Handboek Annuleren

Tekst bewerken

  1. InDesign Handboek
  2. Kennismaken met InDesign
    1. Inleiding tot InDesign
      1. Nieuw in InDesign
      2. Systeemvereisten
      3. Algemene vragen
      4. Creative Cloud Libraries gebruiken
    2. Werkruimte
      1. Basisbeginselen van de werkruimte
      2. Contextuele taakbalk
      3. Uw werkruimte aanpassen in InDesign
      4. Gereedschapsset
      5. Voorkeuren instellen
      6. Het deelvenster Eigenschappen
      7. Werkruimte voor aanraken
      8. Standaardsneltoetsen
      9. Bewerkingen ongedaan maken en het deelvenster Geschiedenis beheren
      10. Document herstellen en ongedaan maken
    3. Generatieve AI (niet beschikbaar op het vasteland van China)
      1. Tekst naar afbeelding
      2. Generatief uitbreiden
      3. Effect genereren in InDesign (Beta)
      4. Veelgestelde vragen over generatieve AI
  3. Documenten maken en indelen
    1. Documenten en pagina's
      1. Documenten maken
      2. Werken met stramienpagina's
      3. Werken met documentpagina's
      4. Paginagrootte, marges en afloopgebied instellen
      5. Werken met bestanden en sjablonen
      6. PDF's converteren naar InDesign-bestanden in InDesign (Beta)
      7. Boekbestanden maken
      8. Standaardpaginanummering toevoegen
      9. Pagina's, hoofdstukken en secties nummeren
      10. QuarkXPress- en PageMaker-documenten omzetten
      11. Inhoud delen
      12. Een standaardworkflow met bestandsbeheer
      13. Documenten opslaan
    2. Rasters
      1. Rasters
      2. Rasters opmaken
    3. Hulpmiddelen voor de lay-out
      1. Linialen
      2. Objecten uitlijnen en verdelen met linialen
      3. Objecten meten met de meetlat
  4. Inhoud toevoegen
    1. Tekst
      1. Tekst toevoegen aan kaders
      2. Tekst met verbindingen
      3. Zuidoost-Aziatische schriften
      4. Functies voor Arabisch en Hebreeuws in InDesign
      5. Tekst op een pad maken
      6. Opsommingstekens en nummering
      7. MathML invoegen om wiskundige expressies te maken
      8. Glyphs en speciale tekens
      9. Tekstcompositie
      10. Tekstvariabelen
      11. QR-codes genereren
      12. Tekst bewerken
      13. Tekst uitlijnen
      14. Tekst rond objecten laten lopen
      15. Verankerde objecten
      16. Gekoppelde inhoud
      17. Alinea's opmaken
      18. Tekens opmaken
    2. Typografie
      1. Lettertypen gebruiken in InDesign
      2. Tekst- en letterspatiëring
      3. Tekst schalen en schuintrekken
      4. Kleureffecten toepassen op tekst
    3. Tekst opmaken
      1. Tekst opmaken
      2. Automatische stijl toepassen op tekst
      3. Werken met stijlpakketten
      4. Tabs en inspringingen
    4. Tekst controleren
      1. Wijzigingen bijhouden en beoordelen
      2. Redactionele notities toevoegen in InDesign
      3. PDF-opmerkingen importeren
    5. Spellingcontrole en taalwoordenboeken
      1. Spellingcontrole, autocorrectie en dynamische spelling
      2. Woordenboeken en woorden maken, toevoegen en beheren
      3. Woordenboekvoorkeuren wijzigen
      4. Duden-woordenboek
    6. Referenties toevoegen
      1. Een inhoudsopgave maken
      2. Voetnoten
      3. Een index maken
      4. Eindnoten
      5. Bijschriften
    7. Stijlen
      1. Alinea- en tekenstijlen
      2. Stijlen toewijzen, exporteren en beheren
      3. Objectstijlen
      4. Initialen en geneste stijlen
      5. Werken met stijlen
      6. Regelafstand
    8. Tabellen
      1. Tabellen opmaken
      2. Tabellen maken
      3. Tabel- en celstijlen
      4. Tabellen selecteren en bewerken
      5. Lijnen en vullingen van tabellen
    9. Interactiviteit
      1. Hyperlinks
      2. Dynamische PDF-documenten
      3. Bladwijzers
      4. Knoppen
      5. Formulieren
      6. Animatie
      7. Kruisverwijzingen
      8. Structuur geven aan PDF-bestanden
      9. Paginaovergangen
      10. Films en geluiden
    10. Afbeeldingen
      1. Paden en vormen
      2. Tekenen met het potlood
      3. Tekenen met de pen
      4. Lijninstellingen toepassen 
      5. Samengestelde paden en vormen
      6. Paden bewerken
      7. Uitknippaden
      8. De vormgeving van hoeken wijzigen
      9. Kaders en objecten
      10. Objecten uitlijnen en verdelen
      11. Gekoppelde en ingesloten afbeeldingen
      12. AEM Assets integreren
    11. Kleur en transparantie
      1. Kleur toepassen
      2. Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken
      3. Werken met stalen
      4. Inkt mengen
      5. Tinten
      6. Steun- en proceskleuren
      7. Kleuren laten overvloeien
      8. Verlopen
      9. Transparante illustraties afvlakken
      10. Transparantie-effecten toevoegen
  5. Zoeken en vervangen
    1. Tekst zoeken en vervangen
    2. Lettertypen zoeken en vervangen
    3. Glyphs zoeken en vervangen
    4. Zoeken en vervangen met behulp van GREP-expressies en -query's
    5. Objecten zoeken en vervangen
    6. Kleuren zoeken en vervangen
    7. Zoekopties om te zoeken en te vervangen
  6. Delen
    1. Clouddocumenten opslaan en openen
    2. Clouddocumenten organiseren, beheren en delen
    3. Versies in clouddocumenten bekijken en beheren
    4. Veelgestelde vragen over InDesign-clouddocumenten
    5. InCopy op het web (Beta)
    6. Delen en samenwerken        
    7. Ter beoordeling delen
    8. Een gedeeld InDesign-document beoordelen
    9. Feedback beheren
    10. Uitnodigen om te bewerken
  7. Exporteren, importeren en publiceren
    1. Plaatsen, exporteren en publiceren
      1. Publish Online
      2. Publish Online-dashboard
      3. Afbeeldingen kopiëren en invoegen
      4. Exporteren naar Adobe Express
      5. Inhoud exporteren voor EPUB
      6. Adobe PDF-opties
      7. Exporteren naar HTML5
      8. Content exporteren naar HTML (verouderd)
      9. Exporteren naar Adobe PDF
      10. Exporteren naar JPEG- of PNG-indeling
      11. SVG-bestanden importeren
      12. Ondersteunde bestandsindelingen
      13. Gebruikersinstellingen exporteren en importeren
    2. Afdrukken
      1. Boekjes afdrukken
      2. Drukkersmarkeringen en afloopgebieden
      3. Documenten afdrukken
      4. Inkten, scheiding en rasterfrequentie
      5. Overdrukken
      6. PostScript- en EPS-bestanden maken
      7. Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden
      8. Miniaturen en grote documenten afdrukken
      9. PDF-bestanden voorbereiden voor serviceproviders
      10. Afdrukken van scheidingen voorbereiden
  8. InDesign uitbreiden
    1. Automatisering
      1. Gegevenssamenvoeging
      2. Plug-ins
      3. Capture-extensie in Adobe InDesign
      4. Scripting
  9. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen
    3. Crashes bij starten
    4. Probleem met alleen-lezen van map Voorkeuren
    5. Problemen met bestanden oplossen
    6. Kan InDesign-bestand niet exporteren naar PDF
    7. InDesign-documenten herstellen
Opmerking:

