Handboek Annuleren

Gekoppelde inhoud

Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast is het kopiëren en plakken vaak omslachtig en kost het veel tijd. Gebruik de eigenschappen van gekoppelde inhoud om meerdere versies van inhoud te beheren. U kunt inhoud plaatsen of koppelen binnen hetzelfde document of zelfs in verschillende documenten. Met gekoppelde inhoud wordt het gemakkelijker om opkomende workflows te ondersteunen waarin u bijvoorbeeld voor verticale en horizontale layouts moet ontwerpen. Gekoppelde inhoud is ook handig voor traditionele drukwerk- en publicatieworkflows waarin u vaste gegevens op verschillende pagina's synchroniseert.

Het gedrag van gekoppelde inhoud is vergelijkbaar met dat van conventionele koppelingen. Zie Gebruik het deelvenster Koppelingen voor een overzicht. U kunt een object aanwijzen als bovenliggend item en dit vervolgens op andere locaties plaatsen als een onderliggende object. Wanneer u het bovenliggende object bijwerkt, worden de onderliggende objecten gemarkeerd en kunt u ze bijwerken zodat ze gelijk zijn aan het bovenliggende item.

U kunt objecten plaatsen en koppelen met de tools voor Inhoud verzamelen of via de menuopdracht Bewerken > Plaatsen en koppelen.

Het pictogram wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het gekoppelde object. Het item wordt in het deelvenster Koppelingen weergegeven als een gekoppeld object.

Tools voor Inhoud verzamelen

Met de tools Inhoud verzamelen en Inhoud plaatsen kunt u pagina-items dupliceren en deze in geopende InDesign-documenten plaatsen. Terwijl inhoud wordt verzameld, wordt deze weergegeven in de inhoudsconveyor. Gebruik de inhoudsconveyor om gemakkelijk en snel meerdere pagina-items binnen en tussen geopende documenten te plaatsen en te koppelen.


Klik op in de toolbox om de inhoudsconveyor te openen.

  • Gebruik de tool Inhoud verzamelen om een object te selecteren en toe te voegen aan de conveyor
  • Gebruik Inhoud plaatsen om een paginaobject op een pagina te plaatsen
Opmerking:
Druk op B om te schakelen tussen Inhoud verzamelen en Inhoud plaatsen.

Inhoudsconveyor

A. Tool Inhoud verzamelen B. Tool Inhoud plaatsen C. Koppeling maken D. Stijlen toewijzen E. Aangepaste stijltoewijzing bewerken F. Opties voor plaatsen G. Bladeren H. Alle verbonden kaders verzamelen I. Conveyor laden 

Inhoud verzamelen

Gebruik Inhoud verzamelen om pagina-items aan de inhoudsconveyor toe te voegen.

Inhoud plaatsen

Gebruik Inhoud plaatsen om de items in de inhoudsconveyor toe te voegen aan het document. Wanneer u deze tool selecteert, wordt het huidige item toegevoegd aan de tool Plaatsen.

Koppeling maken

Schakel Koppeling maken in om het geplaatste item aan de oorspronkelijke locatie van het verzamelde item te koppelen. U kunt de koppelingen beheren met behulp van het deelvenster Koppelingen.

Stijlen toewijzen

Wijs alinea-, teken-, tabel- of celstijlen toe tussen de oorspronkelijke en geplaatste objecten. Standaard worden stijlnamen gebruikt voor toewijzingen. Zie Aangepaste stijltoewijzing.

Aangepaste stijltoewijzing bewerken

Definieer de aangepaste stijltoewijzing tussen de originele en geplaatste items. Wijs de stijlen toe om originele stijlen in het geplaatste item automatisch te vervangen.

Opties voor plaatsen

Geef de opties voor de conveyor op tijdens het plaatsen van items.

  • Items verwijderen uit de conveyor nadat u ze hebt geplaatst
  • Plaats het huidige item meerdere malen. Het item blijft geladen in de tool Plaatsen.
  • Plaats het item en ga door naar het volgende item. Het item wordt echter in de conveyor bewaard.

Bladeren

Hiermee bladert u door de items in de inhoudsconveyor.

Alle verbonden kaders verzamelen

Schakel deze optie in om alle verbonden kaders te verzamelen. Het artikel en alle kaders worden verzameld. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt het artikel verzameld in één kader.

Conveyor laden

Gebruik om items in de inhoudsconveyor te laden.

  • Selectie: Gebruik deze optie om alle geselecteerde items te laden

  • Pagina's: Gebruik deze optie om alle items op de opgegeven pagina's te laden
  • Alles: Gebruik deze optie om items op alle pagina's en het plakbord te laden

Schakel Eén set maken in om alle items in één set te groeperen.

U kunt afzonderlijke pagina-items verzamelen, of verwante items verzamelen als 'sets'. In sommige gevallen creëert InDesign automatisch sets om de relationele integriteit van de pagina-items te behouden.

Hieronder volgen enkele methoden voor het verzamelen van items, zoals handmatig als automatisch:

  • Een aantal items selecteren met het selectiekader
  • Gebruik de optie Conveyor laden en selecteer vervolgens het paginabereik of alle documentinhoud of geselecteerde items. De items worden dan dienovereenkomstig verzameld in een set.
  • Verzamel een item met gekoppelde inhoud als onderdeel van een interactieve knop waaraan andere items en statussen zijn gekoppeld; hierdoor worden alle verwante items verzameld in een set (deze set wordt altijd in een beweging gemaakt).
  • Verzamel een tekstvak met tekst met verbindingen die andere objecten omvatten en als het selectievakje 'Alle verbonden kaders verzamelen' op de conveyor is ingeschakeld, worden alle verbonden tekstvakken in een set gekozen.

