- InDesign Handboek
- Kennismaken met InDesign
- Inleiding tot InDesign
- Werkruimte
- Generatieve AI
- Inleiding tot InDesign
- Documenten maken en indelen
- Documenten en pagina's
- Documenten maken
- Werken met stramienpagina's
- Werken met documentpagina's
- Paginagrootte, marges en afloopgebied instellen
- Werken met bestanden en sjablonen
- PDF's converteren naar InDesign-bestanden in InDesign (Beta)
- Boekbestanden maken
- Standaardpaginanummering toevoegen
- Pagina's, hoofdstukken en secties nummeren
- QuarkXPress- en PageMaker-documenten omzetten
- Inhoud delen
- Een standaardworkflow met bestandsbeheer
- Documenten opslaan
- Rasters
- Hulpmiddelen voor de lay-out
- Documenten en pagina's
- Inhoud toevoegen
- Tekst
- Tekst toevoegen aan kaders
- Tekst met verbindingen
- Zuidoost-Aziatische schriften
- Functies voor Arabisch en Hebreeuws in InDesign
- Tekst op een pad maken
- Opsommingstekens en nummering
- Glyphs en speciale tekens
- Tekstcompositie
- Tekstvariabelen
- QR-codes genereren
- Tekst bewerken
- Tekst uitlijnen
- Tekst rond objecten laten lopen
- Verankerde objecten
- Gekoppelde inhoud
- Alinea's opmaken
- Tekens opmaken
- Typografie
- Tekst opmaken
- Tekst controleren
- Spellingcontrole en taalwoordenboeken
- Referenties toevoegen
- Stijlen
- Tabellen
- Interactiviteit
- Afbeeldingen
- Kleur en transparantie
- Tekst
- Zoeken en vervangen
- Delen
- Publiceren
- Plaatsen, exporteren en publiceren
- Publish Online
- Publish Online-dashboard
- Afbeeldingen kopiëren en invoegen
- Inhoud exporteren voor EPUB
- Adobe PDF-opties
- Inhoud exporteren naar HTML
- Exporteren naar Adobe PDF
- Exporteren naar JPEG-indeling
- Exporteren naar HTML
- Overzicht van DPS en AEM Mobile
- Ondersteunde bestandsindelingen
- Gebruikersinstellingen exporteren en importeren
- Afdrukken
- Boekjes afdrukken
- Drukkersmarkeringen en afloopgebieden
- Documenten afdrukken
- Inkten, scheiding en rasterfrequentie
- Overdrukken
- PostScript- en EPS-bestanden maken
- Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden
- Miniaturen en grote documenten afdrukken
- PDF-bestanden voorbereiden voor serviceproviders
- Afdrukken van scheidingen voorbereiden
- Plaatsen, exporteren en publiceren
- InDesign uitbreiden
- Automatisering
- Problemen oplossen
Voetnoten maken
Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Word- of RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd. In elk artikel wordt er opnieuw genummerd. U kunt de nummeringsstijl, vormgeving en layout van voetnoten bepalen. U kunt geen voetnoten aan voetnoottekst toevoegen. De breedte van de voetnoottekst wordt gebaseerd op de breedte van de kolom die de verwijzingsmarkering van de voetnoot bevat.
Ga als volgt te werk om voetnoten te maken:
-
Plaats het invoegpunt op de plaats waar u het verwijzingsnummer van de voetnoot wilt weergeven.
-
Kies Tekst > Voetnoot invoegen.
-
Typ de voetnoottekst.
A. Verwijzingsnummer B. Voetnoottekst
Tijdens het typen wordt het voetnootgedeelte groter maar wordt het formaat van het tekstkader niet gewijzigd. Het voetnootgedeelte kan groter worden tot aan de regel met de voetnootverwijzing. Op dat punt wordt de voetnoot gesplitst naar de volgende tekstkaderkolom of het volgende verbonden kader. Kan de voetnoot niet worden gesplitst en wordt er meer tekst toegevoegd dan in het voetnootgedeelte mogelijk is, dan wordt de regel met de voetnootverwijzing naar de volgende kolom verplaatst, of verschijnt er een overlooppictogram. U kunt dit corrigeren door het formaat van het kader aan te passen of de tekstopmaak te wijzigen.
Wanneer de invoegpositie in een voetnoot staat, kiest u Tekst > Naar voetnootverwijzing om terug te keren naar het punt waar u aan het typen was. Als u deze optie regelmatig gebruikt, kunt u er eventueel een sneltoets voor maken.
