Voor de beste afdrukresultaten moet u de basisprincipes van afdrukken begrijpen, zoals de manier waarop de resolutie van de printer of de kalibratie en resolutie van de monitor de vormgeving van de afgedrukte illustraties bepalen. Het dialoogvenster Afdrukken van Illustrator helpt u daarbij. De opties in het dialoogvenster zijn zo georganiseerd dat ze u begeleiden bij het afdrukken.
Een samenstelling is een paginagrote versie van illustraties die overeenkomt met wat u in het illustratievenster ziet, met andere woorden, een vrij ongecompliceerde afdruktaak. Samenstellingen zijn handig om het algehele paginaontwerp te bekijken, de afbeeldingsresolutie te controleren en eventuele problemen op te sporen die zich kunnen voordoen op een imagesetter (bijvoorbeeld PostScript-fouten).
Als u alles op één pagina wilt afdrukken, selecteert u Tekengebieden negeren.
Als u elk tekengebied afzonderlijk wilt afdrukken, schakelt u Tekengebieden negeren uit en geeft u op of u alle tekengebieden wilt afdrukken (Alles) of een specifiek bereik zoals 1-3.
Als in het document lagen worden gebruikt, kunt u opgeven welke u wilt afdrukken. Kies Bestand > Afdrukken en selecteer een optie in het menu Lagen afdrukken: Zichtbare en afdrukbare lagen, Zichtbare lagen of Alle lagen. Ga naar www.adobe.com/go/vid0213_nl voor een video over het maken van snijgebieden voor het afdrukken.
Dankzij het deelvenster Lagen is het heel gemakkelijk om verschillende versies van uw illustraties af te drukken. U kunt bijvoorbeeld alleen de tekstobjecten in een document afdrukken als u uw tekst wilt proeflezen. U kunt ook niet-afdrukbare elementen aan illustraties toevoegen om belangrijke informatie vast te leggen.
U kunt ook verschillende tekengebieden in uw document opgeven en deze één voor één selecteren in het dialoogvenster Afdrukken om ze af te drukken. Alleen illustraties binnen de tekengebieden worden afgedrukt. Ga naar http://www.adobe.com/go/lrvid4016_ai_nl voor een video over het definiëren van uitsneden van tekengebieden.
Elke categorie opties in het dialoogvenster Afdrukken, van Algemeen tot Samenvatting, is ingedeeld om u te helpen bij het afdrukken van uw document. Als u een set opties wilt weergeven, selecteert u de setnaam aan de linkerzijde van het dialoogvenster. Veel van deze opties worden vooraf ingesteld op basis van het opstartprofiel dat u hebt gekozen bij het maken van het document.
Algemeen
Stel het paginaformaat en de afdrukstand in, geef op hoeveel pagina's u wilt afdrukken, stel de schaal van de illustratie in, geef opties voor afdrukverdeling op en kies welke lagen u wilt afdrukken.
Markeringen en aflooptekens
Selecteer de drukkersmarkeringen en maak een afloopgebied.
Uitvoer
Maak kleurscheidingen.
Afbeeldingen
Stel afdrukopties in voor paden, lettertypen, PostScript-bestanden, verlopen, netten en overvloeiingen.
Kleurbeheer
Selecteer een kleurprofiel en rendervoorkeur voor het afdrukken.
Geavanceerd
Stel de afvlakking (of mogelijke rastering) van vectorillustraties tijdens het afdrukken in.
Samenvatting
Geef een overzicht van de afdrukinstellingen weer en sla ze op.
In de voorvertoningsafbeelding in het dialoogvenster Afdrukken ziet u waar de illustratie op de pagina wordt afgedrukt.
Sleep de illustratie in de voorvertoningsafbeelding in de linkerbenedenhoek van het dialoogvenster.
Klik op een vierkantje of pijl op het pictogram Plaatsing als u de oorsprong voor het uitlijnen van de illustratie ten opzichte van de pagina wilt instellen. Voer waarden in voor Oorsprong X en Oorsprong Y om de positie van de illustratie af te stemmen.
