Kies Bestand > Exporteren.
Kies Bestand > Exporteren.
Selecteer een locatie voor het bestand en geef een bestandsnaam op.
Selecteer een indeling in het pop-upmenu Opslaan als type (Windows) of Indeling (Mac OS).
Klik op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS).
Zie Een bestand opslaan voor uitvoer voor een video over het exporteren van inhoud vanuit Illustrator.
Wanneer u middelen exporteert uit een bestand met de optie Bestand > Exporteren > Exporteren voor schermen, wordt het exportproces op de achtergrond uitgevoerd in Illustrator. U kunt doorgaan met uw werk terwijl de exportbewerking wordt uitgevoerd. Als het bestand klein is, merkt u mogelijk niets van het achtergrondproces, maar voor grote bestanden bespaart het veel tijd en verbetert het de productiviteit.
Als u de voortgang van het exporteren op de achtergrond wilt bekijken, klikt u op het voortgangspictogram op de menubalk.
Als meerdere bestanden tegelijk op de achtergrond worden geëxporteerd, wordt de afzonderlijke voortgang voor al deze bestanden weergegeven. Zodra het exporteren is voltooid, ontvangt u een bericht.
Als u het exporteren van een bestand wilt stoppen, klikt u op de knop Annuleren (x) naast de voortgangsbalk.
Bestanden worden altijd standaard op de achtergrond geëxporteerd. Als u exporteren op de achtergrond wilt uitschakelen, kiest u Voorkeuren > Bestandsbeheer en Klembord > Exporteren op achtergrond.
Snelle tip
Aangezien u kunt doorwerken aan een bestand terwijl het wordt geëxporteerd, moet u niet vergeten de laatste wijzigingen op te slaan.
U kunt meerdere tekengebieden alleen naar de volgende indelingen exporteren: SWF, JPEG, PSD, PNG en TIFF.
AutoCAD-tekening en AutoCAD Interchange-bestand (DWG en DXF)
AutoCAD-tekening is de standaardbestandsindeling voor het opslaan van vectorafbeeldingen die zijn gemaakt in AutoCAD. AutoCAD-uitwisselingsbestand is een uitwisselingsindeling voor het exporteren van AutoCAD-tekeningen naar of het importeren van tekeningen vanuit andere toepassingen. Zie Exportopties voor AutoCAD voor meer informatie. Opmerking: Standaard worden witte lijnen of vullingen in Illustrator-illustraties als zwarte lijnen of vullingen naar de AutoCAD-indelingen geëxporteerd; zwarte lijnen en vullingen in Illustrator worden als wit naar de AutoCAD-indeling geëxporteerd.
BMP
Een standaardindeling van Windows voor afbeeldingen. U kunt een kleurmodel, een resolutie en een anti-aliasinstelling opgeven voor het rasteren van illustraties en ook een indeling (Windows of OS/2) en een bitdiepte om het totale aantal kleuren (of grijstinten) te bepalen dat de afbeelding kan bevatten. Voor afbeeldingen van 4 bits en 8 bits in Windows-indeling kunt u ook de RLE-compressie opgeven.
Enhanced metabestand (EMF)
Wordt door Windows-toepassingen vaak gebruikt als indeling voor het exporteren van gegevens van vectorafbeeldingen. Illustrator kan sommige vectorgegevens rasteren bij het exporteren van illustraties naar de EMF-indeling.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Wordt vaak gebruikt voor het opslaan van foto's. Bij de JPEG-indeling blijven alle kleurgegevens van een afbeelding behouden, maar wordt het bestand gecomprimeerd door selectief gegevens te verwijderen. JPEG is een standaardindeling voor het weergeven van afbeeldingen op het web. Zie Exportopties voor JPEG voor meer informatie. U kunt een afbeelding ook als een JPEG-bestand opslaan met de opdracht Opslaan voor web en apparaten. Opmerking: Telkens als u het bestand opslaat in de indeling JPEG, worden artefacten toegevoegd, zoals golvende patronen of blokken met vervorming. Sla JPEG-bestanden altijd op vanuit de oorspronkelijke afbeelding en niet vanuit een eerder opgeslagen JPEG-bestand.
