Handboek Annuleren

Objecten op een pad uitlijnen, rangschikken en verplaatsen

Met het gereedschap Objecten op pad kunt u objecten aan een gebogen of een recht pad koppelen en uitlijnen. Vervolgens kunt u ze eenvoudig opnieuw rangschikken en verplaatsen zonder dat de uitlijning daarbij verloren gaat.

Bekijk deze video om een voorbeeld van het gebruik van het gereedschap Objecten op pad in zien.

Adobe Illustrator-deeplink

Probeer het in de app
Volg het voorbeeldbestand om te leren hoe u het gereedschap Objecten op pad in een paar eenvoudige stappen kunt gebruiken.

Objecten aan een pad koppelen en uitlijnen

  1. Selecteer het selectiegereedschap   op de werkbalk en selecteer vervolgens de objecten die u wilt koppelen.

  2. Selecteer het gereedschap Objecten op pad   op de werkbalk.

    Als u het gereedschap Objecten op pad   niet kunt vinden op de werkbalk, selecteert u Werkbalk bewerken   en selecteert u dat vervolgens in de sectie Wijzigen.

  3. Selecteer het pad. De objecten worden aan het pad gekoppeld en uitgelijnd, waardoor de groep Objecten op pad wordt gemaakt.

    Zorg ervoor dat het pad wordt ondersteund. Wanneer u de aanwijzer op een ondersteund pad plaatst, wordt dat gemarkeerd en geeft de aanwijzer het pictogram van het gereedschap Objecten op pad   weer.

Opmerking:
  • Het pad kan geopend of gesloten, gebogen of recht zijn.
  • U kunt een van de geselecteerde objecten als pad gebruiken.
  • U kunt de meeste objecttypen koppelen, behalve enkele objecttypen zoals grafieken en groepen Objecten op pad.
  • U kunt het gereedschap Objecten op pad   ook openen via Object > Objecten op pad > Koppelen en via het contextmenu wanneer u twee of meer objecten selecteert.
  • In tegenstelling tot het gereedschap Tekst op een pad   blijft het pad zichtbaar nadat er objecten zijn gekoppeld.

Standaardindeling van objecten op een pad

  • Volgorde: De volgorde van de objecten op het pad wordt bepaald door hun positie op het canvas. Wanneer u de objecten selecteert, worden ze per kolom van links naar rechts geselecteerd. De objecten in elke kolom worden boven naar beneden geselecteerd. Vervolgens worden de objecten vanaf het beginpunt langs het pad geplaatst. Het oorsprongspunt is vooraf bepaald voor basisvormen die zijn gemaakt met gereedschappen zoals Rechthoek   en Ster .
  • Bevestigingspunt: Het middelpunt van elk object wordt aan de omtrek van het pad gekoppeld, waarbij de lijndikte wordt genegeerd.
  • Verdeling en afstand: Het eerste object wordt aan het beginpunt van het pad op zowel geopende als gesloten paden gekoppeld, terwijl het laatste object aan het eindpunt van het pad op een geopend pad wordt gekoppeld. Objecten worden gelijkmatig verdeeld op basis van de afstand tussen hun bevestigingspunten.
  • Uitlijning van elk object ten opzichte van het pad: Objecten worden verticaal of horizontaal aan het pad gekoppeld, waarbij hun oorspronkelijke rotatiehoek wordt afgerond. Als gevolg hiervan wordt in de sectie Opties voor Objecten op pad in het deelvenster Eigenschappen de nettorotatie als nul weergegeven.

Het standaardbevestigingspunt en de rotatie wijzigen

  1. Dubbelklik op het gereedschap Objecten op pad   op de werkbalk.

  2. Selecteer in het venster Opties voor Objecten op pad een van de negen punten in Draaipunt om het bevestigingspunt te wijzigen.

  3. Pas zo nodig de rotatiehoek vanuit het vervolgkeuzemenu Roteren aan en selecteer vervolgens Opslaan.

De nieuwe instellingen zijn alleen van toepassing op de objecten die u in de toekomst aan een pad koppelt. De objecten die reeds zijn gekoppeld, blijven ongewijzigd.