Tip: Als u het afdrukbare gebied rechtstreeks in het tekengebied wilt verplaatsen, sleept u met het gereedschap Afdrukverdeling in het illustratievenster. Terwijl u sleept, reageert het gereedschap Afdrukverdeling alsof u het afdrukbaar gebied vanuit de linkerbenedenhoek sleept. U kunt het afdrukbare gebied overal in het tekengebied plaatsen, maar elk deel van de pagina dat buiten het afdrukbare gebied valt, wordt niet afgedrukt.
Wanneer u een document maakt met meerdere tekengebieden, kunt u het document op verschillende manieren afdrukken. U kunt de tekengebieden negeren en alles op één pagina afdrukken (als de tekengebieden de paginaranden oprekken, moet u ze over meerdere pagina's verdelen). Of u drukt elk tekengebied af als een afzonderlijke pagina. Wanneer u tekengebieden afdrukt als afzonderlijke pagina's, kunt u alle tekengebieden of een bepaald bereik afdrukken.
Kies Bestand > Afdrukken.
Voer een van de volgende stappen uit:
Als u alle tekengebieden wilt afdrukken als afzonderlijke pagina's, selecteert u Alles. Alle pagina's worden weergegeven in het voorvertoningsgebied in de linkerbenedenhoek van het dialoogvenster Afdrukken.
Als u een subset van tekengebieden als afzonderlijke pagina's wilt afdrukken, selecteert u Bereik en geeft u de af te drukken tekengebieden op.
Als u de illustraties op alle tekengebieden samen wilt afdrukken op één pagina, selecteert u Tekengebieden negeren. Als de illustraties over de paginaranden heen gaan, kunt u deze schalen of over meerdere pagina's verdelen.
Geef eventueel nog andere afdrukopties op en klik op Afdrukken.
In Illustrator kunnen alle tekengebieden in een document automatisch worden geroteerd zodat ze kunnen worden afgedrukt in het gekozen paginaformaat. Schakel het selectievakje automatisch roteren in het dialoogvenster Afdrukken in om automatische rotatie in te stellen voor Illustrator-documenten. Voor documenten die zijn gemaakt in Illustrator, is Automatisch roteren standaard ingeschakeld.
Stel dat u een document hebt met zowel het paginaformaat Liggend (breedte is groter dan hoogte) als Staand (hoogte is groter dan breedte). Als u het paginaformaat Staand selecteert in het dialoogvenster Afdrukken, worden de liggende tekengebieden automatisch geroteerd naar een staand formaat bij het afdrukken.
Wanneer u Automatisch roteren selecteert, kunt u de paginarichting niet meer wijzigen.
Als u vanuit één tekengebied (of vanuit genegeerde tekengebieden) een illustratie afdrukt die niet op één pagina past, kunt u de illustratie naast elkaar afdrukken op meerdere pagina's. Als uw document meerdere tekengebieden bevat:
Als uw document meerdere tekengebieden bevat, selecteert u eerst Tekengebieden negeren of geeft u 1 pagina op bij Bereik en selecteert u Aanpassen aan pagina.
Volledige pagina's
Verdeelt het tekengebied in meerdere volledige pagina's voor het afdrukken.
Bruikbare gebieden
Verdeelt het tekengebied in pagina's die zijn gebaseerd op wat het geselecteerde apparaat kan afdrukken. Deze optie is handig voor het afdrukken van illustraties die groter zijn dan wat uw uitvoerapparaat kan afdrukken, aangezien u deelafdrukken kunt samenvoegen tot de grotere oorspronkelijke illustratie.
Als u een groot document op een vel papier wilt afdrukken dat kleiner is dan de werkelijke afmetingen van de illustratie, kunt u het dialoogvenster Afdrukken gebruiken om de breedte en hoogte van het document symmetrisch of asymmetrisch aan te passen. Kies Asymmetrisch schalen wanneer u bijvoorbeeld afdrukt op film die op een flexografische pers wordt gebruikt. Als u weet in welke richting de plaat op de persdrum wordt geplaatst, kunt u door te schalen rekening houden met het feit dat de plaat doorgaans 2 tot 3% wordt uitgerekt. Schalen heeft geen invloed op de afmetingen van de pagina's in het document; u wijzigt alleen de schaal waarop het document wordt afgedrukt.