Inclusieve taal: vanaf InDesign 2022 (versie 17.0) vervangen we niet-inclusieve taal om de kernwaarden van Adobe van inclusiviteit te weerspiegelen. Verwijzingen naar 'Master'-pagina's worden vervangen door 'Parent'-pagina's in onze Help-artikelen voor de Engelse, Deense, Hongaarse, Spaanse, Italiaanse, Braziliaanse, Portugese en Japanse landinstellingen.

Tekst selecteren

  1. Voer met het tekstgereedschap een van de volgende handelingen uit:
    • Sleep de I‑balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren.
    • Dubbelklik op een woord om dit te selecteren. De spaties bij het woord worden niet geselecteerd.
    • Klik drie keer op een regel om deze te selecteren. Als de voorkeurenoptie Drie keer klikken om een regel te selecteren is uitgeschakeld, wordt met drie keer klikken de hele alinea geselecteerd.

    • Als de optie Drie keer klikken om een regel te selecteren is ingeschakeld, selecteert u de hele alinea door vier keer te klikken in de alinea.

    • Klik vijf keer om het volledige artikel te selecteren of klik op een willekeurige positie in het artikel en kies Bewerken > Alles selecteren.

Opmerking:

Als u tekst selecteert die een notitie-ankerpunt bevat, worden de notitie en de inhoud eveneens geselecteerd als u een van de bovenstaande procedures gebruikt.

Als u geen tekst in een kader kunt selecteren, bevindt het tekstkader zich wellicht op een vergrendelde laag of op een stramienpagina. Ontgrendel de laag of ga naar de stramienpagina. Het tekstkader kan ook onder een ander tekstkader of een transparant object liggen. Zie Tekst in een bedekt kader selecteren.

De werking van drie keer klikken wijzigen

  1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Tekst (Mac OS).
  2. Kies Drie keer klikken om een regel te selecteren om met drie keer klikken een regel te kunnen selecteren (standaardinstelling). Selecteer deze optie niet als u met drie keer klikken een alinea wilt selecteren.

Tekst in een bedekt kader selecteren

  1. Selecteer het tekstkader door Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt te houden en met het selectiegereedschap  te klikken.
  2. Klik met het tekstgereedschap in het tekstkader of selecteer tekst.

Verborgen (niet-afdrukbare) tekens weergeven

  1. Kies Tekst > Verborgen tekens tonen.
  2. Als verborgen tekens nog steeds niet worden weergegeven, schakelt u de voorvertoningsmodus uit. Kies Weergave > Schermmodus > Normaal en kies Weergave > Voorvertoning overdruk om deze optie uit te schakelen.

