Als u de HTML-code voor de geselecteerde tekst of het geselecteerde object wilt weergeven, gaat u op een van de volgende manieren te werk:
- Dreamweaver Handboek
- Inleiding
- Dreamweaver en Creative Cloud
- De werkruimten en weergaven van Dreamweaver
- Sites opzetten
- Over Dreamweaver-sites
- Een lokale versie van uw site instellen
- Verbinding maken met een publicatieserver
- Een testserver instellen
- Instellingen van Dreamweaver-sites importeren en exporteren
- Bestaande websites overzetten van een externe server naar de hoofdmap van uw lokale site
- Toegankelijkheidsfuncties in Dreamweaver
- Geavanceerde instellingen
- Sitevoorkeuren instellen voor het overzetten van bestanden
- Proxyserverinstellingen opgeven in Dreamweaver
- Dreamweaver-instellingen synchroniseren met Creative Cloud
- Git gebruiken in Dreamweaver
- Bestanden beheren
- Bestanden maken en openen
- Bestanden en mappen beheren
- Bestanden van uw server ophalen en op uw server plaatsen
- Bestanden inchecken en uitchecken
- Bestanden synchroniseren
- Bestanden vergelijken om verschillen op te sporen
- Bestanden en mappen op uw Dreamweaver-site camoufleren
- Ontwerpnotities inschakelen voor Dreamweaver-sites
- Potentieel misbruik van Gatekeeper voorkomen
- Lay-out en ontwerp
- CSS
- Informatie over CSS (Cascading Style Sheets)
- Pagina's opmaken met CSS ontwerpen
- CSS-preprocessors gebruiken in Dreamweaver
- CSS-stijlvoorkeuren instellen in Dreamweaver
- CSS-regels verplaatsen in Dreamweaver
- Inline CSS converteren naar een CSS-regel in Dreamweaver
- Werken met div-tags
- Verlopen toepassen op een achtergrond
- CSS3-overgangseffecten maken en bewerken in Dreamweaver
- Code opmaken
- Pagina-inhoud en assets
- Pagina-eigenschappen instellen
- Eigenschappen voor CSS-koppen en CSS-koppelingen
- Werken met tekst
- Tekst, tags en kenmerken zoeken en vervangen
- Het deelvenster DOM
- Bewerken in Live View
- Documenten coderen in Dreamweaver
- Elementen selecteren en weergeven in het documentvenster
- Teksteigenschappen instellen in de eigenschappencontrole
- Spelling op een webpagina controleren
- Horizontale lijnen gebruiken in Dreamweaver
- Lettertypecombinaties toevoegen en aanpassen in Dreamweaver
- Werken met assets
- Datums in Dreamweaver invoegen en bijwerken
- Favoriete assets maken en beheren in Dreamweaver
- Afbeeldingen invoegen en bewerken in Dreamweaver
- Mediaobjecten toevoegen
- Video's toevoegen in Dreamweaver
- HTML5-video invoegen
- SWF-bestanden invoegen
- Audio-effecten toevoegen
- HTML5-audio invoegen in Dreamweaver
- Werken met bibliotheekitems
- Arabische en Hebreeuwse tekst gebruiken in Dreamweaver
- Koppelingen en navigatie
- jQuery-widgets en -effecten
- Websites coderen
- Over coderen in Dreamweaver
- Coderingsomgeving in Dreamweaver
- Coderingsvoorkeuren instellen
- Codekleuren aanpassen
- Code schrijven en bewerken
- Coderingstips en codevoltooiing
- Code samenvouwen en uitvouwen
- Code hergebruiken met codefragmenten
- Linting voor code gebruiken
- Code optimaliseren
- Code bewerken in de ontwerpweergave
- Werken met de kopinhoud van pagina's
- Include-bestanden op de server invoegen in Dreamweaver
- Tagbibliotheken gebruiken in Dreamweaver
- Aangepaste tags importeren in Dreamweaver
- JavaScript-gedrag gebruiken (algemene instructies)
- Ingebouwd JavaScript-gedrag toepassen
- Over XML en XSLT
- XSL-transformaties op de server uitvoeren in Dreamweaver
- XSL-transformaties op de client uitvoeren in Dreamweaver
