Selecteer Foutopsporing > Foutopsporing.
(Versie CS6 en eerder) Selecteer Foutopsporing > Fouten opsporen in film > Foutopsporing.
Animate is voorzien van een afzonderlijk foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0. Dit programma werkt anders dan het foutopsporingsprogramma voor ActionScript 2.0. Het foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0 werkt alleen met FLA- en AS-bestanden met ActionScript 3.0. De publicatie-instellingen van FLA-bestanden moeten op Flash Player 9 zijn ingesteld. Als u een foutopsporingssessie voor ActionScript 3.0 start, start Animate de zelfstandige foutopsporingsversie van Flash Player om het SWF-bestand af te spelen. De foutopsporingsversie van Flash Player speelt het SWF-bestand af in een afzonderlijk venster en niet in het ontwerpvenster van Animate.
Het foutopsporingsprogramma van ActionScript 3.0 zet de Animate-werkruimte om in een werkruimte voor foutopsporing met deelvensters die worden gebruikt voor foutopsporing. Het programma biedt ook het deelvenster Handelingen en/of het Script-venster, de console foutopsporing en het deelvenster Variabelen. In de Foutopsporingsconsole wordt de aanroepstack weergegeven en de Foutopsporingsconsole bevat tevens gereedschappen voor het doorlopen van scripts. In het deelvenster Variabelen worden de variabelen weergegeven die binnen het huidige bereik vallen met de bijbehorende waarden. U kunt deze waarden zelf bijwerken.
Aanvullende bronnen
De volgende bronnen bieden aanvullende gedetailleerde informatie over foutopsporing in ActionScript 3.0:
De manier waarop u een foutopsporingssessie begint, is afhankelijk van het type bestand dat u wilt controleren. Tijdens een foutopsporingssessie onderbreekt Animate het uitvoeren van ActionScript als er een onderbrekingspunt of een fout bij de uitvoering wordt gevonden.
Als Animate een foutopsporingssessie start, wordt er speciale informatie aan het SWF-bestand toegevoegd en die wordt voor de sessie geëxporteerd. Met deze informatie kan het foutopsporingsprogramma de regelnummers in de code weergeven waarin de fouten zich voordoen.
U kunt deze speciale foutopsporingsinformatie in de publicatie-instellingen opnemen van alle SWF-bestanden die met een specifiek FLA-bestand zijn gemaakt. Op die manier kunt u fouten in het SWF-bestand opsporen zonder dat u een foutopsporingssessie start. Deze foutopsporingsinformatie maakt het SWF-bestand wel iets groter.
Een standaardomgeving voor foutopsporing kiezen
Kies Foutopsporing > Fouten opsporen in film en kies een van de volgende opties:
Animate
AIR Debug Laucher (bureaublad)
AIR Debug Launcher (mobiel)
op apparaat USB (alleen CS5.5)
Alle foutopsporingssessies worden uitgevoerd in de omgeving die u hebt gekozen. U kunt de standaardomgeving altijd wijzigen.
Foutopsporing starten vanuit een FLA-bestand
Selecteer Foutopsporing > Foutopsporing.
(Versie CS6 en eerder) Selecteer Foutopsporing > Fouten opsporen in film > Foutopsporing.
Foutopsporing starten vanuit een ActionScript 3.0 AS-bestand
Selecteer terwijl u het ActionScript-bestand in het Script-venster hebt geopend, het FLA-bestand waarmee het ActionScript-bestand moet worden gecompileerd in het menu Doel boven in het Script-venster. Het FLA-bestand moet ook zijn geopend anders wordt het niet in dit menu weergegeven.
Selecteer Foutopsporing > Foutopsporing.
(Versie CS6 en eerder) Selecteer Foutopsporing > Fouten opsporen in film > Foutopsporing.
Foutopsporingsinformatie aan alle SWF-bestanden toevoegen die met een FLA-bestand zijn gemaakt
Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen terwijl u het FLA-bestand hebt geopend.
Klik in het dialoogvenster Publicatie-instellingen op het tabblad (CS5) of categorie (CS5.5).
Selecteer Foutopsporing toestaan.
De modus Foutopsporing sluiten
Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Foutopsporingssessie stoppen.