Macintosh PICT
Worden met Mac OS-afbeeldingen en paginaopmaakprogramma's gebruikt om afbeeldingen tussen toepassingen uit te wisselen. PICT werkt vooral effectief bij het comprimeren van afbeeldingen met grote gebieden in een effen kleur.
Photoshop (PSD)
De standaardindeling van Photoshop. Als uw illustraties gegevens bevatten die niet kunnen worden geëxporteerd naar de Photoshop-indeling, blijft het uiterlijk van de illustraties in Illustrator behouden door de lagen in het document samen te voegen of de illustraties te rasteren. Hierdoor blijven lagen, sublagen, samengestelde vormen en bewerkbare tekst niet altijd behouden in het Photoshop-bestand, zelfs niet als u de juiste exportoptie hebt geselecteerd. Zie Exportopties voor Photoshop voor meer informatie.
PNG (Portable Network Graphics)
Wordt gebruikt voor compressie zonder verlies en voor het weergeven van afbeeldingen op het web. In tegenstelling tot GIF ondersteunt PNG wel 24-bitsafbeeldingen en produceert deze indeling achtergrondtransparantie zonder gekartelde randen. Sommige webbrowsers bieden echter geen ondersteuning voor PNG-afbeeldingen. Bij de PNG-indeling blijft transparantie in grijswaarden- en RGB-afbeeldingen behouden. Zie Exportopties voor PNG voor meer informatie. U kunt een afbeelding ook als een PNG-bestand opslaan met de opdracht Opslaan voor web en apparaten.
Targa (TGA)
Deze indeling is ontworpen voor systemen die de Truevision®-videokaart gebruiken. U kunt een kleurmodel, een resolutie en een anti-aliasinstelling opgeven voor het rasteren van illustraties en ook een bitdiepte om het totale aantal kleuren (of grijstinten) te bepalen dat de afbeelding kan bevatten.
Tekstindeling (TXT)
Wordt gebruikt om tekst in een illustratie te exporteren naar een tekstbestand. (Zie Tekst exporteren naar een tekstbestand.)
TIFF (Tagged-Image File Format)
Wordt gebruikt voor het uitwisselen van bestanden tussen toepassingen en computerplatforms. TIFF is een flexibele indeling voor bitmapafbeeldingen die door de meeste teken-, beeldbewerkings- en paginaopmaakprogramma’s wordt ondersteund. De meeste desktopscanners kunnen TIFF-bestanden produceren. Zie Exportopties voor TIFF voor meer informatie.
Windows-metabestand (WMF)
Een indeling voor het uitwisselen van gegevens tussen 16-bits-Windows-toepassingen. De WMF-indeling wordt ondersteund in bijna alle teken- en opmaakprogramma's voor Windows. Het heeft echter een beperkte ondersteuning voor vectorafbeeldingen en wanneer het mogelijk is, kunt u beter de EMF-indeling gebruiken dan de WMF-indeling.
Wanneer u illustraties exporteert in DXF- of DWG-indeling, kunt u de volgende opties instellen:
AutoCAD-versie
Hiermee wordt de versie van AutoCAD opgegeven die het geëxporteerde bestand ondersteunt.
Schalen
Voer waarden in voor schaaleenheden om aan te geven hoe Illustrator lengtegegevens interpreteert bij het schrijven van het AutoCAD-bestand.
Lijndikten schalen
Hiermee schaalt u de lijndikten in het geëxporteerde bestand tezamen met de rest van de tekening.
Aantal kleuren
Hiermee bepaalt u de kleurdiepte van het geëxporteerde bestand.
Rasterbestandsindeling
Hiermee geeft u op of afbeeldingen en objecten die bij het exporteren worden gerasterd, worden opgeslagen in PNG- of JPEG-indeling. Alleen de PNG-indeling ondersteunt transparantie. Dus als u de oorspronkelijke weergave zo goed mogelijk wilt behouden, moet u de PNG-indeling kiezen.
Weergave behouden
Selecteer deze optie als u de weergave moet behouden en als u het geëxporteerde bestand niet meer hoeft te bewerken. Als u deze optie kiest, kan dat betekenen dat u de bewerkbaarheid in belangrijke mate verliest. De tekst kan bijvoorbeeld als omtrekken worden weergegeven en effecten worden gerasterd. U kunt kiezen tussen deze optie en Maximale bewerkbaarheid, maar u kunt deze opties niet tegelijkertijd selecteren.