Nummering en layout van voetnoot wijzigen
De wijzigingen in de nummering en layout van de voetnoot hebben effect op bestaande en nieuwe voetnoten.
-
Kies Tekst > Opties voetnoten document.
-
Selecteer op het tabblad Nummering en opmaak de opties die het nummeringsschema en de opmaakweergave van het verwijzingsnummer en de voetnoottekst bepalen.
-
Klik op het tabblad Layout en selecteer de opties die de vormgeving van de voetnootsectie op de pagina bepalen.
-
Klik op OK.
Nummerings- en opmaakopties voor voetnoot
De volgende opties worden in het gedeelte Nummering en opmaak in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven:
Nummering
Stijl:
Kies de nummeringsstijl voor nummers van voetnootverwijzing.
Beginnen bij:
Geef het nummer op dat wordt gebruikt voor de eerste voetnoot in het artikel. Elk artikel in een document begint met hetzelfde Beginnen bij-nummer. Als u een boek hebt met opeenvolgende paginanummering en dat bestaat uit meerdere documenten, laat u de voetnootnummering in elk hoofdstuk beginnen met het nummer na het nummer waarmee het laatste hoofdstuk is geëindigd.
De optie Beginnen bij is vooral handig voor documenten in een boek. De voetnoten worden niet doorgenummerd in documenten in een boek.
Nummering opnieuw beginnen op elke:
Als de nummering opnieuw moet beginnen in het document, selecteert u deze optie en kiest u Pagina, Spread of Sectie om op te geven wanneer de voetnootnummering opnieuw moet worden gestart. Sommige nummeringsstijlen, zoals sterretjes (*), werken het beste als elke pagina opnieuw wordt ingesteld.
Voorvoegsel/achtervoegsel tonen in:
Selecteer deze optie om voorvoegsels en achtervoegsels in de voetnootverwijzing, de voetnoottekst of beide weer te geven. Voorvoegsels worden weergegeven vóór het nummer (bijvoorbeeld [1) en achtervoegsels worden weergegeven achter het nummer (bijvoorbeeld 1]). Deze optie is met name handig voor het plaatsen van voetnoten binnen tekens, zoals [1]. Typ een teken of tekens of selecteer een optie voor Voorvoegsel en/of Achtervoegsel. Als u speciale tekens wilt invoegen, klikt u op de pictogrammen naast Voorvoegsel en Achtervoegsel om een menu weer te geven.
Als het verwijzingsnummer van de voetnoot te dicht bij de voorgaande tekst ligt, kunt u de vormgeving verbeteren door een spatieteken toe te voegen als een voorvoegsel. U kunt ook een tekenstijl aan het verwijzingsnummer toevoegen.
Opmaak
Positie:
Met deze optie bepaalt u de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot. Standaard staat deze optie ingesteld op superscript. Als u het nummer met een tekenstijl wilt opmaken (zoals een tekenstijl met OpenType-superscriptinstellingen), kiest u Normaal toepassen en geeft u de tekenstijl op.
Tekenstijl:
Kies een tekenstijl waarmee u het verwijzingsnummer van de voetnoot wilt opmaken. U kunt bijvoorbeeld in plaats van superscript een tekenstijl selecteren op een normale positie met een verhoogde basislijn. In het menu staan de beschikbare tekenstijlen uit het deelvenster Tekenstijlen.
Alineastijl:
Kies een alineastijl waarmee de voetnoottekst voor alle voetnoten in het document wordt opgemaakt. In het menu staan de beschikbare alineastijlen uit het deelvenster Alineastijlen. Standaard wordt de stijl [Basisalinea] gebruikt. De stijl [Basisalinea] leidt mogelijk niet tot dezelfde resultaten als de standaard lettertype-instellingen voor het document.
Scheidingsteken:
Het scheidingsteken is de spatie die wordt ingevoegd tussen het voetnootnummer en het begin van de voetnoottekst. U wijzigt het scheidingsteken door eerst het bestaande scheidingsteken te selecteren of te verwijderen en vervolgens een nieuw scheidingsteken te kiezen. U kunt meerdere tekens opnemen. Gebruik het juiste metateken zoals een ^m voor een em-spatie om spatietekens in te voegen.
Layoutopties voor voetnoot
De volgende opties worden in het gedeelte Layout in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven:
Voetnoten uitstrekken over meerdere kolommen:
Met deze optie stelt u in dat alle voetnoten in het document zich uitstrekken over de kolommen in een tekstkader met meerdere kolommen.
