- InDesign Handboek
- Kennismaken met InDesign
- Inleiding tot InDesign
- Werkruimte
- Inleiding tot InDesign
- Documenten maken en indelen
- Documenten en pagina's
- Documenten maken
- Werken met stramienpagina's
- Werken met documentpagina's
- Paginagrootte, marges en afloopgebied instellen
- Werken met bestanden en sjablonen
- Boekbestanden maken
- Standaardpaginanummering toevoegen
- Pagina's, hoofdstukken en secties nummeren
- QuarkXPress- en PageMaker-documenten omzetten
- Inhoud delen
- Een standaardworkflow met bestandsbeheer
- Documenten opslaan
- Rasters
- Hulpmiddelen voor de lay-out
- Documenten en pagina's
- Inhoud toevoegen
- Tekst
- Tekst toevoegen aan kaders
- Tekst met verbindingen
- Zuidoost-Aziatische schriften
- Functies voor Arabisch en Hebreeuws in InDesign
- Tekst op een pad maken
- Opsommingstekens en nummering
- Glyphs en speciale tekens
- Tekstcompositie
- Tekstvariabelen
- QR-codes genereren
- Tekst bewerken
- Tekst uitlijnen
- Tekst rond objecten laten lopen
- Verankerde objecten
- Gekoppelde inhoud
- Alinea's opmaken
- Tekens opmaken
- Typografie
- Tekst opmaken
- Tekst controleren
- Spellingcontrole en taalwoordenboeken
- Referenties toevoegen
- Stijlen
- Tabellen
- Interactiviteit
- Afbeeldingen
- Kleur en transparantie
- Tekst
- Zoeken en vervangen
- Delen
- Publiceren
- Plaatsen, exporteren en publiceren
- Afdrukken
- Boekjes afdrukken
- Drukkersmarkeringen en afloopgebieden
- Documenten afdrukken
- Inkten, scheiding en rasterfrequentie
- Overdrukken
- PostScript- en EPS-bestanden maken
- Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden
- Miniaturen en grote documenten afdrukken
- PDF-bestanden voorbereiden voor serviceproviders
- Afdrukken van scheidingen voorbereiden
- InDesign uitbreiden
- Automatisering
- Problemen oplossen
Inclusieve taal: vanaf InDesign 2022 (versie 17.0) vervangen we niet-inclusieve taal om de kernwaarden van Adobe van inclusiviteit te weerspiegelen. Verwijzingen naar 'Master'-pagina's worden vervangen door 'Parent'-pagina's in onze Help-artikelen voor de Engelse, Deense, Hongaarse, Spaanse, Italiaanse, Braziliaanse, Portugese en Japanse landinstellingen.
Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam. Met Adobe Dreamweaver of elke andere CSS-geschikte HTML-editor kunt u snel opmaak en lay-outbewerkingen in de inhoud aanbrengen.
Wat wordt geëxporteerd?
InDesign exporteert alle artikelen, gekoppelde en ingesloten afbeeldingen, SWF-filmbestanden, voetnoten, tekstvariabelen (als tekst), lijsten met opsommingstekens en genummerde lijsten en hyperlinks naar tekst of webpagina's. Tabellen kunnen ook naar HTML worden geëxporteerd. InDesign behoudt tabelopmaak, zoals tabel- en cellijnen. Aan tabellen worden unieke id's toegewezen, zodat hiernaar kan worden verwezen als Spry-gegevenssets in Dreamweaver. Geplaatste audio- en h.264-videobestanden worden in de HTML5-labels <audio> en <video> ingesloten. InDesign exporteert ook de objecten die u tekent (zoals rechthoeken, ovalen en veelhoeken), geplakte objecten (zoals geplakte Illustrator-afbeeldingen) en tekst die is omgezet naar contouren.
Wat wordt niet geëxporteerd?