Maximale bewerkbaarheid
Selecteer deze optie als de mogelijkheid om het bestand in AutoCAD te kunnen bewerken belangrijker is dan de noodzaak om de weergave te behouden. Als u deze optie kiest, kan de weergave in belangrijke mate verloren gaan, met name als er stijleffecten zijn toegepast. U kunt kiezen tussen deze optie en Weergave behouden, maar u kunt deze opties niet tegelijkertijd selecteren.
Alleen geselecteerde illustraties exporteren
Hiermee worden alleen de illustraties geëxporteerd die op het moment van exporteren in het bestand zijn geselecteerd. Als er geen illustraties zijn geselecteerd, wordt er een leeg bestand geëxporteerd.
Paden wijzigen voor weergave
Hiermee wijzigt u de paden in AutoCAD om, indien nodig, de originele weergave te behouden. Als een pad tijdens het exporteren bijvoorbeeld andere objecten overlapt waardoor hun weergave wordt gewijzigd, zorgt u er met deze optie voor dat het pad wordt aangepast zodat de weergave van de objecten behouden blijft.
Tekst weergeven als omtrekken
Hiermee zet u voor het exporteren alle tekst om in paden om zo de weergave te behouden. Illustrator en AutoCAD kunnen tekstkenmerken verschillend interpreteren. Selecteer deze optie als u maximale visuele getrouwheid wilt behouden (ten koste van bewerkbaarheid). Als u de tekst nog wilt kunnen bewerken in AutoCAD, moet u deze optie niet selecteren.
Voorinstelling
Hiermee geeft u het instellingenbestand op met voorinstellingen die moeten worden gebruikt voor exporteren. Als u de standaardinstellingen wijzigt, verandert deze optie in Aangepast. U kunt aangepaste optie-instellingen als een nieuwe voorinstelling opslaan voor hergebruik bij andere bestanden. Klik op Voorinstelling opslaan als u optie-instellingen wilt opslaan als voorinstelling.
Exporteren als
Hiermee geeft u op hoe Illustrator lagen moet omzetten:
AI-bestand naar SWF-bestand
De illustratie wordt geëxporteerd naar een enkel frame. Selecteer deze optie als u de knipmaskers van lagen wilt behouden.
AI-lagen naar SWF-frames
De illustraties op elke laag worden geëxporteerd naar een afzonderlijk SWF-frame, waardoor een geanimeerd SWF-bestand ontstaat.
AI-lagen naar SWF-bestanden
De illustraties op elke laag worden geëxporteerd naar een afzonderlijk SWF-bestand. Hierdoor ontstaan meerdere SWF-bestanden die elk een enkel frame bevatten met de illustraties van een enkele Illustrator-laag.
AI-lagen naar SWF-symbolen
Hiermee zet u de illustratie op elke laag om in een symbool en exporteert u deze naar één SWF-bestand. AI-lagen worden geëxporteerd als SWF-filmclipsymbolen. De symbolen worden genoemd naar hun overeenkomstige laagnamen.
AI-tekengebieden naar SWF-bestanden
Hiermee exporteert u elk geselecteerd tekengebied naar een afzonderlijk SWF-bestand. Dit is de enige beschikbare optie wanneer u ervoor kiest om meerdere tekengebieden te behouden in het dialoogvenster Opslaan als. Als u een voorinstelling opslaat waarin deze optie is geselecteerd, kunt u de opgeslagen voorinstelling alleen gebruiken voor bestanden met meerdere tekengebieden.
Knippen tot grootte tekengebied
Hiermee exporteert u het gedeelte van de Illustrator-illustratie binnen de randen van het geselecteerde tekengebied naar het SWF-bestand. Het deel van de illustratie dat buiten de randen valt, wordt weggeknipt. Deze optie wordt aangevinkt en uitgeschakeld als u meerdere tekengebieden exporteert.