- Tekenentiteiten toevoegen voor XSLT in Dreamweaver
- Code opmaken
- Productonafhankelijke workflows
- Extensies in Dreamweaver installeren en gebruiken
- In-app updates in Dreamweaver
- Microsoft Office-documenten invoegen in Dreamweaver (alleen Windows)
- Werken met Fireworks en Dreamweaver
- Inhoud bewerken op Dreamweaver-sites met behulp van Contribute
- Integratie van Dreamweaver met Business Catalyst
- Persoonlijke e-mailcampagnes maken
- Sjablonen
- Over Dreamweaver-sjablonen
- Sjablonen en op een sjabloon gebaseerde documenten herkennen
- Een Dreamweaver-sjabloon maken
- Bewerkbare gebieden maken in sjablonen
- Herhalingsgebieden en tabellen maken in Dreamweaver
- Optionele gebieden in sjablonen gebruiken
- Bewerkbare tagkenmerken in Dreamweaver definiëren
- Geneste sjablonen maken in Dreamweaver
- Sjablonen bewerken, bijwerken en verwijderen
- XML-inhoud exporteren en importeren in Dreamweaver
- Een sjabloon uit een bestaand document toepassen of verwijderen
- Inhoud bewerken in Dreamweaver-sjablonen
- Syntaxisregels voor sjabloontags in Dreamweaver
- Voorkeuren voor de markering van sjabloongebieden instellen
- Voordelen van het gebruik van sjablonen in Dreamweaver
- Mobiel en meerdere schermen
- Dynamische sites, pagina's en webformulieren
- Informatie over web-applicaties
- Uw computer instellen voor het ontwikkelen van applicaties
- Problemen met databaseverbindingen oplossen
- Verbindingsscripts verwijderen in Dreamweaver
- Dynamische pagina's ontwerpen
- Overzicht van dynamische inhoudsbronnen
- Bronnen met dynamische inhoud definiëren
- Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's
- Dynamische inhoud wijzigen in Dreamweaver
- Databaserecords weergeven
- Livegegevens leveren en problemen oplossen Dreamweaver
- Aangepast servergedrag toevoegen in Dreamweaver
- Formulieren maken met Dreamweaver
- Formulieren gebruiken om informatie van gebruikers te verzamelen
- ColdFusion-formulieren maken en inschakelen in Dreamweaver
- Webformulieren maken
- Verbeterde HTML5-ondersteuning voor formulierelementen
- Een formulier ontwikkelen met Dreamweaver
- Applicaties visueel samenstellen
- Hoofd- en detailpagina's maken in Dreamweaver
- Zoekpagina's en resultatenpagina's maken
- Een pagina voor het invoegen van records maken
- Een pagina voor het bijwerken van records maken in Dreamweaver
- Pagina's voor het verwijderen van records maken in Dreamweaver
- ASP-opdrachten gebruiken om een database aan te passen in Dreamweaver
- Een registratiepagina maken
- Een aanmeldingspagina maken
- Een pagina maken waartoe alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben
- Mappen beveiligen in ColdFusion met Dreamweaver
- ColdFusion-componenten gebruiken in Dreamweaver
- Websites testen, voorvertonen en publiceren
- Problemen oplossen
Selecteer en toon elementen in Dreamweaver, toon of verberg markeringspictogrammen voor onzichtbare elementen en stel voorkeuren voor onzichtbare elementen in.
Als u een element wilt selecteren in de ontwerpweergave van het documentvenster, klikt u op het element. Als een element onzichtbaar is, moet u het zichtbaar maken voordat u het kunt selecteren.
Sommige HTML-code heeft geen zichtbare weergave in een browser. Comment-tags worden bijvoorbeeld niet weergegeven in browsers. Als u een pagina maakt, kan het echter handig zijn om dergelijke onzichtbare elementen te kunnen selecteren, bewerken, verplaatsen en verwijderen.