Plaatsen en koppelen

  1. Selecteer een paginafunctie door het tekstkader te selecteren of de invoegcursor in de tekst te plaatsen. U kunt ook meerdere items ook selecteren door Shift+klikken te gebruiken.

  2. Kies Bewerken > Plaatsen en koppelen. De cursor wordt met de items geladen en weergeven in de Inhoudsconveyor.

  3. Klik op een pagina of teken een kader om het gekoppelde item te plaatsen.

  1. Selecteer het gekoppelde item in het deelvenster Koppelingen.

  2. Kies de optie Koppelingsopties in het menu van het deelvenster Koppelingen.

    Koppelingsopties

    Opmerking:

    Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de Knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties.

  3. Selecteer de gewenste opties:

    Koppeling bijwerken tijdens opslaan van document

    Schakel deze optie in als u de koppeling wilt bijwerken wanneer u het document opslaat.

    Waarschuwen als bijwerken van koppeling lokale bewerkingen overschrijft

    Schakel deze optie in om een waarschuwingsbericht weer te geven wanneer met het bijwerken van de koppeling eventuele lokale bewerkingen in het gekoppelde object worden overschreven.

    Lokale bewerkingen behouden wanneer objectkoppelingen worden bijgewerkt

    Selecteer een van de beschikbare categorieën om lokale bewerkingen op te slaan bij het bijwerken van koppelingen.

    Categorie

    Voorbeelden

    Vormgeving

    Stijlkenmerken van objecten zoals Lijn, Vulling, Effecten. Hiermee sluit u tekst of aan tekstkaders gerelateerde kenmerken, zoals overdrukken, niet-afdrukbare instellingen enzovoort, uit.

    Grootte en vorm

    Hoogte, breedte, transformaties, tekstkaderkenmerken en andere kenmerken voor de kolomgrootte

    Interactiviteit

    Animatie, objectstatussen, knopacties

    Kaderinhoud

    Afbeeldingen, video, inhoud die in kaders wordt geplaatst of geplakt en effecten en instellingen die rechtstreeks op dergelijke objecten worden toegepast.

    Overige

    Kenmerken die zijn uitgesloten van andere categorieën, zoals tekstomloop in kaders, objectexportopties, tekstkaderkenmerken, zoals basislijnopties, opties voor automatisch passend maken, verticale uitvulling enzovoort.

    Geforceerde regeleinden verwijderen uit artikel

    Inschakelen om geforceerde regeleinden in het artikel te verwijderen. Door het verwijderen van regeleinden kan de tekst opnieuw gelijkmatig in het gekoppelde kader worden geplaatst als het wordt gewijzigd of opnieuw wordt uitgevoerd.

    Aangepaste stijltoewijzing definiëren

    Schakel deze optie in als u stijlen wilt toewijzen en in plaats daarvan automatisch een andere stijl wilt toepassen op de gekoppelde inhoud. Zie Aangepaste stijltoewijzing.

Opmerking:

Als u standaardkoppelingsopties wilt opgeven met alle documenten gesloten, opent u het menu van het deelvenster Koppelingen en kiest u Koppelingsopties.

Aangepaste stijltoewijzing

Tekststijlen (alinea, teken, tabel, cel) of stijlgroepen kunnen aan verschillende stijlen worden toegewezen tijdens het koppelen. De toegewezen stijlen worden automatisch toegepast op de gekoppelde inhoud in plaats van de oorspronkelijke stijl die is toegepast op de bovenliggende inhoud. Aangepaste stijltoewijzing is bijvoorbeeld handig wanneer u sans-serif lettertypen wilt gebruiken voor digitale publicaties en lettertypen met serif voor gedrukte publicaties, of als u voor horizontale en verticale layouts een verschillende tekststijl wilt gebruiken.

U definieert de aangepaste stijltoewijzing als volgt:

  • Schakel in het dialoogvenster Koppelingsopties (deelvenster Koppelingen > Koppelingsopties) Aangepaste stijltoewijzing definiëren in en klik vervolgens op Instellingen.
  • Klik op in de Inhoudsconveyor.
Aangepaste stijltoewijzing

  1. Selecteer een brondocument en Stijltype.
  2. Klik op Nieuwe stijltoewijzing.
  3. Kies de bron en toegewezen stijlen of stijlgroepen uit de lijst
Opmerking:

Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de Knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties.

Een gekoppeld item bijwerken

Als een origineel item wordt gewijzigd, wordt het symbool weergegeven boven het kader en in het deelvenster Koppelingen. Bijwerken doet u als volgt:

  • Klik op  bijna links boven aan het kader.
  • Dubbelklik in het deelvenster Koppelingen op het symbool  .

Als u lokale wijzigingen hebt aangebracht in een onderliggend artikel, worden de wijzigingen overschreven met inhoud van het originele artikel. Als u de optie Waarschuwen als bijwerken van koppeling lokale bewerkingen overschrijft instelt, wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven.

Opmerking:

Gebruik het deelvenster Koppelingsinfo om te controleren of u plaatselijk wijzigingen in het artikel hebt aangebracht; de Artikelstatus geeft “Tekst gewijzigd” aan als u wijzigingen hebt aangebracht.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?