De niet-afdrukbare tekens zoals tekens voor spaties, tabs, alinea-einden, indexmarkeringen en artikeleinden, worden weergegeven. Deze speciale tekens zijn alleen zichtbaar in een document- en artikeleditorvenster. Ze kunnen niet worden afgedrukt of uitgevoerd naar indelingen zoals PDF en XML. De verborgen tekens worden in dezelfde kleur als in de laagkleur weergegeven.

Verborgen (boven) en zichtbare niet-afdrukbare tekens (onder)

In Gratis handleiding voor speciale tekens in InDesign geeft Anne Marie Concepcion een uitgebreide lijst met speciale tekens.

Lijst met verborgen tekens

Verborgen teken

Betekenis

Alinea-einde

Zachte return (regeleinde)

Spatie

Einde van artikel

Zacht afbreekstreepje

Vast afbreekstreepje

Tab

Rechts ingesprongen tab

Inspringen tot hier

Einde geneste stijl

Niet-verbindingselement

Ideografische spatie

Em-spatie

En-spatie

Vaste spatie

Vaste spatie (vaste breedte)

Haarfijne spatie

Eén zesde spatie

Dunne spatie

Kwart spatie

Eén derde spatie

Interpunctiespatie

Cijferspatie

Uitlijnspatie

Kolomeinde

Kadereinde

Pagina-einde

Oneven-pagina-einde

Even-pagina-einde

Geforceerd regeleinde

InCopy-notitie

InCopy-notitie (in artikeleditor)

Positiemarkering (alleen InCopy)

Indexmarkering

Indexmarkering (in artikeleditor)

Verborgen voorwaardelijke tekst

Verborgen voorwaardelijke tekst (in artikeleditor)

Doelmarkering voor bladwijzer of hyperlink (vaak een tekstanker)

Doelmarkering voor bladwijzer of hyperlink (in artikeleditor)

Doel van hyperlink (in artikeleditor)

Alinea waarnaar wordt verwezen

Hyperlinkkruisverwijzing (in artikeleditor)

Verankerd object

Verankerd object (in artikeleditor)

XML-label

XML-label (in artikeleditor)

Voetnoot (in artikeleditor)

Tabel (in artikeleditor)

Variabele (in artikeleditor)

Indexmarkering (in artikeleditor)

Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen

U bepaalt de plaats van kolom-, kader- en pagina-einden door daarvoor bestemde speciale tekens in te voegen in de tekst.

  1. Klik met het tekstgereedschap op de plaats waar het einde moet komen.
  2. Kies Tekst > Afbrekingsteken invoegen en kies een teken in het submenu.
Opmerking:

U kunt ook einden maken met behulp van de toets Enter op het numerieke toetsenblok. Druk op Enter voor een kolomeinde, op Shift+Enter voor een kadereinde en op Ctrl+Enter (Windows) of Command+Return (Mac OS) voor een pagina-einde.

Als u een afbrekingsteken wilt verwijderen, kiest u Tekst > Verborgen tekens tonen zodat de niet-afdrukbare tekens worden weergegeven en selecteert en verwijdert u het afbrekingsteken.

Opmerking:

Als u een einde maakt door de alinea-instellingen te wijzigen (zoals Opties bijeenhouden), wordt het einde ingevoegd vóór de alinea die de instelling bevat. Voegt u een einde in met behulp van een speciaal teken, dan komt het einde direct na het speciale teken te staan.

Afbrekingsopties

De volgende opties worden in het menu Tekst > Afbrekingsteken invoegen weergegeven:

Kolomeinde 

Laat de tekst doorlopen in de volgende kolom binnen het huidige tekstkader. Bestaat het kader maar uit een kolom, dan gaat de tekst naar het volgende verbonden kader.

Kadereinde 

Laat de tekst doorlopen in het volgende verbonden tekstkader ongeacht de kolominstelling van het huidige tekstkader.

Pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Oneven-pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende oneven genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Even-pagina-einde 

Laat de tekst doorlopen op de volgende even genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het huidige tekstkader.

Alineareturn 

Voegt een alineareturn in (u kunt ook op Enter of Return drukken).

Geforceerd regeleinde 

Hiermee wordt een regel geforceerd afgebroken op het punt waar het teken wordt ingevoegd en er wordt een nieuwe regel gestart, maar geen nieuwe alinea. (U bereikt hetzelfde resultaat door te drukken op Shift+Enter of Shift+Return). Een geforceerd regeleinde wordt ook wel een zachte return genoemd.

Handmatig regeleinde 

Geeft aan of een tekstregel moet worden afgebroken als de regel moet worden afgebroken. Een handmatig regeleinde lijkt op een handmatig afbreekstreepje, alleen wordt er geen afbreekstreepje toegevoegd op de positie van het regeleinde.

Corresponderende afbrekingsopties zijn beschikbaar in de dialoogvensters Opties bijeenhouden en Opties alineastijl.

De artikeleditor gebruiken

U kunt tekst in InDesign op de lay-outpagina of in de artikeleditor bewerken. Door tekst in een artikeleditorvenster in te voeren en te bewerken, wordt het hele artikel weergegeven in het lettertype, de grootte en de tussenruimte die u bij Voorkeuren hebt opgegeven, zonder afleidende lay-out of opmaak. In de artikeleditor kunt u ook bijgehouden wijzingen in tekst weergeven.

