Handboek Annuleren

Bestanden inchecken en uitchecken

  1. Dreamweaver Handboek
  2. Inleiding
    1. Basisbeginselen van responsief webontwerp
    2. Nieuwe functies in Dreamweaver
    3. Webontwikkeling met Dreamweaver: een overzicht
    4. Dreamweaver / Algemene vragen
    5. Sneltoetsen
    6. Systeemvereisten voor Dreamweaver
    7. Functieoverzicht
  3. Dreamweaver en Creative Cloud
    1. Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud
    2. Creative Cloud Libraries in Dreamweaver
    3. Photoshop-bestanden gebruiken in Dreamweaver
    4. Werken met Adobe Animate en Dreamweaver
    5. Voor het web geoptimaliseerde SVG-bestanden uit Libraries extraheren
  4. De werkruimten en weergaven van Dreamweaver
    1. De werkruimte van Dreamweaver
    2. De werkruimte van Dreamweaver optimaliseren voor visuele ontwikkeling
    3. Bestanden zoeken op bestandsnaam of inhoud | Mac OS
  5. Sites opzetten
    1. Over Dreamweaver-sites
    2. Een lokale versie van uw site instellen
    3. Verbinding maken met een publicatieserver
    4. Een testserver instellen
    5. Instellingen van Dreamweaver-sites importeren en exporteren
    6. Bestaande websites overzetten van een externe server naar de hoofdmap van uw lokale site
    7. Toegankelijkheidsfuncties in Dreamweaver
    8. Geavanceerde instellingen
    9. Sitevoorkeuren instellen voor het overzetten van bestanden
    10. Proxyserverinstellingen opgeven in Dreamweaver
    11. Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud
    12. Git gebruiken in Dreamweaver
  6. Bestanden beheren
    1. Bestanden maken en openen
    2. Bestanden en mappen beheren
    3. Bestanden van uw server ophalen en op uw server plaatsen
    4. Bestanden inchecken en uitchecken
    5. Bestanden synchroniseren
    6. Bestanden vergelijken om verschillen op te sporen
    7. Bestanden en mappen op uw Dreamweaver-site camoufleren
    8. Ontwerpnotities inschakelen voor Dreamweaver-sites
    9. Potentieel misbruik van Gatekeeper voorkomen
  7. Lay-out en ontwerp
    1. Visuele lay-outhulpmiddelen gebruiken
    2. Uw pagina opmaken met CSS
    3. Responsieve websites ontwerpen met Bootstrap
    4. Mediaquery's maken en gebruiken in Dreamweaver
    5. Inhoud in tabellen presenteren
    6. Kleuren
    7. Responsive design met dynamische rasterlay-outs
    8. Extract in Dreamweaver
  8. CSS
    1. Informatie over CSS (Cascading Style Sheets)
    2. Pagina's opmaken met CSS ontwerpen
    3. CSS-preprocessors gebruiken in Dreamweaver
    4. CSS-stijlvoorkeuren instellen in Dreamweaver
    5. CSS-regels verplaatsen in Dreamweaver
    6. Inline CSS converteren naar een CSS-regel in Dreamweaver
    7. Werken met div-tags
    8. Verlopen toepassen op een achtergrond
    9. CSS3-overgangseffecten maken en bewerken in Dreamweaver
    10. Code opmaken
  9. Pagina-inhoud en assets
    1. Pagina-eigenschappen instellen
    2. Eigenschappen voor CSS-koppen en CSS-koppelingen
    3. Werken met tekst
    4. Tekst, tags en kenmerken zoeken en vervangen
    5. Het deelvenster DOM
    6. Bewerken in Live View
    7. Documenten coderen in Dreamweaver
    8. Elementen selecteren en weergeven in het documentvenster
    9. Teksteigenschappen instellen in de eigenschappencontrole
    10. Spelling op een webpagina controleren
    11. Horizontale lijnen gebruiken in Dreamweaver
    12. Lettertypecombinaties toevoegen en aanpassen in Dreamweaver
    13. Werken met assets
    14. Datums in Dreamweaver invoegen en bijwerken
    15. Favoriete assets maken en beheren in Dreamweaver
    16. Afbeeldingen invoegen en bewerken in Dreamweaver
    17. Mediaobjecten toevoegen
    18. Video's toevoegen in Dreamweaver
    19. HTML5-video invoegen
    20. SWF-bestanden invoegen
    21. Audio-effecten toevoegen
    22. HTML5-audio invoegen in Dreamweaver
    23. Werken met bibliotheekitems
    24. Arabische en Hebreeuwse tekst gebruiken in Dreamweaver
  10. Koppelingen en navigatie
    1. Over koppelingen en navigatie
    2. Koppelingen
    3. Afbeeldingen met hyperlinks
    4. Problemen met koppelingen oplossen
  11. jQuery-widgets en -effecten
    1. De jQuery-gebruikersinterface en mobiele widgets in Dreamweaver gebruiken
    2. jQuery-effecten gebruiken in Dreamweaver
  12. Websites coderen
    1. Over coderen in Dreamweaver
    2. Coderingsomgeving in Dreamweaver
