aan de lengte van de doelclip geschaald. Met deze handeling worden bestaande hoofdframes op de doelclip verwijderd.

    Anker naar inpunt

    Hiermee wordt het eerste hoofdframe van de voorinstelling geplaatst op een afstand vanaf het inpunt van de doelclip die gelijk is aan de afstand vanaf het inpunt van de originele clip. Als het eerste hoofdframe zich bijvoorbeeld 1 seconde vanaf het inpunt van de bronclip bevond toen de voorinstelling werd opgeslagen, wordt met deze optie het hoofdframe op 1 seconde vanaf het inpunt van de doelclip geplaatst en worden alle andere hoofdframes relatief aan die positie toegevoegd zonder dat er wordt geschaald.

    Anker naar uitpunt

    Hiermee wordt het laatste hoofdframe van de voorinstelling geplaatst op een afstand vanaf het uitpunt van de doelclip die gelijk is aan de afstand vanaf het uitpunt van de originele clip. Als het laatste hoofdframe zich bijvoorbeeld 1 seconde vanaf het uitpunt van de bronclip bevond toen de voorinstelling werd opgeslagen, wordt met deze optie het hoofdframe op 1 seconde vanaf het uitpunt van de doelclip geplaatst en worden alle andere hoofdframes relatief aan die positie toegevoegd zonder dat er wordt geschaald.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?