Elk artikel heeft een eigen artikeleditorvenster. Alle tekst van het artikel staat in de artikeleditor, ook de overlopende tekst. U kunt meerdere artikeleditorvensters openen en dus meerdere instanties van hetzelfde artikel bekijken. Een verticale diepteliniaal geeft aan hoeveel tekst het kader vult, en een lijn geeft aan waar de tekst overloopt.

Wanneer u een artikel bewerkt, worden de wijzigingen in het lay-outvenster doorgevoerd. Open artikelen staan in het menu Venster. U kunt geen nieuw artikel in een artikeleditorvenster maken.

Venster van de artikeleditor

A. Alineastijlen B. Sleep scheidingslijn om kolombreedte aan te passen C. Verticale diepteliniaal D. Indicator overlopen tekst 

U kunt tabellen weergeven en bewerken in de artikeleditor; de tekst wordt in opeenvolgende kolommen en rijen weergegeven en kan zo gemakkelijk worden bewerkt. U kunt tabellen snel uit- of samenvouwen en bepalen of u ze op rij of kolom wilt ordenen.

Als u Wijzigingen bijhouden inschakelt, wordt in de artikeleditor eveneens tekst weergegeven die is toegevoegd, verwijderd of bewerkt. Zie Wijzigingen bijhouden en evalueren.

De artikeleditor openen

  1. Selecteer het tekstkader, klik voor een invoegpunt in het tekstkader of selecteer meerdere kaders in meerdere artikelen.
  2. Kies Bewerken > Bewerken in artikeleditor.
Opmerking:

Om nog een instantie van hetzelfde artikeleditorvenster te openen, moet u de artikeleditor activeren en Venster > Schikken > Nieuw venster kiezen.

Terugkeren naar het lay-outvenster

  1. Voer in de artikeleditor een van de volgende handelingen uit:
    • Kies Bewerken > Bewerken in lay-out. Bij deze methode wordt in de lay-outweergave dezelfde tekstselectie of invoegpositie weergegeven als voor het laatst werd weergegeven in de artikeleditor. Het artikelvenster blijft geopend maar valt achter het lay-outvenster.

    • Klik in het lay-outvenster. Het artikelvenster blijft open maar wordt achter het lay-outvenster geplaatst.

    • Sluit het venster van de artikeleditor.

    • Kies de naam van het document onder in het menu Venster.

Items van de artikeleditor tonen of verbergen

U kunt de stijlnaamkolom en de diepteliniaal tonen of verbergen, voetnoten uit- of samenvouwen en markeringen voor alinea-einden tonen of verbergen om het begin van nieuwe alinea's weer te geven. Deze instellingen werken door in alle geopende artikeleditorvensters en in alle artikeleditorvensters die vervolgens worden geopend.

  • Kies Weergave > Artikeleditor > Stijlnaamkolom tonen of Stijlnaamkolom verbergen als de artikeleditor actief is. U kunt de breedte van de stijlnaamkolom aanpassen door de verticale balk te slepen. In de artikeleditorvensters die worden geopend, heeft deze kolom dezelfde breedte.
  • Kies Weergave > Artikeleditor > Diepteliniaal tonen of Diepteliniaal verbergen als de artikeleditor actief is.
  • Kies Weergave > Artikeleditor > Alle voetnoten uitvouwen of Alle voetnoten samenvouwen als de artikeleditor actief is.
  • Kies Weergave > Artikeleditor > Markeringen alinea-einden tonen of Markeringen alinea-einden verbergen als de artikeleditor actief is.

Voorkeuren van de artikeleditor

Gebruik de voorkeuren Weergave artikeleditor om de vormgeving van de artikeleditor te wijzigen. Alhoewel in de artikeleditor de meeste tekststijlkenmerken worden verborgen, worden toch enkele objecten en kenmerken weergegeven, waaronder:

Kenmerk

Pictogram

Tabel

Inline-objecten

XML-labels

Variabelen

Hyperlinkbronnen

Hyperlink-ankers

Kruisverwijzing

Verborgen voorwaardelijke tekst

Notitie

Voetnoten

Indexmarkeringen

Verwijderde tekst

Toegevoegde tekst

Verplaatste tekst

 

Weergaveopties tekst

Kies een lettertype, grootte, regelafstand, tekstkleur en achtergrond voor de weergave. U kunt ook een ander thema opgeven, zo kunt u bijvoorbeeld Klassiek systeem kiezen om gele tekst weer te geven op een zwarte achtergrond. Deze instellingen zijn van invloed op de weergave van tekst in het artikeleditorvenster en niet in de lay-outweergave.

Anti-aliasing inschakelen

Verzacht de gekartelde randen van het lettertype. U kunt het type anti-aliasing kiezen: Geoptimaliseerd voor LCD, Zacht of de standaardinstelling, waarbij grijstinten worden gebruikt voor het verzachten van tekst. Geoptimaliseerd voor LCD maakt gebruik van kleuren in plaats van grijstinten om tekst vloeiend te maken en werkt het beste bij lichtgekleurde achtergronden met zwarte tekst. Bij Zacht wordt gebruikgemaakt van grijstinten, maar is het resultaat een lichtere en vagere weergave dan Standaard.