    3. Coderingsvoorkeuren instellen
    4. Codekleuren aanpassen
    5. Code schrijven en bewerken
    6. Coderingstips en codevoltooiing
    7. Code samenvouwen en uitvouwen
    8. Code hergebruiken met codefragmenten
    9. Linting voor code gebruiken
    10. Code optimaliseren
    11. Code bewerken in de ontwerpweergave
    12. Werken met de kopinhoud van pagina's
    13. Include-bestanden op de server invoegen in Dreamweaver
    14. Tagbibliotheken gebruiken in Dreamweaver
    15. Aangepaste tags importeren in Dreamweaver
    16. JavaScript-gedrag gebruiken (algemene instructies)
    17. Ingebouwd JavaScript-gedrag toepassen
    18. Over XML en XSLT
    19. XSL-transformaties op de server uitvoeren in Dreamweaver
    20. XSL-transformaties op de client uitvoeren in Dreamweaver
    21. Tekenentiteiten toevoegen voor XSLT in Dreamweaver
    22. Code opmaken
  13. Productonafhankelijke workflows
    1. Extensies in Dreamweaver installeren en gebruiken
    2. In-app updates in Dreamweaver
    3. Microsoft Office-documenten invoegen in Dreamweaver (alleen Windows)
    4. Werken met Fireworks en Dreamweaver
    5. Inhoud bewerken op Dreamweaver-sites met behulp van Contribute
    6. Integratie van Dreamweaver met Business Catalyst
    7. Persoonlijke e-mailcampagnes maken
  14. Sjablonen
    1. Over Dreamweaver-sjablonen
    2. Sjablonen en op een sjabloon gebaseerde documenten herkennen
    3. Een Dreamweaver-sjabloon maken
    4. Bewerkbare gebieden maken in sjablonen
    5. Herhalingsgebieden en tabellen maken in Dreamweaver
    6. Optionele gebieden in sjablonen gebruiken
    7. Bewerkbare tagkenmerken in Dreamweaver definiëren
    8. Geneste sjablonen maken in Dreamweaver
    9. Sjablonen bewerken, bijwerken en verwijderen
    10. XML-inhoud exporteren en importeren in Dreamweaver
    11. Een sjabloon uit een bestaand document toepassen of verwijderen
    12. Inhoud bewerken in Dreamweaver-sjablonen
    13. Syntaxisregels voor sjabloontags in Dreamweaver
    14. Voorkeuren voor de markering van sjabloongebieden instellen
    15. Voordelen van het gebruik van sjablonen in Dreamweaver
  15. Mobiel en meerdere schermen
    1. Mediaquery's maken
    2. Paginastand voor mobiele apparaten wijzigen
    3. Web-apps voor mobiele apparaten maken met Dreamweaver
  16. Dynamische sites, pagina's en webformulieren
    1. Informatie over web-applicaties
    2. Uw computer instellen voor het ontwikkelen van applicaties
    3. Problemen met databaseverbindingen oplossen
    4. Verbindingsscripts verwijderen in Dreamweaver
    5. Dynamische pagina's ontwerpen
    6. Overzicht van dynamische inhoudsbronnen
    7. Bronnen met dynamische inhoud definiëren
    8. Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's
    9. Dynamische inhoud wijzigen in Dreamweaver
    10. Databaserecords weergeven
    11. Livegegevens leveren en problemen oplossen Dreamweaver
    12. Aangepast servergedrag toevoegen in Dreamweaver
    13. Formulieren maken met Dreamweaver
    14. Formulieren gebruiken om informatie van gebruikers te verzamelen
    15. ColdFusion-formulieren maken en inschakelen in Dreamweaver
    16. Webformulieren maken
    17. Verbeterde HTML5-ondersteuning voor formulierelementen
    18. Een formulier ontwikkelen met Dreamweaver
  17. Applicaties visueel samenstellen
    1. Hoofd- en detailpagina's maken in Dreamweaver
    2. Zoekpagina's en resultatenpagina's maken
    3. Een pagina voor het invoegen van records maken
    4. Een pagina voor het bijwerken van records maken in Dreamweaver
    5. Pagina's voor het verwijderen van records maken in Dreamweaver
    6. ASP-opdrachten gebruiken om een database aan te passen in Dreamweaver
    7. Een registratiepagina maken
    8. Een aanmeldingspagina maken
    9. Een pagina maken waartoe alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben
    10. Mappen beveiligen in ColdFusion met Dreamweaver
    11. ColdFusion-componenten gebruiken in Dreamweaver
  18. Websites testen, voorvertonen en publiceren
    1. Pagina's voorvertonen
    2. Dreamweaver-webpagina's voorvertonen op meerdere apparaten
    3. Uw Dreamweaver-site testen
  19. Problemen oplossen
    1. Opgeloste problemen
    2. Bekende problemen

 

 

Bestanden in- en uitchecken vanaf lokale en externe servers met het Check In/Check Out-systeem van Dreamweaver, WebDAV of Subversion.

