Acrobat 3.0 (PDF 1.3)
- Illustrator Handboek
- Kennismaken met Illustrator
- Inleiding tot Illustrator
- Werkruimte
- Basisbeginselen van de werkruimte
- Documenten maken
- Sneller leren met het deelvenster Ontdekken van Illustrator
- Workflows versnellen met de contextuele taakbalk
- Werkbalk
- Standaardsneltoetsen
- Sneltoetsen aanpassen
- Inleiding in tekengebieden
- Tekengebieden beheren
- De werkruimte aanpassen
- Deelvenster Eigenschappen
- Voorkeuren instellen
- Werkruimte voor aanraken
- Ondersteuning voor Microsoft Surface Dial in Illustrator
- Bewerkingen ongedaan maken en ontwerpgeschiedenis beheren
- Weergave draaien
- Linialen, rasters en hulplijnen
- Toegankelijkheid in Illustrator
- Illustraties weergeven
- De Touch Bar gebruiken met Illustrator
- Bestanden en sjablonen
- Gereedschappen in Illustrator
- Overzicht van gereedschappen
- Selectiegereedschappen
- Navigatiegereedschappen
- Schildergereedschappen
- Tekstgereedschappen
- Tekengereedschappen
- Bewerkingsgereedschappen
- Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
- Snelle actie
- Illustrator op het web (Beta)
- Overzicht van Illustrator op het web (Beta)
- Veelgestelde vragen over Illustrator op het web (Beta)
- Veelgestelde vragen over het oplossen van problemen
- Sneltoetsen voor Illustrator op het web (Beta)
- Vormen maken en combineren op het web
- Tekst toevoegen en bewerken op het web
- Kleuren en verlopen toepassen op het web
- Paden tekenen en bewerken op het web
- Werken met clouddocumenten op het web
- Deelnemers uitnodigen om te bewerken op het web
- Illustrator op de iPad
- Inleiding in Illustrator op de iPad
- Werkruimte
- Documenten
- Objecten selecteren en rangschikken
- Tekenen
- Tekst
- Werken met afbeeldingen
- Kleur
- Clouddocumenten
- Basisbeginselen
- Problemen oplossen
- Inhoud toevoegen en bewerken
- Tekenen
- Basisbeginselen van tekenen
- Paden bewerken
- Pixel-perfecte illustraties tekenen
- Tekenen met de pen, het potlood of het gereedschap Kromming
- Eenvoudige lijnen en vormen tekenen
- Rechthoekige rasters en poolrasters tekenen
- Flakkeringen tekenen en bewerken
- Afbeeldingen overtrekken
- Een pad vereenvoudigen
- Symboolgereedschappen en symboolsets
- Padsegmenten aanpassen
- Een bloem ontwerpen in 5 eenvoudige stappen
- Een perspectiefraster maken en bewerken
- Objecten op een perspectiefraster tekenen en wijzigen
- Objecten gebruiken als symbolen voor herhaald gebruik
- Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows
- Metingen
- 3D-objecten en materialen
- Kleur
- Schilderen
- Objecten selecteren en rangschikken
- Objecten selecteren
- Lagen
- Objecten uitbreiden, groeperen en degroeperen
- Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen
- Objecten op een pad uitlijnen, rangschikken en verplaatsen
- Objecten magnetisch uitlijnen met glyphs
- Objecten uitlijnen met Japanse glyphs
- Objecten stapelen
- Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen
- Objecten kopiëren en dupliceren
- Objecten roteren en spiegelen
- Objecten verstrengelen
- Realistische mock-ups maken
- Objecten omvormen
- Afbeeldingen uitsnijden
- Objecten transformeren
- Objecten combineren
- Objecten knippen, splitsen en verkleinen
- Marionet verdraaien
- Objecten schalen, schuintrekken en vervormen
- Objecten laten overvloeien
- Omvormen met omhulsels
- Objecten omvormen met effecten
- Nieuwe vormen maken met de gereedschappen Shaper en Vormen maken
- Werken met actieve hoeken
- Verbeterde workflows voor omvormen met ondersteuning voor aanraking
- Uitknipmaskers bewerken
- Actieve vormen
- Vormen maken met het gereedschap Vormen maken
- Algemene bewerking
- Tekst
- Tekst toevoegen en werken met tekstobjecten
- Reflow-viewer
- Genummerde lijsten en lijsten met opsommingstekens maken
- Tekstgebied beheren
- Lettertypen en typografie
- Tekst in afbeeldingen omzetten in bewerkbare tekst