Minimumruimte vóór eerste voetnoot:
Met deze optie stelt u de minimum hoeveelheid ruimte tussen de onderkant van de kolom en de eerste voetnootregel in. Gebruik geen negatieve waarde. Een instelling van Ruimte voor wordt in de voetnootalinea genegeerd.
Ruimte tussen voetnoten:
Met deze optie stelt u de afstand tussen de laatste alinea van een voetnoot en de eerste alinea van de volgende voetnoot in een kolom in. Gebruik geen negatieve waarde. De waarden voor Ruimte voor/Ruimte na in een voetnootalinea zijn alleen van toepassing als de voetnoot meerdere alinea's bevat.
Verschuiven:
Met deze optie stelt u de afstand in tussen het begin van het voetnootgedeelte (waar de scheidingslijn van de voetnoot standaard verschijnt) en de eerste regel van de voetnoottekst.
Zie Eigenschappen van tekstkaders wijzigen voor informatie over de eerste-basislijnopties.
Voetnoten voor einde artikel onder aan tekst plaatsen:
Selecteer deze optie als de voetnoten van de laatste kolom net onder de tekst in het laatste kader van het artikel moeten verschijnen. Als deze optie niet is geselecteerd, worden voetnoten in het laatste kader van het artikel onder aan de kolom weergegeven.
Gesplitste voetnoten toestaan:
Selecteer deze optie als de voetnoten moeten worden verbroken in een kolom wanneer de voetnoot te groot is voor de beschikbare voetnootruimte in die kolom. Als splitsen niet is toegestaan, wordt de lijn met het verwijzingsnummer van de voetnoot naar de volgende kolom verplaatst, of wordt de tekst overgelopen.
Zelfs wanneer Gesplitste voetnoten toestaan is ingeschakeld, kunt u voorkomen dat één voetnoot wordt gesplitst door de invoegpositie in de voetnoottekst te plaatsen. Selecteer Opties bijeenhouden in het menu van het deelvenster Alinea en selecteer de opties Regels bij elkaar houden en Alle regels in alinea. Bevat de voetnoot meerdere alinea's, gebruik dan de optie Houden bij volgende _ regels in de eerste alinea van de voetnoottekst. U kunt Tekst > Afbrekingsteken invoegen > Kolomeinde kiezen om te bepalen waar de voetnoot wordt gesplitst.
Lijn boven:
Bepaal de locatie en de vormgeving van de scheidingslijn die boven de tekst van de voetnoot wordt weergegeven. Ook boven alle voetnoottekst die in een apart kader wordt vervolgd, wordt een scheidingslijn weergegeven. De geselecteerde opties zijn van toepassing op Eerste voettekst in kolom of Vervolgvoetnoten, afhankelijk van welke optie in het menu is geselecteerd. Deze opties zijn gelijk aan de opties die u bij het opgeven van een alinearegel kunt gebruiken. Schakel de optie voor de scheidingslijn uit als u geen scheidingslijn voor de voetnoot wilt gebruiken.
Tekst in voetnoten
Neem het volgende in acht wanneer u de tekst in voetnoten bewerkt:
- Wanneer de invoegpositie in de voetnoottekst staat, wordt met Bewerken > Alles selecteren alle voetnoottekst voor die voetnoot, maar geen andere voetnoot of tekst geselecteerd.
- U kunt met de pijltoetsen door de voetnoten navigeren.
- De voetnoten worden niet doorgenummerd in documenten in een boek. Als u niet wilt dat de nummering in elk document van het boek opnieuw wordt gestart, wijzigt u de waarde voor Beginnen bij in elk document handmatig nadat u de bewerkingen hebt voltooid.
- In de artikeleditor kunt u voetnoten samen- of uitvouwen door op het voetnootpictogram te klikken. Met Weergave > Artikeleditor > Alle voetnoten uitvouwen of Alle voetnoten samenvouwen kunt u alle voetnoten uit- of samenvouwen.
- In de drukproef- en artikelweergave kunt u voetnoten samen- of uitvouwen door op het voetnootpictogram te klikken. U kunt alle voetnoten uit- of samenvouwen door met de rechtermuisknop te klikken (Windows) of Control ingedrukt te houden en te klikken (Mac OS) op een voetnoot en Alle voetnoten uitvouwen of Alle voetnoten samenvouwen te kiezen.