Met Dreamweaver kunt u opgeven of er pictogrammen moeten worden weergegeven waarmee de locatie van onzichtbare elementen wordt gemarkeerd in de ontwerpweergave van het documentvenster. Om aan te geven welke elementmarkeringen worden weergegeven, kunt u opties instellen in de voorkeuren voor onzichtbare elementen. U kunt bijvoorbeeld opgeven dat benoemde ankerpunten wel zichtbaar zijn, maar regeleinden niet.
U kunt bepaalde onzichtbare elementen (zoals opmerkingen en benoemde ankers) maken en deze elementen wijzigen via Voorkeuren > deelvenster Onzichtbare elementen.
Elementen selecteren
Als u een zichtbaar element wilt selecteren in het documentvenster, klikt u op het element of sleept u over het element.
Als u een onzichtbaar element wilt selecteren, selecteert u in de ontwerpweergave Weergave > Opties voor ontwerpweergave > Visuele hulpmiddelen > Onzichtbare elementen (als dat menu-item nog niet is geselecteerd) en klikt u vervolgens op de markering van het element in het documentvenster.
Sommige objecten worden op de pagina op een andere plaats weergegeven dan waar de code is ingevoegd. In de ontwerpweergave is een AP-element (met absolute positie) overal op de pagina zichtbaar, maar in de codeweergave bevindt de code die het AP-element definieert, zich op een vaste locatie. Als onzichtbare elementen worden weergegeven, worden in Dreamweaver markeringen weergegeven in het documentvenster waarmee de locatie van de code voor dergelijke elementen wordt aangegeven. Als u een markering selecteert, wordt het hele element geselecteerd. Als u bijvoorbeeld de markering voor een AP-element selecteert, wordt het hele AP-element geselecteerd.
Als u een volledige tag (inclusief de eventuele inhoud) wilt selecteren, klikt u op een tag in de tagkiezer linksonder in het documentvenster. (De tagkiezer wordt zowel in de ontwerpweergave als in de codeweergave weergegeven.) In de tagkiezer worden altijd de tags weergegeven die de huidige selectie of invoegpositie bevatten. De meest linkse tag is de buitenste tag die de huidige selectie of invoegpositie bevat. De volgende tag bevindt zich binnen die buitenste tag, enzovoort. De meest rechtse tag is de binnenste tag die de huidige selectie of invoegpositie bevat.
HTML-code weergeven
-
Klik in de werkbalk Document op Code.
Selecteer Weergave > Code.
Selecteer Weergave > Splitsen > Code-Live, Code-Design of Code-Code.
Selecteer Venster > Codecontrole.
Als u iets selecteert in een van de code-editors (de codeweergave of de codecontrole), wordt dit in het algemeen ook geselecteerd in het documentvenster. U moet de twee weergaven mogelijk synchroniseren voordat de selectie wordt weergegeven.
Markeerpictogrammen voor onzichtbare elementen weergeven of verbergen
-
Selecteer Weergeven> Opties voor ontwerpweergave > Visuele hulpmiddelen > Onzichtbare Elementen.
Opmerking:Als u onzichtbare elementen weergeeft, kan dat een kleine invloed hebben op de indeling van een pagina doordat andere elementen met een paar pixels worden verschoven. Als u de indeling nauwkeurig wilt weergeven, moet u daarom de onzichtbare elementen verbergen.
Voorkeuren voor onzichtbare elementen instellen
Via de voorkeuren voor onzichtbare elementen kunt u opgeven welke soorten elementen zichtbaar zijn als u Beeld > Visuele hulpmiddelen > Onzichtbare elementen selecteert.
-
Selecteer Bewerken > Voorkeuren (Windows) of Dreamweaver > Voorkeuren (Macintosh) en klik vervolgens op Onzichtbare elementen.
-
Selecteer welke elementen zichtbaar gemaakt moeten worden en klik op OK.Opmerking:
Een vinkje naast de naam van het element in het dialoogvenster betekent dat het element zichtbaar is als Beeld > Visuele hulpmiddelen > Onzichtbare elementen wordt geselecteerd.