- Basisopmaak toevoegen aan tekst
- Geavanceerde opmaak toevoegen aan tekst
- Tekst importeren en exporteren
- Alinea's opmaken
- Speciale tekens
- Tekst op een pad maken
- Teken- en alineastijlen
- Tabs
- Ontbrekende lettertypen zoeken (Typekit-workflow)
- Arabische en Hebreeuwse tekst
- Lettertypen | Veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing
- Creatieve typografische ontwerpen
- Tekst schalen en roteren
- Regelafstand en tekenafstand
- Woordafbreking en regeleinden
- Spelling- en taalwoordenboeken
- Aziatische tekens opmaken
- Composers voor Aziatische schriften
- Tekstontwerpen maken met overvloeiobjecten
- Een tekstposter maken met Afbeeldingen overtrekken
- Speciale effecten maken
- Webafbeeldingen
- Tekenen
- Importeren, exporteren en opslaan
- Importeren
- Creative Cloud Libraries in Illustrator
- Opslaan en exporteren
- Afdrukken
- Voorbereiden op afdrukken
- Afdrukken
- Taken automatiseren
- Problemen oplossen
- Opgeloste problemen
- Bekende problemen
- Crashproblemen
- Bestanden herstellen na een crash
- Veilige modus
- Problemen met bestanden
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Problemen met GPU-stuurprogramma's
- Problemen met Wacom-apparaten
- Problemen met DLL-bestanden
- Geheugenproblemen
- Problemen met voorkeurenbestanden
- Lettertypeproblemen
- Printerproblemen
- Foutrapport delen met Adobe
- De prestaties van Illustrator verbeteren
- Opgeloste problemen
Leer werken met Adobe PDF-opties.
Adobe PDF-opties zijn onderverdeeld in categorieën. Wanneer een optie wordt gewijzigd, verandert de naam van de voorinstelling in Aangepast. De categorieën worden links in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan weergegeven, met uitzondering van de opties Standaard en Compatibiliteit die boven in het dialoogvenster staan.
Opties voor Adobe PDF instellen
Adobe PDF-opties zijn onderverdeeld in categorieën. Wanneer een optie wordt gewijzigd, verandert de naam van de voorinstelling in Aangepast. De categorieën worden links in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan weergegeven, met uitzondering van de opties Standaard en Compatibiliteit die boven in het dialoogvenster staan.
Standaard
Hier geeft u een PDF-standaard voor het bestand op.
Compatibiliteit
Hier geeft u een PDF-versie voor het bestand op.
Algemeen
Hier geeft u basisopties voor het bestand op.
Compressie
Hier stelt u in of illustraties moeten worden gecomprimeerd en gedownsampled, en welke methode en instellingen daarbij moeten worden gebruikt.
Markeringen en aflooptekens
Hier geeft u drukkersmarkeringen en de afloopgebieden en witruimte op. Hoewel dit dezelfde opties zijn als in het dialoogvenster Afdrukken, zijn de berekeningen iets anders, omdat de PDF niet wordt uitgevoerd naar een bekend paginaformaat.
Uitvoer
Hier bepaalt u hoe kleuren en PDF/X-uitvoerintentieprofielen worden opgeslagen in het PDF-bestand.
Geavanceerd
Hier bepaalt u hoe lettertypen, overdrukken en transparantie worden opgeslagen in het PDF-bestand.
Beveiliging
Hier beveiligt u het PDF-bestand.
Samenvatting
Hier wordt een overzicht van de huidige PDF-instellingen weergegeven. U slaat het overzicht als een ASCII-tekstbestand op door op Samenvatting opslaan te klikken.
Adobe PDF/X-standaarden
De PDF/X-standaarden zijn gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). PDF/X-standaarden zijn van toepassing op het uitwisselen van grafische inhoud. Tijdens de PDF-conversie wordt het desbetreffende bestand gecontroleerd aan de hand van de opgegeven standaard. Als de PDF niet voldoet aan de geselecteerde ISO-standaard, wordt een bericht weergegeven met de vraag of u de conversie wilt annuleren of wilt doorgaan met het maken van een bestand dat niet compatibel is. De meestgebruikte workflowstandaarden voor publicatie van drukwerk zijn: PDF/X-1a, PDF/X-3 en PDF/X-4.
