U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad. Padtekst heeft een inpoort en een uitpoort net zoals andere tekstkaders, zodat u de tekst ermee kunt verbinden.
U kunt slechts één regel tekst op een pad weergeven, dus tekst die niet op het pad past, loopt over (wordt verborgen) tenzij u de tekst met een ander pad of tekstkader verbindt. U kunt objecten die inline of boven de regel zijn verankerd, aan padtekst toevoegen. U kunt geen padtekst maken met samengestelde paden, zoals paden die zijn gemaakt met de opdracht Contouren maken.

A. Beginhaakje B. Inpoort C. Middelste haakje D. Eindhaakje E. Uitpoort die verbonden tekst aangeeft
-
Plaats de aanwijzer op het pad waarna er een klein plusteken verschijnt naast de aanwijzer
en voer een van onderstaande handelingen uit:
Klik op het pad om de standaardinstellingen te gebruiken. Er wordt standaard een invoegpositie weergegeven aan het begin van het pad. De invoegpositie kan ergens anders op het pad staan als de huidige standaardinstellingen van de alinea een inspringing of een uitlijning (geen linkse uitlijning) bevatten.
Als u de tekst wilt beperken tot een specifiek deel van het pad, klikt u op het pad op de positie waar u de tekst wilt laten beginnen en sleept u vervolgens langs het pad naar de positie waar u de tekst wilt laten eindigen. Vervolgens laat u de muisknop los. Zie De positie van padtekst aanpassen voor informatie over het wijzigen van de begin- en eindpositie van tekst.)
Locatie van padtekst wijzigen
Opmerking:
Als klikken of slepen niet werkt, controleert u of het plusteken naast de aanwijzer van de tool Padtekst staat.
Opmerking:
Als het pad in eerste instantie zichtbaar was, blijft dit ook zichtbaar nadat u er tekst aan hebt toegevoegd. U verbergt het pad door dit te selecteren met de tool Selecteren of de tool Direct selecteren en er de optie Geen voor lijn of vulling op toe te passen.
U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen. Opties voor alinealijnen en ‑spatiëring hebben echter geen enkel effect op padtekst. De uitlijningsinstelling in het deelvenster Alinea is van invloed op de uitlijning van padtekst.
Als de padtekst is verbonden, wordt deze verplaatst naar het volgende verbonden tekstkader of padtekstobject. Als de padtekst niet is verbonden, wordt de tekst verwijderd. Het pad blijft bestaan maar de padtekstkenmerken gaan verloren. Alle haakjes, in- en uitpoorten en verbindingen worden verwijderd.
Opmerking:
Als de vulling en lijn zijn ingesteld op Geen, is het pad niet meer zichtbaar nadat de tekst is verwijderd. U kunt het pad weer zichtbaar maken door op de D-toets te drukken direct nadat u Tekst > Padtekst > Tekst van pad verwijderen hebt gekozen. Hierdoor worden de standaardvulling en ‑lijn toegepast op het geselecteerde pad.

Opmerking:
De spatiëringswaarde compenseert de manier waarop tekens langs een curve of scherpe hoek uitwaaieren. Dit heeft geen effect op tekens langs rechte segmenten. U wijzigt de spatiëring voor tekens langs een pad door de tekens te selecteren en er vervolgens spatiëring op toe te passen.
U kunt de begin- en eindpositie van padtekst wijzigen, tekst laten verschuiven en de positie van het pad op andere manieren wijzigen.

Opmerking:
Als u een alinea-inspringing toepast, wordt deze gemeten vanaf de begin- en eindhaakjes.
Opmerking:
De tekst wordt niet verplaatst als zowel het begin- als het eindhaakje zich aan de uiteinden van het pad bevinden. Als u ruimte wilt maken voor het slepen van tekst, moet u het begin- of eindhaakje van het uiteinde van het pad wegslepen.
-
Plaats de aanwijzer op het middelste haakje en sleep langs het pad om te spiegelen.
-
- Kies Regenboog als u het midden van de basislijn van elk teken op de raaklijn van het pad wilt houden. Dit is de standaardinstelling.
Effecten padtekst
A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. ZwaartekrachtKies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
Kies 3D-lint als u de horizontale randen van tekens perfect horizontaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de verticale rand van elk teken loodrecht op het pad blijft staan.
Selecteer Traptrede om de linkerkant van de basislijn van elk teken op het pad te houden zonder daarbij tekens te roteren.
Selecteer Zwaartekracht om het midden van de basislijn van elk teken op het pad en elke verticale rand in lijn te houden met het middelpunt van het pad. U kunt het perspectief van deze optie bepalen door de boog van het tekstpad aan te passen.
-
Voeg het verankerde object toe. U kunt verankerde objecten of kaders die inline of boven de regel zijn verankerd, aan het pad toevoegen. (Zie Verankerde objecten.)
Opmerking:
De opties die beschikbaar zijn voor objecten die boven de regel zijn verankerd in een tekstpad, wijken enigszins af van de opties voor verankerde objecten in een normaal tekstkader: de optie Uitlijning is relatief ten opzichte van de markering voor het verankerde object en de optie Ruimte voor is niet beschikbaar.