Cursoropties

Hiermee wijzigt u de vormgeving van de tekstcursor. Selecteer bijvoorbeeld Knipperen als u de cursor wilt laten knipperen.

Tekst in inline-kaders staat niet in het bovenliggende artikeleditorvenster, maar meestal in een eigen artikeleditorvenster.

De Teksteditor (Beta) gebruiken

Wanneer u werkt met de tekst in InDesign-documenten, kan er een vertraging optreden wanneer u delen van een tekst bewerkt. Deze vertraging wordt merkbaarder wanneer het document veel tekst bevat of wanneer aanvullende functies in de applicatie zijn ingeschakeld. Teksteditor (Beta) is een eenvoudig alternatief om in dergelijke gevallen sneller te typen. U hoeft enkel Teksteditor (Beta) te starten terwijl u typt in het tekstvak, waarna u verder typt in het nieuwe venster om zo vertraging te voorkomen. 

U kunt een van de volgende opties gebruiken om het venster Teksteditor (Beta) te openen: 

  1. Ga naar Bewerken > Bewerken in Teksteditor (Beta).
  2. U kunt Teksteditor (Beta) ook starten via het contextmenu in het tekstvak. Klik met de rechtermuisknop in het tekstvak en selecteer Bewerken in Teksteditor (Beta).
klik met de rechtermuisknop in de teksteditor

 3.    Windows OS: Gebruik de sneltoets Alt+Shift+Y

        macOS: Gebruik de sneltoets Opt+Shift+Y

In het venster Teksteditor (Beta) kunt u doorgaan met het typen van de tekst. Nadat u de wijzigingen in de oorspronkelijke tekstcompositie hebt aangebracht, klikt u op Gereed.

Dialoogvenster Teksteditor
Venster van Teksteditor (Beta)

 Teksteditor (Beta) is een editor voor alleen tekst en ondersteunt geen tekstopmaak en -stijlen. Teksteditor (Beta) wordt geopend in een nieuw venster, dus u moet het venster sluiten om terug te gaan naar uw document.

Teksteditor (Beta) is een experimentele functie die beschikbaar is in beperkte regio's en voor een beperkt aantal gebruikers. 

Voorwaardelijke tekst gebruiken

Met voorwaardelijke tekst kunt u verschillende versies van een document maken. Nadat u de voorwaarden hebt ingesteld, kunt u deze toepassen op tekstbereiken. Vervolgens kunt u verschillende versies van documenten maken door voorwaarden weer te geven of te verbergen. Als u een computerhandleiding maakt, kunt u bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor Mac OS en voor Windows maken. Voordat u de Mac OS-versie van de handleiding afdrukt, geeft u alle tekst weer waarop de voorwaarde 'Mac' is toegepast en verbergt u alle tekst waarvoor de voorwaarde 'Windows' geldt. Als u de handleiding voor Windows wilt afdrukken, verbergt u de 'Mac'-tekst en geeft u de 'Windows'-tekst weer.

Voorwaardelijke tekst getoond

A. Alle voorwaarden getoond B. Voorwaardelijke-tekstindicatoren 

Voorwaardelijke tekst verborgen

A. 'Mac'-voorwaarde verborgen B. Symbolen voor verborgen voorwaarden 

Voorwaarden kunnen alleen op tekst worden toegepast. U kunt verankerde objecten voorwaardelijk maken, maar alleen door de verankerde-objectmarkering te selecteren. U kunt voorwaarden toepassen op tekst in tabelcellen, maar u kunt ze niet toepassen op tabelcellen, -kolommen of -rijen. U kunt voorwaarden niet toepassen op tekst in vergrendelde InCopy-artikelen.

Voorwaardelijke documenten plannen

Houd bij het plannen van een project met voorwaardelijke tekst rekening met de aard van het materiaal en ga na hoe meerdere mensen beurtelings met het document kunnen werken nadat dit is overgedragen. Behandel voorwaardelijke tekst op een consistente manier, zodat het document gemakkelijker kan worden gebruikt en onderhouden. Neem de volgende richtlijnen in acht.

Het aantal versies

Bepaal hoeveel versies van het uiteindelijke project u wilt maken. Als u bijvoorbeeld een handleiding samenstelt voor een programma dat onder Windows en Mac OS kan worden uitgevoerd, wilt u misschien twee versies maken: een versie voor Windows en een versie voor Mac OS. Als u deze versies wilt maken met opmerkingen die tijdens de revisie aan de tekst worden toegevoegd, wilt u zelfs nog meer versies: Mac OS met opmerkingen, Mac OS zonder opmerkingen, Windows met opmerkingen en Windows zonder opmerkingen.

Voor documenten met een groot aantal voorwaarden kunt u voorwaardensets maken die u op het document kunt toepassen om snel een bepaalde documentversie te maken.

Het aantal benodigde voorwaardelabels

Bepaal hoeveel voorwaardelabels u nodig hebt om de gewenste versies te kunnen maken. Een versie van een document wordt bepaald door een unieke set voorwaardelabels. Zo kan een versie van een voltooide Windows-handleiding worden bepaald door een Windows-voorwaardelabel dat wordt weergegeven, een Mac OS-voorwaardelabel dat wordt verborgen en een Opmerkingen-voorwaardelabel dat wordt verborgen. In dit voorbeeld moet u bepalen of u één voorwaardelabel wilt gebruiken voor Windows-opmerkingen en een andere voor Mac OS-opmerkingen, of dat u één voorwaardelabel wilt gebruiken voor de Windows- en Mac OS-opmerkingen.