PDF-compatibiliteitsniveaus
Wanneer u PDF-bestanden maakt, moet u beslissen welke PDF-versie u wilt gebruiken. U kunt de PDF-versie veranderen door over te schakelen op een andere voorinstelling of door een compatibiliteitsoptie te kiezen wanneer u het bestand opslaat als PDF of een PDF-voorinstelling bewerkt.
In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5.0 (PDF 1.4) of Acrobat 6.0 (PDF 1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.
In de volgende tabel worden enkele functies vergeleken van PDF-bestanden die met de verschillende compatibiliteitsinstellingen zijn gemaakt.
Acrobat 8.0 en 9.0 gebruiken ook PDF 1.7.
|
Acrobat 5.0 (PDF 1.4) |
Acrobat 6.0 (PDF 1.5) |
Acrobat 7.0 (PDF 1.6) en Acrobat X (PDF 1.7) |
PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. |
PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. |
De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. |
De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. |
Het bestand mag geen illustraties bevatten waarin gebruik wordt gemaakt van actieve transparantie-effecten. Transparantie moet worden afgevlakt voorafgaand aan de omzetting in PDF 1.3. |
Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt. |
Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt. |
Het gebruik van actieve transparantie in illustraties wordt ondersteund. Met de Acrobat Distiller-functie wordt transparantie afgevlakt. |
Lagen worden niet ondersteund. |
Lagen worden niet ondersteund. |
Lagen blijven behouden wanneer PDF-bestanden worden gemaakt in toepassingen die het genereren van gelaagde PDF-documenten ondersteunen, zoals Illustrator CS en hoger of InDesign CS en hoger. |
Lagen blijven behouden wanneer PDF-bestanden worden gemaakt in toepassingen die het genereren van gelaagde PDF-documenten ondersteunen, zoals Illustrator CS en hoger of InDesign CS en hoger. |
DeviceN-kleurruimte met 8 kleuren wordt ondersteund. |
DeviceN-kleurruimte met 8 kleuren wordt ondersteund. |
DeviceN-kleurruimte met maximaal 31 kleuren wordt ondersteund. |
DeviceN-kleurruimte met maximaal 31 kleuren wordt ondersteund. |
Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten. Distiller zet de lettertypen om tijdens het insluiten. |
Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten. |
Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten. |
Multibyte-lettertypen kunnen worden ingesloten. |
40-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund. |
128-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund. |
128-bits RC4-beveiliging wordt ondersteund. |
128-bits RC4- en 128-bits AES-beveiliging (Advanced Encryption Standard) worden ondersteund. |
Algemene opties voor PDF
In de sectie Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen:
Beschrijving
Hier wordt de beschrijving van de geselecteerde voorinstelling weergegeven en kunt u deze beschrijving bewerken. U kunt een beschrijving plakken vanaf het Klembord. Als u de beschrijving van een voorinstelling wijzigt, wordt het woord '(gewijzigd)' toegevoegd aan de naam van de voorinstelling. Als u de instellingen van een voorinstelling wijzigt, wordt aan de beschrijving de tekst '[Gebaseerd op <naam van huidige voorinstelling>]' toegevoegd.
Bewerkingsfuncties van Illustrator behouden
Hiermee slaat u alle Illustrator-gegevens op in het PDF-bestand. Selecteer deze optie als u het PDF-bestand opnieuw in Adobe Illustrator wilt kunnen openen en bewerken.
De optie Bewerkingsfuncties van Illustrator behouden verhindert agressieve compressie en downsampling. Als de bestandsgrootte belangrijk is, schakelt u deze optie uit.
Paginaminiaturen insluiten
Hiermee wordt een miniatuur weergegeven voor elke pagina in de PDF, waardoor het bestand groter wordt. Schakel deze instelling uit wanneer gebruikers van Acrobat 5.0 en later de PDF zullen weergeven en afdrukken. In deze versies worden miniaturen steeds dynamisch gegenereerd wanneer u op het deelvenster Pagina's van een PDF klikt.
Optimaliseren voor snelle weergave op het web
Hiermee optimaliseert u het PDF-bestand zodat het snel kan worden weergegeven in een webbrowser.
