U kunt nu schakelen van de standaardweergave met meerdere lagen naar de huidige laag door te klikken op het pictogram Laagweergave linksboven in het scherm.
Met de tijdlijn in Adobe Animate ordent en beheert u de inhoud van een document gedurende een periode in lagen en frames. Zoals bij een film verdelen Animate-documenten tijdsintervallen in frames. Lagen zijn te vergelijken met meerdere filmstrips die op elkaar zijn gestapeld, elk met een andere afbeelding die in het werkgebied wordt weergegeven. De tijdlijn bestaat voornamelijk uit lagen, frames en de afspeelkop.
De tijdlijn geeft aan waar animaties in een document voorkomen, waaronder frame-voor-frame animatie, getweende animatie en bewegingspaden. Met de besturingselementen in het gedeelte voor lagen kunt u lagen verbergen, weergeven, vergrendelen en ontgrendelen, en de inhoud van lagen weergeven als contouren. U kunt tijdlijnframes naar een nieuwe locatie in dezelfde laag slepen of naar een andere laag.
De interface van het deelvenster Tijdlijn is verbeterd en biedt nu een duidelijke weergave van frame-intervallen, een betere leesbaarheid van frame- en tijdmarkeringen, semitransparante lagen, knoppen voor het maken van hoofdframes, lege frames, enzovoort.
Klik op de knop Camera om de camera in of uit te schakelen.
Hiermee wordt de bovenliggende hiërarchie van de lagen weergegeven.
Hiermee maakt u een deelvenster voor laagdiepte waarin u de diepte van de actieve laag kunt wijzigen die in de lijst wordt vermeld.
Tijdens het afspelen van een animatie wordt de werkelijke framesnelheid weergegeven. Deze framesnelheid kan afwijken van de ingestelde framesnelheid van het document als de computer de animatie niet snel kan berekenen en weergeven.
De functie voor semitransparante lagen is vernieuwd en eenvoudiger geworden. U kunt de semitransparante lagen nu inschakelen door te klikken op de gelijknamige knop. De functie is verder uitgebreid zodat u frames nu selectief kunt uitsluiten (of opnemen) door met de rechtermuisknop op een frame met een semitransparante laag te klikken die binnen het bereik voor semitransparante lagen valt.
Ga als volgt te werk:
Sommige parameters voor semitransparante lagen in dit deelvenster zijn bestaande functies, zoals de omtrekmodus, de voorkeur voor de kleur van de semitransparante laag in het vorige/volgende frame en de ankermarkeringen.
Voor meer informatie raadpleegt u Semitransparante lagen gebruiken.
A. Dekking van eerste frame met semitransparante laag B. De dekking bij meerdere frames verkleinen C. Alleen hoofdframes weergeven D. Ankermarkeringen
Hiermee kunt u de inhoud van meerdere frames binnen het geselecteerde bereik weergeven en bewerken.
Klik en houd de muisknop ingedrukt op de knop Meerdere frames bewerken om het geselecteerde bereik te bekijken, selecteer de optie Geselecteerd bereik bewerken en bewerk vervolgens alle frames. Klik op deze optie om de bewerkingsmodus voor meerdere frames in of uit te schakelen.
Klik en houd de muisknop ingedrukt op het pictogram Tween maken om de gerelateerde opties weer te geven en te selecteren. Selecteer het framebereik in de tijdlijn en klik op Tween maken om een tween te maken op basis van de recente selectie.
Standaard wordt de tijdlijn weergegeven onder het hoofddocumentvenster. U kunt de positie van de tijdlijn wijzigen door deze los te koppelen van het documentvenster en in een eigen venster weer te geven. U kunt de tijdlijn ook koppelen aan een ander deelvenster. U kunt de tijdlijn ook verbergen.
Wijzig de grootte van de tijdlijn wanneer u het aantal zichtbare lagen en frames wilt aanpassen. Wanneer u meer lagen wilt zien dan in de tijdlijn kunnen worden weergegeven, gebruikt u de schuifbalken aan de rechterkant van de tijdlijn.
Wanneer u de tijdlijn wilt verplaatsen terwijl deze aan het documentvenster is gekoppeld, sleept u de tab van de titelbalk in de linkerbovenhoek van de tijdlijn.
Als u een zwevende tijdlijn aan het toepassingsvenster wilt koppelen, sleept u de titelbalktab naar de boven- of onderkant van het documentvenster.
Wanneer u een zwevende tijdlijn aan andere deelvensters wilt koppelen, sleept u de titelbalktab van de tijdlijn naar de gewenste locatie. Wilt u voorkomen dat de tijdlijn aan andere deelvensters wordt gekoppeld, dan houdt u Control ingedrukt terwijl u sleept. Een blauwe balk geeft aan waar de tijdlijn wordt gekoppeld.