InDesign exporteert geen hyperlinks (behalve koppelingen naar webpagina's en hyperlinks die op tekst zijn toegepast en die naar tekstankerpunten in hetzelfde document leiden), XML-labels, boeken, bladwijzers, SING-glyphlets, paginaovergangen, indexmarkeringen, objecten op het plakbord die niet zijn geselecteerd en die de pagina niet raken, of stramienpagina-items (tenzij deze vóór het exporteren worden overschreven of geselecteerd).
Exporteren naar HTML
-
Als u niet het gehele document exporteert, selecteert u de tekstkaders, stukken tekst, tabelcellen of de afbeeldingen die u wilt exporteren.
-
Kies Bestand > Exporteren en selecteer HTML in de lijst Opmaak.
-
Geef een naam en locatie voor het HTML-bestand op en klik op Opslaan.
-
Geef in het dialoogvenster voor de HTML-exportopties in de gebieden Algemeen, Afbeelding en Geavanceerd de gewenste opties op en klik vervolgens op OK.
Er wordt een document met de opgegeven naam en de extensie .html gemaakt (bijvoorbeeld 'nieuwsbrief.html') en een submap met webafbeeldingen (bijvoorbeeld 'webafbeeldingen nieuwsbrief') wordt eventueel op dezelfde locatie opgeslagen.
HTML-exportopties
Geef in het dialoogvenster HTML de volgende opties op.
Algemeen

Exporteren:
Hiermee bepaalt u of alleen de geselecteerde items of het hele document wordt geëxporteerd. Als een tekstkader is geselecteerd, wordt het volledige artikel, inclusief overlopende tekst, geëxporteerd.
Als Document is geselecteerd, worden alle pagina-items van alle spreads geëxporteerd, uitgezonderd de stramienpagina-items die niet zijn overschreven en de pagina-items op onzichtbare lagen. XML-labels en gegenereerde indexen en inhoudsopgaven worden ook genegeerd.
Inhoudsvolgorde:
Hiermee kunt u de leesvolgorde van paginaobjecten opgeven.
Gebaseerd op paginalayout: De leesvolgorde wordt bepaald door de locatie van de items op de pagina.
Wanneer u Gebaseerd op paginalay-out selecteert, bepaalt InDesign de leesvolgorde van de paginaobjecten door van links naar rechts en van boven naar beneden te zoeken. In sommige gevallen, met name bij complexe documenten met meerdere kolommen, worden de ontwerpelementen soms niet in de gewenste leesvolgorde weergegeven. Gebruik Dreamweaver om de inhoud anders te organiseren en op te maken.
(Alleen Aziatische versies) Wanneer u Gebaseerd op paginalay-out selecteert, bepaalt InDesign de leesvolgorde van de paginaobjecten volgens de binding van het document (van links naar rechts of van rechts naar links).
Gelijk aan &XML-structuur: Wanneer u Gelijk aan XML-structuur selecteert, bepaalt het deelvenster XML-structuur de volgorde van de geëxporteerde inhoud en welke inhoud wordt geëxporteerd. Als de inhoud al gelabeld is, kunt u de labels in het deelvenster XML-structuur slepen en op die manier de XHTML-exporteervolgorde instellen. Als de inhoud niet gelabeld is, kunt u Niet-gelabelde items toevoegen kiezen in het menu van het deelvenster Structuur om labels te genereren waarvan u de volgorde kunt aanpassen. Als u een item van de export wilt uitsluiten, kunt u het label in het deelvenster XML-structuur gewoon verwijderen. (Als een label wordt verwijderd, wordt de inhoud van het INDD-bestand niet verwijderd.) Zie Pagina-items labelen.
Hetzelfde als deelvenster Artikelen: De leesvolgorde wordt bepaald door de volgorde van elementen in het deelvenster Artikelen. Alleen de geselecteerde artikelen worden geëxporteerd. Zie Artikelen opnemen voor export.
Opmaakopties:
Selecteer de opmaakopties voor opsommingstekens en nummering.