PDF weergeven na opslaan
Hiermee opent u het zojuist gemaakte PDF-bestand in de standaardtoepassing voor de weergave van PDF-bestanden.
Acrobat-lagen maken van de bovenste lagen
Bovenste lagen van Illustrator worden als Acrobat-lagen opgeslagen in het PDF-bestand. Hiermee kunnen gebruikers van Adobe Acrobat 6, 7 en 8 meerdere versies van een document genereren op basis van één bestand.
Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5), Acrobat 7 (PDF 1.6) of Acrobat 8 (PDF 1.7).
Compressie- en downsampling-opties voor PDF
Wanneer u illustraties opslaat in Adobe PDF, kunt u tekst en lijnen comprimeren en bitmapafbeeldingen comprimeren en downsamplen. Afhankelijk van de instellingen die u kiest, kunnen compressie en downsampling een Adobe PDF-bestand aanzienlijk verkleinen, zonder dat er details verloren gaan of het bestand minder nauwkeurig is.
Het gedeelte Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan bestaat uit drie delen. Elk gedeelte bevat de volgende opties voor het comprimeren en resamplen van kleuren-, grijswaarden- of monochrome afbeeldingen in uw illustratie.
De optie Bewerkingsfuncties van Illustrator behouden (in Algemeen) verhindert agressieve compressie en downsampling. Als de bestandsgrootte belangrijk is, schakelt u deze optie uit.
Downsampling
Gebruik downsampling als u het PDF-bestand op het web wilt gebruiken. Hierdoor is een hogere compressie mogelijk. Gebruik downsampling niet als u het PDF-bestand met een hoge resolutie wilt afdrukken. Maak de selectie van de optie ongedaan als u alle opties voor downsampling wilt uitschakelen.
Downsampling is het verminderen van het aantal pixels in een afbeelding. Voor het downsamplen van afbeeldingen met kleuren, grijstinten of monochrome afbeeldingen, kiest u een interpolatiemethode (gemiddelde downsampling, bicubisch downsamplen of subsampling) en voert u de gewenste resolutie in (in pixels per inch). Geef vervolgens een resolutie op in het tekstvak Voor afbeeldingen boven. Alle afbeeldingen met een resolutie die hoger is dan deze drempelwaarde worden gedownsampled.
De interpolatiemethode die u kiest, bepaalt de manier waarop pixels worden gewist:
Gemiddelde downsampling
De pixels in een voorbeeldgebied worden evenredig verdeeld waarna het hele gebied door de gemiddelde pixelkleur bij de opgegeven resolutie wordt vervangen.
Subsampling
Er wordt een pixel in het midden van het voorbeeldgebied gekozen en het gehele gebied wordt door die pixelkleur met de opgegeven resolutie vervangen. Vergeleken met downsampling is de verwerkingstijd bij subsampling aanzienlijk korter, maar zijn de afbeeldingen ook minder vloeiend.
Bicubisch downsamplen
Er wordt een gewogen gemiddelde gebruikt om de pixelkleur te bepalen en het resultaat is gewoonlijk beter dan bij de eenvoudige downsamplingmethode. Bicubisch is de langzaamste maar meest nauwkeurige methode en geeft de meest vloeiende gradaties.
Compressie
Hiermee bepaalt u het type compressie voor uw bestand. Met de optie Automatisch worden automatisch de best mogelijke compressie en kwaliteit gekozen voor de illustraties in het bestand. Bij de meeste bestanden geeft deze optie optimale resultaten. Gebruik Automatisch (JPEG) voor de grootste compatibiliteit. Gebruik Automatisch (JPEG2000) voor de beste compressie.
ZIP-compressie
Werkt goed bij afbeeldingen met grote gebieden in een enkele kleur of bij zichzelf herhalende patronen en voor zwart-witafbeeldingen met herhalende patronen. Bij ZIP-compressie kunnen er afhankelijk van de instelling Afbeeldingskwaliteit wel of geen gegevens verloren gaan.
JPEG-compressie
Is geschikt voor afbeeldingen in grijstinten of in kleur. JPEG-compressie is compressie met verlies. Dit betekent dat er afbeeldingsgegevens worden verwijderd en dat de kwaliteit afneemt. Er wordt echter geprobeerd het bestand te verkleinen met zo weinig mogelijk gegevensverlies. Omdat bij JPEG-compressie gegevens worden verwijderd, ontstaan er veel kleinere bestanden dan bij ZIP-compressie.
