Inclusieve taal: vanaf InDesign 2022 (versie 17.0) vervangen we niet-inclusieve taal om de kernwaarden van Adobe van inclusiviteit te weerspiegelen. Verwijzingen naar 'Master'-pagina's worden vervangen door 'Parent'-pagina's in onze Help-artikelen voor de Engelse, Deense, Hongaarse, Spaanse, Italiaanse, Braziliaanse, Portugese en Japanse landinstellingen.
Een boekbestand is een verzameling documenten waarbij dezelfde stijlen, stalen, stramienpagina's en andere elementen kunnen worden gebruikt. U kunt de pagina's van boekdocumenten opeenvolgend nummeren, geselecteerde documenten afdrukken of naar PDF exporteren. Een document kan in meerdere boekbestanden worden geplaatst.
Een van de documenten die worden toegevoegd aan een boekbestand is de stijlbron. Hoewel de stijlbron standaard het eerste document van het boek is, kunt u altijd een nieuwe stijlbron selecteren. Wanneer u documenten in een boek synchroniseert, worden de stijlen en stalen in de andere boekdocumenten vervangen door de stijlen en stalen uit de stijlbron.
Het deelvenster Boek wordt geopend. Het boekbestand wordt opgeslagen met de bestandsnaamextensie .INDB.
Als u een boekbestand maakt, wordt dit geopend in het deelvenster Boek. Het deelvenster Boek is het werkgebied van een boekbestand waar u documenten toevoegt, verwijdert en opnieuw rangschikt.
U kunt bestanden vanuit de Verkenner (Windows) of Finder (Mac OS) naar het deelvenster Boek slepen. Ook kunt u documenten van het ene naar het andere boek slepen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt om het document te kopiëren.
Adobe PageMaker- of QuarkXPress-documenten moeten worden omgezet voordat u ze aan het boekbestand kunt toevoegen.
U opent een document in een boekbestand door te dubbelklikken op de naam van dat document in het deelvenster Boek.
Elk boekbestand dat u opent, wordt op een eigen tabblad in het deelvenster Boek weergegeven. Als er meerdere boeken zijn geopend, haalt u een boek naar voren door op het tabblad van dat boek te klikken. Vervolgens kunt u de opties in het menu van het deelvenster gebruiken.
Pictogrammen in het deelvenster Boek geven de status van een document aan, zoals geopend , ontbreekt
(het document is verplaatst, hernoemd of verwijderd), gewijzigd
(het document is bewerkt of de pagina- of sectienummering ervan is veranderd toen het boek gesloten was) of in gebruik
(iemand anders heeft het boek geopend in een beheerde workflow ). Naast gesloten documenten staat geen pictogram.
Als u de padnaam van een document in een boek wilt weten, plaatst u de muisaanwijzer op de naam van het desbetreffende document totdat de gereedschapstip verschijnt. U kunt ook Documentgegevens kiezen in het menu van het deelvenster Boek.
Boekbestanden zijn niet hetzelfde als documentbestanden. Wanneer u bijvoorbeeld de opdracht Boek opslaan kiest, worden de wijzigingen in het boek opgeslagen en niet de documenten in het boek.
Om een boek een andere naam te geven, kiest u Boek opslaan als in het menu van het deelvenster Boek, geeft u een locatie en bestandsnaam op en klikt u op Opslaan.
Om een bestaand boek onder dezelfde naam op te slaan, kiest u Boek opslaan in het menu van het deelvenster Boek of klikt u op de knop Opslaan onder in het deelvenster Boek.
Als u boekbestanden via een server deelt, moet u zorgen dat er een bestandsbeheersysteem is, zodat u niet per ongeluk de wijzigingen van een ander overschrijft.
Hierbij wordt alleen het document uit het boekbestand verwijderd en niet van de vaste schijf.
Selecteer een document in het deelvenster Boek.
Kies Tonen in Verkenner (Windows) of Tonen in Finder (Mac OS) in het menu van het deelvenster Boek.
Het geselecteerde bestand wordt nu in een browservenster weergegeven.
Als u documenten in een boek synchroniseert, worden de items die u opgeeft, zoals stijlen, variabelen, stramienpagina's, overvulvoorinstellingen, opmaak voor kruisverwijzingen, instellingen voor voorwaardelijke tekst, genummerde lijsten en stalen, gekopieerd vanuit de stijlbron naar de opgegeven documenten in het boek. Hierbij worden eventuele items met identieke namen vervangen.