Opsommingstekens: Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen, die in HTML worden opgemaakt met behulp van het label. Selecteer Omzetten in tekst om opsommingstekens op te maken als tekst. Als u de automatische opsommingstekens van InDesign hebt gebruikt, worden de onderliggende opsommingstekens ook ingevoegd.
Nummers: Hiermee bepaalt u hoe getallen in het HTML-bestand worden omgezet. Als u de automatische nummering van InDesign hebt gebruikt, worden de onderliggende nummeropsommingstekens ook ingevoegd..
● Toewijzen aan geordende lijsten: Hiermee worden genummerde lijsten omgezet in lijstitems, die in HTML worden opgemaakt met behulp van het label.
● Omzetten in tekst: Hiermee zet u genummerde lijsten om in alinea's. De alinea's beginnen met het huidige nummer van de alinea dat als tekst wordt weergegeven.
HTML tonen na export:
Hiermee wordt de browser gestart indien deze aanwezig is.
Afbeelding

Afbeeldingen kopiëren:
Geef op hoe afbeeldingen worden geëxporteerd naar HTML.
Origineel: Hiermee wordt de oorspronkelijke afbeelding geëxporteerd naar de submap <documentnaam>-web-images.
Geoptimaliseerd: Hiermee kunt u instellingen wijzigen om te bepalen hoe de afbeelding wordt geëxporteerd.
Koppeling naar serverpad: Met deze optie kunt u een lokale URL (zoals 'afbeeldingen/') vóór het afbeeldingsbestand invoeren en worden er geen afbeeldingen naar een submap geëxporteerd. In de HTML-code geeft het koppelingskenmerk het pad en de extensie weer die u hebt opgegeven. Deze optie is vooral effectief wanneer u zelf afbeeldingen in webcompatibele afbeeldingen omzet.
Weergave van lay-out behouden:
Schakel dit selectievakje in als u de afbeeldingsobjectkenmerken van de lay-out wilt behouden.
Resolutie (ppi):
Kies de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Besturingssystemen hebben standaard een resolutie van 72 ppi of 96 ppi, terwijl de resolutie van mobiele apparatuur varieert van 132 ppi (iPad) en 172 ppi (Sony Reader) tot zelfs meer dan 300 ppi (iPhone 4). U kunt voor elk geselecteerd object een ppi-waarde kiezen. De waarden zijn 72, 96, 150 (gemiddelde voor alle huidige eBook-apparaten) en 300.
Afbeeldingsgrootte:
Hiermee kunt u opgeven of de afbeeldingsgrootte vast moet blijven of moet worden aangepast ten opzichte van de tekst op de pagina. Ten opzichte van tekstdoorloop: hiermee wordt een relatieve percentuele waarde bepaald gebaseerd op de tekstdoorloop in verhouding tot de breedte van de InDesign-pagina. Met deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de tekst van het leesgebied.
Afbeeldingen - uitlijning en tussenruimten:
Geef de uitlijning voor de afbeeldingen op: links, midden of rechts. U kunt ook de opvulling boven en onder de afbeeldingen opgeven.
Afbeeldingsomzetting:
Hiermee kunt u kiezen of de geoptimaliseerde afbeeldingen in het document worden omgezet in GIF, JPEG of PNG. Als u Automatisch kiest, bepaalt InDesign per geval welke bestandsindeling moet worden gebruikt. Als u PNG kiest, worden de compressie-instellingen van de afbeelding uitgeschakeld; gebruik PNG voor afbeeldingen zonder gegevensverlies of voor afbeeldingen die transparantie bevatten.