JPEG2000
Dit is de nieuwe, internationale standaard voor het comprimeren van afbeeldingsgegevens. Net zoals de JPEG-compressie is JPEG2000-compressie geschikt voor grijswaarden- of kleurenafbeeldingen. JPEG2000-compressie heeft enkele voordelen, zoals progressieve weergave.
CCITT en Run Length-compressie
Deze zijn alleen beschikbaar voor monochrome bitmapafbeeldingen. De compressiemethode CCITT (Consultative Committee on International Telegraphy and Telephony) is geschikt voor zwart-witafbeeldingen en voor gescande afbeeldingen met een diepte van 1 bit. Group 4 is een algemene compressiemethode die vooral geschikt is voor de meeste soorten monochrome afbeeldingen. Bij Group 3, de compressiemethode van veel faxapparaten, worden monochrome bitmaps per rij gecomprimeerd. Run Length is een compressiemethode die het beste resultaat geeft bij afbeeldingen met grote delen effen zwart of wit.
Afbeeldingskwaliteit
Bepaalt de hoeveelheid compressie die wordt toegepast. Het hangt van de compressiemethode af welke opties er beschikbaar zijn. Voor JPEG-compressie biedt Illustrator de volgende opties: Minimum, Laag, Normaal, Hoog en Maximum. Voor ZIP-compressie biedt Illustrator de volgende kwaliteitsopties: 4-bits en 8-bits. Als u 4-bits ZIP-compressie bij 4-bitsafbeeldingen gebruikt of 8-bits ZIP-compressie bij 4-bits- of 8-bitsafbeeldingen, is de ZIP-methode zonder verlies. Dit houdt in dat er geen gegevens worden verwijderd om het bestand kleiner te maken en dat de kwaliteit van de afbeelding dus niet afneemt. Het gebruik van 4-bits ZIP-compressie bij 8-bitsgegevens kan echter wel invloed hebben op de kwaliteit, omdat er op deze manier wel gegevens verloren gaan.
Tegelgrootte
Deze optie is alleen beschikbaar als de overeenkomstige Compressie-instelling JPEG2000 is. Hiermee bepaalt u de grootte van de tegels voor een progressieve weergave.
Tekst en lijnwerk comprimeren
Hiermee wordt compressie toegepast op alle tekst en lijnen in het bestand. Deze methode gaat niet ten koste van de details of de kwaliteit.
Opties voor markeringen en aflooptekens voor PDF
Het afloopgebied is het gedeelte van de illustratie dat buiten het omsluitend afdrukkader valt, of buiten de snijtekens en interne snijtekens. U kunt een afloopgebied in illustraties opnemen als een foutmarge, om er zeker van te zijn dat de inkt helemaal tot de rand van het papier doorloopt nadat de pagina is afgesneden of een afbeelding exact kan worden ingepast in een document.
In het gebied Markeringen en aflooptekens van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de omvang van het afloopgebied specificeren en allerlei drukkersmarkeringen toevoegen aan het bestand.
Alle drukkersmarkeringen
Hiermee schakelt u alle drukkersmarkeringen (interne snijtekens, registratietekens, kleurenbalken en pagina-informatie) in het PDF-bestand in.
Type drukkersmarkering
Hiermee kunt u Romeinse drukkersmarkeringen kiezen of Japanse markeringen voor pagina's die worden gedrukt in Aziatische talen.
Interne snijtekens
Hiermee plaatst u een markering op elke hoek van het snijgebied om het omsluitende kader van het PDF-bestand aan te geven.
Dikte snijtekens
Hiermee bepaalt u de lijndikte van de snijtekens.
Registratietekens
Hiermee worden markeringen buiten het tekengebied geplaatst om de verschillende kleurscheidingen in een kleurendocument uit te lijnen.
Verschuiving
Hiermee bepaalt u de afstand van alle drukkersmarkeringen vanaf de rand van het tekengebied. De interne snijtekens bevinden zich op de grens van de ruimte die door de verschuiving wordt bepaald.
Kleurenbalken
Hiermee wordt een klein gekleurd vierkant toegevoegd voor elke steunkleur of proceskleur. Steunkleuren die naar proceskleuren zijn omgezet, worden aangeduid met behulp van proceskleuren. De serviceprovider gebruikt deze markeringen om de inktdensiteit op de drukpers aan te passen.
