Met het regelpaneel of het deelvenster Teken kunt u tekst in een tabel opmaken, net zoals u gewone tekst zou opmaken. Bovendien kunt u de tabel zelf ook opmaken met de dialoogvensters Tabelopties en Celopties. Met deze vensters kunt u het aantal rijen en kolommen wijzigen, de vormgeving van de rand en vulling van de tabel veranderen, de ruimte boven en onder de tabel instellen, kop- en voettekstrijen bewerken en andere opmaak toevoegen.
Gebruik het deelvenster Tabel, het regelpaneel of het contextmenu om de tabel op te maken. Selecteer een of meer cellen en klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) om een contextmenu met opmaakopties voor tabellen te openen.
U kunt de grootte van kolommen, rijen en tabellen op een aantal verschillende manieren wijzigen.
Als u met Minstens een minimumhoogte voor de rij instelt, wordt de rij hoger als er tekst wordt ingevoerd of als de tekengrootte wordt veranderd. Als u met Exact een vaste rijhoogte instelt, verandert de hoogte van de rij niet als u tekst toevoegt of verwijdert. Een vaste rijhoogte leidt vaak tot een overlopende cel. (Zie met Werken met overlopende cellen.)
Standaard wordt de rijhoogte bepaald door de slug-hoogte van het huidige lettertype. De rijhoogte verandert ook als u de tekengrootte van de volledige tekst in rijen wijzigt of als u de hoogte van de rij zelf verandert. De maximale rijhoogte wordt bepaald door de instelling bij Maximaal in het gedeelte Rijen en kolommen in het dialoogvenster Celopties.
Als u tijdens het slepen van de rechterrand van de tabel Shift ingedrukt houdt, wordt de grootte van alle kolommen proportioneel gewijzigd. Houdt u Shift ingedrukt tijdens het slepen van de onderste rand van de tabel, dan wordt de grootte van alle rijen proportioneel gewijzigd.
Als de tabel groter is dan één kader in een artikel, kunt u de grootte van de hele tabel niet met de muis wijzigen.
Het veranderen van de afstand vóór een tabel heeft geen effect op de afstand van een tabelrij boven in een kader.
Stel met Opties bijeenhouden in hoeveel rijen er bij elkaar moeten blijven of waar een rij moet worden afgebroken, bijvoorbeeld boven in een kolom of kader.
Wanneer u een tabel maakt die groter is dan het kader, loopt het kader over. Als u het kader aan een ander kader koppelt, loopt de tabel in dat kader verder. Rijen worden in gekoppelde kaders als volledige rij verplaatst. U kunt een rij niet gedeeltelijk in een ander kader laten doorlopen. Geef kop- of voettekstrijen op om gegevens in het nieuwe kader te herhalen.
Als u één tabel maakt die beide pagina's van een spread omvat, is het verstandig een lege kolom in het midden van de tabel in te voegen voor de inzetmarges.
Een tabel is verankerd aan de alinea voor en na de tabel. Als u aan het begin van een tekstkader een tabel invoegt, kunt u niet meer boven de tabel klikken (invoegpositie plaatsen). De invoegpositie kunt u nu alleen met de pijltoetsen voor de tabel plaatsen.
Plaats de invoegpositie aan het begin van de alinea in de eerste cel, druk op de toets Pijl-links en begin te typen.
U kunt in principe dezelfde methoden gebruiken voor het opmaken van tekst in een tabel als voor het opmaken van tekst die niet in een tabel staat.
Als de invoegpositie in een tabel staat, kunt u met Tab de invoegpositie in de volgende cel plaatsen. Maar u kunt ook een tab in een tabelcel invoegen. Met het deelvenster Tabs stelt u de tabinstellingen in de tabel in. De tabinstellingen gelden voor de alinea waarin u de invoegpositie hebt geplaatst.