De indeling van de inhoud

Evalueer in welke mate het document voorwaardelijk kan zijn en hoe u het materiaal kunt indelen zodat ontwikkeling en onderhoud van het document gemakkelijk is. U zou bijvoorbeeld een boek kunnen samenstellen, zodat de voorwaardelijke tekst wordt beperkt tot een paar documenten. U kunt ook besluiten om versies van een bepaald hoofdstuk als aparte bestanden op te slaan en niet als voorwaardelijke tekst. Op die manier gebruikt u een ander boekbestand voor elke versie van het boek.

In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als met meerdere talen wordt gewerkt, is het handiger om aparte lagen te maken die u kunt tonen of verbergen in plaats van voorwaarden te gebruiken. U kunt dan op elke laag tekst uit een andere taal opnemen.

De strategie voor het labelen

Zoek de kleinste eenheid voorwaardelijke tekst. Als een document bijvoorbeeld in een andere taal wordt vertaald, is een volledige zin de kleinste hoeveelheid tekst die u voorwaardelijk kunt maken. Omdat de woordvolgorde tijdens het vertalen vaak verandert, zou het gebruik van voorwaardelijke tekst voor een gedeelte van een zin het vertaalwerk kunnen bemoeilijken.

Het niet consistent toepassen van voorwaarden op spaties of interpunctie kan resulteren in extra spaties of onjuist gespelde woorden. Bepaal of u spaties en leestekens voorwaardelijk wilt maken. Als voorwaardelijke tekst begint of eindigt met leestekens, verdient het aanbeveling de leestekens ook voorwaardelijk te maken. Hierdoor is de tekst beter leesbaar als u meer dan één versie bekijkt.

Gebruik standaardinstellingen voor de verwerking van spaties die volgen op voorwaardelijke tekst (maak ze altijd voorwaardelijk of altijd onvoorwaardelijk). Hiermee voorkomt u spatiëringsproblemen tussen woorden, zoals een onvoorwaardelijke spatie gevolgd door een voorwaardelijke spatie.

Voorkom verwarring door de volgorde te bepalen waarin voorwaardelijke tekst wordt weergegeven en gebruik deze volgorde in het volledige document.

Indexen en kruisverwijzingen

Controleer bij het maken van een index voor een document of de indexmarkeringen binnen of buiten de voorwaardelijke tekst zijn geplaatst. Indexmarkeringen in verborgen voorwaardelijke tekst worden niet opgenomen in de gegenereerde index.

Als u een kruisverwijzing naar voorwaardelijke tekst maakt, moet u ervoor zorgen dat voor de brontekst dezelfde voorwaarde geldt. Als u bijvoorbeeld een kruisverwijzing toevoegt in een 'Windows'-alinea en het tekstanker zich in een 'Mac'-voorwaarde bevindt, ontstaat een onjuiste kruisverwijzing als de 'Mac'-voorwaarde verborgen is. In dat geval staat 'HT' naast de kruisverwijzing in het deelvenster Hyperlinks.

Als u een kruisverwijzing maakt naar een alinea met voorwaardelijke tekstdelen en u vervolgens de zichtbaarheidsinstellingen van die voorwaarde wijzigt, moet u ook de kruisverwijzing bijwerken.

Voorwaarden maken

Gemaakte voorwaarden worden opgeslagen in het actieve document. Als er geen geopende documenten zijn wanneer u een voorwaarde maakt, wordt die voorwaarde weergegeven in alle nieuwe documenten die u maakt.

U kunt voorwaardelijke tekst gemakkelijker herkennen door deze te voorzien van voorwaarde-aanduidingen, bijvoorbeeld een rood golvend lijntje onder de tekst.

  1. Kies Venster > Tekst en tabellen > Voorwaardelijke tekst om het deelvenster Voorwaardelijke tekst weer te geven.
  2. Kies Nieuwe voorwaarde in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst en typ een naam voor de voorwaarde.
  3. Geef in de indicatorgroep de vormgeving op van de indicator waarop de voorwaarde wordt toegepast.

    Indicatoren (zoals rode golvende lijntjes) worden standaard weergegeven in het document, maar ze worden niet afgedrukt of uitgevoerd. In het menu Indicatoren van het deelvenster Voorwaardelijke tekst kunt u een optie kiezen waarmee u indicatoren kunt verbergen of waarmee u ze kunt afdrukken en uitvoeren. (Dit is bijvoorbeeld handig voor revisiedoeleinden.)

  4. Klik op OK.

Voorwaarden toepassen op tekst

U kunt meerdere voorwaarden op dezelfde tekst toepassen. Standaard geven voorwaarde-indicatoren voorwaardelijke tekst aan. Als indicatoren verborgen zijn, kunt u het deelvenster Voorwaardelijke tekst echter gebruiken om vast te stellen welke voorwaarden op de actieve tekst zijn toegepast. Een effen vinkje geeft aan dat de voorwaarde op de actieve tekst is toegepast. Als het vinkje grijs is, is de voorwaarde alleen op een deel van de selectie toegepast.