Pagina-informatie
Hiermee wordt informatie buiten het tekengebied van de pagina geplaatst. Paginagegevens omvatten onder andere de bestandsnaam, het paginanummer, de huidige datum en tijd en de naam van de kleurscheiding.
Afloopgebiedinstellingen van document gebruiken
Gebruikt de instellingen voor het afloopgebied van het document in plaats van de instellingen in dit dialoogvenster.
Aflooptekens Boven, Onder, Links, Rechts
Hiermee bepaalt u de aflooptekens voor de illustratie. Als de knop is geselecteerd, zijn deze vier waarden proportioneel: als u een van de waarden bewerkt, worden de andere drie aangepast.
Opties voor kleurbeheer en PDF/X voor PDF
In de sectie Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen. De interactie tussen de verschillende uitvoeropties wijzigt afhankelijk van het al dan niet inschakelen van het kleurbeheer en van de PDF-standaard die is geselecteerd.
Kleurconversie
Bepaalt hoe de kleurgegevens in het Adobe PDF-bestand worden weergegeven. Als u kleurenobjecten omzet in RGB of CMYK, moet u ook een doelprofiel in het pop-upmenu kiezen. Alle steunkleurgegevens blijven behouden tijdens de kleurconversie. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet naar de opgegeven kleurruimte.
Geen conversie
De kleurgegevens blijven ongewijzigd behouden. Dit is de standaardinstelling als u PDF/X-3 selecteert.
Omzetten in doel (nummers behouden)
Kleurnummers voor ongelabelde inhoud blijven behouden in dezelfde kleurruimte als het doelprofiel (door het doelprofiel toe te wijzen, niet door het om te zetten). Alle overige inhoud wordt omgezet in de doelruimte. Deze optie is niet beschikbaar als kleurbeheer is uitgeschakeld. Het profielopnamebeleid bepaalt of het profiel wordt opgenomen.
Omzetten in doel
Alle kleuren worden omgezet in het profiel dat als doel is geselecteerd. Het profielopnamebeleid bepaalt of het profiel wordt opgenomen.
Wanneer Omzetten in doel is geselecteerd en het doel niet overeenkomt met het documentprofiel, wordt naast de optie een waarschuwingspictogram weergegeven.
Doel
Beschrijft het gamma van het uiteindelijke RGB- of CMYK-uitvoerapparaat, zoals de monitor of een SWOP-standaard. Met dit profiel wordt de kleurinformatie van het document (dat is gedefinieerd door het bronprofiel in de sectie Werkruimten van het dialoogvenster Kleurinstellingen) omgezet naar de kleurruimte van het doeluitvoerapparaat.
Profielinsluitingsbeleid
Hierdoor wordt bepaald of een kleurprofiel wordt ingesloten in het bestand.
Naam uitvoerintentieprofiel
Specificeert de gekarakteriseerde afdrukvoorwaarde voor het document. Een uitvoerintentieprofiel is nodig voor het maken van PDF/X-compatibele bestanden. Dit menu is alleen beschikbaar als een PDF/X-standaard (of -voorinstelling) is geselecteerd in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. De beschikbaarheid van de opties hangt af van het feit of kleurbeheer is in- of uitgeschakeld. Als kleurbeheer is uitgeschakeld, staan de beschikbare printerprofielen in het menu. Als kleurbeheer is ingeschakeld, staat in het menu het profiel dat is geselecteerd bij Doelprofiel (vooropgesteld dat het een CMYK-uitvoerapparaat is), plus de andere vooraf gedefinieerde printerprofielen.
Naam uitvoervoorwaarde Naam
Een beschrijving van de bedoelde afdrukvoorwaarde. Dit kan handig zijn voor de ontvanger van het PDF-document.
Uitvoervoorwaarde-id
Een verwijzing naar meer informatie over de bedoelde afdrukvoorwaarde. Deze id wordt automatisch ingevoerd voor afdrukvoorwaarden die zijn opgenomen in het ICC-register.
Registernaam
Het webadres voor meer informatie over het register. De URL wordt automatisch ingevoerd voor ICC-registernamen.
Markeren als overvuld
De status van overvulling in het document. Voor compatibiliteit met PDF/X is de waarde Waar (geselecteerd) of Onwaar (niet geselecteerd) vereist. Een document dat niet aan deze eis voldoet, kan niet worden erkend als compatibel met PDF/X.