Weergave behouden
Selecteer Weergave behouden als u de illustratie vóór het exporteren wilt afvlakken naar één laag. Als u deze optie selecteert, beperkt u de bewerkbaarheid van het bestand.
Tekenspatiëringsgegevens voor tekst negeren
Hiermee exporteert u tekst zonder tekenspatiëringsgegevens.
Metagegevens opnemen
Hiermee exporteert u de metagegevens die aan het bestand zijn gekoppeld. De geëxporteerde XMP-gegevens worden tot een minimum beperkt om de bestandsgrootte klein te houden. Miniaturen worden dan bijvoorbeeld niet opgenomen.
Beveiligen tegen importeren
Hiermee voorkomt u dat gebruikers het geëxporteerde SWF-bestand kunnen wijzigen.
Boogkwaliteit
Hiermee wordt de nauwkeurigheid van de Bézier-curven bepaald. Een lagere waarde betekent dat het geëxporteerde bestand kleiner is, maar ook dat de kwaliteit van de curve enigszins achteruit gaat. Een hogere waarde verbetert de nauwkeurigheid van de reproductie, maar heeft een groter bestand tot gevolg.
Achtergrondkleur
Hiermee geeft u een achtergrondkleur op voor het geëxporteerde SWF-bestand.
Lokale afspeelbeveiliging
Hiermee geeft u op of het bestand tijdens het afspelen alleen toegang heeft tot lokale bestanden of tot netwerkbestanden.
Als u geavanceerde opties wilt opgeven, klik dan op Geavanceerd en stel de gewenste opties in:
JPEG-kwaliteit
Hiermee geeft u op hoe gedetailleerd de geëxporteerde afbeelding moet worden. Hoe hoger de kwaliteit, hoe groter het bestand. (Deze optie is alleen beschikbaar als u compressie met verlies hebt geselecteerd.)
Methode
Hiermee bepaalt u het type JPEG-compressie dat wordt gebruikt. Selecteer Basislijn (standaard) als u de standaardcompressie wilt toepassen. Selecteer Basislijn geoptimaliseerd voor extra optimalisatie. (Deze opties zijn alleen beschikbaar als u compressie met verlies hebt geselecteerd.)
Resolutie
Hiermee past u de schermresolutie voor bitmapafbeeldingen aan. De resolutie voor geëxporteerde SWF-bestanden kan tussen 72 en 600 ppi (pixels per inch) zijn. Hogere resolutiewaarden resulteren in betere beeldkwaliteit, maar ook in grotere bestanden.
Overvloeiingen animeren
Hiermee geeft u op of overvloeiobjecten worden geanimeerd. Deze optie geeft dezelfde resultaten als de resultaten die u krijgt wanneer u overvloeiobjecten handmatig omzet in lagen voordat u exporteert. Overvloeiingen worden altijd van het begin tot het einde geanimeerd, onafhankelijk van de laagvolgorde.
Als u Overvloeiingen animeren selecteert, selecteert u ook een methode voor het exporteren van de overvloeiing:
Op volgorde
Elk object in de overvloeiing wordt geëxporteerd naar een afzonderlijk frame in de animatie.
Opbouwend
Er wordt een oplopende volgorde van objecten gemaakt in de animatieframes. Het onderste object in de overvloeiing wordt bijvoorbeeld weergegeven in elk frame en het bovenste object in de overvloeiing alleen in het laatste frame.
Laagvolgorde
Hiermee bepaalt u de tijdlijn van de animatie. Selecteer Beneden naar boven om de lagen te exporteren, te beginnen met de onderste laag in het deelvenster Lagen. Selecteer Boven naar beneden om de lagen te exporteren, te beginnen met de bovenste laag in het deelvenster Lagen. (Deze optie is alleen beschikbaar voor AI-lagen naar SWF-frames.)
Statische lagen exporteren
Hiermee geeft u een of meer lagen of sublagen op die worden gebruikt als statische inhoud in alle geëxporteerde SWF-frames. De inhoud van de geselecteerde lagen of sublagen wordt als achtergrondillustratie weergegeven in elk geëxporteerd SWF-frame. (Deze optie is alleen beschikbaar voor AI-lagen naar SWF-frames.)
Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren. Als u ieder tekengebied als een afzonderlijk JPEG-bestand wilt exporteren, selecteert u Tekengebieden gebruiken in het dialoogvenster Exporteren. Als u slechts een bereik van tekengebieden wilt exporteren, geeft u het desbetreffende bereik op. Klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) en geef de volgende opties op:
Kwaliteit
Hiermee bepaalt u de kwaliteit en grootte van het JPEG-bestand. Kies een optie in het menu Kwaliteit of geef een waarde tussen 0 en 10 op in het tekstvak Kwaliteit.
Kleurmodel
Hiermee bepaalt u het kleurmodel van het JPEG-bestand.
Methode en Scans
Selecteer Basislijn (standaard) om een indeling te gebruiken die wordt herkend door de meeste webbrowsers. Selecteer Basislijn geoptimaliseerd voor geoptimaliseerde kleuren en een iets kleinere bestandsgrootte. Selecteer Progressief voor het weergeven van een aantal opeenvolgende scans waarbij steeds meer detail zichtbaar wordt terwijl de afbeelding wordt gedownload. Het aantal scans kunt u zelf opgeven. JPEG-afbeeldingen van het type Basislijnen geoptimaliseerd en Progressief worden niet door alle webbrowsers ondersteund.
Diepte
Hiermee bepaalt u de resolutie van het bestand. Kies Aangepast als u zelf een resolutie wilt opgeven.
Anti-alias
Hiermee worden rafelige randen in de illustratie vloeiend gemaakt door middel van supersampling. Als u deze optie uitschakelt, blijven de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren.
Afbeelding met hyperlinks
Hiermee wordt code gegenereerd voor afbeeldingen met hyperlinks. Als u deze optie selecteert, moet u Client-kant (.html) of Server-kant (.map) selecteren om te bepalen welk type bestand moet worden gegenereerd.
ICC-profiel insluiten
Hiermee slaat u ICC-profielen op in het JPEG-bestand.
Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren. Als u ieder tekengebied als een afzonderlijk PSD-bestand wilt exporteren, selecteert u Tekengebieden gebruiken in het dialoogvenster Exporteren. Als u slechts een bereik van tekengebieden wilt exporteren, geeft u het desbetreffende bereik op. Klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) en geef de volgende opties op:
Kleurmodel
Hiermee bepaalt u het kleurmodel van het geëxporteerde bestand. Het exporteren van een CMYK-document als RGB-document, of andersom, kan onverwachte wijzigingen in transparante gebieden tot gevolg hebben. Dit geldt vooral voor gebieden met overvloeimodi. Als u het kleurmodel wijzigt, moet u de illustratie exporteren als een vlakke afbeelding (de optie Lagen schrijven is dan niet beschikbaar).
Resolutie
Hiermee bepaalt u de resolutie van het geëxporteerde bestand.
Vlakke afbeelding
Hiermee worden alle lagen samengevoegd en wordt de illustratie geëxporteerd als een gerasterde afbeelding. Als u deze optie kiest, blijft de visuele weergave van de illustratie behouden.
Lagen schrijven
Hiermee exporteert u groepen, samengestelde vormen, geneste lagen en segmenten als afzonderlijke, bewerkbare Photoshop-lagen. Geneste lagen die meer dan vijf lagen diep zijn, worden samengevoegd tot één Photoshop-laag. Selecteer Maximale bewerkbaarheid als u transparante objecten (objecten met een dekkingsmasker, een constante dekking van minder dan 100% of een andere overvloeimodus dan Normaal) wilt exporteren als actieve, bewerkbare Photoshop-lagen.
Bewerkbaarheid van tekst behouden
Hiermee exporteert u horizontale en verticale punttekst in lagen (inclusief geneste lagen tot maximaal vijf lagen diep) naar bewerkbare Photoshop-tekst. Als hierdoor de weergave van de illustratie wordt beïnvloed, kunt u deze optie uitschakelen, zodat de tekst wordt gerasterd.