Als u samen met anderen aan dezelfde bestanden werkt, kunt u bestanden in- en uitchecken vanaf lokale en externe sites. Als u echter de enige bent die op de externe site werkt, kunt u beter de opdrachten Ophalen en Plaatsen gebruiken om bestanden over te brengen zonder ze in of uit te checken.

Opmerking:

Voor een testserver kunt u wel de opdrachten Ophalen en Plaatsen gebruiken, maar niet het systeem van in- en uitchecken.

Het uitchecken van een bestand is eigenlijk hetzelfde als zeggen: “Ik werk nu aan dit bestand, dus blijf ervan af!” Wanneer een bestand is uitgecheckt, wordt de naam van de persoon die dat bestand heeft uitgecheckt in het deelvenster Bestanden weergegeven met naast het pictogram van het bestand een rode markering (als een teamlid het bestand heeft uitgecheckt) of een groene markering (als u het bestand hebt uitgecheckt).

Als u een bestand incheckt, maakt u het bestand weer beschikbaar voor andere teamleden, zodat zij het bestand kunnen uitchecken en bewerken. Wanneer u een bestand incheckt nadat u het hebt bewerkt, wordt uw lokale versie een alleen-lezen bestand en verschijnt er een vergrendelingssymbool naast het bestand in het deelvenster Bestanden om te voorkomen dat u wijzigingen in het bestand aanbrengt.

Dreamweaver maakt van uitgecheckte bestanden geen alleen-lezenbestanden op de externe server. Als u bestanden overbrengt met een andere toepassing dan Dreamweaver, kunt u uitgecheckte bestanden overschrijven. In andere toepassingen dan Dreamweaver is echter het LCK-bestand zichtbaar naast het uitgecheckte bestand in de bestandshiërarchie om te helpen voorkomen dat uitgecheckte bestanden worden overschreven.

Het systeem van in- en uitchecken van bestanden instellen

Voordat u het systeem van in- en uitchecken van bestanden kunt gebruiken, moet u uw lokale site aan een externe server koppelen.

  1. Selecteer Site > Sites beheren.
  2. Selecteer een site en klik op Bewerken.
  3. Selecteer de categorie Servers in het dialoogvenster Site-instelling en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op de knop Nieuwe server toevoegen om een nieuwe server toe te voegen

    • Selecteer een bestaande server en klik op de knop Bestaande server bewerken

  4. Geef de benodigde basisopties op en klik op de knop Geavanceerd.
  5. Schakel de optie Het uitchecken van bestanden inschakelen in als u in een teamomgeving werkt (of als u alleen werkt vanaf meerdere computers). Schakel deze optie uit als u het in- en uitchecken van bestanden voor uw website wilt uitschakelen.

    Deze optie is handig om anderen te laten weten dat u een bestand hebt uitgecheckt om het te bewerken of om uzelf te waarschuwen wanneer er op een andere computer een recentere versie van een bestand aanwezig is.

    Als er geen opties voor in- en uitchecken worden weergegeven, betekent dit dat u geen externe server hebt ingesteld.

  6. Schakel de optie Bestanden uitchecken wanneer ze worden geopend in als u wilt dat bestanden automatisch worden uitgecheckt wanneer u in het deelvenster Bestanden dubbelklikt op de bestanden om deze te openen.

    Als u Bestand > Openen gebruikt om een bestand te openen, wordt het bestand niet uitgecheckt, zelfs niet als deze optie is ingeschakeld.

  7. Stel de resterende opties in:

    Naam voor uitchecken

    De naam voor uitchecken wordt in het deelvenster Bestanden weergegeven naast bestanden die zijn uitgecheckt. Zo kunnen teamleden communiceren met de juiste persoon als een bestand dat ze nodig hebben, is uitgecheckt.

    Opmerking:

    Als u alleen werkt vanaf meerdere computers, kunt u voor elke computer een andere naam voor uitchecken gebruiken (bijvoorbeeld KeesR-MacThuis en KeesR-PcKantoor) zodat u weet wat de laatste versie van het bestand is, als u vergeten bent het bestand in te checken.

    E-mailadres

    Als u hier een e-mailadres invoert, wordt wanneer u een bestand uitcheckt, naast dit bestand uw naam in het deelvenster Bestanden als een koppeling (blauw en onderstreept) weergegeven. Als een teamlid op de koppeling klikt, wordt in het standaard e-mailprogramma van deze persoon een nieuw bericht geopend met het e-mailadres van de gebruiker en een onderwerp dat correspondeert met de bestands- en sitenaam.