Kies Niet schalen als u wilt voorkomen dat een illustratie wordt geschaald.
Kies Aanpassen aan pagina als u het document automatisch zo wilt schalen dat het op de pagina past. Het schalingspercentage wordt bepaald door het afdrukbare gebied dat in het geselecteerde PPD-bestand is gedefinieerd.
Kies Aangepast om de tekstvakken Hoogte en Breedte te activeren. Geef voor de breedte en hoogte een percentage op tussen 1 en 1000. Schakel de knop Verhoudingen behouden uit om de verhouding tussen de breedte en hoogte van het document te wijzigen.
In Adobe Illustrator wordt het snelst en het best afgedrukt met de standaardprinterresolutie en -rasterfrequentie. In enkele gevallen wilt u misschien de printerresolutie en rasterfrequentie wijzigen, bijvoorbeeld als u een zeer lang, gebogen pad tekent dat bij het afdrukken een limitcheck-foutmelding veroorzaakt, als het afdrukken zeer langzaam is of als de afdruk van verlopen en netten streepvorming bevat.
De printerresolutie wordt gemeten in het aantal inktpuntjes (dots) per inch (dpi). De meeste desktoplaserprinters hebben een resolutie van 600 dpi en imagesetters hebben een resolutie van 1200 dpi of hoger. Inkjetprinters produceren een microscopisch straaltje inkt, geen afzonderlijke stippen. De meeste inkjetprinters hebben bij benadering een resolutie van 300 tot 720 dpi.
Wanneer u afdrukt op een desktoplaserprinter, maar met name op imagesetters, moet u ook rekening houden met de rasterfrequentie. De rasterfrequentie is het aantal halftooncellen dat per inch wordt gebruikt om grijswaardenafbeeldingen of kleurscheidingen af te drukken. Rasterfrequentie, ook wel rasterliniatuur genoemd, wordt uitgedrukt in regels per inch (lpi) (het aantal regels cellen per inch in een halftoonraster).
Bij een hoge rasterliniëring (bijvoorbeeld 150 lpi) staan de puntjes op de afdruk dicht bij elkaar waardoor de afbeelding scherper wordt afgedrukt. Bij een lage rasterliniëring (60 lpi tot 85 lpi) staan de puntjes verder van elkaar af en wordt de afbeelding grover. De grootte van de puntjes wordt mede bepaald door het lijnraster. Bij het formaat van een dichte rasterliniëring worden kleine punten gebruikt en in een lage rasterliniëring worden grote punten gebruikt. De belangrijkste factor bij het kiezen van een rasterliniëring is het type drukpers waarop uw document wordt afgedrukt. Vraag aan de drukker welk lijnraster er maximaal mogelijk is bij hun drukpers en stel aan de hand van dat gegeven uw opties in.
De PPD-bestanden voor imagesetters met een hoge resolutie bieden een groot aantal mogelijke rasterliniaturen die zijn gekoppeld aan allerlei resoluties voor imagesetters. De PPD-bestanden voor printers met een lagere resolutie bevatten over het algemeen maar enkele opties voor lijnrasters. Doorgaans gaat het om vrij grove rasters tussen 53 lpi en 85 lpi. De grove rasters leveren op printers met een lagere resolutie echter een optimaal resultaat op. Als u bijvoorbeeld een fijner raster van 100 lpi bij een printer met een lage resolutie gebruikt, neemt de kwaliteit van de afdruk af. Dat komt omdat bij een hogere lpi voor een gegeven resolutie minder kleuren kunnen worden geproduceerd.
Bepaalde imagesetters en desktoplaserprinters maken gebruik van andere rastertechnologieën dan halftoonraster. Als u een afbeelding afdrukt op een niet-halftoonprinter, raadpleegt u de printerfabrikant of de printerdocumentatie voor de aanbevolen resoluties.
Aanmelden bij je account