Als het document dat wordt gesynchroniseerd geen elementen van de stijlbron bevat, worden deze elementen toegevoegd. Elementen die niet in de stijlbron staan, blijven ongewijzigd wanneer de documenten worden gesynchroniseerd.
Zorg ervoor dat u alle stijlen selecteert die zijn opgenomen in de definitie van andere stijlen. Zo kan bijvoorbeeld een objectstijl alinea- en tekenstijlen bevatten, waarin op hun beurt weer stalen zijn opgenomen.
Stel dat de stijlbron een tekenstijl in een stijlgroep bevat en dat de documenten die worden gesynchroniseerd dezelfde tekenstijl buiten de stijlgroep bevatten. Als deze optie wordt geselecteerd, wordt de tekenstijl verplaatst naar de stijlgroep in gesynchroniseerde documenten.
Als deze optie niet is geselecteerd, wordt er een tweede instantie van de tekenstijl gemaakt in de stijlgroep met opties die overeenkomen met de stijlbron. De tekenstijl buiten de stijlgroep verandert niet.
Als een document meerdere stijlen bevat die dezelfde naam hebben (bijvoorbeeld Tekenstijl 1 in een stijlgroep en Tekenstijl 1 buiten een stijlgroep), gedraagt InDesign zich alsof de optie niet is geselecteerd. Voor de beste resultaten maakt u stijlen met unieke namen.
U kunt het boek ook synchroniseren als de documenten in het boek zijn gesloten. InDesign opent de gesloten documenten, brengt wijzigingen aan, slaat de documenten op en sluit ze weer. Documenten die tijdens het synchroniseren zijn geopend, worden gewijzigd maar niet opgeslagen.
U zorgt ervoor dat er geen documenten zijn geselecteerd door op het lege, grijze gedeelte onder de boekdocumenten te klikken. Hiervoor moet u mogelijk door het deelvenster Boek schuiven of de grootte van dit deelvenster wijzigen. U kunt ook de toets Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt houden en op een geselecteerd document klikken om de selectie hiervan ongedaan te maken.
Wanneer u Bewerken > Ongedaan maken kiest, worden wijzigingen alleen ongedaan gemaakt als de bestanden tijdens het synchroniseren zijn geopend.
Stramienpagina's worden op dezelfde manier gesynchroniseerd als andere objecten. De stramienpagina's met dezelfde naam (bijvoorbeeld Stramienpagina A) als de stramienpagina's in de stijlbron worden vervangen. Het synchroniseren van stramienpagina's bewijst zijn nut bij documenten waarbij dezelfde ontwerpelementen worden gebruikt, zoals doorlopende kop- en voetteksten. Als u paginaonderdelen op een stramienpagina van andere documenten dan de stijlbron wilt behouden, moet u geen stramienpagina's synchroniseren of moet u stramienpagina's met een andere naam maken.
Alle onderdelen op een stramienpagina die worden overschreven op documentpagina's nadat u stramienpagina's voor de eerste keer synchroniseert, worden losgekoppeld van de stramienpagina. Als u dus de stramienpagina's van een boek wilt gaan synchroniseren, is het raadzaam eerst alle documenten te synchroniseren voordat u met het ontwerp gaat beginnen. Op die manier blijven overschreven onderdelen op stramienpagina's aan de stramienpagina gekoppeld en worden die onderdelen bijgewerkt met de gewijzigde stramienpaginaonderdelen uit de stijlbron.
Het wordt ook aangeraden stramienpagina's maar met één stijlbron te synchroniseren. Als u vanuit een andere stijlbron synchroniseert, kunnen overschreven stramienpaginaonderdelen van de stramienpagina worden losgekoppeld. Moet u echter met een andere stijlbron synchroniseren, dan schakelt u eerst de optie Stramienpagina's in het dialoogvenster Synchronisatieopties uit.
U kunt een boekbestand dat in een vorige versie van InDesign is gemaakt, omzetten door het in InDesign CS5 te openen en op te slaan. Wanneer u een omgezet boek synchroniseert, opnieuw nummert, afdrukt, comprimeert of exporteert, worden de documenten in dat boek ook naar InDesign CS5 omgezet. U kunt de originele documentbestanden overschrijven of behouden.