Lettertype- en afvlakkingsopties voor PDF
In de sectie Geavanceerd van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen:
Subset maken van lettertypen wanneer percentage gebruikte tekens kleiner is dan
Hiermee geeft u aan wanneer het volledige lettertype moet worden ingesloten (en niet alleen de tekens die in het document worden gebruikt) op basis van het aantal tekens van het lettertype dat in het document wordt gebruikt. Als een lettertype bijvoorbeeld 1.000 tekens bevat, terwijl er in het document slechts 10 van worden gebruikt, kunt u beslissen dat het insluiten van het lettertype niet opweegt tegen de extra bestandsgrootte.
Overdrukken
Hiermee geeft u op hoe overlappende kleuren moeten worden opgeslagen als deze zijn ingesteld op overdrukken. U kunt ervoor kiezen om overdrukken te behouden of te verwijderen. Als Compatibiliteit (boven in het dialoogvenster) is ingesteld op Acrobat 4 (PDF 1.3), kunt u overdrukken ook simuleren door het afvlakken van de illustraties.
Voorinstelling
Als Compatibiliteit (boven in het dialoogvenster) is ingesteld op Acrobat 4 (PDF 1.3) en de illustraties transparantie bevatten, kunt u een voorinstelling (of een set opties) voor het afvlakken van transparantie opgeven. Of klik op Aangepast als u de afvlakinstellingen wilt aanpassen.
Bij Acrobat 5 (PDF 1.4), Acrobat 6 (PDF 1.5) en Acrobat 7 (PDF 1.6) blijft transparantie in illustraties automatisch behouden. Het gevolg daarvan is dat de opties Voorinstelling en Aangepast niet beschikbaar zijn voor deze compatibiliteitsniveaus.
Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden
Wanneer u een bestand opslaat als, PDF kunt u wachtwoordbeveiliging en beveiligingsbeperkingen toevoegen. Hiermee bepaalt u niet alleen wie het bestand mag openen, maar ook wie inhoud uit het document mag kopiëren of overnemen, het document mag afdrukken enzovoort.
Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen). Als u beveiligingsbeperkingen in het bestand opneemt, moet u beide wachtwoorden definiëren. Anders kan iedereen die het bestand opent, deze instellingen verwijderen. AIs een bestand met een wachtwoord voor machtigingen wordt geopend, dan zijn de beveiligingsinstellingen tijdelijk uitgeschakeld.
De RC4-beveiligingsmethode van RSA Corporation wordt gebruikt om PDF-bestanden met een wachtwoord te beveiligen. De codering is hoog of laag, afhankelijk van de instelling Compatibiliteit (in de categorie Algemeen).
Adobe PDF-voorinstellingen ondersteunen geen wachtwoorden en beveiligingsinstellingen. Als u wachtwoorden en beveiligingsinstellingen selecteert in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren en daarna op Voorinstelling opslaan klikt, worden deze wachtwoorden en instellingen niet bewaard.
Beveiligingsopties
Bij het maken van een PDF of het toepassen van wachtwoordbeveiliging op een PDF kunt u de volgende opties instellen. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de instelling van de optie Compatibiliteit. Voor PDF/X-standaarden of -voorinstellingen zijn geen beveiligingsopties beschikbaar.
Compatibiliteit
Hiermee stelt u het type versleuteling in voor het openen van documenten die met een wachtwoord zijn beveiligd. Met Acrobat 6 en hoger is het mogelijk om te zoeken aan de hand van metagegevens.
Houd er rekening mee dat gebruikers met een eerdere versie van Acrobat geen PDF-documenten met een hogere compatibiliteitsinstelling kunnen openen. Als u bijvoorbeeld de optie Acrobat 8 selecteert, kan het document niet worden geopend in Acrobat 6.0 of ouder.
Een wachtwoord vereisen om het document te openen
Selecteer deze optie als gebruikers het wachtwoord dat u opgeeft, moeten invoeren om het document te openen.
Wachtwoord voor openen van document
Geef het wachtwoord op dat gebruikers moeten invoeren om het PDF-bestand te openen.
Als u een wachtwoord bent vergeten, kunt u het op geen enkele manier uit het document ophalen. Daarom is het verstandig wachtwoorden te noteren en op een veilige plaats te bewaren.