Bestanden inchecken in of uitchecken uit een externe map

Nadat u het systeem voor het in- en uitchecken van bestanden hebt ingesteld, kunt u bestanden op een externe server in- en uitchecken via het deelvenster Bestanden of documentvenster.

Bestanden uitchecken via het deelvenster Bestanden

  1. Selecteer in het deelvenster Bestanden (Venster > Bestanden) de bestanden op de externe server die u wilt uitchecken.
    Opmerking:

    U kunt bestanden selecteren in de weergaven Lokaal en Extern, maar niet in de weergave Testserver.

    Een rode markering geeft aan dat een ander teamlid het bestand heeft uitgecheckt en een vergrendelingssymbool geeft aan dat het bestand een alleen-lezen bestand is (Windows) of is vergrendeld (Macintosh).

  2. Voer een van de volgende handelingen uit om het bestand uit te checken:
    • Klik op de knop Uitchecken op de werkbalk van het deelvenster Bestanden.

    • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (Macintosh) en selecteer Uitchecken in het snelmenu.

  3. Klik in het dialoogvenster Afhankelijke bestanden op Ja om samen met de geselecteerde bestanden ook de afhankelijke bestanden te downloaden of klik op Nee om geen afhankelijke bestanden te downloaden. Standaard worden afhankelijke bestanden niet gedownload. U kunt deze optie instellen met Bewerken > Voorkeuren > Site.
    Opmerking:

    Het is meestal verstandig om afhankelijke bestanden te downloaden wanneer u een nieuw bestand uitcheckt, maar als de meest recente versies van de afhankelijke bestanden al op de lokale schijf aanwezig zijn, is het niet nodig om deze bestanden nogmaals te downloaden.

    Een groene markering naast het pictogram van een lokaal bestand geeft aan dat u het bestand hebt uitgecheckt.

    Opmerking:

    Als u het actieve bestand uitcheckt, wordt de versie van het bestand die is geopend, overschreven door de nieuwe, uitgecheckte versie.

Bestanden inchecken via het deelvenster Bestanden

  1. Selecteer in het deelvenster Bestanden (Venster > Bestanden) de nieuwe of uitgecheckte bestanden die u wilt inchecken.
    Opmerking:

    U kunt bestanden selecteren in de weergaven Lokaal en Extern, maar niet in de weergave Testserver.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit om het bestand of de bestanden in te checken:
    • Klik op de knop Inchecken op de werkbalk van het deelvenster Bestanden.

    • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (Macintosh) en selecteer Inchecken in het snelmenu.

  3. Klik op Ja om samen met de geselecteerde bestanden ook de afhankelijke bestanden te uploaden of klik op Nee als u geen afhankelijke bestanden wilt uploaden. Standaard worden afhankelijke bestanden niet geladen. U kunt deze optie instellen met Bewerken > Voorkeuren > Site.
    Opmerking:

    Het is meestal verstandig om afhankelijke bestanden te uploaden wanneer u een nieuw bestand incheckt, maar als de meest recente versies van de afhankelijke bestanden al op de externe server aanwezig zijn, is het niet nodig om deze bestanden nogmaals te uploaden.

    Er verschijnt een vergrendelingssymbool naast het pictogram van het lokale bestand om aan te geven dat het nu een alleen-lezen bestand is.

    Opmerking:

    Als u het actieve bestand incheckt, wordt het bestand mogelijk eerst automatisch opgeslagen voordat het wordt ingecheckt, afhankelijk van de opties die u hebt ingesteld.

Een geopend bestand inchecken vanuit het documentvenster

  1. Zorg ervoor dat het bestand dat u wilt inchecken, in het documentvenster is geopend.
    Opmerking:

    U kunt slechts één geopend bestand per keer inchecken.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:
    • Selecteer Site > Inchecken.

    • Klik op het pictogram Bestandsbeheer op de werkbalk van het documentvenster en selecteer Inchecken in het menu dat verschijnt.

      Als het huidige bestand geen deel uitmaakt van de actieve site in het deelvenster Bestanden, probeert Dreamweaver vast te stellen tot welke lokaal gedefinieerde site het huidige bestand behoort. Als het huidige bestand behoort tot een andere site dan de site die actief is in het deelvenster Bestanden, opent Dreamweaver die site en wordt de incheckbewerking uitgevoerd.

    Opmerking:

    Als u het actieve bestand incheckt, wordt het bestand mogelijk eerst automatisch opgeslagen voordat het wordt ingecheckt, afhankelijk van de opties die u hebt ingesteld.  

Het uitchecken van een bestand ongedaan maken

Als u een bestand uitcheckt en u vervolgens besluit het bestand toch niet te bewerken (of besluit de wijzigingen die u hebt aangebracht, niet door te voeren), kunt u de uitcheckbewerking ongedaan maken, waarna het bestand weer terugkeert naar de oorspronkelijke staat.