U kunt de naamvelden van lagen in het tijdlijndeelvenster langer of korter maken door de balk te slepen die de namen van de lagen en het gedeelte met de frames van de tijdlijn van elkaar scheidt.
Klik op Frameweergave rechtsboven in de tijdlijn om het pop-upmenu Frameweergave te openen.
Selecteer een van de volgende opties:
Ga als volgt te werk:
Klik op het hamburgermenu in de kop van de tijdlijn. Selecteer Kort, Medium of Groot.
Dubbelklik op het pictogram van de laag (het pictogram links van de naam van de laag) in de tijdlijn.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op de naam van de laag en selecteer Eigenschappen in het contextmenu.
Selecteer de laag in de tijdlijn en selecteer Wijzigen > Tijdlijn > Laageigenschappen.
Selecteer in het dialoogvenster Laageigenschappen een optie voor de laaghoogte en klik op OK.
Als u heel eenvoudig een laag wilt identificeren, kunt u de laag vastzetten of een kleur geven. Klik hiertoe op de stip die net achter de naam van de laag staat. Als deze optie is ingeschakeld, verschijnt er een onderstreping met de contourkleur op de laag, zodat u de laag snel kunt herkennen.
Ga als volgt te werk:
Wanneer de tijdlijn aan het hoofdvenster van de toepassing is gekoppeld, sleept u de balk die de tijdlijn en het werkgebied van elkaar scheidt.
Wanneer de tijdlijn niet aan het hoofdvenster van de toepassing is gekoppeld, sleept u de rechterbenedenhoek (Windows) of het formaatvak in de rechterbenedenhoek (Macintosh).
De blauwe afspeelkop boven aan de tijdlijn wordt verplaatst wanneer een document wordt afgespeeld en geeft aan welk frame momenteel in het werkgebied wordt weergegeven. De kop van de tijdlijn geeft de framenummers van de animatie aan. Wanneer u een frame wilt weergeven in het werkgebied, verplaatst u de afspeelkop naar het frame in de tijdlijn.
Als u een bepaald frame wilt weergeven als u met veel frames werkt, verplaatst u de afspeelkop langs de tijdlijn.
U gaat naar een frame door te klikken op de locatie van het frame in de kop van de tijdlijn of door de afspeelkop naar de gewenste positie te verplaatsen.
In de tijdlijn worden de tijd in seconden en de framenummers weergegeven. Met deze functie is een snellere conversie van frames naar tijd mogelijk en wordt u op de hoogte gehouden van de FPS-waarde (frames per seconde) die u hebt ingesteld voor het hele animatieproces.
In de onderstaande schermafbeelding worden in de tijdlijn 20 FPS weergegeven.
U kunt de animatiesnelheid beheren door de framereeksen te schalen, door te animeren op basis van tijdsintervallen of door met tijdopties een animatie uit te breiden en te comprimeren.
U kunt de FPS-waarde voor uw animatie wijzigen zonder de animatiesnelheid te hoeven wijzigen. Met de optie Framereeksen schalen kunt u de FPS-waarde wijzigen en tegelijkertijd de tijd ongemoeid laten.
Zet uw framereeks om naar 1s, 2s, 3s of elk gewenst interval. Deze functie werkt voor klassieke tweenreeksen, vorm-tweenreeksen, bewegings-tweenreeksen, hoofdframereeksen en lege hoofdframereeksen.
De optie Omzetten in een frame-voor-frame animatie is beschikbaar in het menu Wijzigen. U kunt de gewenste toetsen ook toewijzen in het dialoogvenster Sneltoets om deze taken uit te voeren.
U kunt de frameduur van geselecteerde frames nu verlengen door het gewenste aantal frames in te voeren in het veld Framebereik uitbreiden. De duur van de geselecteerde frames wordt verhoogd met het getal dat is ingevoerd in het veld Framebereik uitbreiden.
U kunt de tijd voor de geselecteerde reeks op de tijdlijn langer of korter maken. Selecteer de framereeks en sleep de rechterrand van de geselecteerde reeks op de tijdlijn naar voren of naar achteren. De frames binnen de tijdlijn worden automatisch aangepast.
U kunt uw animaties meerdere keren (x2, x3, enzovoort) dupliceren door de reeks in de tijdlijn te slepen. U kunt de frames ook tot hun normale positie comprimeren nadat u ze hebt uitgebreid.
Selecteer de frames in de tijdlijn en klik op en sleep de gemarkeerde rechterrand van de selectie.
Tijdens het slepen kunt u de animatie in veelvouden bekijken, bijvoorbeeld x2, x3, enzovoort. Dit wordt geïllustreerd in de volgende schermafbeelding.