U wijzigt de tabinstellingen door de kolommen of cellen te selecteren waarvoor u deze instellingen wilt wijzigen en vervolgens Tekst > Tabs te kiezen om het deelvenster Tabs te openen waar u de tabinstellingen kunt wijzigen.
Wanneer u met de liniaal voor de tabs een decimale tab aan een cel of groep cellen toevoegt, hoeft u niet aan het begin van elke alinea op de Tab-toets te drukken om de tekst in de cellen uit te lijnen. De alinea's worden automatisch uitgelijnd op het decimaalteken, tenzij de alinea al is opgemaakt, bijvoorbeeld uitgelijnd in het midden, waardoor de decimale tab wordt overschreven.
Als u Uitvullen selecteert, geeft u de limiet voor de alinea-afstand op. Hiermee wordt de ruimte tussen alinea's maximaal ingesteld. (Zie Tekst uitlijnen of verticaal in een tekstkader uitvullen.)
De instellingen zijn gelijk aan de corresponderende instellingen in het dialoogvenster Opties tekstkader. (Zie Eigenschappen van tekstkaders wijzigen.)
U wijzigt de horizontale uitlijning van tekst in een cel met de uitlijnoptie in het deelvenster Alinea. U lijnt tekst in een cel op een decimale tab uit door met het deelvenster Tabs een decimale tab toe te voegen.
U kunt de inzetafstand van een cel instellen voor zowel tekstcellen (met tekst) als voor grafische cellen (met afbeelding).
In veel gevallen wordt bij een grotere inzetafstand van de cel de cel ook hoger. Als de rij een vaste hoogte heeft, moet u ervoor zorgen dat er voldoende speling is voor de inzetwaarden om overlopen van tekst te voorkomen.
Gebruik het gereedschap Selecteren om de cel te selecteren waarin de afbeelding zich bevindt.
Als u de cel niet kunt selecteren, klikt u op de koppeling of op het symbool voor insluiten in de rechterbovenhoek van de cel en drukt u op Esc.
Kies Tabel > Celopties > Afbeeldingen.
U kunt de cellen in een tabel samenvoegen (combineren) of splitsen (verdelen).
U kunt twee of meer cellen in dezelfde rij of kolom samenvoegen tot een enkele cel. U zou bijvoorbeeld de cellen op de bovenste rij van een tabel kunnen samenvoegen tot een enkele cel waarin u de titel van de tabel plaatst.
U kunt cellen ook horizontaal of verticaal splitsen, wat vooral bij het maken van formuliertabellen van pas komt. U kunt meerdere cellen selecteren en die verticaal of horizontaal splitsen.
Over het algemeen wordt een cel hoger als er tekst of afbeeldingen in worden geplaatst. Als u echter een vaste rijhoogte hebt ingesteld en u tekst of afbeeldingen toevoegt die te groot voor de cel zijn, staat er een kleine rode punt rechtsonder in de cel ten teken dat de cel overloopt.
U kunt overlopende tekst niet in een andere cel laten doorlopen. Het enige wat u kunt doen is de inhoud aanpassen aan de grootte van de cel, of de cel (of het tekstkader waarin de tabel staat) groter maken.
Bij inline-afbeeldingen of tekst met een vaste regelafstand kan de inhoud van de cel buiten de cel komen. Met de optie Inhoud naar cel knippen kunt u tekst of inline-afbeeldingen die te groot zijn voor de cel, aanpassen aan de grootte van de cel. Dit geldt echter niet wanneer inline-afbeeldingen aan de onderkant (horizontaal) buiten de cel komen.
Maak de cel groter.
Wijzig de tekstopmaak. U selecteert de inhoud van een cel door te klikken in de overlopende cel, op Esc te drukken en met het regelpaneel de tekst op te maken.
Als een afbeelding te groot voor een cel is, komt de afbeelding buiten de cel. U kunt de delen van de afbeelding die buiten de cel komen, eraf knippen.
Kies Tabel > Celopties > Afbeeldingen.
Aanmelden bij je account