Er verschijnt een waarschuwing als het boekbestand documenten in een eerdere indeling van InDesign bevat.
Als u de originele documenten tijdens het omzetten wilt laten overschrijven, schakelt u de optie Documenten automatisch omzetten in.
Als u de originele documenten wilt bewaren en de omgezette documenten onder een andere naam wilt opslaan, schakelt u de optie Documenten automatisch omzetten uit. (De boekenlijst wordt bijgewerkt met de omgezette bestanden en niet met de originele bestanden.)
Kies Boek synchroniseren in het menu van het deelvenster Boek (Zie Documenten in een boekbestand synchroniseren.)
Kies Nummering bijwerken > Alle nummers bijwerken in het menu van het deelvenster Boek.
Documenten worden ook omgezet wanneer u het boek afdrukt of exporteert naar Adobe PDF.
U kunt zelf bepalen hoe pagina's, hoofdstukken en alinea's in een boek worden genummerd. De nummeringsstijlen en beginnummers voor pagina's en hoofdstukken in een boekbestand worden bepaald door de instellingen van elk document in het dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties of Opties documentnummering. U kunt een van deze dialoogvensters openen door Layout > Nummerings- en sectie-opties te kiezen in het document of door Opties documentnummering te kiezen in het menu van het deelvenster Boek.
Zie Standaardpaginanummering toevoegen voor informatie over het toevoegen van paginanummers aan een document.
Voor genummerde alinea's (zoals een lijst met afbeeldingen) wordt de nummering bepaald door de gedefinieerde stijl voor genummerde lijsten die onderdeel is van de alineastijl.
Naast elke documentnaam in het deelvenster Boek staat het paginabereik. Wanneer u pagina's aan boekdocumenten toevoegt of eruit verwijdert of wijzigingen in het boekbestand aanbrengt (documenten opnieuw schikt, toevoegt of verwijdert), worden de pagina's en secties standaard opnieuw genummerd in het deelvenster Boek. Als u de instelling voor het automatisch bijwerken van de pagina- en sectienummering uitschakelt, kunt u de nummering in een boek handmatig bijwerken.
Als het boek wordt bijgewerkt en de nummering onjuist lijkt, kan het zijn dat bij de algemene voorkeuren absolute nummers worden weergegeven in plaats van sectienummers. Zie De absolute nummering of sectienummering in het deelvenster Pagina's weergeven.
Als er een document ontbreekt of als een document niet kan worden geopend, wordt het paginabereik weergegeven als '?' vanaf de plaats waar het document zou moeten staan tot aan het einde van het boek. Het vraagteken geeft aan dat het feitelijke paginabereik niet bekend is. Verwijder of vervang het ontbrekende document voordat u de nummering gaat bijwerken. Als het pictogram In gebruik wordt weergegeven, heeft iemand anders het document geopend in een beheerde workflow. Deze persoon moet het document eerst sluiten voordat u de nummering kunt bijwerken.
Als u het eerste paginanummer in een boekdocument opgeeft in plaats van de functie Automatische paginanummering te gebruiken, begint het boekdocument op de opgegeven pagina. Alle volgende documenten in het boek worden dienovereenkomstig genummerd.
De nummering kan zowel op even als op oneven genummerde pagina's in boekdocumenten worden gestart.
U kunt ook alleen de pagina- en sectienummering of alleen de hoofdstuk- en alineanummering bijwerken.
Als u een doorlopende alineanummering voor lijsten met afbeeldingen, tabellen of andere elementen wilt gebruiken, moet u eerst een genummerde lijst maken die in een alineastijl wordt gebruikt. Deze genummerde lijst bepaalt of alinea's in de documenten in een boek doorlopend worden genummerd.
Als u de stijl van de genummerde lijst in alle documenten in het boek wilt gebruiken, schakelt u de opties Alineastijlen en Genummerde lijsten in het dialoogvenster Synchronisatieopties in en synchroniseert u vervolgens het boek.
Het voordeel van een boekbestand is dat u voor het uitvoeren (afdrukken, preflighting, pakketten maken of naar EPUB of PDF exporteren) van geselecteerde boekdocumenten of het hele boek slechts één opdracht hoeft te kiezen.
Selecteer de gewenste documenten als u specifieke documenten wilt uitvoeren.
Zorg ervoor dat er geen documenten zijn geselecteerd als u het hele boek wilt uitvoeren.
Aanmelden bij je account