GIF-opties (Palet):
Hiermee kunt u bepalen hoe de kleuren worden verwerkt bij het optimaliseren van GIF-bestanden. Bij de GIF-indeling wordt een beperkt kleurenpalet met maximaal 256 kleuren gebruikt. Kies Aangepast (geen dither) om een palet te maken met behulp van een representatief voorbeeld van kleuren in de afbeelding zonder enige vorm van dithering (extra kleuren simuleren door kleine puntjes kleuren te mengen). Kies Web om een palet van webveilige kleuren te maken. Deze kleuren zijn een subset van de systeemkleuren van Windows en Mac OS. Kies Systeem (Win) of Systeem (Mac) om een palet te maken met behulp van het ingebouwde kleurenpalet. Dit kan tot onverwachte resultaten leiden.
Selecteer Interliniëren om de afbeeldingen geleidelijk te laden door ontbrekende lijnen in te vullen. Als u deze optie niet selecteert, ziet een afbeelding er wazig uit en wordt deze geleidelijk aan gedetailleerder weergegeven naarmate de volledige resolutie wordt bereikt.
JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding):
Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie levert het kleinste bestand op, maar resulteert ook in de slechtste kwaliteit.
JPEG-opties (Indelingsmethode):
Hiermee kunt u bepalen hoe snel JPEG-afbeeldingen worden weergegeven wanneer het bestand met de afbeelding op het web wordt geopend. Kies Progressief om de JPEG-afbeeldingen geleidelijk en steeds gedetailleerder te laten weergeven als ze worden gedownload. (De bestanden die met deze optie worden gemaakt, zijn iets groter en hebben meer RAM-geheugen nodig om te kunnen worden weergegeven.) Kies Basislijn als u elke JPEG-afbeelding pas wilt weergeven nadat deze is gedownload. Zolang het bestand niet is gedownload, wordt er een tijdelijke aanduiding weergegeven.
Exportinstellingen van object negeren:
Hiermee worden de exportopties voor objecten die op afzonderlijke afbeeldingen zijn toegepast, genegeerd. Zie Exportopties voor object toepassen.
Geavanceerd

In het gedeelte Geavanceerd kunt u de CSS- en JavaScript-opties instellen. Cascading Style Sheets (CSS) zijn een verzameling opmaakregels die de weergave van inhoud op een webpagina bepalen. Wanneer u met CSS een pagina opmaakt, scheidt u de inhoud van de presentatie. De inhoud van de pagina, de HTML-code, staat in het HTML-bestand, terwijl de CSS-regels die bepalen hoe de code wordt weergegeven, in een ander bestand (een extern stijlblad) of in het HTML-document (doorgaans in de kopsectie) staan. U kunt voor geselecteerde tekst bijvoorbeeld verschillende tekengrootten opgeven en met CSS de opmaak en plaatsing van blokelementen op een webpagina bepalen.
Voeg geen klassen toe in HTML:
Selecteer deze optie als u geen klassen in HTML wilt opnemen. Dit verwijdert alleen de klasse en de ID-kenmerken die tijdens de HTML-export in het label staan. Eventuele overbodige div-labels in de HTML worden ook verwijderd.
Voeg klassen toe in HTML:
Selecteer deze optie als u klassen in de HTML wilt opnemen.
CSS genereren: Geef op of u wilt dat InDesign een CSS voor het geëxporteerde bestand genereert. Als u de optie CSS genereren selecteert, kunt u ook de optie Lokale overschrijvingen behouden selecteren om lokale opmaak zoals cursief of vet in het bestand op te nemen.
Lokale overschrijvingen behouden: Lokale opmaak, zoals cursief of vet, blijft behouden.
Stijlpagina toevoegen:
Hiermee kunt u de URL van het externe CSS-stijlblad opgeven. Deze URL is doorgaans een relatieve URL, zoals '/styles/style.css'. Er wordt niet door InDesign gecontroleerd of het CSS bestaat of geldig is. U kunt Dreamweaver gebruiken om uw externe CSS-instelling te bevestigen.
JavaScript-opties:
Selecteer Script toevoegen om JavaScript uit te voeren wanneer de HTML-pagina wordt geopend. Er wordt niet door InDesign gecontroleerd of het JavaScript bestaat of geldig is.
Aanmelden bij je account