Als u het uitchecken van een bestand ongedaan wilt maken, voert u een van de volgende handelingen uit:

  • Open het bestand in het documentvenster en selecteer Site > Uitchecken ongedaan maken.

  • Klik in het deelvenster Bestanden met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (Macintosh) en selecteer vervolgens Uitchecken ongedaan maken in het snelmenu.

    De lokale kopie van het bestand wordt een alleen-lezen bestand en eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht in het bestand, gaan verloren.

WebDAV gebruiken om bestanden in en uit te checken

Dreamweaver kan verbinding maken met een server die gebruik maakt van WebDAV (Web-based Distributed Authoring and Versioning) - een set extensies van het HTTP-protocol waarmee gebruikers in een samenwerkingsverband bestanden op externe webservers kunnen bewerken en beheren. Zie www.webdav.org voor meer informatie.

  1. Definieer, als u dat nog niet hebt gedaan, een Dreamweaver-site met de lokale map die u gebruikt om uw projectbestanden in op te slaan.
  2. Selecteer Site > Sites beheren en dubbelklik in de lijst op uw site.
  3. Selecteer de categorie Servers in het dialoogvenster Site-instelling en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Klik op de knop Nieuwe server toevoegen om een nieuwe server toe te voegen

    • Selecteer een bestaande server en klik op de knop Bestaande server bewerken

  4. Selecteer WebDAV in het pop-upmenu Verbinding maken via van het scherm Standaard en geef de overige benodigde opties op in het scherm Standaard.
  5. Klik op de knop Geavanceerd.
  6. Selecteer de optie Het uitchecken van bestanden inschakelen en voer de volgende gegevens in:
    • Voer in het tekstvak Naam voor uitchecken een naam in waarmee u kunt worden geïdentificeerd door andere teamleden.

    • Voer in het tekstvak E-mailadres uw e-mailadres in.

      De naam en het e-mailadres worden gebruikt om vast te stellen van wie bestanden op een WebDAV-server zijn. Daarnaast wordt deze gegevens als contactinformatie weergegeven in het deelvenster Bestanden.

  7. Klik op Opslaan.

    Dreamweaver configureert de site voor WebDAV-toegang. Als u de opdracht Inchecken of Uitchecken gebruikt voor een bestand op de site, wordt het bestand overgebracht met WebDAV.

    Opmerking:

    Het is mogelijk dat WebDAV bestanden met dynamische inhoud, zoals PHP-labels of SSI's, niet correct kan uitchecken omdat de HTTP GET deze heeft weergegeven wanneer ze worden uitgecheckt.

Subversion (SVN) gebruiken om bestanden te verkrijgen en in te checken

Opmerking:

Ondersteuning voor Subversion (SVN) is verwijderd in Dreamweaver CC 2017 en hoger.

Dreamweaver kan verbinding maken met een server die gebruikmaakt van Subversion (SVN), een versiecontrolesysteem dat gebruikers de mogelijkheid biedt om bestanden op externe webservers gezamenlijk te bewerken en te beheren. Dreamweaver is geen volledige SVN-client, maar biedt gebruikers de mogelijkheid om de meest recente versies van bestanden op te halen, wijzigingen aan te brengen en de bestanden door te voeren.

Opmerking:

Dreamweaver CS5 gebruikt versie 1.6.6 van de Subversion-clientbibliotheek en Dreamweaver CS5.5 gebruikt versie 1.6.9. Latere versies van de clientbibliotheek van Subversion zijn niet compatibel met oudere versies. Houd er rekening mee dat als u een clienttoepassing van derden bijwerkt (bijvoorbeeld TortoiseSVN) die u wilt laten samenwerken met een latere versie van Subversion, de bijgewerkte Subversion-toepassing lokale Subversion-metagegevens bijwerkt. Hierdoor kan Dreamweaver niet meer communiceren met Subversion. Dit probleem is niet aan de orde bij updates van de Subversion-server, omdat deze updates compatibel zijn met oudere versies. Als u toch upgradet naar een clienttoepassing van derden die samenwerkt met 1.7 of hoger, hebt u updates van Adobe nodig om Subversion weer te kunnen gebruiken met Dreamweaver. Zie www.adobe.com/go/dw_svn_en voor meer informatie over dit onderwerp).

Adobe adviseert u een bestandsvergelijkingsprogramma van derden te gebruiken wanneer u werkt met bestanden met SVN-versiebeheer. Wanneer u bestanden met elkaar vergelijkt, ziet u exact wat voor wijzigingen andere gebruikers in de bestanden hebben aangebracht. Voor meer informatie over bestandsvergelijkingsprogramma's, gebruikt u een zoekmachine zoals Google Search en zoekt u naar “bestandsvergelijking” of “bestandsvergelijkingsprogramma's”. Dreamweaver werkt met de meeste hulpprogramma's van derden.