Voeg onderbrekingspunten aan de ActionScript-code toe om het uitvoeren van de code te onderbreken. Nadat de uitvoering van de code is onderbroken, kunt u de code regel voor regel doorlopen en uitvoeren, secties van de ActionScript bekijken, de waarden van variabelen en expressies bekijken en de waarden van variabelen aanpassen.
U kunt geen onderbrekingspunten toevoegen aan ASC- (ActionScript for Communication) of JSFL-bestanden (Flash JavaScript).
Een onderbrekingspunt instellen
Klik in het deelvenster Handelingen of het Script-venster in de linkermarge naast de coderegel waarin het onderbrekingspunt moet komen.
Een onderbrekingspunt verwijderen
Klik in het deelvenster Handelingen of het Script-venster op het onderbrekingspunt dat u wilt verwijderen.
Als de ActionScript-uitvoering wordt onderbroken bij een onderbrekingspunt of vanwege een runtimefout, kunt u de code regel voor regel doorlopen. U kunt ervoor kiezen functieaanroepen te doorlopen of deze over te slaan. U kunt er ook voor kiezen het uitvoeren van de code voort te zetten zonder de code verder te doorlopen.
De code regel voor regel doorlopen
Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Stap in.
Een functieaanroep overslaan
Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Stap over.
Uit een functieaanroep gaan
Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Stap uit.
Het normaal uitvoeren van de code hervatten
Klik in de Foutopsporingsconsole op de knop Doorgaan.
Als de uitvoering van de code tijdens de foutopsporing wordt onderbroken, kunt u de aanroepstack in de Foutopsporingsconsole openen en de scripts met de functies in de aanroepstack weergeven. In de aanroepstack wordt de huidige lijst met geneste functieaanroepen weergegeven die klaar staan om te worden uitgevoerd.
U kunt de afzonderlijke scripts voor iedere functie bekijken.
In het deelvenster Variabelen kunt u de waarden van variabelen weergeven en wijzigen.
De waarde van een variabele weergeven
Selecteer in het optiemenu van het deelvenster Variabelen de typen variabelen die u wilt weergeven.
De optie Constante variabelen weergeven geeft de constanten van de waarden weer (variabelen met een vaste waarde).
De optie Statische variabelen weergeven geeft de variabelen weer die tot de klasse behoren en niet tot de instanties van de klasse.
De optie Niet-toegankelijke lidvariabelen weergeven geeft de variabelen weer die niet toegankelijk zijn voor andere klassen of naamruimten. Dat zijn de variabelen van het type protected, private of internal voor de naamruimte.
De optie Aanvullende hexadecimale waarden weergeven voegt hexadecimale waarden toe waar decimale waarden worden weergegeven. Deze optie is vooral handig voor kleurwaarden. Hexadecimale waarden worden niet weergegeven voor decimale waarden van 0 t/m 9.
De optie Volledig gekwalificeerde namen weergeven geeft typen variabelen weer met zowel de pakketnaam als de klassenaam.
Vouw de boomstructuurweergave van de objectstructuur van het FLA-bestand uit totdat de gewenste variabele wordt weergegeven.
De waarde van een variabele aanpassen
Dubbelklik in het deelvenster Variabelen op de waarde van de variabele.
Geef de nieuwe waarde voor de variabele op en druk op Enter. In het vervolg van de code wordt de nieuwe waarde toegepast.
In het deelvenster Compilerfouten kunt u opgeven welke soorten compilerwaarschuwingen de compiler van ActionScript moet genereren. Als de compiler een fout rapporteert, dubbelklikt u op de fout om naar de coderegel te gaan die de fout heeft veroorzaakt.
Klik op Animate.
Als Animate tijdens het compileren of tijdens het uitvoeren van de code een fout ontdekt in de ActionScript-code, wordt de fout in het deelvenster Compilerfouten gerapporteerd. Ga in het deelvenster Compilerfouten naar de coderegel die de fout veroorzaakt.
Met ActionScript 3.0 kunt u fouten in een extern SWF-bestand opsporen door de zelfstandige, ActiveX- of insteekmoduleversie van de foutopsporingsfunctie van Flash Player te gebruiken. U vindt deze versie in de Animate-installatiemap/Players/Debug/. Foutopsporing op afstand in ActionScript 3.0 is echter beperkt tot de bestanden die zich op dezelfde lokale host bevinden als de Animate-ontwerptoepassing en die in de zelfstandige, ActiveX- of insteekmoduleversie van de Debug Flash Player worden afgespeeld.