Maximale bewerkbaarheid
Hiermee schrijft u elke bovenste sublaag naar een afzonderlijke Photoshop-laag, als hierdoor de weergave van de illustratie niet wordt beïnvloed. Bovenste lagen worden Photoshop-laagsets. Transparante objecten blijven bewerkbare transparante objecten. Er wordt ook een Photoshop-vormlaag gemaakt voor elke samengestelde vorm in een bovenste laag, als hierdoor de weergave van de illustratie niet wordt beïnvloed. Als u samengestelde vormen wilt schrijven met effen lijnen, wijzigt u het verbindingstype in Afgerond. Ongeacht of u deze optie selecteert, alle lagen die meer dan vijf niveaus diep zijn, worden samengevoegd in één Photoshop-laag. Opmerking: Illustrator kan geen samengestelde vormen exporteren waarop grafische stijlen, onderbroken lijnen of penselen zijn toegepast. Dergelijke samengestelde vormen worden gerasterd.
Anti-alias
Hiermee worden rafelige randen in de illustratie vloeiend gemaakt door middel van supersampling. Als u deze optie uitschakelt, blijven de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren.
ICC-profielen insluiten
Maakt een document met beheerde kleuren.
Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren. Als u ieder tekengebied als een afzonderlijk PNG-bestand wilt exporteren, selecteert u Tekengebieden gebruiken in het dialoogvenster Exporteren. Als u slechts een bereik van tekengebieden wilt exporteren, geeft u het desbetreffende bereik op. Klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) en geef de volgende opties op:
Resolutie
Hiermee bepaalt u de resolutie van de gerasterde afbeelding. Hogere resolutiewaarden resulteren in betere beeldkwaliteit, maar ook in grotere bestanden. Opmerking: Sommige toepassingen openen PNG-bestanden met 72 ppi, ongeacht de resolutie die u opgeeft. In dergelijke toepassingen worden de afmetingen van de afbeelding gewijzigd. (Bijvoorbeeld illustraties opgeslagen met 150 ppi zullen ruim tweemaal zo groot zijn als illustraties opgeslagen met 72 ppi.) Wijzig daarom de resolutie alleen als u weet dat de doeltoepassing andere resoluties dan 72 ppi ondersteunt.
Kleur
Hiermee geeft u een kleur voor de vulling van transparantie op. Kies Transparant om transparantie te behouden, Wit om transparantie met wit te vullen, Zwart om transparantie met zwart te vullen of Anders als u een andere kleur wilt selecteren.
Anti-alias
Hiermee worden rafelige randen in de illustratie vloeiend gemaakt door middel van supersampling. Als u deze optie uitschakelt, blijven de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren.
Interliniëren
Hiermee worden voorlopige versies van de afbeelding in lage resolutie weergegeven in de browser terwijl de afbeelding wordt gedownload. Door het gebruik van interliniëring lijkt de laadtijd korter, maar de bestanden worden wel groter.
Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren. Als u ieder tekengebied als een afzonderlijk TIFF-bestand wilt exporteren, selecteert u Tekengebieden gebruiken in het dialoogvenster Exporteren. Als u slechts een bereik van tekengebieden wilt exporteren, geeft u het desbetreffende bereik op. Klik vervolgens op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) en geef de volgende opties op:
Kleurmodel
Hiermee bepaalt u het kleurmodel van het geëxporteerde bestand.
Resolutie
Hiermee bepaalt u de resolutie van de gerasterde afbeelding. Hogere resolutiewaarden resulteren in betere beeldkwaliteit, maar ook in grotere bestanden.
Anti-alias
Hiermee worden rafelige randen in de illustratie vloeiend gemaakt door middel van supersampling. Als u deze optie uitschakelt, blijven de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren.
LZW-compressie
Hiermee past u LZW-compressie toe, een compressiemethode zonder verlies die de details niet uit de afbeelding verwijdert. Selecteer deze optie om een kleiner bestand te maken.
Bytevolgorde
Hiermee bepaalt u de juiste bytevolgorde voor het schrijven van het afbeeldingsbestand op basis van het platform dat u kiest. Illustrator en de meeste recente toepassingen kunnen bestanden lezen met de bytevolgorde van beide platforms. Als u niet weet in welk programma het bestand kan worden geopend, selecteert u het platform waarop het bestand wordt gelezen.
ICC-profielen insluiten
Maakt een document met beheerde kleuren.
Aanmelden bij je account