Ga voor een Video-overzicht van het werken met SVN en Dreamweaver naar www.adobe.com/go/lrvid4049_dw.

Een SVN-verbinding instellen

Voordat u Subversion (SVN) gebruikt als een versiebeheersysteem met Dreamweaver, moet u verbinding maken met een SVN-server. U doet dit in de categorie Versiebeheer in het dialoogvenster Sitedefinitie.

De SVN-server is een opslagplaats voor bestanden waar u en andere gebruikers bestanden kunnen ophalen en toewijzen. Deze verschilt van de externe server die u doorgaans gebruikt met Dreamweaver. Wanneer u SVN gebruikt, blijft de externe server de “live" server voor uw webpagina's en wordt de SVN-server gebruikt als opslagplaats van bestanden waarover u versiebeheer hebt. De doorsnee werkstroom bestaat uit het ophalen en toewijzen van bestanden aan de SVN-server, en ze te publiceren op de externe server vanaf Dreamweaver. De installatie van de externe server staat volledig los van de installatie van SVN.

U moet toegang hebben tot een SVN-server en een SVN-opslagplaats voordat u met de installatie start. Zie de Subversion-website op /http://subversion.apache.org/ voor meer informatie over SVN.

U stelt de SVN-verbinding als volgt in:

  1. Kies Sites > Sites beheren, selecteer de site waarvoor u versiebeheer wilt instellen en klik op de knop Bewerken.

    Opmerking:

    Als u nog geen lokale en externe mappen hebt ingesteld voor een Dreamweaver-site, moet u tenminste één lokale site instellen voordat u verdergaat. (De externe site is op dit moment nog niet nodig, maar uiteindelijk moet u deze ook instellen als u bestanden naar het web wilt publiceren.) Zie Werken met Dreamweaver-sites voor meer informatie.

  2. Selecteer de categorie Versiebeheer in het dialoogvenster Site-instelling.

  3. Selecteer Subversion in het pop-upmenu Toegang.

  4. U stelt de toegangsopties als volgt in:

    • Selecteer een protocol in het pop-upmenu Protocol. De beschikbare protocollen zijn HTTP, HTTPS, SVN en SVN+SSH.
    Opmerking:

    Voor het gebruik van het SVN+SSH-protocol is een speciale configuratie nodig. Zie www.adobe.com/go/learn_dw_svn_ssh_envoor meer informatie.

    • Typ het adres van de SVN-server in het tekstvak Serveradres (gewoonlijk heeft dit de vorm servernaam.domein.com).

    • Typ het pad naar de dataopslag op de SVN-server in het tekstvak Pad dataopslag (dit ziet er doorgaans ongeveer als volgt uit /svn/uw_basismap. De serverbeheerder geeft de basismap voor de SVN-dataopslag een naam.)

    • (Optioneel) Als u een andere serverpoort wilt gebruiken dan de standaard serverpoort, selecteert u Niet standaard en voert u het poortnummer in het tekstvak in.

    • Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de SVN-server in.

  5. Klik op Testen om de verbinding te testen of klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Klik vervolgens op Gereed om het dialoogvenster Sites beheren te sluiten.

Nadat er een verbinding met de server tot stand is gebracht, kan de SVN-opslagplaats in het paneel Bestanden worden weergegeven. U geeft dit weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden.

De nieuwste versies van bestanden ophalen

Wanneer u de nieuwste versie van een bestand ophaalt uit de SVN-opslagplaats, voegt Dreamweaver de inhoud van dat bestand samen met de inhoud van de overeenkomstige lokale kopie samen. (Als iemand het bestand heeft bijgewerkt sinds u het voor het laatst hebt toegewezen, worden die updates dus samengevoegd met de lokale versie van het bestand op uw computer.) Als het bestand nog niet op de lokale vaste schijf staat, haalt Dreamweaver het gewoon op.

Opmerking:

Wanneer u de eerste keer bestanden uit de dataopslag haalt, moet u met een lokale map werken die leeg is, of met een lokale map die geen bestanden bevat die dezelfde naam hebben als die in de dataopslag. Dreamweaver monteert dataopslagbestanden bij een eerste poging niet in het lokale station als het lokale station gelijknamige bestanden bevat in de externe dataopslag.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.) Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Macintosh) op het gewenste bestand of op de gewenste map en selecteert u Versiebeheer > Nieuwste versies ophalen.

    • Geef de bestanden in de SVN-opslagplaats weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave in het paneel Bestanden, of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden. Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Macintosh) op het gewenste bestand of op de gewenste map en selecteert u Nieuwste versies ophalen.

Opmerking:

U kunt ook met de rechtermuisknop op een bestand klikken en Uitchecken in het snelmenu kiezen, of het bestand selecteren en op de knop Uitchecken klikken om de laatste versie op te halen. SVN ondersteunt geen uitcheckworkflows, maar met deze actie wordt het bestand op een andere manier uitgecheckt.