Als u foutopsporing op afstand voor een bestand mogelijk wilt maken, moet u Foutopsporing in de Publicatie-instellingen inschakelen. U kunt een bestand ook met een foutopsporingswachtwoord publiceren zodat u zeker weet dat alleen bepaalde gebruikers de foutopsporing kunnen uitvoeren.
Net als bij JavaScript of HTML kunnen gebruikers clientvariabelen bekijken in ActionScript. Als u de variabelen veilig wilt opslaan, moet u deze naar een servertoepassing verzenden en niet bij het bestand opslaan. Als ontwikkelaar hebt u echter wellicht andere bedrijfsinformatie in uw toepassing verwerkt die u niet wilt vrijgeven, zoals de structuur van filmclips. In dat geval kunt u een foutopsporingswachtwoord gebruiken om uw werk te beschermen.
Foutopsporing op afstand van een SWF-bestand inschakelen en een foutopsporingswachtwoord instellen
In FLA-bestanden met ActionScript 3.0 kunnen fouten in de code in framescripts niet worden opgespoord. Het foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0 kan alleen fouten in de code in externe AS-bestanden opsporen.
Open het FLA-bestand.
Selecteer Bestand > Publicatie-instellingen.
Klik in het dialoogvenster Publicatie-instellingen op het tabblad (CS5) of categorie (CS5.5) en selecteer Foutopsporing toestaan.
Sluit het dialoogvenster Publicatie-instellingen en selecteer een van de volgende opdrachten:
Bestand > Exporteren > Film exporteren
Bestand > Publiceren
Laat het SWF-bestand op de lokale computer staan voor een foutopsporingssessie op de localhost, of upload het bestand naar de webserver.
Het SWF-bestand bevat geen informatie over onderbrekingspunten. Als u het bestand naar een externe server uploadt, kunt u daarom de code niet doorlopen. Gebruik de localhost voor deze taak.
Selecteer in Animate de optie Foutopsporing > Foutopsporingssessie op afstand starten > ActionScript 3.0.
In Animate wordt het deelvenster Foutopsporing voor ActionScript 3.0 geopend en wordt gewacht totdat er verbinding is gemaakt met een foutopsporingsversie van Flash Player. U hebt 2 minuten om foutopsporingsversie van Flash Player te starten. Als er meer dan 2 minuten zijn verstreken, herhaalt u deze stap.
Open het SWF-bestand in de zelfstandige, ActiveX- of insteekmoduleversie van de foutopsporingsversie van Flash Player. De zelfstandige foutopsporingsspeler bevindt zich in de Animate-installatiemap/Players/Debug/. Maak geen verbinding met een bestand op een andere computer. Foutopsporing kan namelijk geen informatie over onderbrekingspunten ontvangen.
De foutopsporingssessie begint wanneer de foutopsporingsspeler verbinding maakt met het deelvenster Foutopsporing voor ActionScript 3.0.
Foutopsporing op afstand functioneert niet als u de standaardnetwerkinterface voor AIR 3.4 selecteert. Kies in plaats daarvan de opties voor het verschaffen van de netwerkinterfacenaam en het IP-adres van het systeem.
Foutopsporing vanaf een externe locatie activeren
Open de Animate-ontwerptoepassing als die nog niet is geopend.
Selecteer Foutopsporing > Foutopsporingssessie op afstand starten > ActionScript 3.0.
Open het gepubliceerde SWF-bestand vanaf de externe locatie in de browser of in de foutopsporingsversie van de zelfstandige speler.
Als het dialoogvenster Remote Debug niet wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u de Control-toets ingedrukt en klikt u (Macintosh) in het SWF-bestand om het contextmenu weer te geven en selecteert u Foutopsporing.
Selecteer Localhost in het dialoogvenster Remote Debug en selecteer het bestand dat u wilt openen.
Het weergaveoverzicht van het SWF-bestand wordt getoond in Foutopsporing. Als het SWF-bestand niet wordt afgespeeld, is Foutopsporing mogelijk onderbroken. Klik in dat geval op Doorgaan om de foutopsporing te starten.