  1. Selecteer de tekst waarop u de voorwaarde wilt toepassen.
  2. Voer in het deelvenster Voorwaardelijke tekst (Venster > Tekst en tabellen > Voorwaardelijke tekst) een of meer van de volgende handelingen uit:
    • Als u een voorwaarde wilt toepassen, klikt u op de voorwaarde of op het vakje naast de naam van de voorwaarde.

    • Als u een voorwaarde wilt toepassen en andere voorwaarden die op de tekst zijn toegepast wilt verwijderen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u op een voorwaarde.

    • Als u een voorwaarde wilt verwijderen, klikt u op het vakje naast de naam van de voorwaarde zodat het vinkje wordt verwijderd. U kunt ook op [Onvoorwaardelijk] klikken om alle voorwaarden uit de geselecteerde tekst te verwijderen.

Opmerking:

U kunt geen sneltoetsen toepassen op bepaalde voorwaarden. U kunt voorwaarden echter wel toepassen via Snel toepassen.

Voorwaarden tonen of verbergen

Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt alle tekst verborgen waarop die voorwaarde van toepassing is. Bij het verbergen van voorwaarden verandert vaak de paginanummering in een document of boek. U kunt de functie Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken om automatisch pagina's toe te voegen en te verwijderen wanneer u voorwaarden verbergt en weergeeft.

Verborgen voorwaardelijke tekst wordt meestal genegeerd in het document. Verborgen tekst wordt bijvoorbeeld niet afgedrukt of geëxporteerd, indexmarkeringen in verborgen voorwaardelijke tekst worden niet opgenomen in een gegenereerde index en verborgen voorwaardelijke tekst maakt geen deel uit van zoekopdrachten in of spellingcontroles van tekst.

Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt de verborgen tekst opgeslagen in een verborgen-voorwaardesymbool . Als u tekst die een verborgen-voorwaardesymbool bevat selecteert en de selectie probeert te verwijderen, wordt u in InDesign gevraagd het verwijderen van de verborgen voorwaardelijke tekst te bevestigen. U kunt geen andere voorwaarden, stijlen of opmaak toepassen op verborgen voorwaardelijke tekst.

Wanneer op tekst meerdere voorwaarden zijn toegepast en minstens één van die voorwaarden wordt weergegeven en een andere voorwaarde is verborgen, wordt de tekst niet verborgen.

  • Als u afzonderlijke voorwaarden wilt weergeven of verbergen, klikt u op het zichtbaarheidsvakje naast de naam van een voorwaarde. Het oogje geeft aan dat de voorwaarde wordt weergegeven.
  • Als u alle voorwaarden wilt weergeven of verbergen, kiest u Alles tonen of Alles verbergen in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst.

Voorwaardensets gebruiken

In een voorwaardenset zijn de zichtbaarheidsinstellingen voor alle voorwaarden vastgelegd, zodat u snel verschillende versies van documenten kunt weergeven. Stel dat u een complex document hebt met platformvoorwaarden voor Mac OS, Windows XP, Vista, UNIX, taalvoorwaarden voor Engels, Frans, Duits en Spaans, en revisievoorwaarden zoals Redactierevisie en Interne opmerkingen. Voor revisie van de Vista-versie in het Frans, kunt u een set maken waarmee alleen de voorwaarden Vista, Frans en Redactierevisie worden weergegeven en waarmee de rest verborgen wordt.

U kunt de revisie ook uitvoeren zonder een set te maken, maar een set is een handige manier om de zichtbaarheidsinstellingen voor voorwaarden snel en betrouwbaar aan te passen.

  1. Pas de gewenste voorwaarden toe op de tekst.
  2. Als het menu Set niet wordt weergegeven in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst.
  3. Stel in het deelvenster Voorwaardelijke tekst de voorwaarden naar wens in als zichtbaar of verborgen.
  4. Kies Nieuwe set maken in het menu Set, voer een naam voor de set in en klik op OK.

    De nieuwe set wordt de actieve set.

  5. Ga als volgt te werk:
    • Als u de voorwaardenset op een document wilt toepassen, kiest u de naam van de voorwaardenset in het menu Set.

    • Als u een voorwaardenset wilt overschrijven, selecteert u de set zodat deze actief wordt en wijzigt u de zichtbaarheidsinstelling van een of meer voorwaarden. Er staat nu een plusje (+) naast de voorwaardenset. Kies de set opnieuw als u de overschrijvingen ongedaan wilt maken. Kies '[Voorwaardenset]' opnieuw definiëren om de voorwaardenset bij te werken met de nieuwe zichtbaarheidsinstellingen.

    • Als u een voorwaardenset wilt verwijderen, selecteert u de desbetreffende set en kiest u '[Voorwaardenset]' verwijderen. Als u een voorwaardenset verwijdert, worden de voorwaarden van die set niet verwijderd. De voorwaarden worden ook niet verwijderd op de plaats waar ze zijn toegepast.

Voorwaarden beheren

  1. Ga als volgt te werk:

    Een voorwaarde verwijderen

    Selecteer een voorwaarde en klik op het pictogram Voorwaarde verwijderen onder aan het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Geef een voorwaarde op die de verwijderde voorwaarde vervangt en klik op OK. De opgegeven voorwaarde wordt toegepast op alle tekst waarop de verwijderde voorwaarde is toegepast.

