Liniaaleenheden:
Oorsprong
Ontdek hoe u de layout van uw project in InDesign kunt aanpassen met behulp van linialen.
Linialen in InDesign geven de exacte afmetingen van een object en de positie ervan op de pagina aan, zodat gebruikers objecten consistent kunnen uitlijnen en verdelen in een ontwerp.
InDesign biedt horizontale en verticale linialen die u kunt gebruiken wanneer u objecten in uw document maakt en uitlijnt. Deze linialen, die zich aan de boven- en linkerkant van de werkruimte bevinden, geven metingen weer in de gekozen eenheid (zoals inches, centimeters of pixels).
Kies Weergave > Linialen tonen of Linialen verbergen als u linialen wilt weergeven of verbergen.
U kunt de maateenheden die worden weergegeven op de linialen, eenvoudig aanpassen en toepassen. Wanneer u waarden invoert, kunt u de standaardeenheden zelfs tijdelijk vervangen. Wanneer u maateenheden wijzigt, worden hulplijnen, rasters en objecten niet verplaatst.
A. Verdeelstreepjes met opschrift B. Hoofdverdeelstreepjes C. Tussenverdeelstreepjes
U kunt verschillende maatstelsels instellen voor horizontale en verticale linialen.
Voor alle verticale linialen worden echter de instellingen gebruikt die u opgeeft bij Eenheden en toenamen in het dialoogvenster Voorkeuren.
Liniaaleenheden: Oorsprong |
Wijzigt de oorsprong van het nulpunt. |
Horizontaal |
Wijzigt het horizontale maatstelsel dat wordt gebruikt voor linialen, dialoogvensters en deelvensters. |
Verticaal |
Wijzigt het verticale maatstelsel dat wordt gebruikt voor linialen, dialoogvensters en het regelpaneel. |
Andere eenheden: Lijn |
Wijzigt de waarden van lijnen. |
Punt-/picagrootte: Punten/inch |
Wijzigt de waarde voor het berekenen van punten. Voor PostScript-punten kunt u 72 punten per inch, 72,27 traditionele drukkerspunten per inch of een andere maat gebruiken, afhankelijk van de voorkeur die u selecteert. |
Toetsenbordspecificaties: Cursortoets |
Hiermee regelt u de grootte van de verplaatsing wanneer u objecten verplaatst met de pijltoetsen. |
Grootte/regelafstand |
Hiermee bepaalt u de toe- of afname voor de puntgrootte of regelafstand als u sneltoetsen gebruikt. |
Verschuiving basislijn |
Hiermee bepaalt u de toename voor de verschuiving van de basislijn als u sneltoetsen gebruikt. |
Spatiëring/reeksspatiëring |
Hiermee bepaalt u de toename voor spatiëring en reeksspatiëring als u sneltoetsen gebruikt. |
Als u met de rechtermuisknop (Windows) of met ingedrukte Control-toets (macOS) klikt op het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal, kunt u de eenheden voor beide linialen tegelijk wijzigen.
U kunt een andere maateenheid dan de standaardmaateenheid opgeven. U kunt de nieuwe waarde typen met de notatie uit de volgende tabel:
Om dit op te geven |
Typt u deze tekens na de waarde |
Voorbeelden |
Resultaat |
Q |
q |
6 q |
6 Q |
Ha |
h |
6 h |
6 Ha |
Inches |
i in inch " |
5,25 i 5.25 in 5,25 inch 5,25” |
5 1/4 inch |
Millimeters |
mm |
48 mm |
48 millimeter |
Centimeters |
cm |
12 cm |
12 centimeter |
Pica's |
p |
3p |
3 pica |
Punten |
pt p (vóór het getal) |
6 pt p6 |
6 punten |
Amerikaanse punten |
ap |
6 ap |
6 Amerikaanse punten |
Pica's en punten |
p (tussen de getallen) |
3p6 |
3 pica, 6 punten |
Pixels |
px |
5 px |
5 pixels |
Cicero's |
c |
5 c |
5 cicero |
Agates |
ag |
5 ag |
5 agates |
Het nulpunt verwijst naar de oorsprong van zowel de horizontale als de verticale liniaal van waaruit metingen beginnen. U kunt het nulpunt aanpassen aan uw ontwerpvereisten, waardoor het gemakkelijker wordt om objecten binnen de layout te meten en uit te lijnen. Het nulpunt staat standaard in de linkerbovenhoek van een pagina of spread. U kunt het nulpunt verplaatsen om afstanden te meten, om een nieuw referentiepunt voor afstanden in te stellen of om te grote pagina's naast elkaar te plaatsen.
Wanneer u het nulpunt verplaatst, wordt het op alle spreads op dezelfde relatieve positie neergezet. Als u het nulpunt bijvoorbeeld naar de linkerbovenhoek op de tweede pagina van een paginaspread verplaatst, komt het nulpunt op de tweede pagina van alle andere spreads in dat document op die plaats te staan.
Bekijk deze korte clip om te kijken hoe u het nulpunt aanpast.
Als u het nulpunt wilt vastzetten of losmaken, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (macOS) op het nulpunt van de linialen en kiest u in het contextmenu de optie Nulpunt vastzetten.
U kunt het standaardnulpunt voor linialen en het bereik van de horizontale liniaal wijzigen. Met het bereik bepaalt u of de metingen met de liniaal over de pagina, over de volledige spread of, bij spreads van meerdere pagina's, vanuit het midden van de rug worden uitgevoerd.
Selecteer Bewerken > Voorkeuren > Eenheden en toenamen (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Eenheden en toenamen (macOS).
In het gedeelte Liniaaleenheden van het menu Oorsprong:
Selecteer Spread om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke spread in te stellen. De horizontale liniaal loopt over de hele spread door.
Selecteer Pagina om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke pagina in te stellen. De horizontale liniaal begint bij elke pagina in een spread op nul.
Selecteer Rug om de oorsprong van de liniaal op het midden van de rug in te stellen. De horizontale liniaal meet in negatieve waarden links van de rug en in positieve waarden rechts van de rug.
Wij horen graag van u. Deel uw mening met de Adobe InDesign-community.