Een wachtwoord gebruiken om het bewerken van beveiligings- en machtigingsinstellingen te beperken
Hiermee wordt de toegang tot de beveiligingsinstellingen van het PDF-bestand beperkt. Als het bestand wordt geopend in Adobe Acrobat, kan de gebruiker het bestand bekijken. De instellingen voor beveiliging en machtigingen kunnen echter alleen worden gewijzigd als het opgegeven wachtwoord voor machtigingen wordt ingevoerd. Als het bestand wordt geopend in Illustrator, Photoshop of InDesign, moet de gebruiker het wachtwoord voor machtigingen invoeren, omdat het bestand niet in de alleen-weergavemodus kan worden geopend.
Wachtwoord voor machtigingen
Geef een wachtwoord op dat nodig is om de machtigingsinstellingen te wijzigen Deze optie is alleen beschikbaar als de vorige optie is geselecteerd.
Afdrukken toegestaan
Hiermee geeft u het niveau op waarbij gebruikers het PDF-bestand mogen afdrukken.
Geen
Hiermee voorkomt u dat gebruikers het bestand afdrukken.
Lage resolutie (150 dpi)
Gebruikers kunnen afdrukken bij een maximale resolutie van 150 dpi. Dit kan het afdrukken vertragen omdat elke pagina wordt afgedrukt als een bitmapafbeelding. Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 5 (PDF 1.4) of hoger.
Hoge resolutie
Gebruikers kunnen met een willekeurige resolutie afdrukken, waarbij vectoruitvoer van hoge kwaliteit wordt afgedrukt op PostScript-printers en andere printers die geavanceerde functies voor hoge afdrukkwaliteit ondersteunen.
Toegestane wijzigingen
Hiermee definieert u welke bewerkingen kunnen worden uitgevoerd in het PDF-document.
Geen
Met deze instelling kan de gebruiker geen van de wijzigingen aanbrengen die worden weergegeven in het menu Toegestane wijzigingen, zoals het invullen van formuliervelden en het toevoegen van opmerkingen.
Pagina's invoegen, verwijderen en roteren
Gebruikers kunnen pagina's invoegen, verwijderen en roteren en bladwijzers en miniaturen maken. Deze optie is alleen beschikbaar bij hoge versleuteling (128-bits-RC4 of AES).
Formuliervelden invullen en ondertekenen
Gebruikers kunnen formulieren invullen en formulieren digitaal ondertekenen. Het is niet mogelijk om opmerkingen of formuliervelden toe te voegen. Deze optie is alleen beschikbaar bij hoge versleuteling (128-bits-RC4 of AES).
Opmerkingen plaatsen, formuliervelden invullen en ondertekenen
Gebruikers kunnen opmerkingen toevoegen, formulieren invullen en formulieren digitaal ondertekenen. Het is niet mogelijk om paginaobjecten te verplaatsen of formuliervelden te maken.
Alles, behalve uitnemen van pagina's
Gebruikers kunnen het document bewerken, formuliervelden maken en invullen, opmerkingen toevoegen en digitale handtekeningen plaatsen.
Kopiëren van tekst, afbeeldingen en andere inhoud toestaan
Gebruikers kunnen de inhoud van een PDF selecteren en kopiëren.
Toegang tot tekst door schermleesapparaten inschakelen voor mensen met een visuele beperking
Mensen met een visuele beperking kunnen het document lezen met een schermlezer, maar het is niet mogelijk om de documentinhoud te kopiëren of uit te nemen. Deze optie is alleen beschikbaar bij hoge versleuteling (128-bits-RC4 of AES).
Metagegevens in onbewerkte tekst inschakelen
Hiermee kunnen gebruikers inhoud vanuit het PDF-bestand kopiëren en ophalen. Deze optie is alleen beschikbaar als u de compatibiliteit hebt ingesteld op Acrobat 6 of hoger. Als u deze optie selecteert, hebben opslag-/zoeksystemen en zoekmachines toegang tot de metagegevens in het document.
We hebben u op weg geholpen met het gebruik van Adobe PDF-opties. Ga nu een stapje verder en ontdek hoe u Adobe PDF-bestanden maakt en transparante illustraties afdrukt en opslaat.
Hebt u een vraag of idee?
Als u een vraag wilt stellen of een idee wilt delen, sluit u dan aan bij de Adobe Illustrator-community. We horen graag van u.