U kunt teken- en alineaopmaak selecteren en toepassen op voetnoottekst. Daarnaast kunt u ook de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot selecteren en wijzigen. Het wordt echter aangeraden hiervoor het dialoogvenster Opties voetnoten document te gebruiken.
Wanneer u tekst dat het verwijzingsnummer van de voetnoot bevat, knipt of plakt, wordt de voetnoottekst ook op het klembord geplaatst. Als u de tekst naar een ander document kopieert, gebruiken de voetnoten in die tekst de kenmerken van de nummering en layoutweergave van het nieuwe document.
Als u per ongeluk het voetnootnummer aan het begin van de voetnoottekst hebt verwijderd, kunt u dit nummer weer toevoegen. Plaats de invoegpositie aan het begin van de voetnoottekst, klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS), en kies Speciaal teken invoegen > Markeringen > Voetnootnummer.
Als u overschrijvingen en tekenstijlen van een alinea met een verwijzingsmarkering van een voetnoot verwijdert, gaan de kenmerken verloren van de verwijzingsnummers van de voetnoot die u hebt toegepast in het dialoogvenster Opties voetnoten document.
Voetnoten uitstrekken over meerdere kolommen
U kunt instellen dat voetnoten zich uitstrekken over de kolommen in een tekstkader met meerdere kolommen.
Voetnoot uitstrekken over alle kolommen van een tekstkader
U kunt als volgt instellen dat een voetnoot zich uitstrekt over alle kolommen van een tekstkader:
-
Selecteer het tekstkader en kies Object > Opties tekstkader.
-
Kies het tabblad Voetnoten.
-
Schakel Overschrijven inschakelen en Voetnoten uitstrekken over meerdere kolommen in.
-
Klik op OK.
Alle voetnoten uitstrekken over meerdere kolommen
U kunt als volgt instellen dat alle voetnoten in uw document zich uitstrekken over meerdere kolommen:
-
Kies Tekst > Opties voetnoten document.
-
Selecteer het tabblad Layout.
-
Schakel Voetnoten uitstrekken over meerdere kolommen in.
-
Klik op OK.
De optie voor het uitstrekken van voetnoten over meerdere kolommen is standaard ingeschakeld voor nieuwe documenten die worden gemaakt in InDesign CC 2017. De optie is echter standaard uitgeschakeld voor documenten die zijn gemaakt in een eerdere versie.
Voetnoten en eindnoten omzetten
Voetnoten omzetten in eindnoten en eindnoten omzetten in voetnoten in uw document.
-
Kies Tekst > Voetnoten en eindnoten omzetten.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
- Kies Voetnoot naar eindnoot om voetnoten in eindnoten om te zetten.
- Kies Eindnoot naar voetnoot om eindnoten in voetnoten om te zetten.
-
Kies een van de volgende opties in het vervolgkeuzemenu Bereik:
- Document: Als u alle voetnoten of eindnoten in uw document wilt omzetten.
- Selectie: Als u alleen de voetnoten of de eindnoten uit uw selectie wilt omzetten.
-
Klik op Omzetten.
Tekstomloop met voetnoten
U kunt tekstomloop toepassen op een verankerd of zwevend object dat deel uitmaakt van een voetnoot.
Interne tekstomloop van objecten in voetnoten
U kunt een inline of een verankerd object plaatsen waarop tekstomloop in een voetnoot wordt toegepast. De tekst loopt rond het object en past zich naadloos aan rond het object.
Voor interne tekstomloop loopt tekst alleen maar om onder het punt waar een object in een voetnoot is verankerd.
Externe tekstomloop van objecten in voetnoten
Als een zwevend object (niet inline of verankerd) waarop tekstomloop is toegepast, reageert op de tekst in een voetnoot, vindt tekstomloop plaats. De tekst loopt dynamisch om het object.
In het onderstaande voorbeeld is de foto geen onderdeel van de voetnoot, maar loopt de tekst toch naadloos rond het object.
Voetnoten in niet-rechthoekige kaders
Bij niet-rechthoekige tekstkaders, zoals afgeronde hoeken, ovalen en cirkels, blijven de voetnoten binnen de grenzen van objectvormen.
Voetnoten verwijderen
U verwijdert een voetnoot door het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, te selecteren en vervolgens op Backspace of Delete te drukken. Als u alleen de voetnoottekst verwijdert, blijven het verwijzingsnummer en de structuur van de voetnoot behouden.