Benoemde ankers
Geeft een pictogram weer dat de locatie markeert van elk benoemd anker (een naam = "") in het document.
Scripts
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van JavaScript- of VBScript-code in de hoofdtekst van het document wordt aangegeven. Selecteer het pictogram om het script te bewerken in de eigenschappencontrole of om een koppeling te maken naar een extern scriptbestand.
Commentaren
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van HTML-commentaren wordt aangegeven. Selecteer het pictogram om het commentaar weer te geven in de eigenschappencontrole.
Regeleinden
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van elk regeleinde wordt gemarkeerd (BR). Deze optie is standaard niet geselecteerd.
Afbeeldingen met hyperlinks op de client
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van elke afbeelding met hyperlinks aan de client-kant in het document wordt aangegeven.
Ingesloten stijlen
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van CSS-stijlen die zijn ingesloten in de hoofdsectie van het document wordt aangegeven. Als CSS-stijlen in de hoofdsectie van een document worden geplaatst, worden ze niet weergegeven in het documentvenster.
Verborgen formuliervelden
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie van formuliervelden wordt aangegeven waarvoor het kenmerk type op "verborgen" is ingesteld.
Formulierscheidingsteken
Geeft een rand weer rond een formulier, zodat u kunt zien waar u formulierelementen moet invoegen. De rand toont de omvang van de form-tag, zodat alle formulierelementen binnen die rand in de form-tags worden ingesloten.
Ankerpunten voor AP-elementen
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie wordt aangegeven van code waarmee een AP-element wordt gedefinieerd. Het AP-element zelf kan zich overal op de pagina bevinden. (AP-elementen zijn geen onzichtbare elementen. Alleen de code die AP-elementen definieert, is onzichtbaar.) Selecteer het pictogram om het AP-element te selecteren. Vervolgens kunt u de inhoud van het AP-element zien, ook als het AP-element is gemarkeerd als verborgen.
Ankerpunten voor uitgelijnde elementen
Geeft een pictogram weer waarmee de locatie wordt aangegeven van HTML-code voor elementen die het kenmerk uitlijnen accepteren. Dit zijn afbeeldingen, tabellen, ActiveX-objecten, insteekmodules en applets. In sommige gevallen is de code voor het element gescheiden van het zichtbare object.
Visuele serveropmaakcodes
Geeft de locatie weer van serveropmaaktags (zoals tags voor Active Server-pagina's en ColdFusion-tags), waarvan de inhoud niet kan worden weergegeven in het documentvenster. Met deze tags wordt in het algemeen HTML gegenereerd als de tags worden verwerkt door een server. Met de tag <CFGRAPH> wordt bijvoorbeeld een HTML-tabel gegenereerd als deze wordt verwerkt door een ColdFusion-server. In Dreamweaver wordt de tag vertegenwoordigd door een onzichtbaar ColdFusion-element, omdat Dreamweaver de uiteindelijke, dynamische uitvoer van de pagina niet kan bepalen.
Niet-visuele serveropmaakcodes
Geeft de locatie weer van serveropmaaktags (zoals tags voor Active Server-pagina's en ColdFusion-tags), waarvan de inhoud niet kan worden weergegeven in het documentvenster. Deze tags zijn in het algemeen tags voor instellingen, verwerking of logica (bijvoorbeeld <CFSET>, <CFWDDX> en <CFXML>) waarmee geen HTML-tags worden gegenereerd.
CSS-weergave: geen
Geeft een pictogram weer dat de locatie weergeeft van inhoud die wordt verborgen op het scherm:geen eigenschap in de gekoppelde of ingesloten stijlpagina.
Dynamische tekst weergeven als
Geeft standaard alle dynamische tekst op uw pagina weer in de indeling van {Recordset:Veld}. Als de lengte van deze waarden lang genoeg is om de opmaak van uw pagina te verstoren, kunt u de weergave veranderen in {}.
Include-bestanden op de server
Geeft de feitelijke inhoud van elk include-bestand op de server weer.