U kunt op elk gewenst moment de oorspronkelijke instellingen herstellen:

  1. Dubbelklik op het gereedschap Objecten op pad   op de werkbalk.

  2. Selecteer Opnieuw instellen en vervolgens Opslaan.

Objecten opnieuw rangschikken nadat ze aan een pad zijn gekoppeld

Nadat u objecten aan een pad hebt gekoppeld, kunt u ze roteren, de bevestigingspunten en de afstand wijzigen en ze langs het pad verplaatsen. Deze wijzigingen zijn van toepassing op alle objecten in de groep en kunnen niet worden doorgevoerd op afzonderlijke objecten.

U kunt de volgorde van objecten ook wijzigen, objecten loskoppelen van het pad en er meer objecten aan koppelen.

Een raket, de maan, een satelliet en een komeet die in een cirkelvormige baan om de zon draaien.
U kunt met widgets objecten op een pad opnieuw rangschikken zonder dat de uitlijning verloren gaat.

A. De widget Ruimte B. De widget Alles verplaatsen C. De widget Alles roteren D. De contextuele taakbalk E. De widget Selecteren/Verplaatsen 

Objecten roteren

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Gebruik de widget Alles roteren   om de objecten te roteren. De objecten roteren rond hun bevestigingspunt.

    Om de objecten in stappen van 15 graden te draaien, drukt u op de toets Shift wanneer u de widget Alles roteren   gebruikt.

  3. Voor een nauwkeurige rotatie voert u de hoek in het vervolgkeuzemenu Roteren in de sectie Opties voor Objecten op pad van het deelvenster Eigenschappen in.

    De rotatiehoek in het deelvenster Eigenschappen geeft aan hoeveel een object is gekanteld ten opzichte van een denkbeeldige lijn die loodrecht op het pad bij het bevestigingspunt staat.

Het bevestigingspunt van de objecten wijzigen

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Selecteer in de sectie Opties voor Objecten op pad van het deelvenster Eigenschappen een van de negen punten in Draaipunt om het bevestigingspunt van de objecten te wijzigen.

    Wanneer u het bevestigingspunt wijzigt, kunnen de objecten draaien, maar de rotatiehoek blijft hetzelfde. De rotatiehoek verandert alleen als u de widget Alles roteren   of het vervolgkeuzemenu Roteren gebruikt.

Wijzig de afstand en de verdeling van de objecten

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Gebruik de widget Ruimte   op het omsluitende kader om de afstand en verdeling van de objecten aan te passen:

    • Alleen de widget Ruimte: Het eerste object op het pad blijft verankerd en de andere objecten gaan ernaartoe of ervan weg.
    • De widget Ruimte met Option (macOS) of Alt (Windows): Geen van de objecten is verankerd en objecten gaan vanuit beide uiteinden naar het midden van het pad toe of ervan weg.

    Terwijl u de afstand aanpast, ziet u de meting naast de widget, zodat u nauwkeurige waarden kunt selecteren.

Alle objecten langs het pad verplaatsen

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Gebruik de widget Alles verplaatsen op het eerste object om alle objecten langs het pad te verplaatsen.

    U kunt Alles verplaatsen alleen op een geopend pad gebruiken als de verdeling van de objecten korter is dan de lengte van het pad.

De volgorde van de objecten wijzigen

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Plaats de aanwijzer op het bevestigingspunt van het object dat u naar een andere positie wilt verplaatsen. De widget Selecteren/Verplaatsen verschijnt.

  3. Sleep de widget naar het andere object waarvan het geselecteerde object de positie moet innemen en laat de widget los. Terwijl het geselecteerde object aan het pad wordt gekoppeld, verschuiven de objecten ervoor of erachter omhoog of omlaag.

De volgorde van de objecten op het pad verandert niet als u ze opnieuw rangschikt in de groep Objecten op pad in het deelvenster Lagen.