    Als u meerdere voorwaarden wilt verwijderen, houdt u Shift ingedrukt en klikt u om een bereik van aangrenzende voorwaarden te selecteren of houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om niet-aangrenzende voorwaarden te selecteren en klikt u op het pictogram Voorwaarde verwijderen.

    Een voorwaarde uit tekst verwijderen

    Bij het verwijderen van een voorwaardelabel uit tekst gaat u anders te werk dan bij het verwijderen van een label uit een document. Als u een label uit tekst verwijdert, blijft het label in het document staan, zodat u het later weer kunt toepassen.

    Als u een voorwaarde uit tekst wilt verwijderen, selecteert u de tekst en klikt u op het vakje naast de voorwaarde om het vinkje te verwijderen of klikt u op [Onvoorwaardelijk] om alle voorwaarden uit de geselecteerde tekst te verwijderen.

    Voorwaarden laden (importeren)

    Kies Voorwaarden laden (als u alleen voorwaarden wilt laden) of Voorwaarden en sets laden in het menu van het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Selecteer het InDesign-document waaruit u de voorwaarden wilt importeren en klik op Openen. De geladen voorwaarden en sets vervangen alle voorwaarden of sets met dezelfde naam.

    U kunt geen voorwaarden uit een InCopy-bestand laden in InDesign, maar u kunt voorwaarden uit een InDesign-bestand zowel in InDesign als in InCopy laden.

    Geladen sets negeren de zichtbaarheidsinstellingen die zijn ingesteld in het deelvenster Voorwaardelijke tekst.

    Voorwaarden in een boek synchroniseren

    Als u er zeker van wilt zijn dat in alle documenten in een boek dezelfde voorwaarden worden gebruikt, maakt u de gewenste voorwaarden in het stijlbrondocument, selecteert u Instellingen voorwaardelijke tekst in het dialoogvenster Synchronisatieopties en vervolgens synchroniseert u het boek.

    Voorwaarde-indicatoren tonen of verbergen

    Kies Tonen of verbergen in het menu Indicatoren van het deelvenster Voorwaardelijke tekst om de voorwaarde-indicatoren te tonen of te verbergen. Als u één versie bekijkt en u wilt zien welke gebieden voorwaardelijk zijn, geeft u de voorwaarde-indicatoren weer. Als u vindt dat de lay-out minder overzichtelijk wordt wanneer de voorwaarde-indicatoren worden getoond, verbergt u de indicatoren. Kies Tonen en afdrukken als u de voorwaarde-indicatoren wilt afdrukken en uitvoeren.

    De naam van een voorwaarde wijzigen

    Klik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, wacht en klik vervolgens op de naam van de voorwaarde om deze te selecteren. Voer een nieuwe naam in.

    Voorwaarde-indicatoren bewerken

    Dubbelklik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst of selecteer een voorwaarde en kies Voorwaardeopties in het menu van het deelvenster. Geef de instellingen voor de indicator op en klik op OK.

Voorwaardelijke tekst zoeken en wijzigen

In het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen kunt u zoeken naar tekst waarop een of meerdere voorwaarden zijn toegepast en de tekst vervangen door een of meerdere voorwaarden.

  1. Geef de voorwaardelijke tekst weer die u in de zoekopdracht wilt opnemen.

    Verborgen tekst maakt geen deel uit van de zoekopdracht.

  2. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen.
  3. Klik op Meer opties als de vakken Opmaak zoeken en Opmaak wijzigen niet onder aan het dialoogvenster worden weergegeven.
  4. Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen. Selecteer onder Voorwaarden de optie [Elke voorwaarde] als u wilt zoeken naar tekst waarop een willekeurige voorwaarde is toegepast, selecteer [Onvoorwaardelijk] als u wilt zoeken naar tekst waarop geen voorwaarden zijn toegepast of selecteer de specifieke voorwaarde(n) waarnaar u wilt zoeken. Klik op OK.

    Met deze functie wordt tekst gevonden die precies overeenkomt met de geselecteerde voorwaarden. Als u bijvoorbeeld zowel Voorwaarde 1 als Voorwaarde 2 selecteert, wordt tekst waarop een van deze voorwaarden is toegepast, niet gevonden. Ook tekst waarop deze twee voorwaarden én een andere voorwaarde zijn toegepast, wordt niet gevonden.

  5. Klik in het vak Opmaak wijzigen om het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen te openen. Stel de verschillende opmaakopties in, zoals een voorwaarde of een tekenstijl, en klik op OK.

    Als u het gedeelte Voorwaarden in het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen selecteert, worden met [Elke voorwaarde] geen wijzigingen aangebracht in de gevonden voorwaardelijke tekst. Deze optie is handig als u andere opmaak wilt toepassen, bijvoorbeeld een tekenstijl. Selecteer [Onvoorwaardelijk] om alle voorwaarden uit de gevonden tekst te verwijderen. Als u een specifieke voorwaarde selecteert, moet u aangeven of deze voorwaarde alle voorwaarden die op de gevonden tekst zijn toegepast vervangt of dat de voorwaarde aan de tekst wordt toegevoegd.

  6. Klik op Zoeken en vervang de voorwaarde door op de knop Zoeken/Wijzigen of Alles wijzigen te klikken.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?