Bestanden toewijzen

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.) Selecteer nu het bestand dat u wilt toewijzen en klik op de knop Inchecken.

    • Geef de bestanden in de SVN-opslagplaats weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave in het paneel Bestanden, of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden. Klik vervolgens met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op het bestand dat u wilt toewijzen en selecteer Inchecken.

  3. Bekijk de acties in het dialoogvenster Toewijzen en breng wijzigingen aan als u wilt. Klik ten slotte op OK.

    U kunt de acties wijzigen door het bestand te selecteren waarvan u de actie wilt wijzigen en door op de knoppen onder aan het dialoogvenster Toewijzen te klikken. U hebt twee mogelijkheden: toewijzen en negeren.

Opmerking:

Een groen vinkje op een bestand in het paneel Bestanden duidt op een gewijzigd bestand dat nog niet aan de opslagplaats is toegewezen.

De status van bestanden of mappen in de dataopslag bijwerken

U kunt de SVN-status van één bestand of map bijwerken De update vernieuwt niet de hele weergave.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Geef de bestanden in de SVN-opslagplaats weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave in het paneel Bestanden, of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden.

  3. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op een willekeurige map of willekeurig bestand in de opslagplaats en selecteer Status bijwerken.

De status van lokale bestanden of mappen bijwerken

U kunt de SVN-status van één bestand of map bijwerken De update vernieuwt niet de hele weergave.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.)

  3. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op een willekeurige map of willekeurig bestand in de opslagplaats en selecteer Status bijwerken.

Revisies voor een bestand weergeven

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.) Klik vervolgens met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op het bestand waarvoor u revisies wilt weergeven en selecteer Revisies tonen.

    • Geef de bestanden in de SVN-opslagplaats weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave in het paneel Bestanden, of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden. Klik vervolgens met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op het bestand waarvoor u revisies wilt weergeven en selecteer Revisies tonen.

  3. Selecteer in het dialoogvenster Revisie-overzicht de gewenste revisie of revisies en voer een van de volgende stappen uit:

    • Klik op Vergelijken met lokaal bestand en vergelijk de geselecteerde revisie met de lokale versie van het bestand.
    Opmerking:

    U moet een bestandsvergelijkingsprogramma van derden installeren voordat u bestanden kunt vergelijken. Voor meer informatie over bestandsvergelijkingsprogramma's, gebruikt u een zoekmachine zoals Google Search en zoekt u naar “bestandsvergelijking” of “bestandsvergelijkingsprogramma's”. Dreamweaver werkt met de meeste hulpprogramma's van derden.

    • Klik op Vergelijken om twee geselecteerde revisies te vergelijken. Houd Control ingedrukt en klik om twee revisies tegelijk te selecteren.

    • Klik op Weergave om de geselecteerde revisie weer te geven. Met deze actie wordt de huidige lokale kopie van hetzelfde bestand niet overschreven. U kunt de geselecteerde revisie, net als elk ander bestand, op de vaste schijf opslaan.

    • Klik op Promote (Verhogen) om van de geselecteerde revisie de meest recente revisie in de opslagplaats te maken.

Bestanden vergrendelen en ontgrendelen

Door een bestand in de SVN-dataopslag te vergrendelen, laat u andere gebruikers weten dat u met een bestand aan het werk bent. Andere gebruikers kunnen het bestand wel lokaal bewerken, maar ze kunnen het bestand pas doorvoeren nadat u het hebt ontgrendeld. Wanneer u een bestand in de opslagplaats vergrendelt, verschijnt er op het bestand een pictogram van een open slot. Andere gebruikers zien een volledig vergrendeld pictogram.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Geef de bestanden in de SVN-opslagplaats weer door Weergave opslagplaats te selecteren in het pop-upmenu Weergave in het paneel Bestanden, of door op de knop Bestanden in opslagplaats te klikken in het uitgevouwen paneel Bestanden. U klikt nu met de rechtermuisknop (Windows) of u houdt Control ingedrukt en klikt (Macintosh) op het gewenste bestand. Selecteer vervolgens Vergrendelen of Ontgrendelen.

    • Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.) U klikt nu met de rechtermuisknop (Windows) of u houdt Control ingedrukt en klikt (Macintosh) op het gewenste bestand. Selecteer vervolgens Vergrendelen of Ontgrendelen.

Een nieuw bestand aan de opslagplaats toevoegen

Een blauw plus-teken op een bestand in het paneel Bestanden geeft aan dat dit bestand zich nog niet in de SVN-opslagplaats bevindt.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Selecteer in het paneel Bestanden het bestand dat u aan de opslagplaats wilt toevoegen en klik op de knop Inchecken.