In de volgende schermafbeelding wordt de uitgebreide reeks in een veelvoud van x2 weergegeven. x2 is twee keer de grootte van een geselecteerde reeks. x3 is drie keer de oorspronkelijke grootte van een reeks.
De duur van het frame kan nu worden verlengd door het gewenste getal in te voeren in het veld Framebereik uitbreiden. De duur van het geselecteerde frame wordt verhoogd met het aantal frames dat u hebt ingevoerd in het veld Framebereik uitbreiden.
Klik op de knop Eén frame terug of Eén frame vooruit om naar het voorgaande of het volgende frame te gaan. Of houd de knop Eén frame terug of Eén frame vooruit ingedrukt om naar het eerste of het laatste frame te gaan.
Klik op de knop Afspelen om een voorvertoning van uw animatie weer te geven.
Met het menu Besturing kunt u navigeren tussen hoofdframes in de actieve laag. U kunt ook Alt+. of Alt+, gebruiken om respectievelijk vooruit of terug te gaan naar volgende en vorige hoofdframes in de tijdlijn.
Met de linker- en rechterbesturingselementen in de laag kunt u navigeren tussen hoofdframes in de actieve laag. U kunt ook de snelkoppelingen en -toetsen gebruiken.
U kunt sneltoetsen voor paginanavigatie gebruiken, zoals Alt+Shift+, en Alt+Shift+. gebruiken om respectievelijk vooruit en terug te gaan.
Met één klik op de knop in de tijdlijn kunt u hoofdframes, lege hoofdframes en frames toevoegen. Klik en houd de muisknop ingedrukt op het pictogram van het hoofdframe om de gerelateerde opties weer te geven en te selecteren. Selecteer een frame in de tijdlijn en klik op het pictogram van het hoofdframe om een frame, hoofdframe of leeg hoofdframe in te voegen op basis van de recente selectie.
Als u een hoofdframe of een leeg hoofdframe invoegt in het deelvenster Tijdlijn krijgt u nu visuele feedback. Een subtiel gloedeffect geeft aan dat de bewerking is uitgevoerd.
Het pictogram Tijdlijnweergave is gewijzigd en beschikt nu over de nieuwe modus Alleen actieve laag . Als u alleen de actieve lagen in de tijdlijn wilt weergeven, houdt u de muisknop ingedrukt op de optie Tijdlijnweergave en selecteert u Alleen actieve laag.
Met de aanpasbare tijdlijn kunt u kiezen welke actieknoppen op de werkbalk van de tijdlijn worden weergegeven. Klik in het hamburgermenu van de tijdlijn op de tools van de aangepaste tijdlijn.
Er wordt een deelvenster met werkbalkknoppen weergegeven. Deze knoppen kunt u toevoegen aan (of verwijderen uit) de werkbalk van de tijdlijn. Klik op een willekeurige plek buiten het deelvenster om het te sluiten. Wanneer het deelvenster is geopend, zijn de knoppen die op de werkbalk van tijdlijn worden weergegeven, geselecteerd in het deelvenster. Klik op de desbetreffende knoppen om te schakelen tussen de knopselectie. Wijzigingen worden direct weergegeven op de werkbalk van de tijdlijn.
De werkbalk van de tijdlijn bevat enkele opties die in één knop zijn gegroepeerd. Klik lang op een knop om alle opties weer te geven die in de knop zijn gegroepeerd.
Zo heeft de knop voor het invoegen van een hoofdframe of framegroep de volgende vier opties gegroepeerd:
In het deelvenster van de werkbalk worden de bovengenoemde opties weergegeven als een gegroepeerde knop en als afzonderlijke knoppen. Als u de groepsknop selecteert, worden de afzonderlijke knoppen in die groep automatisch uitgeschakeld. En als een van de afzonderlijke knoppen in de groep wordt geselecteerd, wordt de groepsknop uitgeschakeld.
Het deelvenster voor tools bevat twee van deze groepen. Eén voor het invoegen van hoofdframes of frames en de andere voor het invoegen van tweens.
Het deelvenster met tools bevat een aantal knoppen die samen (als paar) worden in- en uitgeschakeld. Dit zijn bijvoorbeeld knoppen om stapsgewijs vooruit of achteruit naar hoofdframes te gaan, en knoppen waarmee u telkens één frame achteruit of vooruit gaat.
Als u de wijzigingen in het configuratievenster wilt negeren en de standaardwerkbalk van de tijdlijn wilt herstellen, klikt u op Besturingselementen van tijdlijn herstellen.
U weet nu hoe u de tijdlijn kunt gebruiken en personaliseren. Nu leert u om animaties te maken met het deelvenster Elementen.
Aanmelden bij je account