Een object loskoppelen van het pad

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Plaats de aanwijzer op het bevestigingspunt van het object en selecteer de widget Selecteren/Verplaatsen. De widget wordt effen blauw.

  3. Selecteer Loskoppelen in de sectie Opties voor Objecten op pad van het deelvenster Eigenschappen en verplaats het losgekoppelde object vervolgens uit de groep.

    Met de widget Selecteren/Verplaatsen kunt u slechts één object tegelijk loskoppelen. Als u meerdere objecten wilt loskoppelen, selecteert u ze in het deelvenster Lagen terwijl u Shift ingedrukt houdt en verplaatst u die objecten uit de groep Objecten op pad.

Objecten automatisch opnieuw schikken nadat een object is losgekoppeld

Wanneer u een object van het pad loskoppelt:

  • De objecten die na het losgekoppelde object komen, worden omhoog verplaatst in de volgorde, maar mogelijk niet omhoog op het pad. Als het eerste object wordt losgekoppeld, wordt het tweede object omhoog verplaatst op het pad om de plaats van het eerste object in te nemen.
  • Als u de standaardtussenruimte/-verdeling niet hebt gewijzigd, blijft de standaardverdeling behouden, maar verandert de tussenruimte. Zolang er twee objecten overblijven op een open pad, zijn het begin- en eindpunt van het pad altijd bezet.
  • Als u de standaardtussenruimte/-verdeling hebt gewijzigd, blijft de nieuwe tussenruimte behouden, maar verandert de verdeling.

Meer objecten toe aan het pad koppelen

Sleep in het deelvenster Lagen de objecten naar de groep Objecten op pad. Deze worden automatisch aan het einde van het pad op het canvas gekoppeld. U koppelt als volgt objecten in de isolatiemodus aan het pad:

  1. Kopieer de objecten die u wilt koppelen.

  2. Dubbelklik op de groep Objecten op pad op het canvas om de isolatiemodus te openen en plak vervolgens. De objecten worden automatisch aan het einde van het pad gekoppeld.

    Opmerking:

    Als u objecten in de isolatiemodus maakt, worden deze automatisch aan het einde van het pad gekoppeld.

Een kopie maken van een gekoppeld object

  1. Selecteer in het deelvenster Lagen het object in de groep Objecten op pad.

  2. Druk op het canvas op Option (macOS) of Alt (Windows) en sleep het object om een kopie te maken. De kopie wordt automatisch aan het einde van het pad gekoppeld.

    Opmerking:

    Een kopie die is gemaakt met Ctrl/Cmd + C en Ctrl/Cmd + V, wordt alleen in de isolatiemodus automatisch aan het pad gekoppeld.

Het pad en de objecten aanpassen

U kunt de objecten en het pad wijzigen door ze te selecteren in het deelvenster Lagen of in de isolatiemodus:

  • Sommige gereedschappen zoals Vormen maken   , Overvloeien   en Emmertje voor Actieve verf   werken alleen in de isolatiemodus.
  • Sommige gereedschappen zoals Perspectiefraster   en Perspectiefselectie   worden niet ondersteund.
  • Sommige gereedschappen zoals Gum, Padgum, Schaar en Mes werken, maar de groep Objecten op pad wordt automatisch geconverteerd naar een gewone groep.

Wanneer u het pad wijzigt, worden de objecten opnieuw uitgelijnd en gerangschikt volgens de nieuwe padvorm.

De groep Objecten op pad uitbreiden

Gebruik Uitbreiden om de groep Objecten op pad te converteren naar een gewone groep:

  1. Selecteer de groep Objecten op pad op het canvas.

  2. Selecteer Object > Objecten op pad > Uitbreiden.

Verwante informatie

Hebt u een vraag of idee?

Vraag het aan de community

Als u een vraag wilt stellen of een idee wilt delen, sluit u dan aan bij de Adobe Illustrator-community. We horen graag van u en kijken uit naar uw creaties.

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?