  3. Zorg ervoor dat het bestand is geselecteerd voor Toewijzen in het dialoogvenster Toewijzen en klik op OK.

Bestanden verplaatsen, kopiëren, verwijderen of vorige bestandsversies herstellen

  • Als u een bestand wilt verplaatsen, sleept u het naar de doelmap van de lokale site.

    Wanneer u een bestand verplaatst, markeert Dreamweaver het bestand op de nieuwe locatie met de aanduiding Toevoegen met geschiedenis en het bestand op de oude locatie met de aanduiding Verwijderen. Het bestand op de oude locatie verdwijnt als u de bestanden toewijst.

  • Als u een bestand wilt kopiëren, selecteert u het bestand, kopieert u het bestand (Bewerken > Kopiëren) en plakt u het bestand (Bewerken > Plakken) op de nieuwe locatie.

    Wanneer u een bestand kopieert en plakt, markeert Dreamweaver het bestand op de nieuwe locatie met de aanduiding Toevoegen met geschiedenis.

  • Als u een bestand wilt verwijderen, selecteert u het bestand en drukt u op Delete.

    U kunt ervoor kiezen om alleen de lokale versie van het bestand te verwijderen of de lokale versie en de versie op de SVN-server. Als u alleen de lokale versie verwijdert, blijft het bestand op de SVN-server ongewijzigd. Als u ook de versie op de SVN-server wilt verwijderen, wordt de lokale versie gemarkeerd met de aanduiding Verwijderen en moet u het bestand toewijzen voordat het bestand daadwerkelijk wordt verwijderd.

  • Als u een gekopieerd of verplaatst bestand wilt terugzetten naar de oorspronkelijke locatie, klikt u met de rechtermuisknop op het bestand en kiest u Versiebeheer > Vorige versie.

Conflicterende bestanden omzetten

Als uw bestand conflicten oplevert met een ander bestand op de server, kunt u het bestand bewerken en markeren als zijnde opgelost. Als u bijvoorbeeld een bestand probeert in te checken dat conflicten oplevert met wijzigingen van een andere gebruiker, kunt u het bestand in SVN niet doorvoeren. U kunt de laatste versie van het bestand uit de dataopslag halen, de wijzigingen in uw werkexemplaar handmatig doorvoeren en het bestand vervolgens markeren als zijnde opgelost zodat u het kunt doorvoeren.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.)

  3. Klik vervolgens met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op het bestand dat u wilt omzetten en selecteer Versiebeheer > Markeren als omgezet.

Offline gaan

Het is handig om tijdens andere bestandsoverdrachten geen toegang tot de opslagplaats te hebben, door offline te gaan. Dreamweaver maakt opnieuw verbinding met de SVN-opslagplaats, zodra u een activiteit oproept waarvoor een verbinding is vereist (zoals Nieuwste versies ophalen of Toewijzen).

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.)

  3. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op een willekeurige map of een willekeurig bestand in het paneel Bestanden en selecteer Versiebeheer > Offline gaan.

Een lokale SVN-site opschonen

Met deze opdracht kunt u vergrendelingen voor bestanden verwijderen zodat onvoltooide bewerkingen kunnen worden voortgezet. Gebruik deze opdracht om oude vergrendelingen te verwijderen als u de foutmelding 'werkexemplaar vergrendeld' ontvangt.

  1. Zorg dat de SVN-verbinding goed functioneert.

  2. Geef de lokale versie van de SVN-bestanden weer in het paneel Bestanden door Lokale weergave te selecteren in het pop-upmenu Weergave. (Als u in het uitgevouwen paneel Bestanden werkt, wordt de lokale weergave automatisch weergegeven.)

  3. Klik vervolgens met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Macintosh) op het bestand dat u wilt opruimen en selecteer Versiebeheer > Opruimen.

Info over het verplaatsen van bestanden en mappen in door Subversion beheerde sites

Wanneer u de lokale versies van bestanden of mappen in een door Subversion beheerde site plaatst, veroorzaakt u mogelijk problemen voor andere gebruikers die met de SVN-opslagplaats synchroniseren. Als u een bestand bijvoorbeeld lokaal verplaatst en het een aantal uur niet aan de opslagplaats toewijst, kan het gebeuren dat een andere gebruiker de nieuwste versie van het bestand probeert op te halen vanaf de oude locatie. Daarom dient u de bestanden altijd onmiddellijk opnieuw toe te wijzen aan de SVN-server nadat u ze lokaal hebt verplaatst.

Bestanden en mappen blijven op de SVN-server staan, totdat u ze handmatig hebt verwijderd. Ook als u een bestand verplaatst naar een andere lokale map en deze toewijst, blijft de oude versie van het bestand in de vorige locatie op de server staan. U voorkomt verwarring door de oude kopieën van verplaatste bestanden en mappen te verwijderen.

Wanneer u een bestand lokaal verplaatst en het opnieuw aan de SVN-server toewijst, gaat de versie-historie van het bestand verloren.

 Adobe

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?